ECTS-fiche Didactische competentie praktijkinitiatie (DCP)

Vergelijkbare documenten
Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Communicatie en overleg (COO) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

ECTS-fiche VAKDIDACTISCHE STAGE

Onderwijs- en onderzoeksopdrachten (OOO) A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches. ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: Academiejaar: Aantal studiepunten: 6

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn:

1. Functionele gehelen

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

De verhouding tussen de basiscompetenties, de Dublindescriptoren en de domeinspecifieke leerresultaten

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Didactische Competentie algemeen. Lestijden 80 Studiepunten 6 Ingeschatte totale

ECTS-fiche. Opleiding Didactische Competentie algemeen

A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom. De cursist moet de volgende opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen:

ECTS- FICHE. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Module Didactische competentie stage 3

Competentiegerichte Standaard voor Praktijk

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

BEOORDELING STAGE DOOR DE VAKMENTOR

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Basiscompetenties, opleidingsspecifieke accenten en attitudes KdG

Eindevaluatiedocument

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Didactische competentie oefenlessen

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Module Didactische competentie stage 2

Functiebeschrijving beleidsmedewerker

* schrappen wat niet past

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke lerarenopleiding Maatschappelijk en beroepsgericht handelen in de onderwijspraktijk

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Beste student, beste klasmentor,

1. Welke redenen zouden je ertoe aanzetten (of hebben je ertoe aangezet) voor het beroep van leraar/lerares te kiezen?

ECTS-fiche Theorie (T) 3 Praktijk 7 Praktijkgerichte 5,1 onderwijsactiviteiten (PO) Preservicetraining (PT) 1,9

Functiebeschrijving leraar lager onderwijs

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

De 10 basiscompetenties van de leraar

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke Lerarenopleiding_SLO

Ondersteuning door kennis van :

Beste student, beste klasmentor,

Basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs

Gender en interculturaliteit

Functiebeschrijving leerkracht bewegingsopvoeding in het lager en kleuteronderwijs

Functiebeschrijving leraar

Opleidingsparaktijk: 0,4 studiepunten. Pre-servicepraktijk: 0,6 studiepunten. 1 studiepunt komt in Vlaanderen overeen met 25 à 30 studie-uren.

Studiewijzer Diversiteit

breidt zijn professionele grondhouding uit: is kritisch ingesteld, creatief, organisatorisch sterk en flexibel

Overzicht van de ECTS-fiches voor de specifieke lerarenopleiding

Functiebeschrijving leraar kleuteronderwijs

Leerlijn Vakdidactiek Aardrijkskunde

Inhoud. ECTS Fiches (uitgebreide vakfiches) 'European Credit Transfer and Accumulation System'

MICROTEACHING: een kort lesfragment door een student gegeven aan medestudenten.

Functiebeschrijving van onderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

Leerlijn Vakdidactiek Aardrijkskunde

Word jij leerkracht op de Tienerschool?

Leerlijn Vakdidactiek Aardrijkskunde

1 COMPETENTIEVELD 1: LERAARS BEWEGEN VOOR KINDEREN

Hoe kunnen we leraren in opleiding voorbereiden op lesgeven in een inclusieve klas?

Specifieke lerarenopleiding

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Onderwijs : secundair onderwijs

1. Algemene gegevens. naam stagiair. stagementor. stageschool. aantal begeleide lessen

Vakdidactiek: inleiding

Hoe bereiden we de toekomstige leerkracht voor op inclusie en inclusief evalueren binnen een klas?

Kinderen begeleiden in ontwikkeling /2077/1718/1/45

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

Functiebeschrijving mentor

Functiebeschrijving van kleuteronderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

Leerlijn Vakdidactiek Aardrijkskunde

kempelscan K1-fase Eerste semester

WERKPLEKLEREN OPLEIDINGSFASE 3 ACADEMIEJAAR Geachte stagementor, vakmentor(en)

ECTS-fiche Theorie 5 Praktijk 1 Praktijkgerichte 0,4 onderwijsactiviteiten (PO) Preservicetraining(PT) 0,6

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK

ECTS- FICHE. Hoofdvestiging centrum CVO Horito Via secretariaat en/of website

ONDERWIJS EN MAATSCHAPPIJ (OMA)

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

PROJECT BESTEMMING REISLEIDER EUROPA

Basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs

Kwaliteit van evaluatie bewaken op opleidingsniveau: werken met een toetsdossier Lieve Lootens 23 oktober 2014

INFORMATIEBROCHURE. SLO Specifieke Lerarenopleiding Campus Kluizeplein - Lier

PERSOONLIJKE COMPETENTIEMATRIX STAGE

Studiegids SLO

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk verdieping en integratie

De beginnende leerkracht in het basisonderwijs

Gelieve dit document ingevuld terug te bezorgen aan: Faculteit Letteren KU Leuven Blijde-Inkomststraat Leuven

1. Stageopdracht. Beste vakmentor

Onderzoekscompetenties. Schooljaar GO! atheneum Campus Kompas Noordlaan Wetteren

Transcriptie:

ECTS-fiche Didactische competentie praktijkinitiatie (DCP) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 Aantal studiepunten 9 (1 studiepunt staat voor een studiebelasting van 25u) Lestijden Totaal 120 Contacturen 64 Afstandsuren 56 Lectoren Indra Beunckens Annelies Monbaliu Leon Timmermans Vrijstelling of overdracht Mogelijk onder specifieke voorwaarden X Niet mogelijk X Vereiste begincompetenties / volgtijdelijkheid Geslaagd zijn voor Gevolgd hebben van Samen opnemen met Verplicht DCA COO Advies VDS Datum laatste wijziging 27/01/17

B. Competentieontwikkeling Centrale functioneel gehe(e)l(en) Functioneel geheel 1: leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Functioneel geheel 2: leraar als opvoeder Functioneel geheel 3: leraar als inhoudelijk expert Functioneel geheel 4: leraar als organisator Functioneel geheel 5: leraar als onderzoeker/innovator Basiscompetenties Competentieniveau* 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse De beginsituatie van een leerling en van een leerlingengroep achterhalen uit het leerplan (2). Voor de eigen vakken doelstellingen kunnen selecteren en formuleren op basis van leerplannen (2). Uit het leerplan leerinhouden en leerervaringen kunnen selecteren (2). Vanuit de leerplannen leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten (2). Vanuit de leerplannen van de eigen vakken aangepaste werkvormen en groeperingsvormen kunnen kiezen en aanwenden (2). Inzicht hebben in de diversiteit van leermiddelen (1). Aangepaste leermiddelen kunnen kiezen en aanwenden (2). Krachtige leeromgevingen ontwerpen en binnen een afgebakende en gesimuleerde context toepassen (2). In functie van de doelstellingen een evaluatie-instrument kunnen opstellen (2). In functie van de doelstellingen een evaluatie-instrument kunnen opstellen en hierover kritisch kunnen reflecteren (2). In een gesimuleerde situatie in Standaardnederlands op een adequate manier leer- en ontwikkelingsprocessen begeleiden, afgestemd op de leerlingen (2).

persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. 2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. Omgaan met diversiteit binnen een gesimuleerde context (2). Binnen gegeven lessen vakoverschrijdend werken integreren. (2) Binnen een gesimuleerde context vaardigheden tonen met het oog op een positief leefklimaat. (2) Initiatieven nemen om emancipatie bij leerlingen in een gesimuleerde context te stimuleren (2). In een gesimuleerde situatie initiatieven nemen om de attitudevorming van de leerlingen te stimuleren (2). Maatschappelijke ontwikkelingen en thema s in de eigen lessen integreren. (2) Zorg dragen voor de gezondheid, veiligheid en het welbevinden van leerlingen in een gesimuleerde context (2). Binnen een gesimuleerde context omgaan met personen uit andere culturen en met andere taalachtergronden (2). Inzicht hebben in de eigen vakdeskundigheid en deze willen actualiseren, verbreden en verdiepen (1). M.b.t. een uit een leerplan zelf gekozen lesonderwerp de domeinspecifieke kennis en vaardigheden van het te onderwijzen vakgebied beheersen, verbreden en verdiepen (2). M.b.t. een uit een leerplan zelf gekozen lesonderwerp domeinspecifieke kennis en vaardigheden vertalen in een pedagogisch-didactische aanpak (2). Elementen van een pedagogische grondhouding en aspecten van goed klasmanagement en leiderschap in een gesimuleerde context toepassen (2).

4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. In een gesimuleerde context een vlot lesverloop kunnen realiseren en hierover kritisch kunnen reflecteren. (2). Eenvoudige administratieve taken plannen en uitvoeren (2). In een gesimuleerde context effectief gebruik maken van ruimtelijke factoren om tegemoet te komen aan de eigenheid (en veiligheid) van leerlingen en werkvormen (2). Zich pedagogisch, vakdidactisch en vakinhoudelijk professionaliseren en dit op vraag toepassen in de praktijk. (2). In overleg met lector en medecursisten reflecteren over het eigen handelen in een gesimuleerde klaspraktijk om het eigen functioneren bij te sturen en te verbeteren (2). In overleg met lector en medecursisten het eigen functioneren kritisch bevragen en op basis hiervan het eigen handelen bijsturen (2). Kennis hebben van en bereid zijn te communiceren in het Standaardnederlands (1). In een afgebakende situatie in het Standaardnederlands communiceren met anderen en zichzelf hierin bijsturen o.b.v. feedback (2). Inzicht hebben in de basiscompetenties en het beroepsprofiel van de leraar (1). Onderzoekscompetenties De cursist kan een praktijkprobleem afbakenen en daarbij een relevante onderzoeksvraag formuleren. Beheersingsniveaus (elementair (1) - doorgroei (2) - integratie (3)) De cursist analyseert een aangeboden sterk gereduceerde authentieke situatie volgens expliciete richtlijnen (1). De cursist beschrijft een aangereikt eenvoudig praktijkprobleem aan de hand van richtlijnen (1).

De cursist kan een onderzoeksplan opstellen. De cursist verzamelt de nodige literatuur en onderzoeksgegevens en gebruikt hierbij een efficiënte zoekstrategie. De cursist kan de kwaliteit van de gevonden literatuur en onderzoeksgegevens beoordelen en refereert op correcte wijze hiernaar. De cursist kan de nodige conclusies formuleren en deze onderbouwen vanuit literatuur en onderzoeksresultaten. De cursist gebruikt bij de rapportering een aangepaste vorm en taal naargelang het beoogde publiek. De cursist reflecteert over het proces en het resultaat en stuurt zichzelf bij waar nodig. De cursist formuleert deelvragen bij een aangereikte onderzoeksvraag aan de hand van expliciete richtlijnen (1). De cursist kiest onder begeleiding een geschikte methode uit een aantal voorgestelde mogelijkheden en verantwoordt deze keuze (2). De cursist verzamelt gericht bestaande onderzoeksinstrumenten (2). De cursist maakt onder begeleiding een onderzoeksplanning (2). De cursist gebruikt onder begeleiding instrumenten voor dataverzameling (2). De cursist selecteert onder begeleiding relevante data (2). De cursist refereert systematisch en correct aan geselecteerde bronnen (2). De cursist analyseert aangereikte data met behulp van richtlijnen (1). De cursist evalueert met richtlijnen de aangereikte data in functie van de onderzoeksvraag (1). De cursist vat aan de hand van richtlijnen zijn gegevensanalyse samen in de vorm van een concreet antwoord op de onderzoeksvraag (1). De cursist rapporteert onder begeleiding schriftelijk over het onderzoek op een gestructureerde wijze (2). De cursist geeft met een minimum aan begeleiding een gestructureerde uiteenzetting over zijn onderzoek (2). De cursist controleert of hij de richtlijnen voor reflectie gevolgd heeft (1). De cursist reflecteert met behulp van richtlijnen over de eigen leeropbrengst (1). De cursist hanteert mondeling en schriftelijk een correct en zakelijk taalgebruik bij alle stappen in een beperkt onderzoek (1). De cursist past met behulp van richtlijnen de vormtechnische eisen voor rapporteren toe (1).

* Toelichting competentieniveaus Niveau 4 - Doen in eigen praktijk Niveau 3 - Doen Niveau 2 - Tonen Niveau 1 - Weten (hoe) Authenticiteit Attitudes** A1 beslissingsvermogen A2 relationele gerichtheid A3 kritische ingesteldheid A4 leergierigheid A5 organisatievermogen A6 zin voor samenwerking A7 verantwoordelijkheidszin A8 flexibiliteit ** Toelichting attitudes Aan de basiscompetenties worden acht attitudes gekoppeld. Het gaat om beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit. Volgende attitudes worden binnen deze module beoogd: Beslissingsvermogen: Durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. Relationele gerichtheid: In contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. Kritische ingesteldheid: Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.

Leergierigheid: Actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. Organisatievermogen: Erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. Zin voor samenwerking: Bereid zijn in interactie te treden met anderen en probleemoplossend te werk te gaan. Verantwoordelijkheidszin: Zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van leerlingen te bevorderen. Flexibiliteit: Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. Omschrijving inhoud C. Inhoud en organisatie De module Didactische Competentie Praktijkinitiatie is onderverdeeld in drie luiken: microteaching, digitale leermiddelen en leeronderzoek. 1.Microteaching (6,5 studiepunten) De cursisten gaan hun basisinzichten didactiek vanuit de module Didactische Competentie Algemeen toepassen in een gesimuleerde klascontext. Tijdens verschillende oefenmomenten brengen de cursisten doelgerichte leer- en ontwikkelingsprocessen op gang voor de medecursisten. Dit gebeurt op een ervaringsgerichte, inhoudelijk correcte en stimulerende manier. In deze oefen- en analysemomenten leren cursisten ook de klassieke en nieuwe media efficiënt en doelgericht gebruiken, een aangepaste methodische aanpak hanteren en de nodige proces- en productevaluatie doorvoeren. Deze momenten worden telkens grondig voorbereid door de cursisten en geëvalueerd door henzelf en de medecursisten. Dit wordt in de les ondersteund met theoretische verdiepingen (o.a. een goede lesaanknoping, een leerlingenbundel maken, alternatieve werkvormen, leren reflecteren, ). 2. Digitale leermiddelen (ICT-competenties 1) (0.5 studiepunt) Vernieuwende elementen in klaspraktijk toepassen (gelinkt aan veranderingen in samenleving). Bewuste keuzes maken inzake ICT. Workshop ICT volgen en uitwerken van vernieuwende ICT-tool(s). 3. Leeronderzoek (2 studiepunten) De cursisten geven op elementair niveau een antwoord op een beschrijvende onderzoeksvraag aan de hand van een literatuurstudie binnen een leergroep.

Omschrijving organisatie Studiemateriaal en leermiddelen Draaiboek DCP Extra documentatie en teksten op Smartschool Leeronderzoek: Laureys, B. (2012). Stapstenen. Onderzoek stap voor stap. Berchem: De Boeck. Handboeken (op vrijwillige basis): o Hoogeveen, P. & Winkels, J. (2006). Het didactische werkvormenboek. Variatie en differentiatie in de praktijk. Assen: Van Gorcum. o Bijkerk, L. & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de onderwijspraktijk. Houten: Bon Stafleu van Loghum. Werkvormen Tijdens de lessen wordt gebruik gemaakt van een combinatie van werkvormen: microteaching, opdrachten in leergroep, begeleide zelfreflectie, groepswerk, workshops, zelfstandig opzoeken, intervisie, supervisie, Opdrachten gecombineerd onderwijs De cursisten bereiden in afstandsonderwijs de microteaching voor. Tevens werken zij een opdracht uit m.b.t. digitale leermiddelen. Tot slot voeren zij in leergroepen een beschrijvend onderzoek uit. De cursisten worden door de lector begeleid, zodat de cursist kan bijsturen en groeien doorheen de module.

D. Evaluatie Evaluatieactiviteiten Permanente evaluatie Evaluatiemodaliteiten De module DCP wordt op een totaal van 900 punten beoordeeld. De cursist moet de basiscompetenties verbonden aan de module beheersen op het competentieniveau dat gekoppeld is aan de module. Voor DCP betekent dit dat er aan de basiscompetenties van de functionele gehelen 1 tot en met 5 gewerkt wordt. Om voor de module te slagen dient de cursist voor elk van de volgende moduleonderdelen geslaagd te zijn: Deel 1 microteaching: functionele gehelen 1 tot en met 5 en de taalcompetenties worden beoordeeld. In dit deel dient de cursist zowel voor het administratieve als het uitvoerende luik te slagen. Deel 2 ICT: functioneel geheel 1 wordt beoordeeld. Deel 3 leeronderzoek: functioneel geheel 5 wordt beoordeeld. Herexamen Na gunstig advies van de delibererende klassenraad is een herexamen mogelijk voor - De verslaggeving van het onderdeel microteaching - De ICT-opdracht - Het leeronderzoek; enkel indien er een tekort is op de algemene aanpak en/of inhoud van het onderzoek. Cursisten die onvoldoende scoren op de individuele participatie aan het leeronderzoek hebben geen recht op een herexamen. Voor het onderdeel lesuitvoering binnen microteaching is er geen herexamen mogelijk.