Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN JUNI 2012 NOVEMBER 2015
Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van 14 december 2011.. op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens De Deputatie verklaard dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van 9 januari 2012 tot 8 maart 2012 De Provinciegriffier Namens de Deputatie, op bevel, De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Mark De Buck Verantwoordelijk ruimtelijk planner, Barbara Smitz
Colofon Dit document is een publicatie van Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Directie Ruimte Dienst RO1 Ruimtelijke Planning secretariaat: 09-267 75 61 Dossiernummer rup/2002/prup/ovl/005 Dossierverloop versturen voorontwerp voor plen.verg. 30/9/2011 plenaire vergadering 25/10/2011 voorlopige vaststelling door PR 14/12/2011 openbaar onderzoek 9/01/2012-8/03/2012 advies PROCORO 15 mei 2012 definitieve vaststelling door PR 20 juni 2012 definitieve vaststelling door PR in kader van herstelprocedure 18/11/2015 De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn: (Deze zijn verordenend) - het grafisch bestemmingsplan - de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn : (Deze zijn niet verordenend) - de toelichtingsnota en bijhorende kaarten - het plan-mer - het ruimtelijk veiligheidsrapport - de landbouwtoets
11 DEELRUP - E17/4
12 Verordenend deel 1. Voorschriften inzake bestemming, inrichting en/ of beheer. 1.3 ARTIKEL 1 Gemengd regionaal bedrijventerrein. Categorie : bedrijvigheid Verordenend stedenbouwkundig voorschrift 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangers-verbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; met een maximum van 20 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte. kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 30% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn. herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming
13 groenaanleg afvalverwerking met inbegrip van recyclage als nevenbestemming Verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen als nevenbestemming Mestverwerking en slibverwerking als nevenbestemming. logistiek (op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel als nevenbestemming 3. Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: autonome kleinhandel : Met autonome kleinhandel worden kleinhandelszaken bedoeld die enkel gericht zijn op verkoop van goederen. De verkoopactiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie. autonome kantoren. opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht Bedrijven met belangrijke NO 2 emissies; Bedrijven met belangrijke geuremissies; openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (grootschalige windturbines, transformatieposten) 3.a Zolang het bedrijventerrein niet is aangelegd, kan het gebied gebruik worden voor landbouwactiviteiten met uitzondering van het oprichten constructies. 4. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied, en voldoende architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw.
14 Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het (ver)bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw Bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico dient zoveel als mogelijk te worden beperkt. De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. Oppervlaktewater dient te infiltreren in de bodem of opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte en bedraagt min 330 m³/ha met een maximaal ledigingsdebiet van 10 l/s/ha; de mogelijkheid om bepaalde diensten onder te brengen in gemeenschappelijke gebouwen op het bedrijventerrein; De bedrijven gelegen langsheen de E17 dienen minstens twee voorgevels te hebben waaronder één gericht naar de E17, teneinde een kwalitatieve bijdrage te vormen tot het beeld van het bedrijventerrein langsheen de E17. Het nemen van energiezuinige maatregelen om een duurzaam bedrijventerrein te realiseren. Ondergrondse gebruiksruimten kunnen voorzien worden in het kader van duurzaam ruimtegebruik mits men kan aantonen dat het technisch mogelijk is zodat het bodemprofiel niet danig wordt aangetast. Meerdere ondergrondse bouwlagen kunnen niet voorzien worden, tenzij kan worden aangetoond dat het technisch mogelijk is en bovendien technisch noodzakelijk is. 5. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt 5.000 m². Uitzonderingen op de minimale perceelsoppervlakte zijn toegestaan voor: percelen met bedrijven die gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen verzorgen percelen met bedrijfsverzamelgebouwen. Onder bedrijfsverzamelgebouwen wordt verstaan gebouwen, die verschillende bedrijven herbergen. Deze bedrijven delen gedeelten van hun infrastructuur en sparen zo ruimte en kosten. een beperkt aantal percelen die omwille van de globale inrichting van het bedrijventerrein een kleinere terreinoppervlakte verkrijgen percelen van regionale bedrijven die in een traditionele opzet meer dan 5.000 m² nodig hebben, doch door een aantoonbaar intensiever ruimtegebruik met minder kunnen. 6. Bouwvrije afstanden en bouwhoogtes De afstand van gebouwen en constructies tot de buffer bedraagt minimaal de kroonlijsthoogte van het gebouw en deze afstand is minimaal 6 meter; bij alle gebouwen
15 en constructies aan een weg bedraagt de afstand 8 meter tot de rooilijn. De bouwhoogte van de nieuwe gebouwen en constructies is beperkt tot 8,5 meter binnen een strook van 30 meter grenzend aan de zones met buffers, tenzij een hogere hoogte bedrijfstechnisch noodzakelijk is. In de rest van het gemengd regionaal bedrijventerrein is de bouwhoogte van de nieuwe gebouwen en constructies beperkt tot 15 meter, tenzij een hogere hoogte bedrijfstechnisch noodzakelijk is. 7. Ontsluiting Het gebied wordt ontsloten via een nog aan te leggen ontsluitingsweg onder de Nieuwe Straat door of kruisend met de Nieuwe Straat. Deze ontsluitingsweg ligt buiten de 30 meter bouwvrije strook langsheen de E17. Voor niet gemotoriseerd verkeer, hulpdiensten, openbaar vervoer en in geval van blokkade van hoofdontsluitingsweg kan een ontsluiting voorzien worden die aantakt op de Everslaarstraat, Nieuwe Straat en de Bredenhoekstraat. Hier dienen de nodige infrastructurele maatregelen te worden genomen om sluipverkeer langsheen deze wegen te vermijden. Enkel in geval van verhindering van de hoofdontsluiting kunnen deze noodtoegangen gebruikt worden. De ontsluiting aan de Nieuwe Straat kan ook gebruikt worden voor lokaal bestemmingsverkeer. Het bedrijventerrein kan pas ontwikkeld worden wanneer de realisatie van de nieuwe ontsluiting ter hoogte van het kruispunt N47. E17 een feit is. 8. In de bouwvrije strook van 30 m vanaf de rooilijn ten opzichte van de E17 zijn geen stedenbouwkundige handelingen, zoals bedoeld in art.4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening toegelaten, behoudens voor de aanleg van nutsleidingen en groenaanplantingen. 9. Het bedrijventerrein wordt ontwikkeld door één instantie, hier de ontwikkelaar genaamd. De ontwikkelaar staat onder meer in voor de aanleg van gemeenschappelijke voorzieningen, de verkeersinfrastructuur, de gemeenschappelijke bewegwijzering, de fiets- en voetgangersverbindingen. Hij staat ook in voor de aanleg van de bufferzone. De ontwikkelaar voorziet bij de aanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeerplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings de voorkeur geniet.. De ontwikkelaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet- privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Hij draagt er ook zorg voor dat de lozingsdebieten van gemeenschappelijke waterafvoer in overeenstemming zijn met de vigerende regelgeving. Bij de inrichting houdt de ontwikkelaar rekening met het criterium milieuhinder: hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken, bvb. door de meest hinderlijke bedrijven centraal in het bedrijventerrein te situeren. 10 Het bedrijventerrein wordt beheerd door één instantie, hier de beheerder genaamd. De beheerder staat in voor onderhoud van de gemeenschappelijke voorzieningen, de verkeersinfrastructuur, de fiets- en voetgangersverbindingen. De beheerder staat in voor het beheer van de bufferstrook. De beheerder staat in voor het verzorgd voorkomen van het bedrijventerrein
16 11. publiciteit en bewegwijzering: Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 12. Grond- en pandenbeleid. Op de percelen in het bedrijventerrein E17-4 is een recht van voorkoop als bedoeld in artikel 2.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van toepassing. Voorkooprecht wordt gegeven in rangorde aan de gemeente Lokeren 1. ; de provincie 2 en een intercommunale 3. Het voorkooprecht geldt gedurende een periode van 15 jaar. 13. De ontwikkeling van het bedrijventerrein dient gefaseerd te verlopen. De eerste fase die ontwikkeld wordt, sluit aan bij het bestaande bedrijventerrein E17-3. Het bedrijventerrein dient van zuid naar noord ontwikkeld te worden. Bij de gefaseerde ontwikkeling van het bedrijventerrein dient er een evenwicht te zijn tussen de grootte van de oppervlaktes die aangelegd worden tijdens de twee verschillende fases. Er kan maar gestart worden met de tweede fase wanneer in de voorgaande fase 50 % van de bedrijfspercelen verkocht zijn. De eerste fase dient te worden afgesloten met een tijdelijke buffer. Deze tijdelijke buffer schermt het gerealiseerde deel volledig af en buffert de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving De tijdelijke buffer dient te worden gerealiseerd ten laatste in het eerste plantseizoen volgend op de realisatie van de wegenis. van het eerste te ontwikkelen deel van het bedrijventerrein. In de tijdelijke buffer kan een ontsluitingweg worden voorzien. De tijdelijke buffer dient minstens 17 meter breed te zijn, inclusief ontsluitingsweg. De tijdelijke buffer wordt later behouden als groene laan, vinger.
17 1.4 OVERDRUK zone voor logistiek Categorie bedrijvigheid 1. Het bedrijventerrein is uitsluitend bestemd voor regionale bedrijven met volgende hoofdactiviteiten : op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie ondersteunende dienstverlenende bedrijven gericht op logistiek, distributie en transport Volgende activiteiten zijn niet toegelaten productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking autonome kleinhandel : horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie. agrarische productie. autonome kantoren. opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht Bedrijven met belangrijke NO 2 emissies; Bedrijven met belangrijke geuremissies; openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn ( grootschalige windturbines, transformatieposten) 2. Zolang het bedrijventerrein niet is aangelegd, kan het gebied gebruik worden voor landbouwactiviteiten met uitzondering van het oprichten constructies. 3. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief
18 infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangers-verbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; met een maximum van 20 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte; kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming groenaanleg 4. Gedurende een periode van 10 jaar na de realisatie van de nieuwe ontsluiting van het kruispunt N47- E17 zijn binnen deze zone voorzien van overdruk logistieke bedrijvigheid enkel de bovenvernoemde bedrijven toegestaan. Indien de periode verstreken is, vervalt deze overdruk en is het hele gebied voorzien als gemengd regionaal bedrijventerrein.
19 1.5 OVERDRUK: Groenbuffer Categorie bedrijvigheid BUFFER (IN OVERDRUK) 1 De functie van de buffer bestaat uit een visuele afscherming en de buffering van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving. 2. De zone wordt beplant met dicht,streekeigen, hoog- en/of laagstammig groen. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten. Er moet rekening worden gehouden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden, te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen De ontwikkelaar van het bedrijventerrein staat in voor o.m. de aanleg van de buffer. De beheerder van het bedrijventerrein, staat in voor o.m. het onderhoud van de buffer. De beheerder kan bepalen om via beheersovereenkomsten de landbouwers in te zetten voor het beheer van de groenbuffer. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, enz.) steeds toegelaten De buffer is enkel toegankelijk voor aanleg- en onderhoudswerken van de buffer. In de bufferstrook mag een voet- of fietspad met een maximale breedte van 2 meter worden aangelegd. De buffer mag op maximaal 3 plaatsen ook onderbroken worden met de noodzakelijke n wegen voor hulpdiensten voor het bedrijventerrein, welke ook een functie hebben voor langzaam verkeer.. De buffer dient 20 meter breed te zijn ter hoogte van het woongebied Everslaarstraat. Waar de buffer grenst aan de Bredenhoekstraat, dient zij 30 meter breed te zijn. De buffer langsheen de Nieuwe Straat is 100 meter breed langs de oostelijke kant van de Nieuwe Straat aansluitend op bedrijventerrein E17-3. In de bufferstrook langsheen de Nieuwe Straat kan onderbroken worden met één of twee 10 meter brede strook voor de aanleg van de on tsluiting aantakkend op de wegenis van bedrijventerrein E17-3. Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling, er wordt natuurvriendelijk oeverbeheer toegepast en de nodige erfdienstbaarheidsstroken voor het onderhoud van de waterloop worden voorzien. De buffer dient te worden gerealiseerd ten laatste in het eerste plantseizoen volgend op de realisatie van de wegenis. van het eerste te ontwikkelen deel van het
20 bedrijventerrein. In de bufferstrook langsheen de Nieuwe Straat dient op hetzelfde ogenblik te worden aangelegd als de buffer die aansluit bij fase 1.
21 1.6 ARTIKEL 2 : Zone voor weginfastructuur Categorie Infrastructuur Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Dit gebied is bestemd voor verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, jaagpaden, recreatienetwerk en waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. Gronden die niet voor de inrichting of het functioneren van de wegeninfrastructuur gebruikt worden, worden op een kwaliteitsvolle manier geïntegreerd in de omgeving.
22 1.7 ARTIKEL 3: Zone voor wonen en landbouw Categorie Wonen Verordenend stedenbouwkundig voorschrift 1. Het gebied is bestemd voor wonen, landbouw, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten en aan het wonen verwante activiteiten. Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. 2. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft, verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: - de relatie met de in de omgeving aanwezige functies; - de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; - de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; - de relatie met de in de omgeving van het gebied voor wonen en landbouw vastgelegde bestemmingen; - de bestaande of gewenste woondichtheid; - de inpassing in de omgeving.
23 1.8 ARTIKEL 4 : Gemengd openruimtegebied Categorie Overig groen Verordenend stedenbouwkundig voorschrift 1. Het gebied dient de bedrijfsactiviteiten in het bedrijventerrein te bufferen ten opzichte van de functies in de aangrenzende zones en moet daarom voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, landschappelijke inpassing en afstand. Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg, landbouw en recreatie nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de bestaande landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. De bestaande gebouwen kunnen verbouwd, uitgebreid en herbouwd worden. Het gemengd openruimtegebied mag ook onderbroken worden met de noodzakelijke wegen voor hulpdiensten voor het bedrijventerrein, welke ook een functie hebben voor langzaam verkeer. 2. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden zijn, in uitzondering op het onbebouwde karakter van het gebied, de volgende werken, handelingen en wijzigingen toegelaten: het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die gericht op de sociale, educatieve of recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² met uitsluiting van elke verblijfsaccomodatie; het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid; het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die gericht op het gebruik van het gebied voor landbouw of hobbylandbouw.
24 1.9 Indicatieve aanduiding bestaande waterloop Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Het betreft bestaande waterlopen, waarvan het open en natuurlijk karakter maximaal dient te worden geconsolideerd en zo nodig hersteld en als dusdanig beheerd. Overwelvingen zijn uitzonderlijk toegestaan voor noodzakelijke overbruggingen en bestaande constructies. Bij (her)aanleg of herbouw van bestaande constructies en wegenis dient de beek terug open gehouden te worden. Teneinde de toegankelijkheid en het beheer van de betrokken waterloop te kunnen garanderen zal een zone van 5m, gemeten van de oevertop langs beide zijden van de beek dienen vrij te blijven van elke constructie. Bestaande constructies die niet aan deze maatregel voldoen kunnen enkel in stand gehouden en/of verbouwd worden binnen het bestaand volume. Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling; er wordt natuurvriendelijk oeverbeheer toegepast. De waterlopen kunnen binnen het gemengd regionaal bedrijventerrein worden verlegd indien duidelijk kan worden gemotiveerd dat deze verplaatsing noodzakelijk is voor het goed functioneren van het bedrijventerrein en dat dit de functie van de waterloop niet in het gedrang brengt.
25 2. Voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan Door het opstellen van dit deelrup wordt de bestemming van het gewestplan zijnde reservegebied voor industriële uitbreiding, bufferzone, agrarisch gebied, woongebied en woongebied met landelijk karakter evenals de bestemmingen uit het RUP E17-3 zijnde bufferzone en zone voor industrie, opgeheven. 3. Verordenend grafisch plan De voorschriften zijn te lezen bij het verordenend grafisch plan : kaart D5.