TRACÉNOTA/MER-UVS BUITENRING PARKSTAD LIMBURG EN B258N SAMENVATTING

Vergelijkbare documenten
TRACENOTA/MER-UVS BUITENRING PARKSTAD LIMBURG DEEL C1: VARIANTENSTUDIE-NOORD PROVINCIE LIMBURG STRAßEN NRW. 27 mei /CE8/0A4/000213

TRACENOTA/MER BUITENRING-UVS BUITENRING PARKSTAD LIMBURG C2 - VARIANTENSTUDIE ZUID PROVINCIE LIMBURG STRAßEN NRW. 27 mei /CE8/0A6/000213

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Bijlage I Verklarende woordenlijst

BESTUURLIJK AFWEGINGSNOTITIE VOORKEURSALTERNATIEF AANSLUITING NUTH

Samenvatting Tracénota/Milieu Effect Rapport-UVS. Buitenring Parkstad Limburg en B258n

Meteren-Boxtel. Klankbordgroep Vught - 29 augustus Martijn de Ruiter - ARCADIS. Imagine the result

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017)

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

De Buitenring en het Voorkeurstracé

PHS Meteren-Boxtel. Belangrijkste conclusies van het onderzoek

Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth. Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Startnotitie A2 Passage Maastricht. Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW)

Welkom. Hartelijk welkom. Inloopbijeenkomst start bouwwerkzaamheden Wegdeel ten noorden van Heerlen en Brunssum. Waarover krijgt u informatie?

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

TRACÉNOTA/MER BUITENRING PARKSTAD LIMBURG AANVULLING

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit

8.6. Buitenring Parkstad Limburg

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Herinrichting Neherkade Den Haag

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B

Noordelijke randweg Zevenbergen

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu?

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

N595 Wittemer Allee. Informatie voorziening Buurt Comité

W.815. Onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van de voorzieningencluster Beek in de gemeente Laarbeek

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat, provincie Noord-Brabant

1 Inleiding. Notitie / Memo

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Startnotitie Buitenring Parkstad Limburg

Nieuwsbrief. Bodemonderzoeken van start. Ontwerp Provinciaal Inpassingsplan. Onderzoek naar ecologische verbinding heidegebieden

van GOL naar Beter datum 17 oktober 2017 Stichting van Gol naar Beter

Notitie. Milieu Drielanden-West

MER Windpark Den Tol. 13 april Pondera Consult Eric Arends

PIP Buitenring Parkstad Limburg Oplegnotitie deelrapport 1,2 thema MER, alternatievenafweging

Samenvatting onderzoeken variant 7

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

MEMO. Provincie Limburg Ecorys (Koen Vervoort, Matthijs Beke, Michiel Modijefsky)

Sterke en zwakke punten alternatief 1

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Ruimtelijke onderbouwing

\ö«s\ - \a: Tracénota/MER Buitenring Parkstad Limburg. Fase 1. Samenvatting. Provincie Limburg. . * fc. >. uur, ;..«f ii 'fr»i.».n.

Planstudie Ring Utrecht A27/A12 Opbrengstnotitie meedenkbijeenkomsten december Bijlage 2 Aansluiting Utrecht Noord april 2012

3,2 ha (100%) 0. 3,3 ha 3,3 ha

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

Milieurapport ophoging Duin Oostvoornse Meer. Presentatie gemeente Westvoorne, 18 mei 2015

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November november 2015

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279)

Ontwikkeling Borgronden Naarden Toetsing aan milieu- en natuurwetgeving. 6 december 2017 Gerlof Wijnja

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

N266, Randweg Nederweert

Ontsluiting Houten. Beschouwing effecten ongelijkvloerse kruising Rijsbruggerwegtracé en Achterdijk. Definitief. Provincie Utrecht

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015

Inhoud Presentatie. Parallelstructuur A12 Provinciaal Inpassingsplan Extra Gouwe Kruising. Informatieavond Gouda 7 april 2010

Buitenring Parkstad Limburg

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting

Samenvatting van de zienswijzen

Onderzoeksmethode moeten worden. Doelstelling. Een goede doorstroming regionaal en lokaal op de N280-West. Onderzoeksmethode moeten worden worden

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Middenweg Eersel Bergeijk Informatiebijeenkomst 2 december Nulplus Maatregel Gebiedsakkoord N69

Verbreding N211 -Wippolderlaan. Informatieavond verkeer, luchtkwaliteit & geluid

Samenvatting van het InrichtingsMER opwaardering Westfrisiaweg

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Evaluatieprogramma MER Ellerveld Pagina 1 van 6

20 december HW 1204 ONTWERPBESLUIT

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

Tynaarlo. Bron:

Raadsinformatieavond Voorkeursalternatief fase 2 N629

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

LOG Montfort - Maria Hoop

Westelijke ontsluiting 18 juni 2013

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765)

Transcriptie:

TRACÉNOTA/MER-UVS BUITENRING PARKSTAD LIMBURG EN B258N SAMENVATTING PROVINCIE LIMBURG STRAßEN NRW 27 mei 2008 110621/CE8/0B8/000213

110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 2

Inhoud 1 Waarom dit MER-UVS? 7 1.1 Het initiatief: Buitenring Parkstad Limburg en B258n 7 1.2 Doel van het initiatief 7 1.3 Te volgen procedures 7 2 Probleem- en doelstelling 11 2.1 Probleemstelling 11 2.2 Doelstellingen 15 2.3 Onderbouwing 2 x 2 rijstroken 15 3 Gebiedskenmerken 17 3.1 Wonen, werken, recreatie en landbouw 17 3.2 Natuur 17 3.3 Bodem en water 18 3.4 Landschap, cultuurhistorie en archeologie 18 3.5 Studiegebied B258n 19 4 Alternatieven en varianten 21 4.1 Uitgangspunten 21 4.2 Alternatieven 22 4.3 Varianten 24 4.4 Mitigerende maatregelen 25 5 Effectvergelijking 27 5.1 Algemene aanpak 27 5.2 Effecten deelgebied Noord 28 5.2.1 Effecten alternatieven 1.1 t/m 1.8 28 5.2.2 Effecten varianten Noord 33 5.3 Effecten deelgebied Zuid 35 5.3.1 Effecten alternatieven 2.1 t/m 2.5 35 5.3.2 Effecten varianten Zuid 39 5.4 Effecten deelgebied B258n 41 6 Lokale beschouwingen 45 6.1 Deelgebied Hoensbroek 45 6.2 Deelgebied Brunssum 46 6.3 Deelgebied Kerkrade 47 6.4 Aansluiting Buitenring op N281 48 6.5 Aansluiting B258n op Buitenring (Effecten op Nederlands grondgebied) 48 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 3

7 Meest Milieuvriendelijk Alternatief MMA 49 7.1 Beschouwing vanuit drie visies 49 7.2 Beschouwing MMA Noord 51 7.3 Beschouwing MMA Zuid 52 7.4 Beschouwing MMA B258n 53 8 Slotbeschouwing 55 8.1 MER als hulpmiddel bij besluit 55 8.2 Toets aan de doelstellingen 55 8.3 Robuustheid van de oplossingen 56 8.4 Natuurcompensatie 57 8.5 Beschouwing op richtlijnen MER 58 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 4

Voorwoord DEELGEBIED NOORD & DEELGEBIED ZUID Samenvatting van twee Tracénota s/mer-uvs De resultaten van de onderzoeken naar de Buitenring Parkstad Limburg en de B258n zijn in twee Tracénota s/mer-uvs gepresenteerd. Er is een nota voor het noordelijke deel van de Buitenring Parkstad Limburg (deelgebied Noord) en een nota voor het zuidelijke deel van de buitenring en de B258n samen (deelgebied Zuid). Elke Tracénota/MER-UVS is opgesplitst in een deel A en een deel B. In deel A staat alle relevante milieu-informatie om een besluit te kunnen nemen. In deel B is achtergrondinformatie opgenomen ter ondersteuning van de resultaten in deel A. Voor deelgebied Zuid is deel B in tweeën gesplitst, één rapport voor het Nederlandse (B-2) en één rapport voor het Duitse gebied (B-3). Tenslotte is voor beide gebieden een variantenstudie bijgevoegd: C-1 voor Noord en C-2 voor Zuid. Voor beide nota s is één integrale samenvatting opgenomen. Afbeelding S.1 Opbouw Tracénota s/mer-uvs BPL en B258n 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 5

Afbeelding S.2 Ligging plangebied BPL en B258n 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 6

HOOFDSTUK UVS? 1Waarom dit MER- 1.1 HET INITIATIEF: BUITENRING PARKSTAD LIMBURG EN B258N De Provincie Limburg, het Dagelijks Bestuur van Parkstad Limburg, de Parkstadgemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken en de gemeente Nuth zijn voornemens om de Buitenring Parkstad Limburg (BPL) te realiseren. Het Landesbetrieb Straßenbau Nordrhein Westfalen (Straßen NRW) wil een nieuwe weg vanaf Aachen- Richterich (L232) aan laten sluiten op de Buitenring Parkstad Limburg (de B258n). Beide initiatieven worden gezamenlijk opgepakt. Onderliggend Milieueffectrapport (MER) heeft betrekking op beide initiatieven. Het gebied waarbinnen de Buitenring Parkstad Limburg en de B258n moet worden gerealiseerd (het plangebied) is in afbeelding S.2 aangegeven. 1.2 DOEL VAN HET INITIATIEF Met de Buitenring Parkstad Limburg moet zowel de aansluiting op de (inter)nationaal en (inter)regionaal verbindende wegen als de afwikkeling van het intrastedelijke verkeer substantieel worden verbeterd. Daarnaast moet de Buitenring Parkstad Limburg bijdragen aan een verbetering van de leefbaarheid en de ruimtelijke structuur van Parkstad Limburg. De komst van de B258n moet de bestaande routes tussen Aachen, Herzogenrath en Parkstad Limburg ontlasten en de leefbaarheid in de kernen in Nordraum Aachen verbeteren. Aan bovenstaande doelen voor de Buitenring Parkstad Limburg en B258n ligt een aantal problemen ten grondslag. Verderop in deze samenvatting worden deze uiteengezet. 1.3 TE VOLGEN PROCEDURES MER EN UVS Voor de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg moet de m.e.r.-procedure worden doorlopen. M.e.r. staat voor milieueffectrapportage. Voor de B258n moet de procedure van de Umweltverträglichkeitsstudie (UVS) worden doorlopen. Beide procedures worden op elkaar afgestemd. Hierin zijn 11 stappen (fasen) te onderscheiden. Dit is in afbeelding S.3 gevisualiseerd. Het huidige MER/UVS is onderdeel van fase 4. In het navolgende volgt een korte toelichting op de reeds doorlopen stappen tot en met fase 4. FASE 0 Kader voor de Buitenring Parkstad Limburg vormt het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) van 2006, waarin een corridor is opgenomen waarbinnen de Buitenring Parkstad Limburg gerealiseerd moet worden. Kader voor de B258n is het Bundesverkehrswegeplan, waarin de B258n is opgenomen als verbinding tussen Richterich en de Duits-Nederlandse grens. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 7

Afbeelding S.3 Afstemming m.e.r. en UVS FASE 1 De m.e.r.-procedure is formeel gestart met het uitbrengen van de Startnotitie in juni 2006. In dezelfde periode (voorjaar 2006) is voor de B258n het plangebied gepresenteerd (Untersuchungsrahmen), waarop Duitse overheden en milieuorganisaties hebben kunnen reageren (tijdens Beteiligungstermin 1). Vervolgens zijn conflictarme gebieden gedefinieerd (Raumempfindlichkeitsstudie) waarbinnen het tracé van de Buitenring Parkstad Limburg en de B258n kan komen te liggen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 8

FASE 2 Op de Startnotitie is inspraak en advies mogelijk geweest, waarbij alleen in kon worden gegaan op de Buitenring Parkstad Limburg. Voor de B258n geldt dat er op 12 september 2006 een tweede Beteiligungstermin heeft plaatsgevonden. FASE 3 Naar aanleiding van de inspraakreacties en adviezen op de Startnotitie heeft de Commissie m.e.r. Advies Richtlijnen opgesteld en hebben Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg de Richtlijnen voor het MER vastgesteld op 5 december 2006. FASE 4-7 De Tracénota/MER en UVS (de onderliggende documenten) markeren het einde van fase 4 in het besluitvormingsproces. De publicatie in Nederland en Duitsland vindt vrijwel gelijktijdig plaats (medio 2008); Beteiligungstermin 3 is 17 juni 2008. Initiatiefnemer en Bevoegd Gezag Formeel vervult de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van de Provincie Limburg (onder verantwoordelijkheid van het College van Gedeputeerde Staten) de rol van Bevoegd Gezag voor de Buitenring Parkstad Limburg. Het Bevoegd Gezag stelt onder andere de Richtlijnen voor het MER vast en toetst het MER hieraan voordat het rapport ter inzage wordt gelegd. Als Initiatiefnemer van het voornemen treedt de afdeling Infra-Projecten van de Provincie Limburg op. Voor de B258n treedt Straßen NRW op als Initiatiefnemer én Bevoegd Gezag. Hoofdpunten uit de richtlijnen In de richtlijnen worden tal van eisen gesteld waaraan het MER-onderzoek moet voldoen. De volgende hoofdpunten zijn gevraagd: Een nadere onderbouwing dat de Buitenring overal 2x2-strooks moet zijn. Inzicht in eventuele significante gevolgen voor Natura-2000-gebieden en mitigatie. Inzicht in eventuele aantasting van wezenlijke waarden in EHS of POG gebieden. Inzicht in de hinder voor omwonenden. Inzicht in de gevolgen voor de luchtkwaliteit in het plangebied. Een duidelijke en volledige samenvatting. Op al deze punten wordt in de Tracénota / MER-UVS nadrukkelijk ingegaan. Passende Beoordeling (Natuurbeschermingswet) De alternatieven voor de Buitenring Parkstad Limburg Noord doorsnijden op twee plekken Natura 2000-gebieden (Geleenbeekdal en Brunssumerheide). Natura 2000-gebieden worden strikt beschermd. Aangezien hier sprake kan zijn van aantasting is, een zogenaamde Passende Beoordeling uitgevoerd in het kader van de Natuurbeschermingswet, zie bijlage B van deze Tracénota/MER en het achtergrondrapport Natuur. Het resultaat van deze beoordeling is dat er geen significante effecten zijn te verwachten mits een set van maatregelen wordt genomen. Watertoets Volgens wet- en regelgeving moeten waterbeheerders tijdig worden betrokken bij grote plannen. Daarom is in deze Tracénota/MER een Watertoets uitgevoerd. Deze bestaat uit het bespreken en toetsen van ontwerpuitgangspunten met de waterbeheerders. De resultaten zijn samengevat in de waterparagraaf in bijlage 4 van deel A. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 9

110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 10

HOOFDSTUK 2Probleem- en doelstelling 2.1 PROBLEEMSTELLING De regio Parkstad Limburg heeft veel uiteenlopende functies en ontwikkelingsmogelijkheden. De economische positie en leefbaarheid worden echter geremd door een scala van onvolkomenheden en problemen. In deel A van de Tracénota/MER-UVS is de samenhangende problematiek geanalyseerd. Dit wordt samengevat in negen stellingen: ECONOMIE PROBLEEMSTELLING 1: Vanwege het ontbreken van goede ontsluitende infrastructuur wordt naar verwachting de (potentiële) economische groei van de regio beperkt. Parkstad Limburg is op zichzelf bezien, maar zeker in combinatie met Aachen, een stedelijke regio met veel bedrijvigheid. De economische functies in Parkstad Limburg worden de komende jaren verder versterkt. De grootste clusters aan bedrijventerreinen zijn te vinden ten oosten van Brunssum, bij Landgraaf, ten westen van Kerkrade en langs beide zijden van de N281 in het zuidelijk deel van Parkstad. De huidige en toekomstige terreinen vereisen een goede ontsluiting. RECREATIE PROBLEEMSTELLING 2: Vanwege het ontbreken van goede ontsluitende infrastructuur worden de kansen op het gebied van recreatie onvoldoende benut. Ook de recreatieve sector is een belangrijke (economische) pijler van Parkstad Limburg. Parkstad Limburg heeft enkele zeer aantrekkelijke kwaliteiten te bieden. Naast al bestaande aantrekkelijke gebieden (Brunsummerheide, Schinveldse bossen, Geleenbeekdal) en stedelijk-culturele vormen van recreatie (Snowworld, Gaiapark, Megaland Landgraaf ) biedt Parkstad Limburg volop mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe grootschalige toeristische en recreatieve voorzieningen. Dit vereist een goede ontsluitende infrastructuur. PROBLEEMSTELLING 3: Door vervlechting van langzaam en snel verkeer (ook ter hoogte van VRI s) is in de huidige situatie sprake van onveilige situaties, barrièrevorming en doorstromingsproblemen voor langzaam verkeer. Voor langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) zijn het ontwikkelen van veilige routes met betrekkelijk weinig belemmeringen van belang. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 11

BOVENREGIONALE ONTSLUITING PROBLEEMSTELLING 4: De bovenregionale ontsluiting (richting Duitsland en Nederland) van Parkstad Limburg en Nordraum Aachen is door het ontbreken van enkele schakels onvoldoende (zie afbeelding S.4). Parkstad Limburg vormt met ongeveer 240.000 inwoners de grootste stadsregio van Limburg. In de huidige situatie zorgt de A4/A76 voor de bovenregionale ontsluiting van het westelijk deel van Parkstad Limburg. Het oostelijk deel wordt niet ontsloten door één duidelijke en complete weg met (boven)regionale functie. Voor het goed functioneren van dit gebied is een goede ontsluiting op minimaal regionaal niveau vereist. Afbeelding S.4 Schematische ontsluiting Parkstad Limburg en Nordraum Aachen REGIONAAL WEGENNET EN VERKEERSAFWIKKELING PROBLEEMSTELLING 5: Binnen Parkstad Limburg en Nordraum Aachen is de regionale ontsluiting onvoldoende, hetgeen op meerdere locaties tot uiting komt in doorstromingsproblemen. Er is ook behoefte aan een goed functionerend regionaal verbindend wegennet, dat verkeersstromen vanuit de kernen (woon- en werklocaties) naar het autosnelwegennet, vice versa en tussen kernen onderling faciliteert. In het PVVP is aangegeven dat het regionaal verbindende wegennet in en rond het stedelijke gebied van oostelijk Zuid-Limburg nog verre van compleet is. Op tal van punten is sprake van een slechte of matige verkeersafwikkeling. Aan de hand van modelberekeningen is becijferd dat in het jaar 2025 (bij autonome groei) op zeker zeven locaties, aansluitingen of wegvakken in de avondspits sprake zal zijn van serieuze doorstromingsproblemen en op zeven andere locaties/wegvakken matige congestie. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 12

In afbeelding S.5 zijn de te verwachten doorstromingsproblemen in 2025 aangegeven in kleuren. De I/C waarde geeft de verhouding aan tussen intensiteit en capaciteit. Bij een I/C waarde groter dan 1,0 (rood) is sprake van serieuze en frequente doorstromingsproblemen (files) en bij waarden tussen 0,85 en 1,0 (geel) is sprake van (regel)matige congestie. Afbeelding S.5 I/C-waarden avondspits in 2025 van het regionale wegennet Parkstad Limburg. VERKEERSSTRUCTUUR PROBLEEMSTELLING 6: De verkeersstructuur is incompleet en in verschijningsvorm te divers. De verkeersstructuur in Parkstad Limburg en tussen Parkstad Limburg en Aachen voldoet op een aantal punten niet. Zeker wanneer men er rekening mee houdt dat het gaat om een groot stedelijk gebied met ongeveer 240.000 inwoners. Ten aanzien van de verkeersstructuur zijn de volgende problemen gesignaleerd: De schakel tussen de N300 en de Dentgenbachweg ontbreekt. Het ontsluitende wegennet in Hoensbroek, Brunssum, Kerkrade en Nordraum Aachen ligt in de bebouwde kom en heeft daar een sterke interactie met langzaam verkeer. Er ontbreekt een doorgaande verbinding tussen Aachen en de zuidoostzijde van Parkstad Limburg. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 13

Er is een diversiteit aan verschijningsvormen (aantal rijstroken per richting), kruispuntvormen en snelheidsregimes. De ruimtelijke structuur van de verbinding tussen knooppunt Hopel en de Keulseweg (N281) is kwalitatief onvoldoende. Alleen via het gemeentelijke wegennet kan de N281 en de A76 vanaf knooppunt Hopel bereikt worden. LEEFBAARHEID PROBLEEMSTELLING 7: De huidige infrastructuur tast in Parkstad Limburg en Nordraum Aachen in de huidige situatie de leefbaarheid aan op het gebied van geluid, lucht, barrièrewerking en visuele hinder. Behalve voor lucht verslechtert deze situatie tot 2025 door de autonome verkeerstoename. Een goede leefbaarheid is voor Parkstad Limburg van groot belang. De N298, N299, N300 en de L232 liggen grotendeels in stedelijk gebied. Aan weerszijden staan woningen dicht op de weg. Het vele verkeer zorgt daarmee voor veel hinder in de kernen van Parkstad Limburg en Nordraum Aachen. Deze hinder uit zich vooral in: Geluidsoverlast. Stankoverlast, wat tot gezondheidsproblemen kan leiden 1. Verkeersonveiligheid (en het gevoel van onveilige situaties). Barrièrewerking en visuele hinder. Uit geluidonderzoek blijkt dat het aantal geluidbelaste woningen boven ontheffingswaarde (> 58 db Lden) in de huidige situatie al hoog is (in deelgebied Noord circa 8.900 en in Zuid circa 6.200) en tot 2025 nog eens met circa 10 procent zal kunnen stijgen. De luchtverontreiniging langs onderzochte wegen geven in de bestaande toestand nog overschrijdingen te zien van grenswaarden NO 2 en fijn stof, maar die zullen in de toekomst gaan dalen als gevolg van een schoner wordend wagenpark. PROBLEEMSTELLING 8: In de huidige situatie komt een aantal verkeersonveilige locaties en blackspots voor. De verkeersveiligheid op het wegennet in Parkstad Limburg is onvoldoende. Er bevindt zich in het studiegebied een aantal verkeersonveilige locaties. Er zijn een tiental blackspots waarop in een periode van drie jaren zes of meer letselslachtoffers zijn gevallen. De meeste blackspots doen zich voor op de N281 bij Heerlen. GROENE MILIEU PROBLEEMSTELLING 9: Mede als gevolg van de fysieke aanwezigheid en het gebruik van de infrastructuur in Regio Parkstad, is er sprake van barrièrevorming, geluid- en lichthinder, verdroging en verontreiniging, ten koste van functies in de groene omgeving. Naast een goede leefbaarheid behoort ook het in stand houden en verbeteren van natuurwaarden, ecologische relaties en landschapsbeleving tot het beleid. Ecologische relaties tussen gebieden zijn op een aantal plaatsen flink verstoord, vooral door de fysieke aanwezigheid van infrastructuur. 1 Uit representatief burgeronderzoek in 2003, 2004 en 2005, blijkt dat bijna 30% van de inwoners van Parkstad hinder ondervindt van verkeerslawaai en ruim 15% van stankoverlast door verkeer. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 14

2.2 DOELSTELLINGEN Naar aanleiding van de geconstateerde problemen in Parkstad Limburg en Nordraum Aachen, is de volgende doelstelling geformuleerd, passend binnen de kaders van het provinciale beleid (POL en PVVP): Verbetering van de economische positie van Parkstad Limburg en Aachen door de realisatie van een volledige ringweg rondom Parkstad Limburg in combinatie met een goede ontsluiting tussen Aachen en Parkstad Limburg. De leefbaarheid in de kernen van Parkstad Limburg en Nordraum Aachen wordt op deze manier verbeterd en verkeer kan ongehinderd en vlot zijn bestemming bereiken. CONCRETISERING DOELEN Om de alternatieven voor de Buitenring Parkstad Limburg en B258n te kunnen toetsen aan de doelstelling, zijn de volgende deeldoelstellingen geformuleerd. DOELSTELLINGEN VAN DE BUITENRING PARKSTAD LIMBURG 1. Het verbeteren van de regionale en bovenregionale bereikbaarheid (betere ontsluiting van gebieden, betere doorstroming en afname reistijd). 2. Het verbeteren van de verkeersveiligheid in Parkstad Limburg en het zoveel mogelijk beperken van nieuwe knelpunten op dit gebied. 3. Het verbeteren van de verkeersstructuur door het realiseren van een duidelijke route voor regionaal en bovenregionaal verkeer. 4. Het verbeteren van de leefbaarheid in Parkstad Limburg en het zoveel mogelijk beperken van nieuwe knelpunten op het gebied van leefbaarheid: geluid, lucht, (externe) veiligheid, barrièrewerking. 5. Het zoveel mogelijk beperken van nieuwe aantasting van de groene omgeving en waar mogelijk opheffen of beperken van bestaande barrières. 2.3 ONDERBOUWING 2 X 2 RIJSTROKEN VOORGENOMEN ACTIVITEIT De Buitenring Parkstad Limburg wordt gerealiseerd binnen de corridor zoals vastgelegd in het POL (2006), als een weg met 2x2 rijstroken en een snelheid van 100 kilometer per uur. Er is een analyse uitgevoerd of ook (lokaal) kan worden volstaan met 2x1 rijstroken. Uit de analyse blijkt dat het omslagpunt tussen 2x1 en 2x2 rijstroken ligt bij circa 25.000 mvt/etm. Voor verreweg de meeste wegvakken varieert de intensiteit tussen de 30.000 en 38.000 mvt/etm. Alleen bij Brunssum (circa 25.000 mvt/etm) is een krapper wegprofiel te overwegen (alternatieven 1.3, 1.4, 1.5, 1.6), maar daartoe is om redenen van consistentie, verkeersveiligheid, duurzaamheid en beperkt ruimtebeslag niet gekozen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 15

110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 16

HOOFDSTUK 3Gebiedskenmerken 3.1 WONEN, WERKEN, RECREATIE EN LANDBOUW Parkstad Limburg telt ongeveer 240.000 inwoners. Veel daarvan wonen, werken en recreëren in het studiegebied voor de Buitenring Parkstad Limburg. In de MER-UVS is op kaarten aangegeven waar zich woongebieden en bedrijfsterreinen bevinden. Ook zijn alle vaststaande plannen in het MER in kaart gebracht. Het belangrijkste type bedrijvigheid in de regio is de moderne en kennisintensieve industrie. Verder heeft vooral Heerlen een groot aandeel in dienstverlening. De bedrijventerreinen aan de oostkant van Parkstad Limburg herbergen voornamelijk industriële bedrijven en zijn slecht ontsloten. De bedrijventerreinen aan de westkant van Parkstad Limburg zijn georiënteerd op de N281 en worden daardoor wel goed ontsloten. Het studiegebied heeft een gunstige geografische ligging ten opzichte van de Europese markt en is sterk internationaal georiënteerd. Het studiegebied kent een grote recreatieve waarde. Naast grootschalige dagrecreatieve voorzieningen, zoals het Schutterspark, de Brunssummerheide, Mondo Verde, Megaland, Snowworld en het Gaiapark, zijn er verspreid in het gebied kleine recreatieve voorzieningen. Het oppervlak landbouw in het studiegebied is beperkt. Ten westen en noorden van Brunssum is er een relatief groot aaneengesloten landbouwgebied. Kleinschalige landbouw is te vinden ten westen van Hoensbroek en ten oosten van Nieuwenhagen. Verder ligt er rond Kerkrade en tussen Kerkrade en Heerlen landbouwgebied. 3.2 NATUUR Er komt een groot aantal beschermde natuurgebieden voor in Parkstad Limburg. Het Geleenbeekdal (Kathagerbeemden) en de Brunssummerheide zijn aangemeld als Natura 2000-gebieden. Verder zijn er verspreid gebieden aanwezig die behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG). Op verschillende locaties komen door de Flora- en faunawet beschermde en op de Nederlandse Rode Lijst voorkomende plantensoorten voor. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 17

3.3 BODEM EN WATER Er zijn in het studiegebied twee breuklijnen aanwezig, namelijk de Heerlerheidebreuk en de Feldbiss (bij Brunssum en Nieuwenhagen). Doorsnijding van dergelijke breuken kan invloed hebben op (grond)waterstromen en daarmee indirect op aanwezige natuurwaarden. In het Waterbeheersplan 2004 2007 heeft het Waterschap Roer en Overmaas herinrichtingzones en meanderzones aangegeven aan weerszijden van een selectie van beken met een specifiek ecologische functie (SEF). De Geleenbeek, de Rode Beek, Strijthagerbeek, Anselderbeek en de Craumbacherbeek zijn aangeduid als SEF-beek. De Merkelbekerbeek is een AEF-beek (beek met een algemeen ecologische functie). Ten noordoosten van Brunssum bevindt zich het grondwaterbeschermingsgebied Schinveld (diepe grondwaterwinning). Ten zuidwesten van het studiegebied liggen de freatische grondwaterbeschermingsgebieden Heerlen en Roodborn (beide freatische grondwaterwinningen). 3.4 LANDSCHAP, CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE In het studiegebied komt een aantal geologisch en aardkundige (Gea) waarden voor. Ook de beekdalen, het sterke reliëf en de steile oevers zijn waardevol. De samenhang, herkenbaarheid en continuïteit van de beekdalen staan onder druk, met name als gevolg van doorsnijding met infrastructuur, ontgrondingen en verstedelijking. Tussen en rondom het tamelijk sterk verstedelijkte studiegebied is een zeer divers landschapspatroon aanwezig (met name in het noorden). Hierin is het sterke voor Zuid- Limburg kenmerkende reliëf van het gebied zeer bepalend voor de landschappelijke karakteristiek. Ondanks de hoge mate van verstedelijking vormen enkele gebieden, zoals de beschermde Brunssummerheide, nog steeds sterke en relatief grootschalige ruimtelijke en landschappelijke eenheden. Op verschillende plaatsen zijn uitzichten over het open gebied aanwezig. Er is een aantal archeologische waarden in het studiegebied aangetroffen. Het studiegebied wordt gekenmerkt door een groot aantal cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken, waarvan een aantal een beschermde status hebben. Rijksmonumenten zijn: Bouwbergstraat 78 (Brunssum Noord), Nieuw Ehrenstein (langs de Dentgenbachweg), Tunnel Hamweg (Miljoenenlijn) en 2 woningen aan de Crombacherstraat (Gracht). Van cultuurhistorische waarde zijn ook de verspreid in het gebied voorkomende wegkruisen en kapellen, holle wegen en graften (door de mens aangelegde terrasstructuren, meestal parallel aan de hoogtelijnen). Ook enkele sporen van de steenkolenwinning zijn nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Het betreft onder meer elementen als voormalige mijnschachten, mijnen, een mijnberg en tracés van mijnspoorlijnen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 18

3.5 STUDIEGEBIED B258N Wonen, werken, recreatie en landbouw Het studiegebied ligt in een vrij open agrarisch gebied met tevens een functie van recreatief uitloopgebied (fietsen/wandelen). Verspreid liggen boerderijen. De oostrand van het studiegebied wordt gevormd door de rand van de bebouwing van Herzogenrath- Kohlscheid en aan de noordzijde Kerkrade. Centraal ligt de Akense deelgemeente Horbach. Op het hoogstgelegen deel aan de westrand van het studiegebied ligt bedrijventerrein Avantis. Natuur In het studiegebied bevinden zich enkele biotoopcomplexen met een bijzondere waarde voor flora en fauna. Op hoofdlijnen wordt onderscheid gemaakt tussen: Gehuchten en halfopen, gestructureerd landbouwgebied: Deze bieden een goed leefgebied voor diverse bedreigde cultuurvolgers zoals de boerenzwaluw, kerkuil en met name verschillende soorten vleermuizen. Open akkerlandschap: dit vormt leefgebied voor akkervogels als patrijs, kwartel, gele kwikstaart en kievit. De akkers hebben ook voor de das een belangrijke foerageerfunctie. Het is de bedoeling om in het akkerlandschap de korenwolf hier weer uit te zetten. Beekdalen: de Amstelbach met de bijbehorende bronbeken in het oosten, de Horbach in het midden en de Crombach in het noorden aan de grens van het gebied. In het dal is de zeldzame juchtleerkever waargenomen. Bodem en Water In het gebied komen diverse bodemtypen voor. Op de verspreide lösslagen hebben zich diepe podzollagen gevormd. In de beekdalen zijn de bodemsoorten gevarieerd, waaronder beekoeverbodems, gleijbodems en podzolen. In het westen loopt de waterscheiding van het stroomgebied van de Wurm en de Maas. De ontwatering van het gebied vindt voornamelijk plaats via de Amstelbach. Klimaat en lucht Het studiegebied ligt in het West-Duitse klimaatgebied, dat onder invloed van de oceaan wordt gekenmerkt door een gematigd klimaat met zachte winters en redelijk warme zomers. Er worden geen luchthygiënische grenswaarden overschreden. Landschap, Cultuurhistorie en archeologie De open ruimte van het studiegebied, het zogenaamde 'Heydener Ländchen', vormt een onversnipperde open ruimte van ca. 7 km² tussen de L231 en Herzogenrath, die in een halve cirkel om Horbach heen ligt. Het studiegebied wordt gekenmerkt door een vlak tot licht heuvelachtig plateaulandschap dat in noordoostelijke richting licht afhelt en doorsneden wordt door beek- en droogdalen. Aan de oostelijke rand loopt de Amstelbach (Anselderbeek) verdiept door een asymmetrisch dal. Het hoogteverschil binnen het studiegebied bedraagt in totaal 63 m. Op basis van de natuurruimtelijke inrichting kunnen er zes verschillende landschappelijk-esthetische eenheden worden onderscheiden, die ieder met eigen uiterlijke kenmerken zorgen voor een differentiatie binnen het studiegebied. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 19

Afbeelding S.6 Conflictzonekaart Deze conflictzonekaart geeft aan waar de aanleg van een weg veel milieubelemmeringen ondervindt. Gebieden met veel conflicten zijn aangegeven in rood en gebieden met weinig conflicten of belemmeringen zijn groen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 20

HOOFDSTUK 4Alternatieven en varianten 4.1 UITGANGSPUNTEN KADER In het MER zijn de volgende alternatieven en varianten onderzocht: Referentie Om het effect van ingrepen objectief te kunnen toetsen is de situatie beschreven in het jaar 2025 zónder aanleg van een Buitenring Parkstad Limburg maar wél rekening houdend met allerlei (andere) vastgestelde plannen: de zogenaamde autonome ontwikkelingen. Tracéalternatieven Voor de Buitenring Parkstad Limburg en B258n zijn diverse tracécombinaties denkbaar. In paragraaf 4.2 worden de alternatieven ( basisontwerp ) beschreven. Varianten Naast de basisontwerpen zijn plaatselijk afwijkende ontwerpen of inpassingen mogelijk. Het kan dan gaan om afwijkende hoogteligging, wijze van kruising, of andere wijzen van inpassing. Deze categorie van oplossingen worden varianten genoemd. Meest milieuvriendelijk alternatief In een milieueffectrapport (MER) is het verplicht om voor het voorgenomen initiatief een meest milieuvriendelijk alternatief te zoeken of samen te stellen. ALTERNATIEF- ONTWIKKELING Uitgangspunt voor de tracering en inpassing van de Buitenring Parkstad Limburg is een vastgelegde zoekzone zoals aangegeven in het POL (corridor). In Duitsland is voor de B258n niet eerder een zoekzone vastgelegd. Daarom is daar een ruimer inpassingsgebied gekozen. Vervolgens is binnen deze zones gezocht naar mogelijkheden om milieuknelpunten zo veel mogelijk te ontzien. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die sterk lijkt op de Duitse UVS-systematiek, gebruik makend van een zogenaamde conflictzonekaart. Voor tal van milieuaspecten is het plangebied gewaardeerd in categorieën met meer en minder waardevolle/kwetsbare waarden. Het resultaat van die deelstudie is een conflictzonekaart die is opgenomen in afbeelding S.6. De alternatieven zijn zoveel mogelijk geprojecteerd in de conflictarme gebieden. BENUTTEN BESTAANDE WEGEN EN STRUCTUREN Uitgangspunt was verder zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande wegen, (nieuwe) doorsnijdingen van het landelijke gebied zoveel mogelijk te beperken en aan te sluiten bij de structuren die in het landschap al aanwezig zijn. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 21

TECHNISCHE UITGANGSPUNTEN Voor de Buitenring Parkstad Limburg zijn de principes uit de Beleidsnota Regionaal Verbindend WegenNet (RVWN) toegepast. Voor de B258n gelden de ontwerprichtlijnen van de RAS (Richtlinien für die Anlage von Straßen). Voor de Buitenring Parkstad Limburg zijn twee ontwerpsituaties van toepassing, één waarbij maximaal 50 km/uur gereden mag worden en één waarbij maximaal 100 kilometer/uur gereden mag worden. Voor Duitsland geldt de Duitse ontwerpnorm (zie tabel S.1 ). Tabel S.1 Uitgangspunten alternatieven Buitenring Parkstad Limburg 2 rijbanen met elk 2 rijstroken geen vluchtstrook geen erfontsluitingen kruisingen in principe ongelijkvloers óf met een verkeersplein gesloten voor langzaam verkeer (paralleloplossingen) binnen kom max 50 km/uur buiten kom max 100 km/uur B258n één rijbaan, twee rijstroken één wisselstrook geen vluchtstrook geen erfontsluitingen kruisingen in principe ongelijkvloers gesloten voor langzaam verkeer (paralleloplossingen) maximale snelheid van 100 km/u 4.2 ALTERNATIEVEN In afbeelding S.7 zijn alle alternatieven opgenomen die in het kader van de Buitenring Parkstad Limburg en B258n zijn onderzocht. In de afbeelding zijn ook de locaties aangegeven waarvoor variantenstudies zijn uitgevoerd (paragraaf 4.3). DEELGEBIED NOORD Alternatief 1.1 tm 1.8 Voor deelgebied Noord worden acht alternatieven onderscheiden, alternatief 1.1 t/m 1.8. Ze lopen vanaf de aansluiting bij Nuth tot aan de Torenstraat tussen Landgraaf en Kerkrade. De alternatieven zijn onderscheidend ter hoogte van Hoensbroek en in Brunssum. Tussen Brunssum en de Torenstraat over de Brunssumerheide zijn de alternatieven identiek. DEELGEBIED ZUID Alternatief 2.1 tm 2.5 Voor deelgebied Zuid worden voor de Buitenring Parkstad Limburg vijf alternatieven onderscheiden, alternatief 2.1 t/m 2.5. Eén alternatief eindigt ter hoogte van de Binnenring. Twee alternatieven eindigen bij aansluiting de Beitel op de N281 en de overige twee alternatieven eindigen bij de rotonde nabij Avantis, eveneens op de N281. Verder volgen twee van de alternatieven de Dentgenbachweg met een doortrekking naar de Hamstraat ten westen van Kerkrade. Twee alternatieven volgen de Roderlandbaan door Kerkrade. DEELGEBIED B258N Alternatief 3.1 tm 3.6 Binnen deelgebied Zuid zijn voor de B258n 6 alternatieven onderzocht, alternatief 3.1 t/m 3.6. Ze lopen vanaf de aansluiting Richterich op de L232 naar de Nederlandse grens. In Nederland kan de B258n aansluiten op de Hamstraat ter hoogte van de doorgetrokken Dentgenbachweg, op de Grachterstraat of op de rotonde nabij Avantis. Vier alternatieven liggen aan de westzijde van de kern Horbach, één alternatief ligt aan de oostzijde van Horbach. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 22

Afbeelding S.7 Alternatieven Buitenring Parkstad Limburg en B258n en de locaties waarvoor variantenstudies zijn uitgevoerd 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 23

BASISONTWERPEN Voor alle alternatieven zijn wegontwerpen gemaakt op basis van algemene uitgangspunten en binnen de corridor. Bij de precieze inpassing is zorgvuldig gekeken naar fysieke dwangpunten en (voor zover mogelijk) het ontzien van functies en waarden. Daarmee zijn vastgelegd: de asligging, het wegprofiel en een basisontwerp dat technisch en qua kosten realistisch is. Van deze ontwerpen zijn in eerste instantie alle milieueffecten bepaald. Vervolgens zijn voorstellen gedaan om effecten te verminderen. Deze zogenaamde mitigerende maatregelen zijn onderdeel van de gedetailleerde ontwerpuitwerking. 4.3 VARIANTEN In de MER-UVS is een aantal lokale varianten beschouwd. Dit zijn lokaal afwijkende ontwerpen op het basisontwerp van alternatieven. De locaties zijn aangegeven op afbeelding S.7. Varianten in deelgebied Noord: Verdiepte ligging Randweg Hoensbroek. Verdiepte liggingen Hommerterweg-Akerstraat-Noord/Allee(1) en Brunssummerweg Amsteraderveld (2). Combineren aansluiting Rimburgerweg en Ganzepool. Maaiveldligging Van Hövell tot Westervlierhof. Aansluiting Rimburgerweg. Haarlemmermeer aansluiting ter hoogte van Akerstraat-Noord. Halve en geen aansluiting Hoogstraat. De varianten in deelgebied Noord zijn afzonderlijk gerapporteerd in bijlage Deel C-1. Varianten in deelgebied Zuid: Aansluiting Mensheggerweg. Inpassing doorgetrokken Dentgenbachweg. Bereikbaarheid bedrijventerrein Rodaboulevard. Optimalisatie ligging De Gracht. De varianten in deelgebied Zuid zijn afzonderlijk gerapporteerd in bijlage Deel C-2. Varianten in deelgebied B258n In het studiegebied voor de B258n in Duitsland zijn geen varianten onderzocht. De reden om plaatselijke varianten te onderzoeken heeft in de meeste gevallen te maken met landschappelijke inpassing (visueel) of het verminderen van andere hindereffecten. In de effectparagraaf zal voor elk van de varianten worden aangegeven wat de achterliggende reden is geweest om ze in beschouwing te nemen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 24

4.4 MITIGERENDE MAATREGELEN De voorgenomen verzachtende ( mitigerende ) maatregelen zijn als volgt samen te vatten: GELUID: Geluidsarm asfalt Geluidschermen Voor alle alternatieven is nagegaan welke effectbeperkende maatregelen bij woningen en geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk zijn. Ter beperking van de geluidsoverlast zal op diverse plaatsen worden gekozen voor een geluidsabsorberend wegdektype. Op plaatsen waar bronmaatregelen (geluidsarm asfalt) niet afdoende blijkt, zijn voorstellen gedaan voor het aanbrengen van geluidschermen. TUNNELS Luchtafzuiging Calamiteitenplan Luchtmaatregelen zijn alleen noodzakelijk bij alternatieven met tunnels. Om hoge concentraties bij de tunnelmonden te verlagen zal lucht worden afgezogen. Ten aanzien van de tunnelveiligheid moet aan alle gebruikelijke inrichtingseisen worden voldaan en zorg gedragen voor een goed calamiteitenplan. NATUUR Geluidsarm asfalt Schermen Ecoduct, Tunnels, Passages Ter hoogte van natuurgebieden (Natura 2000, POG en EHS) wordt de weg voorzien van geluidsarm asfalt. Daarmee wordt de toename van verstoring door geluidseffecten weggenomen. Ter hoogte van dassenburchten zijn schermen voorzien om de effecten van geluid en licht te verminderen. Verder zijn in alle alternatieven tal van faunapassages voorzien (zie deel A paragraaf 4.3), te weten een ecoduct ten oosten van de N299 ter hoogte van Brandenberg, grofwildtunnel(s), dassentunnel(s), ecologische passage(s) in beken en vleermuizenpassage(s) Bij verlies van (gedeelten van) natuurgebieden (EHS/POG) zal natuurcompensatie plaatsvinden conform bestaande wet- en regelgeving en conform provinciaal compensatiebeleid. In de uitvoeringsfase moet rekening worden gehouden met werkzaamheden buiten het broedseizoen om verstoring zo veel mogelijk te voorkomen. BODEM EN WATER Robuuste doorgang Functiebehoud Uitvoeringswijze Tunnels Bij bodem en water zijn verzachtende maatregelen aangedragen door het waterschap. In het ontwerp dient de doorsnijding van beken, beekdalen en watergangen te worden gekruist met een robuuste wateronderdoorgang met behoud van de daar bestaande functies (waterafvoer en ecologische functie). Ook voor de uitvoeringsfase en de gebruiksfase zijn maatregelen voorgesteld (bemaling, strooizout, verdroging, e.d.). Bij de tunnelalternatieven in Brunssum zijn maatregelen mogelijk met rekbare voegen en afdichtend bentoniet. LANDSCHAP Landschappelijke inpassing en aankleding (groenplan) is onderdeel van latere planuitwerking en is thans voor de vergelijking van alternatieven niet onderscheidend. Voor archeologie zal vervolgonderzoek moeten uitwijzen of, en zo ja welke, verzachtende maatregelen mogelijk zijn. B258N Voor de B258n zijn soortgelijke maatregelen voorzien. De uitwerking en keuze daarvan vindt plaats in de vaststellingsprocedure (Planfeststellungsverfahren). Specifieke maatregelen bij de B258n zijn: beschermen en beveiligen van gevoelige leefgebieden (brongebied Steinkaulbach, dal van de Crombach, Heyder Feldbach) en aanbevelingen ten aanzien van de juchtleerkever, steenuil en vleermuizen. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 25

110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 26

HOOFDSTUK 5Effectvergelijking 5.1 ALGEMENE AANPAK Tabel S.2 Beschouwde aspecten en beoordelingscriteria De effecten van de alternatieven zijn bepaald voor een groot aantal milieuaspecten. Dat is gebeurd aan de hand van een vaste reeks beoordelingscriteria. Zie tabel S.2 Aspect Beoordelingscriterium Verkeer en economie Bereikbaarheid (verkeer) I/C-verhoudingen, reistijden, openbaar vervoer Bereikbaarheid (economie) Reistijdwinsten, ontsluiting bedrijfslocaties Verkeersveiligheid Duurzaam veilige inrichting, bundeling verkeer, risicocijfer Verkeersstructuur Verbetering verkeerstructuur Ruimtelijke Ordening Wonen Ruimtebeslag, aantal te amoveren woningen Werken Ruimtebeslag, aantal te amoveren bedrijven Recreatie Aantal doorsnijdingen met/zonder verlies van functie Landbouw Ruimtebeslag, aantal doorsneden percelen Woon en Leefmilieu Geluidbelasting woningen Aantallen woningen en geluidgevoelige instellingen Geluidsbelast oppervlak Geluidbelast oppervlakte (in hectares > 48 db)) Geluidbelasting woonkernen Geluidbelasting maatgevende wegen in woonkernen Lucht (toets aan de grenswaarden) Stikstofdioxide (NO 2 ) en Fijn stof (PM 10 ) Lucht (emissietotalen) Totale emissie NO 2 en PM 10 Lucht (binnenstedelijk) Concentraties binnenstedelijke wegen Externe veiligheid Plaatsgebonden risico en groepsrisico Stedenbouwkundige structuur Aantal afgesloten wegen met verbindende functie Sociale aspecten Barrièrewerking en visuele hinder Flora en Fauna Ruimtebeslag Gebieden, flora en fauna ( Natura2000, EHS, POG) Versnippering en barrièrewerking Gebieden, flora en fauna ( Natura2000, EHS, POG) Verdroging Idem + hydrologisch gevoelig gebied binnen 50 meter Verstoring Gebieden, flora en fauna ( Natura2000, EHS, POG) Bodem en Water Bodemverstoring Doorsnijding erosiegevoelige gebieden Bodemverontreiniging Bestaande verontreinigingen en effect op bodemkwaliteit Oppervlaktewater Ruimtebeslag / doorsnijding en kwaliteit Grondwater Effect op grondwater, beschermingsgebieden en - kwaliteit Landschap, cultuurhistorie en archeologie Landschap Landschapswaarden, -beleving, structuren en elementen Cultuurhistorie Ruimtebeslag e/o aantasting cultuurhistorische waarden Archeologie Effecten archeologische verwachtingswaarden en terreinen 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 27

De effecten zijn per criterium zoveel mogelijk kwantitatief bepaald. Waar kwantitatieve berekeningen niet mogelijk waren, zijn de effecten kwalitatief weergegeven op basis van deskundigenoordeel. Daarbij is de volgende schaal gehanteerd: Effectscores Negatief Positief Geen of nauwelijks effect 0 0 Licht effect - + Effect - - ++ Sterk effect - - - +++ Ook de kwantitatieve effectscores zijn vertaald in een kwalitatieve meeteenheid, zodat de ernst van het effect duidelijk werd. Per aspect en per alternatief is een totaalscore bepaald. Daarbij is soms een verschillend gewicht aan de afzonderlijke effectcriteria gegeven. In de delen B van de Tracénota/MER-UVS is dit toegelicht. Een (sterk) negatieve score betekent overigens niet dat het betreffende alternatief of variant daardoor niet uitvoerbaar is. Bepalend zijn de wettelijk-juridische kaders, waaronder bijvoorbeeld de Passende Beoordeling bij natuur en de voor vergunbaarheid te eisen maatregelen. 5.2 EFFECTEN DEELGEBIED NOORD In deze paragraaf worden de effecten beschreven en vergeleken van de alternatieven en varianten binnen deelgebied Noord. De scores en beschrijvingen hebben steeds betrekking op het gehele tracé. Een nadere beschrijving van de effecten op lokaal niveau (Hoensbroek, Brunssum) is opgenomen in hoofdstuk 6 (Lokale beschouwingen). 5.2.1 EFFECTEN ALTERNATIEVEN 1.1 T/M 1.8 In tabel S.3 zijn de kwalitatieve effectscores van de alternatieven voor deelgebied Noord van de Buitenring Parkstad Limburg opgenomen voor verkeer en economie en voor de diverse milieuaspecten (mens, flora en fauna, bodem, water, landschap, cultuurhistorie en archeologie). Het betreft alternatieven inclusief mitigerende maatregelen. Verkeer en Economie Bereikbaarheid (verkeer) De bereikbaarheid (verkeer) verbetert in alle alternatieven als gevolg van afname van de I/C verhoudingen, reistijden en verbeteringen voor openbaar vervoer. De alternatieven verbeteren echter niet in gelijke mate. De alternatieven noord om Brunssum (alternatief 1.1, 1.2, 1.7 en 1.8) scoren het best vanwege de grootste dalingen van de I/C verhouding en de grootste afname van de reistijden. Bereikbaarheid (economie) Alle alternatieven scoren vanuit economische oogpunt positief. Dit geldt zowel vanwege reistijdwinsten én de betere ontsluiting van bedrijfslocaties. De alternatieven met noordelijke ontsluiting van Brunssum (1.1, 1.2, 1.7 en 1.8) scoren regionaal gezien het best op reistijdwinst en betere ontsluiting van de bedrijfslocaties. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 28

Tabel S.3 Effecten Deelgebied Noord inclusief mitigatie Effecttabel Ref. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Verkeer en economie Bereikbaarheid (verkeer) 0 + + + + + + + + + + + + Bereikbaarheid (economie) 0 + + + + + + + + + + + + Verkeersveiligheid 0 + + + + ++ ++ + + + + + + Verkeersstructuur 0 + + + + + + 0 0 + + + + MENSGERICHTE ASPECTEN Ruimtelijke Ordening Wonen 0 - - - - - - - - - - - - Werken 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Recreatie 0 - - - - - - - - - - - - - - - Landbouw 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Woon en Leefmilieu Geluidbelasting woningen 0 0 + + + + + 0 + Geluidsbelast oppervlak (ha > 48) 0 - - 0 0 0 0 - - Geluidbelasting woonkernen 0 + + + + + + + + + + + + + + + + Lucht (toets aan de grenswaarden) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Lucht (emissietotalen) 0 - - - - - - 0 - - - - - Lucht (concentraties binnenstedelijk) 0 + + + 0 + + + + + + + Externe veiligheid 0 0 0 0 0 - - 0 0 Stedenbouwkundige structuur 0 - - - - - - - - Sociale aspecten 0 - - - - - - - - OMGEVINGSGERICHTE ASPECTEN Flora en Fauna Ruimtebeslag 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Versnippering 0 - - - 0-0 0 - - - Verdroging 0 - - 0 0 0 0 - - Verstoring 0 - - - - - - - - - - Bodem en Water Bodemverstoring 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Bodemverontreiniging 0 + + + + + + + + Oppervlaktewater 0 - - - - - - - - Grondwater 0 - - - - - - - - - - - - Landschap, Cultuurhistorie en Archeologie Landschap 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - Cultuurhistorie 0 - - - - - - - - - - - - - - - - Archeologie 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - In bovenstaande tabel is met lichtblauw aangegeven bij welke criteria rekening is gehouden met het toepassen van mitigerende maatregelen. Verkeersveiligheid De Buitenring Parkstad Limburg leidt in alle alternatieven tot een verbetering van de verkeersveiligheid. De alternatieven 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.7 en 1.8 scoren daarbij gunstiger dan de alternatieven 1.5 en 1.6, ondanks dat het theoretische aantal slachtoffers in de alternatieven 1.5 en 1.6 aanzienlijk lager is. Het lagere aantal slachtoffers wordt veroorzaakt door de lagere verkeersintensiteiten en minder bundelende werking van de alternatieven. Verkeersstructuur Met uitzondering van de alternatieven door Brunssum draagt de Buitenring Parkstad Limburg bij aan de verbetering van de verkeersstructuur in Parkstad Limburg. Concreet betekent dit ontlasting van de binnensteden. Daarbij structureren de alternatieven ten noorden van Brunssum beter. De alternatieven 1.5 en 1.6 leiden niet tot een verbetering van de verkeersstructuur, omdat verkeer nog steeds door de kern Brunssum wordt geleid. 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 29

Wonen Alle alternatieven hebben een vergelijkbaar effect op het ruimtebeslag op bestaande woongebieden. Alle alternatieven hebben tot gevolg dat er nabij de aansluiting op de A76 en de aansluiting op de Schuureikenweg (ten oosten van Nuth) enkele woningen geamoveerd moeten worden. Ook in Landgraaf dient er bij alle alternatieven een aantal woningen te worden geamoveerd. De verschillen tussen de alternatieven zitten met name in het ruimtebeslag en aantal te amoveren woningen in Brunssum. Werken Alle alternatieven hebben een vergelijkbaar effect op toekomstige werkgebieden. De effecten van deze alternatieven worden beoordeeld als sterk negatief (- - -). De alternatieven 1.3 en 1.4 hebben een kleiner ruimtebeslag op bestaande werkgebieden, voornamelijk in Brunssum. De aansluiting op de Rimburgerweg heeft tot gevolg dat er een groot aantal bedrijfspanden moeten worden geamoveerd. Recreatie Alle alternatieven hebben gevolgen voor verschillende sportcomplexen in Hoensbroek en Brunssum. Ten noorden van Hoensbroek worden twee voetbalvelden doorsneden (alternatieven 1.1, 1.3, 1.5 en 1.7), sportcomplex Klingelsberg ten westen van Brunssum. (alternatieven 1.3 t/m 1.6) en bij de alternatieven 1.3 en 1.4 ten zuiden van Brunssum achtereenvolgens het Heidserpark, het sportcomplex In de struiken en de atletiekbaan van het sportcomplex JFC HQ middendoor (voor de laatste zie ook variantenstudie). Bij de noordelijke tracés zijn er (geringere) effecten op de toekomstige recreatiegebieden landgoed Amstenrade en het Schuttersveld. Landbouw De alternatieven 1.1, 1.2, 1.7 en 1.8 hebben ongeveer 65 ha ruimtebeslag op landbouw en worden zeer negatief beoordeeld (- - -). Het effect treedt vooral op tussen Amstenrade en Brunssum. Daarnaast doorsnijden deze alternatieven ongeveer 90 landbouwpercelen, waarbij ten noordwesten van Brunssum een smalle reststrook ontstaat tussen de woonwijk De Kling en de Buitenring Parkstad Limburg. Geluid Aanleg van de Buitenring betekent voor het onderliggende wegennet en bestaande woonkernen een verbetering van de geluidssituatie. Daarnaast geldt dat zowel de geluidbelasting van de woningen, het geluidbelast oppervlak als de geluidbelasting in de woonkernen verbetert als gevolg van het nemen van bron- en schermmaatregelen. Zonder deze mitigerende maatregelen zouden overigens alle alternatieven negatief scoren. Het aantal woningen met een geluidbelasting van meer dan 48 db Lden in de alternatieven 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6 en 1.8 is daarbij zelfs minder dan in de referentiesituatie. Bij de alternatieven 1.1 en 1.7 is dat bij benadering gelijk aan de referentiesituatie ( 0 ). Het geluidbelast oppervlak is in de alternatieven noordelijk om Brunssum negatief. Dit komt vanwege de grotere lengte nieuw tracé. Lucht De luchtsituatie langs binnenstedelijke wegen verbetert in nagenoeg alle alternatieven. Uit luchtberekeningen blijkt dat de alternatieven net als in de referentiesituatie niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden uit het Besluit Luchtkwaliteit behalve ter hoogte van de tunnels in de alternatieven 1.5 en 1.6. In de directe omgeving van de tunnelmonden zullen de wettelijke grenswaarden vermoedelijk worden overschreden, tenzij hier aanvullende maatregelen worden genomen. De totale uitstoot van uitlaatgassen 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 30

(emissies) in het invloedsgebied ontloopt elkaar niet veel maar is het grootst in de noordelijke tracés (1.1/1.2/1.7/1.8) vanwege de iets grotere tracélengte. Externe Veiligheid De effecten van externe veiligheid zijn eigenlijk alleen aan de orde bij de tunnelalternatieven door Brunssum (1.5/1.6). Het betreft een categorie 1 tunnel, wat betekent dat er geen vervoer van gevaarlijke stoffen door deze tunnel mag plaatsvinden. Dit heeft tot gevolg dat dit vervoer over andere wegen door het bebouwde gebied van Brunssum zal worden geleid. Het zogenaamde groepsrisico is daardoor iets groter en scoren deze tunnelalternatieven licht negatief. Stedenbouwkundige structuur Bij stedenbouwkundige structuur is gekeken naar het aantal wegen dat wordt afgesloten en de mate waarin omrij-bewegingen ontstaan (door het verleggen/omleiden van wegen). Daaruit blijkt dat alle alternatieven negatief scoren en er geen noemenswaardige verschillen tussen de alternatieven optreden. Sociale aspecten Bij sociale aspecten is gekeken naar de mate van barrièrewerking en visuele hinder. Hiervoor geldt dat in alle alternatieven de barrièrewerking en visuele hinder afneemt in de kernen, omdat daar verkeer wordt weggetrokken door de Buitenring Parkstad Limburg. Anderzijds nemen deze effecten op de buitenring zelf toe. Met name de geluidsschermen leiden tot visuele hinder, en wel ter hoogte van de Randweg Hoensbroek, de van Hövell tot Westervlierhof (1.1, 1.3, 1.5 en 1.7) en bij de woonwijken Kling en Klingbemden (1.1, 1.2, 1.7 en 1.8). Per saldo scoren de alternatieven (vanwege de mitigerende maatregelen voor geluid) dus toch negatief. Ruimtebeslag flora en fauna Het effect op ruimtebeslag/ areaalverlies is in de Natura 2000 gebieden Geleenbeekdal en Brunssummerheide zeer gering (minder dan 1% en niet significant). De aanleg van de Buitenring heeft wel ruimtebeslag op EHS gebied maar is qua omvang in alle alternatieven vergelijkbaar. Het betreft EHS-delen van het Geleenbeekdal, de Brunssummerheide, het Roode beekdal (1.1/1.2/1.7/1.8) en Merkelbeker beekdal. De alternatieven 1.3 en 1.4 leiden vooral tot areaalverlies van het Heidserpark en de bossen ten noorden van de Brunssummerheide. Effecten op POG-gebieden is het grootst bij de noordelijkealternatieven 1.1/1.2/1.7/1.8 (Merkelbeekdal). Alle alternatieven hebben enig ruimtebeslag op de landbouwgronden ten oosten van de Kathagerbeemden(POG). Alternatief 1.6 scoort wat de POG aantasting betreft het best. Versnippering flora en fauna Na mitigerende maatregelen scoren de alternatieven 1.3, 1.5 en 1.6 neutraal. De barrièrewerking voor soorten als gevolg van de maatregelen wordt vrijwel geheel teniet gedaan door ruime onderdoorgangen met beken en realisatie van faunapassages. In de overige alternatieven blijft in meer of mindere mate sprake van barrièrewerking of versnippering. De alternatieven via Vaesrade en Brunssum noord (samen 1.2/1.8) houden nog wel enige barrières voor natuur. Verdroging flora en fauna Bij het Geleenbeekdal en Kathagerbeemden is in alle alternatieven sprake van een afname van het intrekgebied van de daar aanwezige bronnen. Door de toename van verhardingen, kan het hemelwater hier niet meer op natuurlijke wijze infiltreren. De hydrologische 110621/CE8/0B8/000213 SAMENVATTING 31