Werkroosters: menu of à la carte?

Vergelijkbare documenten
Informatiefiche Arbeidsduur in de sector

VOORBEELD UURROOSTERS

WETSONTWERP BETREFFENDE WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

D e a r b e i d s d u u r r e g e l i n g i n d e g r o e n e s e c t o r e n i n 1 0 r e g e l s

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

Arbeidsovereenkomst voor bedienden - bepaald werk - deeltijds

D e a r b e i d s d u u r r e g e l i n g i n d e g r o e n e s e c t o r e n : e n k e l e b e l a n g r i j k e n i e u w i g h e d e n

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

Arbeidsovereenkomst - Student

16 JUNI Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3ter van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (1)

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

DEELTIJDSE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR WERKLIEDEN VOOR BEPAALDE TIJD

6. Deeltijds werken. Inhoudstafel UW RECHTEN

WET WERKBAAR WENDBAAR WERK

Zet u schrap voor de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk

De arbeidstijd van kaderpersoneel en leidinggevenden

Toelichting voor mandatarissen VVSG, 4 december 2008

DE NIEUWE WET OP WENDBAAR en WERKBAAR WERK ALGEMEEN OVERZICHT. In de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk (WWW) zijn twee soorten van maatregelen opgenomen:

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

SOCIAAL KLEINE FLEXIBILITEIT PSC 149.2

Wettelijke feestdagen en vervangende feestdagen in UZ Brussel

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

Nota rond meeruren/overuren

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap

INSTRUCTIES AAN DE WERKGEVERS ASR

FAQ MOBIELE EQUIPE en ONMIDDELIJKE VERVANGING

Hoe maak je van een uurrooster een echt succes? Health and Care september 2016

Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden

Arbeidstijdreglementering in de openbare zorgsector

Brouwerijen en mouterijen

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013

ÔÔOpzegging einde contract Wat is de duur van mijn opzeggingsperiode? De regels zijn dezelfde als bij voltijdse medewerkers.

Farmaceutisch-technisch assistent (bepaalde duur)

Farmaceutisch-technisch assistent (bepaalde duur)

Zevende scenario Maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer tewerkgesteld in een beschermde werkplaats

DE PROBLEMATIEK VAN OVERUREN IN UZ BRUSSEL

SOCIAAL KLEINE FLEXIBILITEIT PC 112

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

Belgische werknemer is voorstander van flexibele arbeidsomstandigheden

De geharmoniseerde bijdrageverminderingen

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET RIJDEND PERSONEEL INGEZET IN DE ONDERNEMINGEN DIE ONGEREGELDE DIENSTEN UITBATEN

Overeenkomst ter vervanging

WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Chocoladefabrieken, ondernemingen van broodsmeersel, industriële suikerbakkerijen

Flexibiliteit in de arbeidsduur: utopie of realiteit?

Structurele hervormingen van de arbeidsmarkt: naar meer flexibiliteit inzake arbeidsduur?

In de dienstnota van 17/5/2017 werd bepaald dat de verlofregeling voor assymetrische ploegen werd ingetrokken.

INHOUD AFDELING 1 SITUERING 9 AFDELING 2 ARBEIDSDUUR 11

ARBEIDSOVEREENKOMST - ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

Rusthuizen voor bejaarden, Rust- en verzorgingstehuizen, Serviceflats, Dagverzorgingscentra voor bejaarden, Dagcentra voor bejaarden

Checklist Arbeidstijdenwet

Instelling. Group S. Onderwerp. Werkbaar en wendbaar werk: nieuwe maatregelen inzake arbeidsduur. Datum. 8 december 2016

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 december

Het keurslijf van de Arbeidswet, vijf tips & tricks voor de zorgsector Wim Depondt oktober 2011

DIALOOG OVER DECONNECTIE

De alternatieve uurregelingen zijn van toepassing voor het voltijds personeel dat tewerkgesteld is in de hieronder vermelde diensten:

Metaalverwerkingsondernemingen Nationaal

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Privé-ziekenhuizen, Psychiatrische verzorgingstehuizen Wekelijkse arbeidsduur -

P.C P.S.C. SECTOR. PC Non-ferro metalen. KB 22/06/88 BS 08/07/88

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Koekjesfabrieken, speculaas, Jodenpaasbrood peperkoek, beschuitfabrieken, industriële banketbakkerijen

PC 152 Flexibiliteit, vervoerskosten & vormingsinspanning

Toelichting op de jaarurensystematiek

SOCIAAL KLEINE FLEXIBILITEIT PSC 149.4

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

Arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

Deel I. Inleiding. Plan. Algemene presentatie Opmerkingen vooraf Algemene elementen Bronnen en spelers

Op 23 februari 2017 stemde de Kamer in haar plenaire zitting het wetsontwerp betreffende werkbaar en wendbaar werk. Wat rest is de handtekening door

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 76 VAN 18 JULI 2000 TOT. UITVOERING VAN ARTIKEL 27, 4, 2de ALINEA VAN DE ARBEIDSWET VAN 16 MAART 1971

P.C P.S.C. SECTOR HEIDSDUUR. PC Non-ferro metalen. KB 22/06/88 BS 08/07/88. begindatum 08/07/88 vervaldatum onbepaald

Akkoord begroting 2017

BIJLAGE I : UURREGELING EN REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE TIJDSREGISTRATIE VAN HET OCMW- PERSONEEL (BIJLAGE BIJ ART. 8)

De arbeidsduurorganisatie in een chirurgisch dagziekenhuis : een onmogelijke opdracht? mevr. Linda Lemmens

Arbeidsorganisatie en flexibele werktijden: regeling in het PsC elektriciens

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

studiedag 50 jaar cao wet

De nieuwe regels die in het licht van deze vereenvoudiging zijn opgesteld, zullen dan ook vanaf 1/01/2016 moeten worden toegepast.

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

Notificatie wendbaar werkbaar werk/modernisering arbeidsrecht

De regels van de arbeidsduur anno 2017 Overuren en vrijwillige overuren

Een werknemer mag maximaal 12 uur per dienst werken. Per week mag hij maximaal 60 uur werken.

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur, kandijsuikerfabrieken, gistfabrieken en distilleerderijen

Rapportage Onderzoek cao VVT

Arbeidsovereenkomst voor deeltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Jaarurensystematiek CAO-Sport

Positieve flexibiliteit: basisprincipes

Aanvullend PC voor de werklieden

Hoe vergoed je (toezicht)personeel met permanentie?

1. Toepassingsgebied van de overeenkomst. 2. Regels in verband met de organisatie en de arbeidsduur

BIJZONDERE INSTRUCTIES

Transcriptie:

Werkroosters: menu of à la carte?

De wettelijke bepalingen voor arbeidsduur gelden al vele decennia voor alle werkgevers en werknemers in België. De industrie en productiebedrijven vormden duidelijk de inspiratiebron voor de regels. Bijgevolg staan veel bepalingen haaks op de specificiteit van de dienstensector, en bij uitstek op de eigenheid van de gezondheids- en welzijnssector. De gezondheidszorg wordt gekenmerkt door een zorgverlening die continu moet worden verstrekt, zeven dagen op zeven, 24 uur op 24. Daarnaast bestaat het personeel hoofdzakelijk uit vrouwen, van wie meer dan 60% slechts deeltijds werkt. Bovendien is er een tekort aan beschikbare verpleegkundigen en verzorgenden/zorgkundigen op de arbeidsmarkt. Medewerkers in de zorg worden dan ook vaak op flexibele wijze ingezet. Dat gebeurt meestal op vraag van de werknemers die een familiaal en sociaal leven zo goed mogelijk willen combineren met variabele werkuren, en soms ook op vraag van de werkgever om acute personeelstekorten (ziekte, onverwachte afwezigheden ) op te vangen. De Vlaamse Verpleegunie organiseerde in het voorjaar van 2011 een online enquête bij haar leden over gezond roosteren. Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met de afdeling Verplegingswetenschap van de Universiteit Gent en Zorgnet Vlaanderen. Het doel van dit onderzoek was inzicht te verwerven in (1) het actuele beleid van roostering, (2) de percepties van verpleegkundigen van dit beleid en (3) de percepties ten aanzien van het meer stabiliseren of verder flexibiliseren van het roosterbeleid. Percepties werden gevraagd op drie domeinen: (1) familiaal/sociaal leven, (2) eigen gezondheid en (3) kwaliteit van zorg. Beschrijving van het onderzoek Het onderzoek werd opgezet als een online enquête bij verpleegkundigen en vroedvrouwen in Vlaanderen. De enquête bestond uit een inventarisatie van (1) een aantal basiskenmerken (leeftijd, geslacht, werkervaring, setting van tewerkstelling, gezinssituatie, opbouw van het werkrooster), (2) de percepties ten aanzien van het actueel roosterbeleid en (3) de gevolgen van eventuele deflexibilisering van dit roosterbeleid. Om inzicht te krijgen in het roosterbeleid werd de maand november 2010 als referentiemaand genomen. De enquête werd opgesteld en gevalideerd door de verschillende onderzoekspartners samen. Alle Vlaamse beroepsverenigingen voor algemene en specialistische verpleegkundigen werden gevraagd om de online survey beschikbaar te stellen voor hun leden tussen januari en maart 2011. Algemene gegevens De enquête kende een respons van 2.582 deelnemers. Deze respons vertegenwoordigt 19.2% van alle verpleegkundigen die aangesloten zijn bij de aangesloten Vlaamse verpleegkundige beroepsverenigingen (totaal n=13.383). De meerderheid was tewerkgesteld in de ziekenhuissector (n=1.692, 65.6%). Van de respondenten had meer dan 75% minimum een bachelordiploma in de verpleeg- of vroedkunde. Ongeveer 90% van de deelnemers heeft een overeenkomst met een gemiddelde jobtime van 75% of meer. Dat geeft een ander beeld dan de algemene gemiddelden in de sector. Van de respondenten waren 26% van het mannelijk geslacht. Een vijfde van alle medewerkers is alleenstaande, en slechts één derde heeft geen kinderen. Uit de analyse van de antwoorden blijkt echter wel dat geslacht of gezinssituatie zelden of nooit een doorslaggevende factor was. Uit de momentopname van de gewerkte shifts 2

(november 2010) blijkt dat de gemiddelde werkdag 7 uur 57 minuten bedraagt. De werktijd van een gemiddelde nachtshift was daarentegen 9 uur 42 minuten. De gemiddelde rusttijd tussen een late shift en een vroege shift bedraagt 9 uur en 11 minuten. Beleving van de huidige realiteit Een overgrote meerderheid geeft te kennen dat het huidige werkrooster combineerbaar is met het gezinsleven. De combinatie werk en hobby s en vrienden ligt voor 34% van de respondenten al minder voor de hand. Verrassend zijn de resultaten van de effecten van het uurrooster op het welbevinden : het toegekende uurrooster wordt door ongeveer 70% van de medewerkers ervaren als goed voor eigen motivatie en concentratie. Toch zou 60% meer flexibiliteit in zijn rooster wensen om de fysieke klachten van vermoeidheid, rugklachten, e.d. beter te kunnen opvangen. Ten slotte vindt de helft van de deelnemers dat het een probleem vormt om een bijscholing of vergadering bij te wonen wanneer deze niet aansluit bij een te presteren shift. Vraag naar verandering Het huidige keurslijf aan regels voor arbeidsduur en de strikte toepassing ervan door rechtbanken en sociale inspecties noopt de werkgevers tot een meer correcte naleving van de wettelijke bepalingen naar arbeidsduur. Dat resulteert in veranderingen in het instellingsbeleid wat de opmaak en naleving van uurroosters betreft. Afhankelijk van de bestaande cultuur binnen de voorziening zorgt dat voor weinig of veel deining. Uit de bevraging kunnen we een aantal conclusies trekken die van belang zijn voor een beleid binnen voorziening en sector dat oog heeft voor meer arbeidssatisfactie. Het kan in sommige gevallen ook een element vormen van een retentie- of recruteringsbeleid. Gelet op de vele na te leven regels ontstaat de neiging om binnen het instellingsbeleid het onderling wisselen tussen collega s in te perken. Een grote meerderheid van alle respondenten denkt dat zowel de continuïteit als de kwaliteit van de zorgverlening in het gedrang zal komen indien de verpleegkundigen niet meer kunnen of mogen wisselen. 80% van de respondenten zal daarenboven zijn familiaal leven moeilijk kunnen blijven regelen bij een onverwachte gebeurtenis als hij dan niet met een collega kan wisselen. Vanuit beleidsperspectief is het verontrustend vast te stellen dat ongeveer de helft van de deelnemers meent een arts te moeten consulteren indien er geen wissels meer mogelijk zijn bij onvoorziene omstandigheden. Dat laatste kan tot kwalijk gevolg hebben dat het absenteïsme veel meer toeneemt dan bedoeld, nog los van de financiële kosten voor medewerker, werkgever en maatschappij. Vanuit Europa wordt de beperking opgelegd om niet meer dan zeven opeenvolgende dagen te werken. In België betekent dit dat men van maandag tot zondag niet alle dagen na elkaar tewerkgesteld mag worden. Toch wenst een kleine meerderheid (61%) nog steeds een werkperiode van maandag tot en met woensdag van de daaropvolgende week, telkens ze meer dan zeven dagen na elkaar moet werken. Meer dan 70% van de deelnemers geeft daarnaast aan dat ze vinden dat ze zelf het aantal opeenvolgende werkdagen moeten kunnen bepalen, zolang het aantal te werken dagen per maand gerespecteerd wordt. Hier rijst de vraag of dit enkel een uitspraak is over het aantal aaneensluitende dagen dat men wil kunnen werken of dat hieronder de vraag naar zelfroostering schuilt. Dat is een systeem waarbij de werkroosters, mits enkele krijtlijnen, hoofdzakelijk zelf door het team wordt opgesteld en ingevuld. Uit de antwoorden kan afgeleid 3

worden dat dergelijke programma s op veel succes zullen kunnen rekenen bij medewerkers. Een andere beperking binnen het wettelijk systeem betreft de bijkomende uren voor de deeltijdse werknemers. Het Koninklijk Besluit van 25 juni 1990 betreffende de gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk bepaalt het volgende: ongeacht of een deeltijdse werknemer werkt in een vast dan wel een variabel rooster, hij of zij heeft steeds een contractueel bepaalde arbeidsduur, ofwel uitgedrukt in een vaste wekelijkse arbeidsduur ofwel als een gemiddelde over een bepaalde termijn. Als gevolg geven alle bijkomende prestaties recht op overloon, met uitzondering van het krediet van 12 uren per kalendermaand (vast rooster) en 39 uren per trimester (variabel rooster). Het is dus belangrijk te weten dat alle prestaties geleverd buiten (lees: anders dan en niet noodzakelijk bovenop) het rooster als bijkomende prestaties beschouwd worden. Voor de werknemers met een variabel rooster zijn dit dus ook de uren gepresteerd binnen het uurrooster, maar boven de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur. Dergelijke omschrijving van bijkomende prestaties heeft tot gevolg dat het vooropgestelde krediet zeer snel kan opgebruikt zijn, zodat overloon verschuldigd is zelfs al zijn de prestaties van de betrokkene ingeroosterd (plus-uren die nadien gecompenseerd zouden worden op trimesterbasis). Zoals verwacht is 65% van de respondenten tegen dergelijke strakke toepassing van de regelgeving. Een afwijking per collectieve arbeidsovereenkomst lijkt dan ook meer dan wenselijk. Tot slot, de meningen over de verplichte werkonderbreking van elf aaneensluitende uren tussen twee prestaties. Artikel 38ter, 1 en 2 van de arbeidswet van 16 maart 1971 stelt dat er tussen twee werkperiodes minstens 11 opeenvolgende uren rust moeten zijn, behalve in geval van onderbroken diensten. De mogelijkheid wordt opengelaten om hiervan af te wijken bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen paritair comité en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit. Hoewel deze regel ingegeven is vanuit het gezondheidsperspectief, vragen de werknemers vaak zelf om hiervan af te wijken. Indien mogelijk werd vaak aan deze vraag beantwoord vanuit de instelling, met als gevolg dat men niet meer in overeenstemming met de arbeidswet werkte. Tevens noopt de algemene schaarste aan zorgpersoneel om in bepaalde gevallen personeel wat minder rust tussen twee prestaties toe te laten (een vroege na een late"). Uit de bevraging blijkt dat 61% van de respondenten liever een kortere minimale rustperiode heeft, waarbij het leeuwendeel aangeeft dat een periode tussen zeven en negen uren aangewezen is. Het mag niet verrassen dat de flexibiliteit en nood aan minder rust groter is wanneer het uitgaat van de behoefte van de werknemer zelf dan van de voorziening. Een vijfde van de deelnemers wil een minimale rustperiode van 11 uren behouden zelfs als een kortere periode noodzakelijk is voor de werking van de afdeling, maar slechts 12% houdt dit standpunt aan wanneer het noodzakelijk zou zijn voor de medewerker zelf. De bekommernis om goede zorg te geven haalt ten slotte de bovenhand, aangezien slechts 8% vindt dat zelfs in gevallen van onvoorziene omstandigheden of overmacht die afdelingsgerelateerd zijn, de geldende wettelijke rustpauze gehandhaafd moet worden. 4

Slot Het is duidelijk dat de bestaande regelgeving naar arbeidsduur niet op maat van de zorgsector geschreven is. Het standaardwerk past niet, het keurslijf is te nauw om kwalitatief goede zorg te leveren, vooral in een maatschappij waarin het aanbod aan medewerkers steeds krapper wordt en de noden blijven stijgen. bewoner, de medewerker en de maatschappij allen winnen. K.Theunis, stafmedewerker Zorgnet Vlaanderen Dr. Dimitri Beeckman, Verplegingswetenschap Universiteit Gent Momenteel bestaat er slechts één Koninklijk Besluit dat de sector toelaat de wettelijke grenzen van de wekelijkse arbeidsduur te overschrijden, op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over de referentieperiode heen wel gerespecteerd blijft. Het betreft het Koninklijk Besluit van 14 april 1988 betreffende de arbeidsduur in de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen. Hiermee zijn duidelijk niet alle moeilijkheden opgelost, er zijn nog tal van andere aspecten binnen de arbeidsduurwetgeving die de werking binnen de instellingen bemoeilijken. De arbeidswet laat in bepaalde gevallen toe dat door een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst op sectorniveau een afwijking overeengekomen wordt, in andere gevallen zal er wetgevend initiatief nodig zijn. Hierdoor kan de gewenste flexibiliteit beter gekaderd en ingepast worden in een basissysteem dat een stabiel en voorspelbaar kader aanbiedt aan medewerker en werkgever. Van werkgevers kan niet verwacht worden dat ze systematisch geldende regels naast zich neerleggen. Het is dan ook zaak om met alle betrokkenen samen aan één zeel te trekken en te ijveren voor een meer aangepaste arbeidsduurregelgeving waarbij de patiënt en 5