Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2006

Vergelijkbare documenten
Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2007

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2008

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2005

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Afdeling Cao-onderzoek en Beleidsinformatie NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2009

December 2010 NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2010

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2006

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2006

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2005

VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2009

Directie Uitvoeringstaken, Juridische Zaken en Beleidsinformatie Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2003

DECEMBER 2011 NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2011

Arbeidsinspectie. Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. Voorjaarsrapportage Cao-afspraken 2002

4,5. Cao-afspraken Download PDF Cao afspraken steekproef cao s. miljoen werknemers

VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2004

Juni 2011 VOORJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2011

OKTOBER 2012 CAO-AFSPRAKEN 2011

Cao-afspraken Conclusie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2017

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2015

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2016

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2014

OKTOBER 2013 CAO-AFSPRAKEN 2012

APRIL 2014 CAO-AFSPRAKEN 2013

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2018

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CAO-AFSPRAKEN 2014

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG AV/CAM/2005/39180

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderhandelingsakkoord CAO RDW Oktober 2007

Onderhandelingsakkoord over CAO Energie

Bijlage: Vergelijking WIA en Appa

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer werknemers aan het werk

WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De gevolgen voor het inkomen bij langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

WGA-instroom grote werkgevers in 2011

OPTIMALE INDIVIDUELE INZETBAARHEID. Definitieve versie vastgesteld in het OAW, 15 juni 2015, aangevuld met artikel 3.6 op 19 november 2015.

WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

WIA Opvang Polis. op de WIA. Het antwoord van de. Van Kampen Groep. (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

WIA door de Tweede Kamer. Stand van zaken juli 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Veel kleiner banenverlies

H12 Ziektewet en wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

WGA-instroom grote werkgevers in 2012

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

WIA

Kortetermijnontwikkeling

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Arbeidsongeschiktheid en uw pensioen

WIA Opvang Polis. Het antwoord van de Van Kampen Groep op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Terecht méér dan verzekeraars

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG AV/CAM/2005/53511

Cao-lonen 2007, de definitieve gegevens

Cao-lonen 2006, de definitieve gegevens

WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

15 meest gestelde vragen 2 e spoor traject door werkgever

Arbeidsongeschiktheid en uw pensioen

Hoofdstuk 3 CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening

personeelsplan Arbeidsongeschiktheid WIA Vaste Aanvulling AOV De Inkomensverzekeraar voor ondernemers

Digital Classroom Wft Inkomen - Tabellen en informatie

Langdurig arbeidsongeschikt. VOP0034_arbeidsongeschikt-2.indd :36

Aanpassing van de CAO Energie als gevolg van de invoering van het Benefit Budget

Sociale Zaken Loondoorbetaling bij ziekte

Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid >START. De Werkgevers AOV Hiaat en Hiaat Uitgebreid voor Achmea-medewerkers

Hoofdlijnenakkoord inzake aanpassing ABP-regelingen aan WIA-wetgeving (definitief vastgesteld in de Pensioenkamer van de ROP op 7 juni 2006)

Principe akkoord CAO-MHS voor de periode van t/m

WIA verzekering Overheid & Onderwijs

Kindante Beloningsbeleid

Wet- en regel geving bij arbeidsongeschiktheid

Centraal Bureau voor de Statistiek

personeelsplan Arbeidsongeschiktheid WGA-Gat verzekering De Inkomensverzekeraar voor ondernemers

Het antwoord van VKG op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)

Trends & Cijfers. Deel: Cijfers

15 meest gestelde vragen 2 e spoor traject door werknemer

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ziekte en arbeidsongeschiktheid: wat is er voor jou geregeld?

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

WGA-instroom grote werkgevers in 2013

OHRA Inkomensgarantieplan. Met de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van OHRA valt u niet in een financieel gat!

Ziek of arbeidsongeschikt

Marz/CvA/U Lbr. 05/136 CVA/LOGA 05/40

UWV Tijdreeksen 2017

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Laag 2 Pensioen WIA

De WIA Krater WIA. Dank voor uw interesse. Kan Classen Consultancy u van dienst zijn? Neem dan contact op via

Uw pensioenreglement. Alles wat u moet weten bij tijdelijke of volledige arbeidsongeschiktheid

Arbeidsongeschiktheid van 15 tot 35% in de Metalektro Verzekerd tegen inkomensverlies met WIA-Bodemverzekering Ruime dekking, eerlijke premie

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Financieel gezond bij arbeidsongeschiktheid

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers.

WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Inkomen

WIA verzekering Zorg & Welzijn Informatie voor de werknemer

Minimumloon, jeugdloon januari juni 2016 plus Uurloon

Werkgeversverklaring (in te vullen door de werkgever)

Architectuur van een arbeidsvoorwaarden pakket

IPAP Inkomen bij arbeidsongeschiktheid. werkgevershandleiding bij collectief contract

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Zoja, start de uitkering dan: Direct na het overlijden van de werknemer of, Na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar van het jongste kind

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Algemene organisatiegegevens (alle velden verplicht in te vullen)

35,1&,3($..225' De Bedrijfstak Metaal en Techniek kent werkgevers en werknemers. +(7&$55266(5,(%('5,-) +(7(/(.7527(&+1,6&+%('5,-)

INFORMATIEBRIEF WERKGEVER

Transcriptie:

Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving NAJAARSRAPPORTAGE CAO-AFSPRAKEN 2006 November 2006

INHOUDSOPGAVE BLZ SAMENVATTING I t/m V 1 INLEIDING 1 2 DE CONTRACTLOONMUTATIE IN 2006 3 2.1 De stand van zaken in 2006 3 2.2 Een nadere analyse van de contractloonmutatie in 2006 4 2.3 Verschillen tussen markt, zorg en overheid en economische sectoren 5 2.4 De gemiddelde contractloonmutatie gecorrigeerd voor de werkgeversbijdrage levensloop 7 3 FLEXIBELE BELONING 9 3.1 Algemene onderzoeksresultaten 9 3.2 Flexibele beloningsvormen 10 3.2.1 Eenmalige en structurele uitkeringen 10 3.2.2 Resultaatafhankelijke uitkeringen 11 3.3 Ontwikkelingen in 2006 13 4 LOONDOORBETALING BIJ ZIEKTE EN 15 ARBEIDSONGESCHIKTHEID 4.1 Inleiding 15 4.2 Loondoorbetaling in het 1 e en 2 e ziektejaar 15 4.3 Bovenwettelijke uitkeringen na het 1 e en 2 e ziektejaar in 2005/2006 17 5 HET NIEUWE ZIEKTEKOSTENSTELSEL 21 5.1 Inleiding 21 5.2 Onderzoeksresultaten 21 6 LEVENSLOOPREGELINGEN IN CAO'S 25 6.1 Inleiding 25 6.2 Onderzoeksresultaten 25 6.3 Enkele voorbeelden van levensloopafspraken 27 7 (RE-)INTEGRATIE 29 7.1 Inleiding 29 7.2 Algemene bepalingen over (re-)integratie 30 7.3 Re-integratiebeleid 30 7.3.1 Algemene afspraken op het gebied van re-integratie 30 7.3.2 Re-ïntegratieafspraken in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter 31 en de Wet SUWI 7.4 Aanpassingsbeleid 33 7.5 Integratiebeleid 34 7.6 Ontwikkelingen in de periode 2000-2006 35

8 EMPLOYABILITY 37 8.1 Inleiding 37 8.2 Totaaloverzicht diverse employability-instrumenten 37 8.3 Scholing 38 8.3.1 Scholing algemeen: de verschillende vormen van scholing 38 8.3.2 Scholing specifiek: enkele bijzondere invalshoeken 39 8.4 Scholingsverlof 40 8.4.1 Scholingsverlof algemeen 40 8.4.2 Scholingsverlof specifiek: het (on)betaalde karakter en de duur van het 40 verlof 8.5 Ontwikkelingsplannen 41 8.6 Loopbaanbevordering en mobiliteit 42 8.7 Motiverend beloningsbeleid 43 8.8 Arbeidsmarktgericht employabilitybeleid 44 8.9 Doelgroepen en employabilitybeleid 45 8.10 Ontwikkelingen in 2006 47 9 WERKGELEGENHEID 49 9.1 Werkgelegenheidsbepalingen algemeen 49 9.1.1 Aantal arbeidsplaatsen 50 9.1.2 Doelgroepen 50 9.2 Werkervaringsplaatsen 51 9.3 Werkgelegenheidsplannen 51 9.3.1 Werkgelegenheidsplannen en scholing 51 9.4 Stageplaatsen 52 9.5 I/D-banen en WIW-banen 52 9.6 Arbeidspools en detachering 52 9.7 Ontwikkelingen in 2006 52 Bijlagen: 1 Contractloonmutaties 2006 2 Berekening van de (gemiddelde) contractloonmutatie 3 Flexibele beloning 4 (Re)integratie 5 Cao's met afspraken over verlof in verband met scholing 6 Cao-afspraken over werkgelegenheid in 2006 7 Overzicht van de in cao's bepaalde arbeidsduur 8 Cao's in Nederland

SAMENVATTING In deze Najaarsrapportage Cao-afspraken 2006 komen 8 onderwerpen aan de orde: de contractloonontwikkeling, flexibele beloning, loondoorbetaling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, werkgeversbijdragen in het kader van het nieuwe ziektekostenstelsel, levensloop, (re)integratie, employability en werkgelegenheid. Voor deze onderwerpen wordt een voorlopige stand van zaken over 2006 gepresenteerd. Aan de hand van 28 (principe)akkoorden die in 2006 nieuw zijn afgesloten, wordt ingegaan op de ontwikkelingen in 2006. De peildatum voor het onderzoek ligt op 1 oktober 2006. Het aantal cao's waarop het onderzoek is gebaseerd, is per onderwerp wisselend. Meestal wordt uitgegaan van de steekproef van 123 cao's die in 2006 voor cao-onderzoek wordt gebruikt. De rapportage over het onderwerp loondoorbetaling bij ziekte gaat uit van de 115 akkoorden waarover voor 2006 informatie beschikbaar is. De rapportage over de contractloonontwikkeling over 2006 is gebaseerd op de 101 akkoorden waarvan op de peildatum de loongegevens over geheel 2006 bekend zijn (van toepassing op 88% van de werknemers onder de steekproef). Om een zo actueel mogelijk beeld van de contractloonontwikkeling te kunnen geven, wijkt de peildatum voor dit onderwerp af van die voor de andere onderwerpen (25 oktober 2006). Contractloonontwikkeling Het voorlopige beeld van de contractloonontwikkeling in 2006 geeft een stijging op niveaubasis te zien van gemiddeld 1,7% en op jaarbasis van gemiddeld 1,8%. Op niveaubasis is de stijging 0,7%-punt hoger dan in 2005; op jaarbasis is dit 1,1%-punt. De akkoorden die in 2006 tot stand zijn gekomen kennen op niveaubasis voor 2006 een hogere contractloonmutatie dan de akkoorden die vóór 1 januari 2006 zijn afgesloten: 2% tegen 1,7%. Op jaarbasis is er echter geen verschil. De contractloonmutatie in 2006 loopt uiteen van -0,8% tot 4,9%. Voor bijna 60% van de werknemers onder de onderzochte cao's bedraagt de contractloonmutatie op niveaubasis minder dan 2%. In de rapportage is ook een analyse naar economische sectoren opgenomen. Voor de sector landbouw en visserij is echter sprake van een zeer voorlopig beeld, omdat het percentage werknemers waarvoor de contractloonmutatie bekend is, relatief laag is (53%). De contractloonontwikkeling op niveaubasis is in deze sector en in de sector handel en horeca het laagst (gemiddeld 1,3%) en het hoogst in de sector bouwnijverheid (gemiddeld 2,2%). Als wordt gekeken naar het onderscheid markt-zorg-overheid, dan blijkt dat de contractloonontwikkeling op niveaubasis het hoogst is voor de overheidssector (gemiddeld 2,5%) en het laagst in de zorgsector (gemiddeld 1,4%). Bovengenoemde cijfers zijn inclusief werkgeversbijdragen voor de levensloopregeling. Zo'n bijdrage komt in 44 cao's voor. Als de werkgeversbijdragen voor de levensloopregeling buiten beschouwing worden gelaten, dan bedraagt de contractloonontwikkeling in 2006 zowel op niveau- als op jaarbasis 1,4%. In de sectoren overheid (-0,8%-punt), bouwnijverheid (-0,7%-punt) en overige dienstverlening (-0,6%-punt) is het effect van het buiten beschouwing laten van de werkgeversbijdragen het grootst. I

Flexibele beloning In het onderzoek zijn twee hoofdvormen van flexibele beloning onderscheiden: eenmalige en structurele uitkeringen en resultaatafhankelijke uitkeringen. Aan eenmalige en structurele uitkeringen zijn geen nadere voorwaarden verbonden. Onder deze hoofdvorm vallen eenmalige uitkeringen, jaarlijkse gratificaties en/of 13 e maand. Resultaatafhankelijke uitkeringen worden verstrekt als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Onder deze hoofdvorm vallen winstdeling, resultaatuitkering 1 en/of prestatiebeloning. In 88 cao's komen afspraken over flexibele beloning voor. De afspraken betreffen vooral eenmalige en structurele uitkeringen: deze komen in 74 van de 88 cao's voor. Afspraken over resultaatafhankelijke uitkeringen komen in 41 van de 88 cao's voor (in 27 cao's komen afspraken over beide hoofdvormen voor). Onderscheiden naar de zes afzonderlijke vormen van flexibele beloning blijken afspraken over jaarlijkse gratificaties het meest in cao's voor te komen: dat is in 39 cao's het geval. Afspraken over de vijf andere vormen van flexibele beloning komen in mindere mate voor. In ondernemings-cao's komen afspraken over flexibele beloning vaker voor dan in bedrijfstak-cao's: 80% van de ondernemings-cao's kent één of meer afspraken over flexibele beloning tegen 67% van de bedrijfstak-cao's. In 2006 zijn in 25 van de 28 nieuwe (principe)akkoorden afspraken over flexibele beloning gewijzigd. De wijzigingen hebben vooral betrekking op het vervallen of invoeren van afspraken over eenmalige uitkeringen. Loondoorbetaling bij ziekte In 48 van de 115 onderzochte cao's is de loondoorbetaling bij ziekte in de eerste twee ziektejaren kleiner of gelijk aan 170%. In 42 akkoorden kan de loondoorbetaling over beide ziektejaren hoger dan 170% uitkomen als de werknemer zich voldoende inspant voor of meewerkt aan re-integratie. In 25 akkoorden is de loondoorbetaling bij ziekte in de eerste twee ziektejaren zonder meer hoger dan 170%. In 21 van deze 25 akkoorden is in het 1 e ziektejaar de loondoorbetaling minder dan 100%. Meestal wordt de eerst zes maanden nog wel tot 100% aangevuld; daarna daalt de loondoorbetaling onder 100%. Naast de aanvulling van het loon in de eerste twee ziektejaren bevat een aantal akkoorden ook afspraken over loonaanvulling na die twee jaren. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar de mate van arbeidsongeschiktheid. Zo is in 33 akkoorden voor werknemers met een arbeidsongeschiktheidpercentage lager dan 35% een loonaanvulling afgesproken variërend tussen 50-90%. In 35 akkoorden is sprake van een aanvulling bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35-80%. De aanvulling loopt uiteen van 50-80%. Bij volledige arbeidsongeschiktheid (80% of hoger) kan sprake zijn van niet-duurzame en duurzame arbeidsongeschiktheid. Ingeval van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid is in 21 cao's sprake van een aanvulling. Deze aanvulling varieert van 50-100%. Als er wel sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid, dan is in 28 cao's sprake van een aanvulling die eveneens varieert van 50-100%. In 13 cao's wordt verwezen naar een eventueel WGA-hiaat. In 4 daarvan is/wordt daarvoor een WGA-hiaat verzekering afgesloten. Werkgeversbijdrage in het kader van het nieuwe ziektekostenstelsel In het kader van het ziektekostenstelsel zoals dat vóór 1 januari 2006 bestond kenden 75 van de 123 onderzochte akkoorden afspraken over een werkgeversbijdrage in de premie voor een 1 Een resultaatuitkering is een uitkering die afhankelijk is van het (op het niveau van de onderneming) behalen van een resultaat dat niet gerelateerd is aan financiële doelstellingen (bijvoorbeeld terugdringing van ziekteverzuim). II

particuliere ziektekostenverzekering. In het kader van het nieuwe ziektekostenstelsel kennen 38 akkoorden een werkgeversbijdrage (van toepassing op ruim eenderde van de werknemers onder de onderzochte cao's). Deze bijdrage wordt uitgekeerd in de vorm van een maandelijkse vergoeding (16 akkoorden; hoogte variërend van 10-30 bruto) of in de vorm van een eenmalige uitkering (12 akkoorden; hoogte variërend van 45-1000 bruto). Daarnaast zijn er nog 10 akkoorden waarin aan de werkgeversbijdrage een andere vorm is gegeven. In 13 akkoorden is ook sprake van een tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering voor anderen dan de in dienst zijnde werknemers (vutters, gepensioneerden en gezinsleden). In 37 akkoorden is sprake van een collectief contract waar de werknemer zich voor zijn ziektekostenverzekering kan aansluiten. In 19 daarvan is tevens sprake van een werkgeversbijdrage in de ziektekostenpremie; in 18 akkoorden wordt de werknemer alleen de mogelijkheid geboden zich bij zo'n collectief contract aan te sluiten. Levensloopregelingen in cao's In 81 van de 123 onderzochte akkoorden zijn afspraken over een levensloopregeling aangetroffen. In 44 akkoorden (van toepassing op 45% van de werknemers) is afgesproken dat de werkgever een financiële bijdrage aan de regeling zal leveren. Deze bijdrage loopt uiteen van 0,4% tot 3,8%. Gemiddeld bedraagt de bijdrage per werknemer 1%. Naar percentage werknemers bezien komt de bijdrage vooral voor in de sectoren bouwnijverheid en overige dienstverlening. In 14 akkoorden is afgesproken om voor de invoering van een levensloopregeling eerst een studie te verrichten. (Re-)integratie De cao-afspraken over (re-)integratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten in 2006 zijn in drie categorieën onderverdeeld: re-integratiebeleid, aanpassingsbeleid en integratiebeleid. In 110 van de 123 cao s (84% van de werknemers onder de onderzochte cao s) komen afspraken voor die passen binnen één van deze drie categorieën. De meeste afspraken hebben betrekking op re-integratiebeleid (107 cao's) en op integratiebeleid (49 cao's). De afspraken over integratiebeleid hebben meestal een intentioneel karakter. In 3 cao's is sprake van meer concrete afspraken. Het gaat hier om afspraken over een expliciet aanbod van arbeidsplaatsen voor arbeidsgehandicapten. Wat de re-integratieafspraken betreft blijkt een deel een relatie te hebben met de Wet verbetering poortwachter en/of met de Wet SUWI. Ten aanzien van de Wet verbetering poortwachter zijn relevante afspraken aangetroffen in 59 cao's. Het gaat hierbij om afspraken waarin een concrete invulling aan de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden van werkgever en werknemer wordt gegeven. De meeste afspraken gaan over de mogelijkheid om een second opinion (37 cao s) aan te vragen, over specifieke eisen voor het plan van aanpak bij re-integratie (19 cao s) of over de verlenging van de wachttijd voor de WAO (15 cao s). Een ander deel van de re-integratieafspraken heeft te maken met de wet SUWI. In het kader van de wet moet een werkgever voor een arbeidsgehandicapte werknemer buiten het eigen bedrijf een passende baan zoeken als re-integratie in het eigen bedrijf niet mogelijk is. In 35 cao's zijn hierover afspraken gemaakt. De meeste afspraken hebben betrekking op de eisen die aan re-integratiebedrijven worden gesteld (20 cao s) en op de ondersteuning van de werknemer als re-integratie bij de huidige werkgever niet meer mogelijk is (18 cao s). III

Onder de 28 (principe)akkoorden die in 2006 zijn afgesloten hebben 21 minstens één nieuwe afspraak op het gebied van (re-)integratie. De nieuwe cao-afspraken hebben niet alleen betrekking op het re-integratiebeleid. In 2006 zijn nog ook nieuwe afspraken over de integratie en/of aanpassingsbeleid ten behoeve van gedeeltelijke arbeidsgeschikte werknemers aangetroffen. De nieuwe re-integratieafspraken richten zich nog steeds voornamelijk op specifieke afspraken over de consequenties van nieuwe wetgeving op het gebied van reintegratie (o.a. de invoering van de WIA) maar daarnaast worden ook meer specifieke afspraken gemaakt over bestaande re-integratiewetgeving, vooral over de Wet Verbetering Poortwachter. In twee principeakkoorden zijn afspraken opgenomen specifiek gericht op de re-integratie van de herbeoordeelde gedeeltelijke arbeidsgeschikte werknemer. Employability Employabilitybeleid is gericht op het realiseren van een brede(re) inzetbaarheid van de werknemer. Vrijwel alle onderzochte cao's kennen traditioneel al afspraken over scholing, scholingsverlof en/of (in iets mindere mate) motiverend beloningsbeleid om die brede(re) inzetbaarheid te realiseren. De scholingsafspraken zijn vaak functiegericht, maar 23 van de onderzochte cao's heeft ook afspraken over algemene scholing. En in 17 van de onderzochte cao's komen afspraken voor over Erkenning van Verworven Competenties (EVC). Een ander aspect van scholingsafspraken is dat in diverse cao's voor de werknemers een recht en/of een plicht tot scholing is opgenomen. Dat is in 55 cao's het geval. Werknemers kunnen ook door middel van financiële prikkels worden gestimuleerd om bepaalde kwalificaties te behalen of andere functies te vervullen. Dit is een onderdeel van motiverend beloningsbeleid. In 12 van de onderzochte cao s is een relatie tussen financiële prikkels en een brede inzet van de werknemer met nadruk aanwezig. Minder traditioneel zijn afspraken over bijvoorbeeld ontwikkelingsplannen en loopbaanbevordering. In 91 van de onderzochte cao's komen afspraken over ontwikkelingsplannen voor. Deze kunnen worden onderscheiden in plannen gericht op de individuele werknemer en plannen gericht op het bedrijf of de bedrijfstak. De ontwikkelingsplannen kunnen worden ondersteund met afspraken over het beschikbaar stellen van een budget. Over zo'n budget zijn in 20 van de onderzochte cao's afspraken gemaakt. Wat loopbaanbevordering betreft komen in cao's vooral afspraken voor over functionerings- en beoordelingsgesprekken (79 van de onderzochte cao's). Cao-afspraken over employabilitybeleid kunnen ook het belang van afzonderlijke ondernemingen overstijgen. Dergelijke afspraken (over bijvoorbeeld een employabilityscan en een arbeidsmarktmonitor) komen in 63 van de onderzochte cao's voor. De cao-afspraken over employabilitybeleid richten zich in principe op alle werknemers binnen een onderneming of binnen een branche. Maar dat neemt niet weg dat in cao's ook afspraken zijn aangetroffen die zich richten op een specifieke groep werknemers. Employabilitybeleid gericht op jongere en/of oudere werknemers zijn bijvoorbeeld aangetroffen in 42 van de onderzochte cao s. In 21 van de 28 (principe)akkoorden in 2006 zijn één of meer afspraken in het kader van employability gemaakt. De meeste afspraken gaan over scholing (10 akkoorden), gevolgd door afspraken over opleidingplannen en arbeidsmarktgericht beleid (resp. 8 en 7). In 6 akkoorden zijn afspraken gemaakt over loopbaanbevordering. De onderwerpen scholingsverlof en motiverend beloningsbeleid komen voor in resp. 2 en 1 akkoord(en). IV

Werkgelegenheid Afspraken over werkgelegenheid (onder meer werkervaringsplaatsen en werkgelegenheidsplannen) komen in 54 van de 123 onderzochte cao s voor. De meeste afspraken hebben betrekking op werkgelegenheidsplannen en werkervaringsplaatsen (resp. in 16 en 22 cao's). In 11 van de 54 cao's wordt concreet aangegeven hoeveel arbeidsplaatsen zouden moeten worden gecreëerd. In totaal gaat het om ruim 1600 plaatsen (inclusief I/Dbanen). Naar doelgroep bezien zijn de meeste plaatsen bestemd voor jongeren. In 2006 zijn in 11 van de 28 (principe)akkoorden nieuwe afspraken over werkgelegenheid gemaakt. Daarbij gaat het in de meeste (9) akkoorden om afspraken in de sfeer van bestrijding van de jeugdwerkloosheid. In de overige akkoorden betreft het werkgelegenheidsafspraken voor allochtonen c.q. vluchtelingen en langdurig werklozen. V

VI Najaarsrapportage Cao-afspraken 2006

1 INLEIDING In deze Najaarsrapportage cao-afspraken 2006 komen 8 onderwerpen aan de orde: de contractloonontwikkeling, flexibele beloning, loondoorbetaling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, werkgeversbijdragen in het kader van het nieuwe ziektekostenstelsel, levensloop, (re)integratie, employability en werkgelegenheid. Voor deze onderwerpen wordt een voorlopige stand van zaken over 2006 gepresenteerd. Aan de hand van 28 (principe)akkoorden die in 2006 nieuw zijn afgesloten, wordt ingegaan op de ontwikkelingen in 2006. De peildatum voor het onderzoek ligt op 1 oktober 2006. Het aantal cao's waarop het onderzoek is gebaseerd, is per onderwerp wisselend. Meestal wordt uitgegaan van de steekproef van 123 cao's die in 2006 voor cao-onderzoek wordt gebruikt. De rapportage over het onderwerp loondoorbetaling bij ziekte gaat uit van de 115 akkoorden waarover voor 2006 informatie beschikbaar is. De rapportage over de contractloonontwikkeling over 2006 is gebaseerd op de 101 akkoorden waarvan op de peildatum de loongegevens over geheel 2006 bekend zijn (van toepassing op 88% van de werknemers onder de steekproef). Om een zo actueel mogelijk beeld van de contractloonontwikkeling te kunnen geven, wijkt de peildatum voor dit onderwerp af van die voor de andere onderwerpen (25 oktober 2006). 1

2 Najaarsrapportage Cao-afspraken 2006

2 DE CONTRACTLOONMUTATIE IN 2006 In dit hoofdstuk wordt op basis van 101 akkoorden (peildatum 25 oktober) een voorlopig beeld van de gemiddelde contractloonmutatie in 2006 gegeven. De akkoorden die zijn afgesloten vóór 1 januari 2006 worden vergeleken met de akkoorden die ná 1 januari 2006 zijn afgesloten. Tevens wordt de spreiding van de gemiddelde contractloonmutatie, de gemiddelde contractloonmutatie in de markt-, overheids- en zorgsector én in de economische sectoren in beeld gebracht. Daarnaast wordt ingegaan op de gemiddelde contractloonmutatie in 2006 geschoond voor de werkgeversbijdrage in de levensloopregeling. 2.1 De stand van zaken in 2006 Van 101 van de 123 akkoorden uit de steekproef zijn de loongegevens over héél 2006 bekend. Deze akkoorden zijn van toepassing op ruim 4,7 miljoen werknemers. Dat is 88% van de werknemers in de steekproef. In onderstaande tabel is de opbouw van de gemiddelde contractloonmutatie opgenomen. Tabel 2.1 Opbouw gemiddelde contractloonmutatie 2006 in procenten componenten contractloonmutatie - Prijscompensatie-effect 2 - Initiële verhoging - Mutatie vakantiebijslag - Mutatie toeslagen - Eenmalige uitkeringen 2006 0,3 - Eenmalige uitkeringen 2005 0,3 -/- ---- - Mutatie eenmalige uitkeringen mutatie 0,0 totale contractloonmutatie op niveaubasis 1,7 - Overloop uit 2005 - Overloop naar 2007 0,4 0,3 -/- ---- - Overloopeffect 0,1 totale contractloonmutatie op jaarbasis 1,8 * Door afrondingsverschillen wijken de totalen af van de som van de componenten. 0,0 1,5 0,0 0,4 De gemiddelde contractloonmutatie bedraagt in 2006 op niveaubasis 1,7% en op jaarbasis 1,8%. In vergelijking met de stand van zaken over héél 2005 3 ligt de gemiddelde contractloonmutatie in 2006 op niveaubasis 0,7%-punt en op jaarbasis 1,1%-punt hoger. In onderstaande tabel is een overzicht gepresenteerd van de ontwikkeling in de laatste jaren. Hiervoor is gebruik gemaakt van al eerder gepubliceerde, definitieve cijfers. 2 3 Het voor de loonontwikkeling relevante definitieve cijfer voor de prijscompensatie bedraagt 0,72% per 1 januari 2006 (referte-periode april 2005/oktober 2005), en 0,94% per 1 juli 2006 (referte-periode oktober 2005/april 2006). Zie de Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2006 3

Tabel 2.2 De contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis voor de jaren 1997-2006 jaar niveaubasis jaarbasis aantal cao's werknemerspercentage 1997 2,0 1,8 115 93% 1998 3,1 2,8 116 95% 1999 3,0 2,8 113 90% 2000 3,4 3,3 126 95% 2001 4,3 4,3 111 97% 2002 3,5 3,7 115 96% 2003 2,2 2,8 120 98% 2004 0,5 0,9 104 91% 2005 1,0 0,7 112 95% 2006 1,7 1,8 100 88% Bedroeg de gemiddelde contractloonmutatie in 2001 op niveaubasis nog 4,3%, in 2002 was deze met 3,5%, 0,8%-punten lager. Deze tendens wordt ook in 2003 en 2004 voortgezet. In 2005 komt hierin een kentering en stijgt de gemiddelde contractloonmutatie weer, een tendens die in 2006 wordt voortgezet. In onderstaande grafiek wordt deze ontwikkeling van de contractloonmutatie grafisch weergegeven. Grafiek 2.1 De contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis voor de jaren 1997-2006 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 perc. 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 jaar niveaubasis jaarbasis 2.2 Een nadere analyse van de contractloonmutatie in 2006 De gemiddelde contractloonmutatie naar de datum waarop de cao is afgesloten In deze paragraaf wordt de gemiddelde contractloonmutatie in cao s met een principeakkoorddatum vóór 1 januari 2006 vergeleken met de gemiddelde contractloonmutatie in cao s die ná 1 januari zijn afgesloten. Voor de 74 akkoorden die in 2005 zijn afgesloten (principeakkoord vóór 1-1-2006), is de gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis 1,7%. Op jaarbasis bedraagt de gemiddelde contractloonmutatie 1,8%. 4

Tabel 2.3 De gemiddelde contractloonmutatie in 2006 naar datum van het principeakkoord contractlonen aantal cao's werknemers % niveaubasis % jaarbasis % principeakkoord 74 80 1,7 1,8 vóór 1-1-2006 principeakkoord 27 20 2,0 1,8 ná 1-1-2006 totaal/gemiddelde 101 100 1,7 1,8 De gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis ligt in de 27 akkoorden 4 die in 2006 tot stand zijn gekomen hoger dan in de in 2005 afgesloten akkoorden, en wel 0,3%-punt. Op jaarbasis is deze gelijk aan het gemiddelde. De spreiding van de contractloonmutatie In 2006 loopt de contractloonmutatie op niveaubasis uiteen van -0,8% in de cao van ABN-AMRO tot 4,9% in de cao van Fortis-bank. In onderstaande tabel zijn de 101 cao s aan de hand van de hoogte van de contractloonmutatie op niveaubasis in 6 segmenten ingedeeld. In de laatste kolom worden enkele voorbeelden van in het betreffende segment voorkomende cao s gegeven. Tabel 2.4 Spreiding van de gemiddelde contractloonmutatie (CLM) op niveaubasis in 2006 interval (in %) aantal cao's werknemers voorbeelden % CLM < 0,00 1 - ABN-AMRO CLM = 0,00 2 5 Selectvracht, Verpleeg- en verzorgingshuizen 0,00 CLM < 1,00 14 17 CWI, TPG, KLM, Horeca 1,00 CLM < 2,00 45 35 Metaal- en tech. bedrijfstakken, Zorgverzekeraars 2,00 CLM < 3,00 30 31 UWV, HBO, Metalektro, AKZO, Grafi-media, KPN, ING CLM 3,00 9 12 Bouwnijverheid, Philips, Fortis totaal 101 100 In 17 cao s met een looptijd over geheel 2006, van toepassing op 22% van de werknemers, is een contractloonmutatie afgesproken lager dan 1,0%. In bijna de helft van de cao s (45 cao s) ligt de contractloonmutatie tussen de 1,0 en 2,0%. Deze zijn van toepassing op 35% van de werknemers. In 30 cao s ligt de contractloonmutatie tussen 2,0 en 3,0%. Deze cao s zijn van toepassing op 31% van de werknemers. In de overige 9 cao's, van toepassing op 12% van de werknemers, wordt een contractloonmutatie boven de 3,0% aangetroffen. 2.3 Verschillen tussen markt, zorg en overheid en economische sectoren In deze paragraaf wordt de gemiddelde contractloonmutatie in de marktsector, overheidssector en zorgsector toegelicht. Tevens wordt de gemiddelde contractloonmutatie in de verschillende economische sectoren in beeld gebracht. Verschillen tussen markt-, overheids- en zorgsector In onderstaande tabel wordt de gemiddelde contractloonmutatie voor de markt, de zorg en de 4 Van 1 akkoord dat na 1 januari 2006 is afgesloten zijn geen contractloongegevens bekend. 5

overheid in beeld gebracht. Weergegeven zijn de cijfers op niveaubasis en op jaarbasis. Naast het aantal cao s wordt ook het aantal werknemers uitgedrukt als percentage van het totaalaantal werknemers in de betreffende sector weergegeven. Tabel 2.5 De gemiddelde contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis in 2006, verdeeld naar sector sector niveaubasis jaarbasis aantal cao's werknemerspercentage markt 1,6 1,7 79 87% overheid 2,5 2,6 14 100% zorg 1,4 1,3 8 77% totaal 1,7 1,8 101 88% In de marktsector en de zorgsector ligt de gemiddelde contractloonmutatie zowel op niveaubasis als op jaarbasis onder het totaalgemiddelde. Voor de overheidssector geldt dat de gemiddelde contractloonmutatie op zowel niveau- als op jaarbasis boven het totaalgemiddelde ligt. Verschillen tussen economische sectoren De gemiddelde contractloonontwikkeling op niveaubasis varieert van 1,3% in de landbouw en visserij en de handel en horeca tot 2,2% in de bouwnijverheid. Het aantal cao s waarop de contractloonmutatie is gebaseerd varieert, naar werknemersaantallen gemeten, van 53% in de landbouw en visserij tot 100% in de bouwnijverheid. De gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis ligt in de landbouw en visserij (0,4%- punt), de industrie (0,2%-punt), de handel en horeca (0,4%-punt) en de zakelijke dienstverlening (0,3%-punt) onder het totaalgemiddelde van 1,7%. In de overige sectoren ligt de gemiddelde contractloonmutatie boven het totaalgemiddelde, variërend van 0,3%-punt tot 0,5%-punt. In de sector bouwnijverheid dragen de cao s voor de Bouwnijverheid (3,1%) en het Schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf (2,3%) bij aan een bovengemiddelde contractloonmutatie. In de sector vervoer en communicatie dragen de cao s voor het Taxivervoer (2,9%), het Goederenvervoer Nederland (2,8%) en het Beroepsgoederenvervoer over de weg (2,8%) bij aan een bovengemiddelde contractloonmutatie. Tabel 2.6 De gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis en jaarbasis in 2006, verdeeld naar economische sector sector contractloonmutatie aantal cao's werknemers niveaubasis jaarbasis landbouw en visserij 1,3 1,5 4 53% industrie 1,5 1,6 18 97% bouwnijverheid 2,2 2,4 4 100% handel en horeca 1,3 1,4 21 82% vervoer en communicatie 2,1 2,0 15 96% zakelijke dienstverlening 1,4 1,5 15 95% overige dienstverlening 2,0 2,0 24 87% gemiddelde/totaal 1,7 1,8 101 88% 6

In de sector overige dienstverlening kan de bovengemiddelde contractloonmutatie worden toegeschreven aan de cao s voor het Provinciepersoneel (3,1%), het Rijkspersoneel (3,1%), de Huisartsenzorg (2,8%) en de Universitair medische centra (2,6%) 5. 2.4 De gemiddelde contractloonmutatie gecorrigeerd voor de werkgeversbijdrage levensloop Met ingang van 2006 zijn in cao s afspraken over een levensloopregeling opgenomen. De levensloopregeling is een fiscaal gunstige regeling om te sparen voor periodes van verlof. De werkgever kan een bijdrage geven. Deze betreft in principe alle werknemers, ongeacht of zij deelnemen aan de levensloopregeling. In 44 van de cao s, van toepassing op iets meer dan 2 miljoen werknemers, met een looptijd over geheel 2006 zijn afspraken gemaakt over een werkgeversbijdrage. De bijdrage van de werkgever in de levensloopregeling varieert van 0,4% tot 3,8%. Wordt voor de berekening van de gemiddelde contractloonmutatie deze bijdrage van de werkgever in de levensloopregeling niet meegenomen dat komt de gemiddelde contractloonmutatie op niveau- en op jaarbasis voor 2006 lager uit. In onderstaande tabel wordt het effect van de werkgeversbijdrage in beeld gebracht. Tabel 2.7 De gemiddelde contractloonmutatie in 2006 op niveau- en jaarbasis, incl. en excl. de werkgeversbijdrage levensloop jaar niveaubasis jaarbasis aantal cao's 2006 incl. levensloop 1,7 1,8 101 2006 excl. levensloop 1,4 1,4 101 De gemiddelde contractloonmutatie in 2006 inclusief de werkgeversbijdrage aan de levensloopregeling bedraagt op niveaubasis 1,7% en op jaarbasis 1,8%. Indien de gemiddelde contractloonmutatie wordt gecorrigeerd voor de verstrekte werkgeversbijdrage dan komt de structurele loonmutatie in 2006 lager uit. Deze correctie heeft tot gevolg dat de gemiddelde contractloonmutatie, zowel op niveau- als op jaarbasis, uitkomt op 1,4%. In onderstaande tabel zijn dezelfde cijfers als in tabel 2.5 gepresenteerd op basis van de in de cao afgesproken contractloonmutatie exclusief de werkgeversbijdrage voor de levensloopregeling van de werknemers. Tabel 2.8 De gemiddelde contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis excl. werkgeversbijdrage levensloop, verdeeld naar sector sector niveaubasis jaarbasis aantal cao's markt 1,3 1,4 79 overheid 1,7 1,7 14 zorg 1,1 1,0 8 totaal excl. levensloop 1,4 1,4 101 5 Voor een totaaloverzicht van CAO s en bijbehorende contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis wordt verwezen naar de bijlage 1. 7

Indien bij de berekening van de gemiddelde contractloonmutatie over 2006 de werkgeversbijdrage in de levensloopregeling niet wordt meegenomen dan heeft dit tot gevolg dat in de marktsector en de zorgsector de gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis 0,3%-punt lager uitkomt. In de overheidssector leidt dit tot een daling van de gemiddelde contractloonmutatie met 0,8%-punt. Verder wordt in onderstaande tabel de gemiddelde contractloonmutatie exclusief de werkgeversbijdrage in de levensloopregeling per economische sector weergegeven. Tabel 2.9 De gemiddelde contractloonmutatie op niveau- en jaarbasis excl. werkgeversbijdrage levensloop, verdeeld naar economische sector sector contractloonmutatie aantal cao's werknemers niveaubasis jaarbasis landbouw en visserij 1,3 1,5 4 53% industrie 1,3 1,3 18 97% bouwnijverheid 1,5 1,7 4 100% handel en horeca 1,3 1,3 21 82% vervoer en communicatie 1,9 1,8 15 96% zakelijke dienstverlening 1,1 1,2 15 95% overige dienstverlening 1,4 1,4 24 87% gemiddelde/totaal 1,4 1,4 101 88% Uit bovenstaande cijfers, vergeleken met die uit tabel 2.6, blijkt dat de werkgeversbijdrage in de levensloopregeling met name effect sorteert in twee sectoren: in de bouwnijverheid en de overige dienstverlening daalt de gemiddelde contractloonmutatie op niveaubasis met respectievelijk 0,7 en 0,6%-punt. In de sectoren industrie, vervoer en communicatie en de zakelijke dienstverlening is sprake van een daling van 0,2 tot 0,3%-punt. 8

3 FLEXIBELE BELONING Flexibele beloning betreft beloningsvormen die niet structureel doorwerken in de functieschalen. Er worden zes vormen van flexibele beloning onderscheiden: niet-jaarlijkse eenmalige uitkeringen, jaarlijkse gratificaties, 13 e maand, winstdeling, resultaatuitkering, prestatiebeloning. Het onderzoek is gebaseerd op 123 cao s van toepassing op ruim 5,2 mln. werknemers. In de rapportage wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds eenmalige en structurele uitkeringen (niet-jaarlijkse eenmalige uitkeringen, jaarlijkse gratificaties, 13 e maand) en anderzijds resultaatafhankelijke uitkeringen (winstdeling, resultaatuitkering 6, prestatiebeloning). Er wordt afgesloten met een toelichting op de ontwikkelingen in de in 2006 nieuw afgesloten akkoorden. 3.1 Algemene onderzoeksresultaten In 88 (72%) van de 123 onderzochte cao s zijn over een of meer aspecten van flexibele beloning afspraken gemaakt. Deze 88 cao s zijn van toepassing op ruim 3,7 mln. (71%) werknemers. Afspraken over jaarlijkse gratificaties komen het meeste voor, afspraken over een resultaatuitkering het minst. Tabel 3.1 Aantal cao s met afspraken over flexibele beloningsvormen in 2006, uitgesplitst naar economische sector eenm. en struct. uitkeringen result. afh. uitkeringen eenmalige jaarlijkse 13e subtotaal 7 deling uitkering beloning winst- resultaat prestatie subtotaal uitkering gratificatie maand totaalaantal cao s met afspraken 8 landbouw en visserij 2 2 2 (40%) industrie 9 4 4 15 6 7 10 19 (90%) bouwnijverheid 2 3 4 3 3 4 (100%) handel en horeca 7 5 1 11 2 5 5 12 (41%) vervoer en communicatie 2 2 1 5 4 3 5 6 11 (65%) zakelijke dienstverlening 4 3 10 12 4 6 8 13 (68%) overige dienstverlening 9 22 7 27 2 4 1 7 27 (96%) Totaal 33 39 23 74 18 7 29 41 88 (72%) Afspraken over flexibele beloning komen relatief vaker in ondernemings-cao s voor dan in bedrijfstak-cao s. In 32 van de 40 ondernemings-cao s (80%) zijn een of meerder afspraken over flexibele beloning opgenomen. Voor wat betreft de bedrijfstak-cao s zijn in 56 van de 83 6 7 8 Een resultaatuitkering is een op het niveau van de onderneming geformuleerde doelstelling anders dan financiële doelen (bijv. het terugdringen van het ziekteverzuim) De subtotalen betreffen het aantal cao s per sector met een of meer afspraken. In 48 cao s zijn meerdere afspraken over flexibele beloning gemaakt zodat het totaalaantal cao s met afspraken niet overeenkomt met de som van de afzonderlijke kolommen. Tussen haakjes is het aantal cao s met afspraken als percentage van het totaalaantal onderzochte cao s in de sector weergegeven. 9

onderzochte akkoorden (67%) een of meerdere bepalingen met betrekking tot flexibele beloning aangetroffen 9. In de sectoren bouwnijverheid (100%), overige dienstverlening (96%) en industrie (90%) komen in relatief veel cao s afspraken over flexibele beloning voor. In de sectoren landbouw en visserij (40%) en handel en horeca (41%) worden de minste cao s met dergelijke afspraken aangetroffen. In de sector industrie worden relatief veel cao s met daarin afspraken over eenmalige uitkeringen (47%), winstdeling (32%) en prestatiebeloning (37%) aangetroffen 10. In de bouwsector zijn alleen afspraken over eenmalige uitkeringen (50%), jaarlijkse uitkeringen (75%) en prestatiebeloning (75%) vastgelegd. In cao s in de sector handel en horeca komen relatief veel afspraken over eenmalige uitkeringen (58%) en jaarlijkse gratificaties en prestatiebeloning (beiden 42%) voor. In de sector vervoer en communicatie ligt de nadruk op afspraken over winstdeling (36%) en prestatie beloning (45%). In de sector zakelijke dienstverlening worden in relatief veel cao s afspraken over een 13 e maand (77%) gemaakt. In de sector overige dienstverlening worden in relatief veel cao s afspraken over jaarlijkse gratificaties (81%) aangetroffen. 3.2 Flexibele beloningsvormen In deze paragraaf worden de verschillende vormen van flexibele beloning in twee groepen ingedeeld. Enerzijds de eenmalige en structurele uitkeringen (3.2.1) en anderzijds de resultaatafhankelijke uitkeringen (3.2.2) die strikt verbonden zijn met het realiseren van vooraf geformuleerde specifieke doeleinden. 3.2.1 Eenmalige en structurele uitkeringen Eenmalige uitkeringen Eenmalige uitkeringen zijn uitkeringen zonder structureel karakter. Tijdens cao-overleg moet steeds opnieuw worden onderhandeld of aan werknemers een eenmalige uitkering wordt verstrekt. Ook de hoogte van deze uitkering kan jaarlijks fluctueren. In 27% van de onderzochte cao s (26 bedrijfstak-cao s en 7 ondernemings-cao s van toepassing op ruim 1,7 miljoen (33% werknemers) komen afspraken voor over eenmalige uitkeringen. De uitkering wordt enerzijds uitgedrukt in een percentage van het jaarsalaris (variërend van 0,10% tot 1,5%), anderzijds worden vaste bedragen genoemd (variërend van 75 tot 400). Afspraken met betrekking tot eenmalige uitkeringen kunnen jaarlijks worden herzien 11. Ze hebben dan ook een incidenteel karakter hoewel het soms voorkomt dat in opeenvolgende cao s afspraken over eenmalige uitkeringen worden gemaakt. 9 10 11 Voor een uitsplitsing van het aantal cao s met afspraken over flexibele beloning naar ondernemings-cao s en bedrijfstak-cao s wordt verwezen naar de bijlage 3. Het aantal cao s in een sector met een bepaalde beloningsvorm wordt afgezet tegen het totaalaantal cao s met afspraken over flexibele beloning in die sector. In de Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2005 wordt een overzicht gepresenteerd van de ontwikkelingen van de eenmalige uitkeringen voor de periode 2000-2004 10

In sommige gevallen is de uitkering gekoppeld aan het behalen van een bepaald doel. In die gevallen waarin het doel al is gerealiseerd en de uitbetaling aan de werknemers al heeft plaatsgevonden, is de uitkering als een eenmalige betaling opgenomen. De uitkering geldt in principe voor alle werknemers die onder de betreffende cao s vallen. In een enkel geval wordt een eenmalige uitkering aan een beperkte groep werknemers uitgekeerd: werknemers in een bepaalde functiegroep of deelnemers in de pensioenregeling. Jaarlijkse gratificaties Kenmerkend voor de jaarlijkse gratificaties is het structurele karakter van de uitkering. Ook de hoogte van de uitkering ligt veelal vast. Een voorbeeld van een jaarlijkse gratificatie is de eindejaarsuitkering. In 32% van de onderzochte cao s (32 bedrijfstak-cao s en 7 ondernemings-cao s met in totaal ruim 2,4 miljoen (47%) werknemers) komen afspraken voor over jaarlijkse gratificaties. Bij de jaarlijkse gratificaties gaat het om structurele uitkeringen: uitkeringen die elk jaar worden verstrekt en waarbij aan de verstrekking geen nadere voorwaarden in de sfeer van geleverde prestaties of van behaalde winsten zijn verbonden. De uitkering loopt uiteen van 0,5% tot 7,1%; anderzijds worden vaste bedragen genoemd (variërend van minimaal 454 tot 1.100). In een tiental cao s is sprake van een eindejaarsuitkering voor een specifieke groep werknemers: werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering dan wel onderwijsondersteunend personeel. 13 e maand De in cao s vastgelegde 13 e en soms zelfs 14 e maand zijn eveneens uitkeringen met een structureel karakter. In 19% van alle onderzochte cao s (7 bedrijfstak-cao s en 16 ondernemings-cao s met ruim 600 duizend (11%) werknemers) is sprake van een 13 e maand. In 74% betreft het cao s in de zakelijke en overige dienstverlening. Het percentage loopt uiteen van 8 tot 8,6%. In een van deze cao s is ook een afspraak over een 14 e maand vastgelegd. 3.2.2 Resultaatafhankelijke uitkeringen In cao s worden steeds vaker resultaatafhankelijke uitkeringen opgenomen. Deze uitkeringen worden gekoppeld aan het behalen van vooraf geformuleerde en objectief te verifiëren doelstellingen. Deze doelstellingen kunnen gekoppeld zijn aan het behalen van een bepaald operationeel resultaat, bedrijfsresultaat en/of winstdoelstelling. Daarnaast worden op ondernemingsniveau ook andere doelstellingen geformuleerd zoals het terugdringen van het ziekteverzuim. In deze rapportage is er daarom voor gekozen een onderscheid te maken tussen enerzijds uitkeringen specifiek gerelateerd aan met de financiële resultaten samenhangende doelstellingen (winstdeling) én anderzijds uitkeringen gerelateerd aan meer immateriële doelstellingen (resultaatuitkering). 11

Winstdeling In cao s kunnen afspraken worden gemaakt over aan het bedrijfsproces verbonden, en daardoor geclausuleerde uitkeringen. In deze categorie worden uitsluitend uitkeringen opgenomen die expliciet gerelateerd zijn aan door de onderneming geformuleerde financiële doelstellingen: omzet, operationeel resultaat, bedrijfsresultaat en winst. Afspraken over winstdelingsregelingen zijn in 15% van alle onderzochte cao s (3 bedrijfstakcao s en 15 ondernemings-cao s voor in totaal 233 duizend (4%) werknemers) aangetroffen. Het betreft een voorwaardelijke uitkering. Deze voorwaarden hebben betrekking op de winstgevendheid van de onderneming (minimum percentage winst, winstgroei per aandeel, operationeel resultaat, omzet). De uitkering is veelal gemaximeerd (op bijv. een percentage van het jaarsalaris) en de hoogte van de uitkering is afhankelijk van de mate waarin de doelstelling wordt gerealiseerd. De uitkering kan variëren van 0,5 tot 7,5% van het jaarsalaris. Daarnaast wordt ook een uit te keren bedrag genoemd namelijk 200. In een enkele cao wordt geen maximum percentage of bedrag aan de uitkering verbonden. Resultaatuitkering Een resultaatuitkering betreft een uitkering gerelateerd aan op ondernemingsniveau geformuleerde, immateriële doelstellingen. Hierbij kan gedacht worden aan het terugdringen van het ziekteverzuim. In 6% van alle onderzochte cao s (3 bedrijfstak-cao s en 4 ondernemings-cao s met ruim 155 duizend (3%) werknemers) zijn afspraken voor over zogenaamde doeluitkeringen opgenomen. De doelstelling waaraan de uitkering is gekoppeld betreft het terugdringen van het ziekteverzuim. De uitkering kan variëren van 1 tot 3% van het jaarsalaris. Daarnaast worden ook uit te keren bedragen genoemd variërend van 400 tot 500. Prestatiebeloning Prestatiebeloning is in tegenstelling tot de twee voorgaande categorieën meer individueel bepaald. Deze uitkeringen zijn verbonden met de prestaties van bepaalde groepen (afdelingen) in de onderneming en/of de prestatie van de individuele werknemer. Gedacht kan worden aan het behalen van omzetdoelstellingen van afdelingen dan wel individuele werknemers in commerciële sectoren maar ook aan het toekennen van prestatie- en beoordelingstoeslagen. In 24% van alle onderzochte cao s (11 bedrijfstak-cao s en 18 ondernemings-cao s met ruim 680 duizend (13%) werknemers) komen afspraken voor over prestatiebeloning (exclusief extra periodieken). De beloning die in dit verband wordt gegeven is afhankelijk van de individueel geleverde prestatie dan wel het behalen van een meer collectieve doelstelling. Zo kan de werkgever voor commerciële functies, waarbij sprake is van kwantificeerbare omzetdoelstellingen, een systeem van variabele beloning en bonussen toepassen. In twee cao s wordt een bonus verstrekt in het geval werknemers akkoordwerk verrichten. Deze bonus kan oplopen tot 30% boven het schaalloon. In een aantal cao s wordt met kwantificeerbare omzetdoelstellingen voor het personeel in commerciële functies gewerkt. Daarnaast zijn in enkele cao s afspraken gemaakt over het toekennen van beoordelingstoeslagen. Ook worden individuele doelen als basis voor prestatiebeloning vastgelegd. De genoemde doelen zijn niet nader uitgewerkt. 12

3.3 Ontwikkelingen in 2006 Sinds 1 januari 2006 zijn er 28 nieuwe (principe)akkoorden afgesloten. In 25 daarvan zijn afspraken met betrekking tot flexibele beloning nieuw opgenomen, vervallen of gewijzigd: in 9 akkoorden zijn afspraken vervallen, in 5 akkoorden zijn afspraken gewijzigd, terwijl in 9 akkoorden nieuwe afspraken zijn gemaakt. In 2 akkoorden zijn de afspraken uit het vorige akkoord ongewijzigd voortgezet. In de overige 3 akkoorden zijn geen afspraken over flexibele beloning opgenomen. In 9 (principe)akkoorden zijn geen afspraken meer opgenomen over flexibele beloning. In 7 daarvan is de eenmalige uitkering vervallen en in de 2 overige akkoorden is de jaarlijkse gratificatie vervallen. In 3 (principe)akkoorden zijn naast het vervallen van de eenmalige uitkering andere uitkeringen ongewijzigd voortgezet. In 9 (principe)akkoorden zijn nieuwe afspraken gemaakt over een eenmalige uitkering. In 3 hiervan zijn voor het eerst afspraken over flexibele beloning opgenomen. In de overige 6 akkoorden worden naast een nieuw opgenomen eenmalige uitkering bestaande afspraken m.b.t. jaarlijkse gratificaties en een 13 e maand voortgezet. 13

14 Najaarsrapportage Cao-afspraken 2006

4 LOONDOORBETALING BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID 4.1 Inleiding Het Sociaal akkoord van najaar 2004 houdt onder andere in dat de totale ziekengelduitkering over de eerste twee jaar in totaal niet meer dan 170% van het laatstverdiende loon zal bedragen. Dit laat onverlet de mogelijkheid om aanvullende specifieke arbeidsvoorwaardelijke afspraken te maken ter stimulering van (versnelde) re-integratie participatieeffecten. In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken gegeven van cao-afspraken over loondoorbetaling gedurende de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Daarnaast is gekeken naar afspraken over een bovenwettelijke aanvulling bij arbeidsongeschiktheid ná 2 jaar in samenhang met de nieuwe wetgeving op dit gebied per 1 januari 2006 12. 4.2 Loondoorbetaling in het 1 e en 2 e ziektejaar De eerste twee ziektejaren (loondoorbetalingsperiode): Gedurende de eerste twee ziektejaren is de activering en re-integratie van zieke werknemers primair de verantwoordelijkheid van de werkgever en de werknemer. In deze periode moet de werkgever het loon van de werknemer voor ten minste 70% doorbetalen. Onderzocht zijn 123 steekproef-cao s. Van deze cao s is van 115 de hoogte van de uitkering over de eerste twee ziektejaren bekend. 13 Deze 115 cao s zijn van toepassing op 97% van de werknemers onder de steekproef-cao s. In tabel 4.1 zijn de cao-afspraken over loondoorbetaling bij ziekte weergegeven. Deze afspraken zijn onderverdeeld in een viertal categorieën: a) minder dan 170%; b) gelijk aan 170%; c) meer dan 170% met een voorwaardelijke aanvulling en d) onvoorwaardelijk meer dan 170%. Met betrekking tot de twee laatstgenoemde categorieën wordt onderscheid gemaakt tussen cao-afspraken op basis waarvan de loondoorbetaling hoger uitkomt als de werknemer zich voldoende inspant voor c.q. meewerkt aan re-integratie en de afspraken die zonder meer boven 170% uitkomen. Ook wordt in de tabel de hoogte van de loondoorbetaling in het 1 e ziektejaar in beeld gebracht. Tabel 4.1 Categorieën loondoorbetaling naar aantal cao s 2006 cao-afspraken t.a.v. loondoorbetaling tijdens de eerste twee ziektejaren Aantal cao's cao's met loondoorbetaling 100% a) <170% b) =170% c) Meer dan 170% i.g.v. re-integratie (anders 170%) d) Meer dan 170% 4 44 42 25 in 1 e ziektejaar - 34 28 4 cao's met minder dan 100% loondoorbetaling in 1 e ziektejaar 4 10 14 21 12 13 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet inkomensvoorziening volledige arbeidsongeschiktheid (IVA), Wet werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA). Deze cao s zijn na het najaarsakkoord tot stand gekomen. 15

Tabel 4.1 laat zien dat in 48 van de 115 onderzochte cao s de loondoorbetaling bij ziekte in de eerste twee ziektejaren kleiner of gelijk is aan 170%. In 42 akkoorden kan de loondoorbetaling over beide ziektejaren hoger dan 170% uitkomen als de werknemer zich voldoende inspant voor of meewerkt aan re-integratie. In 28 van deze 42 cao s bedraagt de loondoorbetaling in het 1 e ziektejaar 100%; in 14 cao s is de loonaanvulling in het 1 e ziektejaar minder dan 100%. Als de werknemer zich voldoende inspant voor of meewerkt aan re-integratie, dan varieert de aanvullingspercentages van 3% tot 30%. Als de werknemer hier niet aan voldoet, dan vindt loondoorbetaling plaats tot 170%. In 25 akkoorden is de loondoorbetaling bij ziekte in de eerste twee ziektejaren zonder meer hoger dan 170%. In 21 van deze 25 akkoorden is in het 1 e ziektejaar de loondoorbetaling minder dan 100%. Meestal wordt de eerst zes maanden nog wel tot 100% aangevuld; daarna daalt de loondoorbetaling onder 100%. Tabel 4.2 laat zien om welke percentages werknemers het hier gaat. Daaruit blijkt dat met inbegrip van de voorwaardelijke afspraken gesteld kan worden dat van bijna 80% van de onderzochte cao s (categorie a + b + c) de afspraken niet meer dan 170% bedraagt (of onder voorwaarden meer dan 170%). Deze cao s zijn van toepassing op 83% van alle werknemers onder de onderzochte cao s. Tabel 4.2 Categorieën loondoorbetaling naar aantal cao s en percentage werknemers cao-afspraken t.a.v. loondoorbetaling tijdens Aantal % Voorbeeld de eerste twee ziektejaren cao s werknemers a) <170% b) =170% c) Meer dan 170% i.g.v. re-integratie (anders 170%) d) Meer dan 170% 4 44 42 25 5% 43% 35% 17% Uitzendkrachten, callcenter KPN, Grafi-media, rijkspersoneel Metalektro, schoonmaak, bouw Unilever, AKZO, metaal- en tech.bedr. takken Een voorbeeld van akkoorden waarin is afgesproken dat (meewerken aan) re-integratie leidt tot een hogere loondoorbetaling, is de volgende. Bouwnijverheid: Ingeval van succesvolle re-integratie in dezelfde of een andere functie in het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer een zogenaamde re-integratiebonus. Die bonus bestaat uit een aanvulling ineens tot 100% over de hele periode die na afloop van het eerste ziektejaar verstreken is. De afspraken in cao s zijn gevarieerd en hangen samen met andere afspraken over verzuimbestrijding. Los van de loondoorbetaling bij ziekte zijn er in cao s afspraken gemaakt over re-integratie in algemene zin, re-integratie in de zin van de Wet verbetering poortwachter of over aanpassingsbeleid. 14 14 Zie hoofdstuk 7 over (re-)integratie elders in deze rapportage. 16

4.3 Bovenwettelijke uitkeringen na het 1 e en 2 e ziektejaar in 2005/2006 Na afloop van de periode van loondoorbetaling bij ziekte wordt de mate van arbeids(on)geschiktheid bepaald. Wat de ontwikkelingen in cao s betreft, is op hoofdlijnen naar een aantal met arbeidsongeschiktheid samenhangende afspraken gekeken. Het gaat hierbij om aanvullingen bij arbeidsongeschiktheid na 2 jaar ziekte in het kader van de nieuwe wetgeving 15 en afspraken over het WAO-hiaat/WGA-hiaat. De WIA maakt verschil tussen een aantal situaties: Als het loonverlies van de werknemer minder dan 35% is, dan is hij niet arbeidsongeschikt en ligt de verantwoordelijkheid voor de inkomensbescherming bij de sociale partners. Deze werknemers moeten behouden worden voor het arbeidsproces, hetzij in het eigen bedrijf, hetzij bij een andere werkgever. In het uiterste geval kan de werknemer, na toestemming van CWI worden ontslagen. Doorgaans kan hij dan een beroep doen op de Werkloosheidswet. Als het loonverlies van de werknemer meer dan 35% is maar minder dan 80%, dan is hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt en gaat de WGA gelden. Als het loonverlies van de werknemer 80% of meer is en er meer dan een geringe kans is op herstel, dan is er sprake van volledige maar niet van duurzame arbeidsongeschiktheid en gaat de WGA gelden. Werknemers met een loonverlies van ten minste 80% die volledig én duurzaam arbeidsongeschikt zijn kunnen aanspraak maken op de IVA. Afspraken in cao's In 75 (61%) van de onderzochte cao s wordt verwezen naar het nieuwe wettelijke kader per 1-1-2006 bij arbeidsongeschiktheid. Hiermee wordt bedoeld dat partijen bij deze cao s afspraken hebben gemaakt over aanvullingsregelingen, studies/overleg of het afsluiten van verzekeringen gericht op het nieuwe wettelijke regiem. Het betreft 48 bedrijfstak- en 27 ondernemings-cao's. In 60% van deze 48 bedrijfstak-cao's respectievelijk 74% van deze 27 ondernemings-cao's betreft het afspraken over enige vorm van aanvulling. Arbeidsongeschiktheid < 35% Voor deze categorie bestaat geen wettelijke uitkering. Dit neemt niet weg dat partijen bij cao voor deze categorie afspraken maken over een aanvulling op het loon. In 33 cao s met een afspraak wordt aangehaakt bij een uitkering bij arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De aanvullingspercentages lopen uiteen van 50% tot 95%. De duur van dergelijke aanvullingen varieert van 1 tot 5 jaar. In een aantal gevallen is een aflopend percentage ingebouwd van bijvoorbeeld 90% in het 1 e jaar tot 50% in het 5 e jaar. 15 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet inkomensvoorziening volledige arbeidsongeschiktheid (IVA), Wet werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA). 17