Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Aan: Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Directie West Ruimtelijke Ordening en Milieu, Bodembeheer T.a.v. de heer C.P. Rol Postbus 8002 3503 RA Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2006 Sector Bodemsanering Nummer 2006WEM004320i Referentie H. Schinkelshoek Uw brief van 5 september 2006 Doorkiesnummer 030 2583408 Uw nummer 2006010905. bc. J. Heemskerk Faxnummer 030 2583042 Bijlage 1. kadastrale kaart E-mailadres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Wet bodembescherming. Beschikking ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan. Parallelweg te Nieuwegein, code UT0356/00142 Geachte heer Rol, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht, hebben op 7 september 2006 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van het Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed, Directie West, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Bodembeheer. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van het perceel gelegen aan de Parallelweg in Nieuwegein te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij deze melding zijn diverse bodemonderzoeksrapporten en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. Het kadastrale perceel waarvan de bodem is onderzocht én waar een ernstige bodemverontreiniging is aangetoond, is: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Vreeswijk B 5957 De saneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 1
Wij hebben u in onze brief van 1 mei 2006 aangegeven dat ons inziens de veroorzaking van de bodemverontreiniging met kerosine waarschijnlijk na 1 januari 1987 ligt en er geen sprake is van een zogenaamde historische verontreiniging, maar van een zogenaamd nieuw geval van bodemverontreiniging. Uit nadere gegevens van uw dienst is ons echter gebleken dat de veroorzaking waarschijnlijk bij werkzaamheden, uitgevoerd in 1982, plaatsvond. Daarmee is er sprake van een zogenaamde historische bodemverontreiniging (veroorzaakt vóór 1 januari 1987), waarvan de sanering op basis van een saneringsplan hoort plaats te vinden. 2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstige verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Bij de voorbereiding van deze beschikking hebben wij met toepassing van artikel 6.1 lid 3 van de Provinciale milieuverordening Utrecht, afgezien van het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). We hebben dan ook geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. De melding is kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Briefrapport calamiteit Parallelweg Nieuwegein, Acorius Advies BV, referentie 0351007/ab, 16 december 2003; Oriënterend bodemonderzoek op de locatie Parallelweg te Nieuwegein, CSO Adviesbureau voor Milieuonderzoek, referentie 04.R208, 1 oktober 2004; Afperkend onderzoek Parallelweg Nieuwegein, Acorius Advies BV, referentie 0450008/mo, 19 mei 2005; Saneringsonderzoek en -plan, Acorius Advies BV, referentie AD0906DG03, 29 augustus2006; Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 2
Aanvullende gegevens t.b.v. beschikking op saneringsplan m.b.t. een verontreiniging met minerale olie nabij leidingtracé YSK4-KM8 Parallelweg Nieuwegein, Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed, referentie 2006010905B, 9 oktober 2006. 4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof het gemiddelde gemeten gehalte in de grond of concentratie in het grondwater hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de grond en het grondwater van het in paragraaf 1 genoemde perceel minerale olie is aangetroffen in gemiddelde gehalten en concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. In de grond wordt op een diepte van circa 0,5 tot 2,2 meter beneden maaiveld (m-mv) de interventiewaarde voor minerale olie overschreden in een bodemvolume van circa 80 m 3. Tevens zijn xylenen in gehalten boven de streefwaarde aangetoond. In het grondwater wordt op een diepte van circa 0,8 tot 2,2 m-mv interventiewaarde voor minerale olie overschreden in een bodemvolume van circa 90 m 3. Tevens zijn xylenen en benzeen in concentraties boven de streefwaarde aangetoond. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater is op basis van de globale ligging van de interventiewaardecontour voor minerale olie in de grond aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage 1 aan deze beschikking is gehecht. Conclusie Omdat het gemiddelde gehalte minerale olie gemeten in de grond in een bodemvolume van meer dan 25 m 3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stof is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 3
4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van het onderhavige perceel. Uit de locatiespecifieke risicobeoordeling die wij hebben uitgevoerd blijkt dat er, gelet op het huidige en voorgenomen gebruik van deze locatie, geen sprake is van risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Mobiele verontreiniging Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, en het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. 5.3 Saneringsvariant naar stabiele eindsituatie De sanering bestaat uit: 1. intensieve fase: het verlagen van de grondwaterstand en het na zuivering lozen van het vrijkomende onttrokken grondwater op het riool; het ontgraven en in depot zetten van de deklaag; het door middel van ontgraving verwijderen van de verontreinigde grond rond onder de leidingen tot beneden de tussenwaarde (1/2 * (S+I)); het aanbrengen van een drain in de bodem van de ontgraving, zodat een latere grondwatersanering door middel van grondwateronttrekking mogelijk is; Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 4
het plaatsen van 3 peilbuizen voor de monitoring van de grondwaterkwaliteit. Na inachtneming van een wachttijd worden de concentraties aan minerale olie en aromaten (BTEXN) van het grondwater bepaald om te beoordelen of er een grondwatersanering door middel van grondwateronttrekking plaats moet vinden; het aanvullen van de ontgraving met schoon zand. 2. extensieve fase: indien uit de analyseresultaten van het grondwater blijkt dat de concentraties (minerale olie en BTEXN) zich beneden de tussenwaarde bevinden, dan zullen deze concentraties na 26 weken, gerekend vanaf de eerste resultaten, opnieuw worden bepaald. Indien er dan opnieuw geen overschrijdingen van de tussenwaarde geconstateerd worden zal de sanering worden beëindigd omdat dit als een stabiele eindsituatie aangemerkt wordt; indien uit de analyseresultaten van het grondwater blijkt dat de concentratie minerale olie en BTEXN zich boven de tussenwaarde bevinden, dan zal een grondwatersanering door middel van grondwateronttrekking uit de aangebrachte drain worden gestart voor de duur van 6 maanden. Hierna wordt van het grondwater uit de 3 peilbuizen opnieuw de concentraties minerale olie en BTEXN bepaald. Indien er dan geen overschrijdingen van de tussenwaarde geconstateerd worden zal de sanering worden beëindigd, omdat dit als een stabiele eindsituatie aangemerkt wordt. Indien er dan opnieuw voor één of meer stoffen overschrijdingen van de tussenwaarde geconstateerd worden zal de grondwateronttrekking met nog eens 6 maanden worden voortgezet; Na de eventuele tweede periode van 6 maanden grondwateronttrekking zullen de concentraties minerale olie en BTEXN in het grondwater van de drie peilbuizen opnieuw worden bepaald. Indien er dan geen overschrijdingen van de tussenwaarde geconstateerd worden zal de sanering worden beëindigd, omdat dit als een stabiele eindsituatie aangemerkt wordt. Indien er dan opnieuw voor één of meer stoffen overschrijdingen van de tussenwaarde geconstateerd worden zal de grondwateronttrekking worden beëindigd en zal de grondwaterkwaliteit en mogelijke verspreiding van de verontreiniging, door het na één en twee jaar monitoren van de grondwaterkwaliteit, worden beoordeeld. Na een periode van twee jaar (drie jaar na de start van de extensieve fase) zal de sanering, indien de concentraties minerale olie en BTEXN constant zijn, als een stabiele eindsituatie kunnen worden beoordeeld en kunnen worden beëindigd. Indien er geen sprake is van constante concentraties minerale olie en BTEXN dient in overleg met ons zal worden beoordeeld hoe de extensieve sanering moet worden voortgezet; Indien een concentratie in de monitoring op enig moment de interventiewaarde (actiewaarde) overschrijdt, dient dit onmiddellijk aan ons te worden gemeld. Met deze aanpak en het bijbehorende saneringsresultaat zal er sprake zijn van een geringe restverontreiniging, conform trede 2 van de genoemde saneringsladder ('Doorstart A5'). Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 5
5.4 Monitoring en rapportages Van de hierboven genoemde intensieve fase dient na afloop bij ons een evaluatieverslag te worden ingediend, zoals aangegeven onder 7. Van de hierboven genoemde monitoring in de extensieve fase van de sanering dient ons tenminste ieder half jaar over de concentraties in het grondwater en na de beëindiging van de sanering (eind-evaluatierapport) verslag te worden gedaan. De saneerder dient onmiddellijk nadat hij een overschrijding van de interventiewaarde in het grondwater (actiewaarde) heeft geconstateerd onze sector Bodemsanering daarvan op de hoogte te stellen ter bespreking van de te treffen maatregelen. 5.5 Terugvalscenario Indien de saneerder op enig moment gedurende de sanering constateert dat voortzetting van de gekozen saneringsvariant, ondanks aanpassingen aan het saneringssysteem, niet de beoogde resultaten oplevert, kan hij ons college verzoeken te mogen overschakelen op een saneringsvariant die primair gericht is op eeuwigdurende beheersing en monitoring van de achtergebleven verontreinigingen. Daartoe dient de saneerder opnieuw een saneringsplan en (afhankelijk van de trede conform 'A5') een nazorgplan ter instemming in te dienen bij ons college. 5.6 Nazorg en Gebruiksbeperkingen Indien het beoogde saneringsresultaat behaald wordt (trede 2, 'Doorstart A5') zal de nazorg na de sanering uit registratie van de verontreiniging bestaan. De gebruiksbeperkingen bestaan uit het vermijden van contact met de restverontreiniging en het bij ons melden van het voornemen tot onttrekken van grondwater. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering De sanering dient te worden uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden. 7 Melding start en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden tenminste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 6
schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), 030-258 2121. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. De milieukundige toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de intensieve fase van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient dit evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van deze fase van de sanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Van de onder 5.4 genoemde monitoring in de extensieve fase van de sanering dient ons tenminste ieder half jaar over de concentraties in het grondwater en na de beëindiging van de sanering (eind-evaluatierapport) verslag te worden gedaan. De rapporten kunnen worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 8 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding dient te worden uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden van de SIKB. 9 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de globale ligging van de interventiewaardecontour van minerale olie in de grond. Deze is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. Het te registreren kadastrale perceel is: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Oppervlakte code Vreeswijk B 5957 108.605 m 2 WBD *WBD het besluit betreft een gedeelte van het perceel De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 7
10 Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag. Aan een verzoek om voorlopige voorziening, zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 141,- voor een natuurlijk persoon en 281,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT0356/00142 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: 030-2583945. Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: gemeente Nieuwegein, t.a.v. de heer T. de Brouwer, Postbus 1, 3430 AA Nieuwegein; de Staat (Verkeer&Waterstaat), t.a.v. dhr. L.J. Bloem, Postbus 740, 2300 AS Leiden; NV Nederlandse Gasunie, t.a.v. dhr. S. Procee, Postbus 19, 9700 MA Groningen; Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; Vrom Inspectie regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem. Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 8
Checklist gegevens uit Globis LET OP! Er is geen passend besluit voor deze taak; controleer dit! De volgende velden komen uit Globis, controleer of alles klopt. Indien nodig, pas eerst Globis aan en draai deze brief opnieuw. datum ontvangst (B10) : 07-09-2006 melder : Min. v Defensie DGW&T, dir West Ruimtelijke Ordening en Mil. Kadastrale gemeente Sectie Nummer Vreeswijk B 5957 Rapporten: Briefrapport, door Acorius Advies BV, referentie: 0351007/ab, datum 16 december 2003 Oriënterend bodemonderzoek, door CSO Adviesbur. Milieuonderzoek, referentie: 04.R208, datum 1 oktober 2004 Oriënterend bodemonderzoek, door Acorius Advies BV, referentie: 0450008/mo, datum 19 mei 2005 Saneringsplan, door Acorius Advies BV, referentie: AD0906DG03, datum 29 augustus 2006 Type contour: Grond Overschrijding: >I Oppervlakte grond (m 2 ): 50 Volume grond (m 3 ): 80 Stof: Minerale Olie Concentratie: 4200 Type contour: Grondwater Overschrijding: >I Oppervlakte grond (m 2 ): 60 Volume grond (m 3 ): 90 Stof: Minerale Olie Concentratie: 1200 Voorgenomen bovengrond: Voorgenomen ondergrond: Grondoppervlakte (m 2 ): Grondvolume (m 3 ): Grondwatervolume (m 3 ): Afvoer grond reinigen (ton): Afvoer grond stort (ton): Afvoer grond hergebruik (ton): Aanvoer grond schoon (ton): aanbrengen schone leeflaag stab.,kl.restver./pas.zorg (2) 50 80 90 110 0 210 320 Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 9
Aanvoer grond verontreinigd (ton): Kosten SEB/ISV: Kosten samenloop: 0 31860 0 Parallelweg te Nieuwegein, code UT035600142 pagina 10