Als passend onderwijs niet in de rugzak past Best practices uit de praktijk van de onderwijsconsulenten



Vergelijkbare documenten
Onderwijsconsulenten Onderwijsconsulenten+ Kerngegevens uit de jaarrapportage 2011/2012 (1 augustus augustus 2012)

Beleid leerlinggebonden financiering

Van individuele casuïstiek naar casusoverstijgende oplossing?!

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

De Rugzak ingezet. De leerling verlaat denkbeeldig de school. Aanvraag indicatie speciaal onderwijs

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

De ambulant begeleider heeft als eerste zorg het welbevinden van de leerling binnen het regulier onderwijs

Met de rugzak naar school

Checklist: Op je plaats in het VO of VSO?! Informatie en tips voor ouders van zorgleerlingen die een school voor voortgezet onderwijs moeten kiezen.

Passend onderwijs Bergen,Gennep en Mook Informatie voor alle ouders

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Naar het voortgezet onderwijs. Antwoorden op vragen

Begeleiding van een Zorgleerling

leerling gebonden financiering (LGF) toelating van leerlingen met een handicap in het kader van de leerlinggebonden financiering

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

NB. Dit beleid is ook van toepassing op leerlingen met een persoonsgebonden budget van de GGD.

Toelichting ontwikkelingsperspectief

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Werkstuk Maatschappijleer Kind met handicap op school

7 Passend onderwijs. 7.1 Algemeen. 7.2 Interne begeleiding. Schoolgids

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Hare Excellentie J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG

advies commissie toelating en begeleiding onderwijsconsulenten onderwijsconsulenten+

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 9: Leerling gebonden financiering (rugzakleerlingen).

1.8 Op zoek naar ondersteuning voor leerlingen met autisme?

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Factsheet Passend Onderwijs

Speciaal Gewoon overstappen van speciaal naar regulier onderwijs. Cees de Wit, Maartje Reitsma Schoolpsychologencongres 2014

Passend onderwijs. Een uitdaging

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen

Stappenplan en zorgvisie De Vuurvlinder

Memorie van antwoord passend onderwijs

Datum 26 mei 2014 Kamervragen van het lid Ypma (PvdA) over de positie van cluster 1 en 2 leerlingen ( )

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Preventieve Ambulante Begeleiding

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Onderzoek Passend Onderwijs

Figuur 1: Leerlingen in basisonderwijs ( )

Rapportage. Advies Commissie Toelating en Begeleiding. Onderwijsconsulenten. Onderwijsconsulenten+ 1 augustus augustus 2008

Recht op gelijke behandeling voor gehandicapte en chronisch zieke leerlingen. in het basis- en voortgezet onderwijs

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zoveel mogelijk kinderen samen naar school

Regeling rugzakleerlingen in het Passend Onderwijs

Passend Onderwijs in Friesland. hoe zit dat precies

Een ouderpaar klaagt erover dat de school ernstig tekort is geschoten in de pedagogisch didactische begeleiding van hun zoon.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Teksten voor de nieuwe website van REC Zeeland t.a.v. INFORMATIE T.B.V. HET ONDERWIJS/ONDERWIJS(DES)KUNDIGEN.

Meer over De Vlinder

ADVIES. F, Stichting voor Katholiek Onderwijs, gevestigd te G, het bevoegd gezag van E, verweerder

Datum: 20 februari 2012 Uitgebracht aan: Begeleiding / behandeling in groepsverband. Onderstaand de volledige uitspraak.

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet:

SAMENVATTING WETSVOORSTEL PASSEND ONDERWIJS EN MEMORIE VAN TOELICHTING november 2011

Nieuwsbrief passend onderwijs

BIJLAGE A BIJ BELEIDSPLAN voor het toelaten en verwijderen van leerlingen d.d. november Checklijst gericht op de mogelijke instroom

Regeling bezwaar toelaatbaarheid

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Nieuwsbrief december 2014

SWV PO. De huidige en toekomstige situatie in een gemiddeld samenwerkingsverband PO. WORDT SWV passend onderwijs PO IS 1 SWV WSNS

Samenwerkingsverbanden

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Notitie optimaliseren overgang PO-VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften

Aannamebeleid Emile Weslyschool Maastricht

Stroommodel Beleidsvorming binnen het Basisonderwijs wat betreft het geven van onderwijs aan leerlingen met specifieke moeilijkheden.

Van speciaal naar regulier onderwijs: een hele overstap! Het Congres 29 november 2013

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats],

Passend onderwijs - Op zoek naar een school

Passend Onderwijs. Regio 30-08

Wet Passend Onderwijs Informatieblad Ieder(in) Mei 2014

Passend Onderwijs: Passend onderwijs. Wat is het? extra ondersteuning. school. Heeft u een idee??? alle leerlingen die.

Recht op gelijke behandeling voor leerlingen met een handicap of een chronische ziekte

BELEIDSINFORMATIE over beschikkingen en arrangementen in verband met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014

Beleid Leerlingenzorg door externen onder schooltijd

Overname De Pels door Stichting openbaar Primair Onderwijs Utrecht

Rapportage. Advies Commissie Toelating en Begeleiding. Onderwijsconsulenten. 1 augustus augustus Den Haag, september 2004.

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

Van speciaal naar regulier onderwijs: een hele overstap! Werkconferentie 9 oktober 2013

Handelingsgerichte diagnostiek, gelijkwaardigheid en transparantie

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

Protocol Toelaatbaarheid Rugzakleerling

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

Passend Perspectief. Samenvatting en conclusies. mei 2007

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapportage. Onderwijsconsulenten Onderwijsconsulenten+ 1 augustus augustus 2013

KomPas Samen sterker op basisscholen

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder

Beleid. De Nieuwe Veste

Notitie Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs

Voor wie is de Week van passend onderwijs bedoeld?

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

MEE. Voor ouders. Ondersteuning bij leven met een beperking. Passend onderwijs

PASSEND ONDERWIJS. Auticafe Castricum 24 september 2014

Ondersteuningsplan Regsam. (VO Zoetermeer)

Passend onderwijs. Lid van het dagelijks bestuur, Liesbeth Verheggen

Transcriptie:

werkwijzer 3, een projectbeschrijving van onderwijsconsulenten+ Als passend onderwijs niet in de rugzak past Best practices uit de praktijk van de onderwijsconsulenten Drs. Mieke Verhoeven

Werkwijzer 3, een projectbeschrijving van Onderwijsconsulenten+ Als passend onderwijs niet in de rugzak past Best practices uit de praktijk van de onderwijsconsulenten Drs. Mieke Verhoeven Projectleider Onderwijsconsulenten+ September 2009

Eerder verschenen in deze reeks: Werkwijzer 1: De totstandkoming van onderwijs- en zorgarrangementen op maat in het regulier voortgezet onderwijs voor leerlingen met een autisme spectrum stoornis (ASS). Werkwijzer 2: Passend onderwijs en passende zorg voor álle leerlingen! De leerbaarheid van gedragsmoeilijke leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. ISBN: 978-90-79405-03-9 Titel: Als passend onderwijs niet in de rugzak past Best practices uit de praktijk van de onderwijsconsulenten Uit de reeks: 'Werkwijzer', een projectbeschrijving van Onderwijsconsulenten(+) Auteur: Drs. M.J.E. Verhoeven Uitgegeven door: ACTB/Onderwijsconsulenten(+), Den Haag Vormgeving: Ontwerpwerk, Den Haag Redactionele ondersteuning: Van Unnik Business Services, Zoetermeer Druk: Ten Brink, Meppel Verschijningsdatum: september 2009 Advies Commissie Toelating en Begeleiding/Onderwijsconsulenten(+) De Advies Commissie Toelating en Begeleiding (ACTB) is in november 2003 geïnstalleerd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een goede invoering van de Wet leerlinggebonden financiering (LGF) te bevorderen. Het landelijk netwerk van onderwijsconsulenten bestaat sinds oktober 2002; in januari 2004 zijn de onderwijsconsulenten organisatorisch bij de ACTB ondergebracht. Onderwijsconsulenten behandelen individuele problematiek van zorgleerlingen, onderwijsconsulenten+ zoeken structurele oplossingen voor groepen zorgleerlingen. Het bestuur van de ACTB bestaat uit: mevrouw mr. drs. M.G. Nicolai (voorzitter), de heer P.A. Stobbelaar (vice-voorzitter), en verder, in alfabetische volgorde, de heer prof. dr. J.M.A. Hermanns en de heer drs. J.D. Rensen. De heer mr. J.A.N. Gadella ondersteunt de ACTB als secretaris; hij is tevens hoofd van het bureau. Deze werkwijzer is tot stand gekomen onder auspiciën van de ACTB (evenals werkwijzer 1 en 2). De instellingsbeschikking van de ACTB is per 1 augustus 2009 beëindigd. De Onderwijsconsulenten(+) zijn vanaf die datum ondergebracht bij de Stichting Ondersteuning Scholen en Ouders. Zie www.onderwijsconsulenten.nl. 2009, ACTB/Onderwijsconsulenten(+)

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...1 Voorwoord...2 1. Inleiding, doel en achtergronden...4 1.1 Introductie: ACTB en de Onderwijsconsulenten...4 1.2 Het doel van deze werkwijzer...5 1.3 De totstandkoming van deze werkwijzer...7 1.3.1 De klankbordgroep...7 1.3.2 De keuze van de best practices...7 1.4 Algemene werkwijze Onderwijsconsulenten en ACTB...8 1.4.1 Procedure van aanmelding tot afronding van een casus...8 1.4.2 De obstakels bij het vinden van een vraaggerichte oplossing...9 1.4.3 Eigenschappen van onderwijsconsulenten...12 1.4.4 De rol van de ACTB...14 1.5 Leeswijzer...15 2. Best practices: Plaatsingsproblematiek (toelating)...16 2.1 Plaatsingsproblematiek (toelating)...17 2.2 Casuïstiek plaatsingsproblematiek...19 2.3 Tips en informatie plaatsingsproblematiek...31 3. Best practices: Schorsing en verwijdering (thuiszitters)...35 3.1 Schorsing en verwijdering...35 3.2 Casuïstiek schorsing en verwijdering...37 3.3 Tips en informatie schorsing en verwijdering...46 4. Best practices: Handelingsplan en bestedingsproblematiek...49 4.1 Handelingsplan en bestedingsproblematiek...49 4.2 Casuïstiek handelingsplan en bestedingsproblematiek...51 4.3 Tips en informatie handelingsplan en bestedingsproblematiek...57 5. Best practices: Onderwijs/zorgcombinaties...60 5.1 Onderwijs/zorgcombinaties (één kind - één plan)...60 5.2 Casuïstiek onderwijs/zorgcombinaties...62 5.3 Tips en informatie onderwijs/zorgcombinaties...67 6. Best practices: Overige problematiek...69 6.1 Leerlingenvervoer...69 6.2 Casuïstiek leerlingenvervoer...70 6.3 Tips en informatie leerlingenvervoer...71 6.4 Schoolangst...72 6.5 Casuïstiek schoolangst...73 6.6 Tips en informatie schoolangst...74 6.7 Aanvraag indicatiestelling...75 6.8 Casuïstiek aanvraag indicatiestelling...76 6.9 Tips en informatie aanvraag indicatiestelling...77 6.10 Particulier onderwijs...78 6.11 Casuïstiek particulier onderwijs...79 6.12 Tips en informatie particulier onderwijs...80 6.13 Hoogbegaafdheid...81 6.14 Casuïstiek hoogbegaafdheid...82 6.15 Tips en informatie hoogbegaafdheid...83 6.16 Structurele problematiek...84 7. Organisaties, regelgeving en overige thema's...85 8. Nabeschouwing...102 Bijlage I Overzicht van gebruikte afkortingen...106-1-

VOORWOORD Dit is de derde publicatie in de reeks Werkwijzers Onderwijsconsulenten+. In deze reeks worden handvatten aan het onderwijs- en zorgveld aangereikt, waarmee een passend antwoord ontwikkeld kan worden op de specifieke zorg- en onderwijsvragen van (groepen) leerlingen. De werkwijzers 1 en 2 beschrijven de ervaringen rond de projecten van de onderwijsconsulenten+. 1 Onderwijsconsulenten+ richten zich op structurele oplossingen voor groepen leerlingen. Werkwijzer 3 behandelt de praktijk van de onderwijsconsulenten, die zich vooral met individuele problematiek van zorgleerlingen 2 bezighouden. In deze uitgave zijn de ervaringen (best practices) van de vraagstukken rondom plaatsing, verwijdering en handelingsplannen van kinderen met een clusterindicatie gebundeld. Onderwijsconsulenten zijn al zes jaar werkzaam in het onderwijsveld en zij beschikken inmiddels over een schat aan kennis en ervaring. Deze willen zij graag delen met ouders, scholen, zorginstellingen en andere belanghebbenden. Steeds weer blijken er tóch mogelijkheden te zijn om kinderen die uit de boot dreigen te vallen perspectief te bieden op onderwijs en zorg op maat. Deze werkwijzer wil een inspiratiebron zijn. Waar een wil is, is een weg! Het komt regelmatig voor dat 'passend onderwijs niet in de rugzak past'. Zo zijn er reguliere scholen die ondanks de LGF-regeling niet díe zorg kunnen bieden die sommige leerlingen nodig hebben. Ook scholen voor speciaal onderwijs kunnen tegen grenzen aanlopen in de zorg voor leerlingen. Waar zich dergelijke knelpunten voordoen, kunnen onderwijsconsulenten bemiddelen en adviseren. Zij stellen alles in het werk om voor de leerlingen een passende oplossing te vinden. Zo nodig helpen zij scholen, vaak op creatieve wijze, het onderwijs aan te passen aan de leerling. Onderwijs en zorg op maat - maatwerk! De Onderwijsconsulenten(+) zijn de afgelopen zes jaar organisatorisch verbonden geweest met de Advies Commissie Toelating en Begeleiding (ACTB). Op 1 augustus 2009 is de ACTB opgeheven. De Onderwijsconsulenten(+) vallen vanaf die datum onder de Stichting Ondersteuning Scholen en Ouders (SOSO). 1 2 Werkwijzers 1 en 2 staan op de website www.onderwijsconsulenten.nl onder Publicaties. In de context van deze werkwijzer wordt met zorgleerling bedoeld: een leerling met een clusterindicatie. -2-

De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) is nu de instantie waar verzoeken om een oordeel over gelijke behandeling bij chronische ziekte en/of handicap in het funderend onderwijs ingediend kunnen worden. Deze werkwijzer onderstreept de afsluiting van de werkzaamheden van de ACTB als organisatie waarbij de Onderwijsconsulenten(+) zijn ondergebracht. SOSO zal het stokje overnemen. Het doet me goed dat de onderwijsconsulenten doorgaan met hun werk. Deze bloemlezing van best practices van de onderwijsconsulenten toont het brede scala aan casuïstiek waar de ACTB zich de afgelopen jaren over heeft gebogen. Het geeft ook de speciale relatie weer tussen de ACTB en de onderwijsconsulenten. Via de onderwijsconsulenten werden verzoeken om advies bij de ACTB ingediend. De ACTB op haar beurt schakelde de onderwijsconsulenten in om te bemiddelen bij slepende conflicten. Deze samenwerking is een goede chemie gebleken. De ACTB is dankbaar voor de bezielde en niet aflatende inzet van de onderwijsconsulenten en de medewerkers van het bureau! Een woord van dank gaat uit naar Mieke Verhoeven, die er met haar toegewijde inspanningen voor heeft gezorgd dat deze werkwijzer er is gekomen, en naar de klankbordgroep van onderwijsconsulenten voor haar bijdragen en feedback. De ACTB is verheugd dat zij aan het eind van haar zittingstermijn via deze publicatie de opgebouwde kennis en ervaringen van de onderwijsconsulenten voor het voetlicht kan brengen. Zij hoopt dat deze schat aan informatie bijdraagt aan inzichten in mogelijke oplossingen om kinderen met een clusterindicatie passend onderwijs te bieden. Marjolijn Nicolai Voorzitter ACTB September 2009-3-

1. INLEIDING, DOEL EN ACHTERGRONDEN 1.1 Introductie: ACTB en de Onderwijsconsulenten De Advies Commissie Toelating en Begeleiding (ACTB) is een onafhankelijke adviescommissie. Zij is in 2003 ingesteld om een goede invoering van de wet leerlinggebonden financiering (LGF, ook wel 'rugzakje' genoemd) te bevorderen. Dankzij de LGF kunnen ouders 3 kiezen of zij hun gehandicapte kind naar een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs willen sturen, of - met een rugzakje - naar een reguliere school. Het landelijk netwerk van onderwijsconsulenten bestaat sinds oktober 2002. 4 In januari 2004 zijn de onderwijsconsulenten organisatorisch bij de ACTB ondergebracht. De onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met veel kennis en ervaring op het gebied van regulier en (voortgezet) speciaal onderwijs aan kinderen met een beperking, ziekte of stoornis. Onderwijsconsulenten bieden ouders en scholen kosteloos ondersteuning bij individuele plaatsings- en bestedingsvraagstukken van rugzakleerlingen. 5 De ACTB is, in overeenstemming met het instellingsbesluit, per 1 augustus 2009 opgeheven. Daarmee is de adviesfunctie van de ACTB komen te vervallen. De Commissie Gelijke Behandeling is vanaf 1 augustus 2009 bevoegd kennis te nemen van zaken over gelijke behandeling van gehandicapten en chronisch zieken in het funderend onderwijs. De activiteiten van de Onderwijsconsulenten(+) zijn per 1 augustus 2009 ondergebracht in de Stichting Ondersteuning Scholen en Ouders (SOSO). Het stichtingsbestuur bestaat uit vertegenwoordigers van onderwijs- en ouderorganisaties. 6 3 Waar in de tekst het woord ouder(s) wordt gebruikt, kan ook bedoeld zijn: voogd, wettelijke vertegenwoordiger(s), etc. 4 Zie voor een beschrijving van de bevoegdheden en taken van de onderwijsconsulenten www.onderwijsconsulenten.nl. 5 Voor de aanpak van structurele problematiek zijn in 2004 de Onderwijsconsulenten+ (hierna ook OC+ genoemd) in het leven geroepen. OC+-projecten proberen structurele oplossingen te vinden door een betere samenwerking te realiseren, zowel binnen het funderend onderwijs als tussen het onderwijs en de zorginstellingen. 6 De onderwijsorganisaties verenigd in de PO-Raad, VO-Raad, WEC-Raad en MBO-Raad, en de landelijke ouderorganisaties verenigd in Passend Onderwijs Landelijk Steunpunt Ouders (POLSO), te weten CG-Raad, LOBO, NKO, OUDERS & COO, Platform VG, Vereniging Balans en Vereniging Openbaar Onderwijs. -4-

1.2 Het doel van deze werkwijzer Als er problemen rond geïndiceerde leerlingen ontstaan over toelating of plaatsing op scholen, als verwijdering dreigt of als er geen overeenstemming bereikt kan worden over het handelingsplan, kan om bemiddeling door een onderwijsconsulent gevraagd worden. Mochten zijn of haar 7 inspanningen niet tot resultaat leiden, dan konden de ouders of de school tot 1 augustus 2009 een advies aan de ACTB vragen. Dat laatste is maar zelden nodig gebleken: in de meeste gevallen lukte het de onderwijsconsulenten samen met de betrokkenen een bevredigende oplossing te vinden. De onderwijsconsulenten willen hun kennis, ervaring en expertise graag delen met ouders, scholen, zorginstellingen en andere belanghebbenden. Het doel is handreikingen voor oplossingen aan te bieden aan partijen die te maken hebben met de genoemde problematiek. In deze derde werkwijzer 8 wordt daartoe een groot aantal praktijkvoorbeelden ('best practices') gegeven. Het zijn géén pasklare antwoorden op ieder probleem, omdat elk kind, iedere situatie en elke school anders is. Het draagt wel bij aan inzicht in rechten, plichten en vooral mogelijkheden. Deze werkwijzer sluit ook aan bij het verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om in het kader van 'passend onderwijs' een bijdrage te leveren aan de cultuuromslag die nodig is om te komen van aanbodgericht naar vraaggericht onderwijs. Passend onderwijs vereist een mentaliteitsverandering op scholen, aldus het ministerie. Dat roept vragen op als: Wat is een passende mentaliteit in het kader van de zorgplicht 9 en de ontwikkeling van zorgstructuren? Wat is onderwijskundig (on)mogelijk bij een zorgplicht? Wat betekent dit in de praktijk op een school? Het uitgangspunt is dat onderwijs op maat altijd mogelijk dient te zijn. Niet het aanbod vanuit bestaande onderwijs/zorgstructuren is leidend, maar de behoefte van leerlingen en de vraag van ouders. En dat is precies de manier waarop onderwijsconsulenten al sinds het begin werken: vraaggericht, het kind op de juiste plaats met inzet van de juiste middelen. Dit betekent, dat scholen zich soms ook moeten beraden op aanpassing van hun doelgroep. Onderwijsconsulenten stellen niet de tekortkomingen van het kind centraal, maar de behoeften. Wat heeft het kind nodig om weer in ontwikkeling te komen? 7 8 9 Voor de leesbaarheid wordt hierna meestal gerefereerd aan onderwijsconsulenten met 'hij', 'hem' e.d., doch steeds wordt ook uitdrukkelijk 'zij', 'haar' e.d. bedoeld; ca. 34% van de onderwijsconsulenten is vrouw (11 van de 32). Werkwijzers 1 en 2 staan op de website www.onderwijsconsulenten.nl onder Publicaties. De zorgplicht voor de leerling moet komen te liggen bij de instantie - school, bevoegd gezag, samenwerkingsverband of regionaal netwerk - die het budget ontvangt. Het regionaal netwerk heeft de plicht de zorg voor de individuele leerling mogelijk te maken door het inrichten van een continuüm. -5-

Met een open blik en onbevooroordeeld gaan de onderwijsconsulenten de uitdaging aan om creatieve oplossingen te vinden. Zij onderzoeken de behoeften en mogelijkheden, en wijken zo nodig van gebaande wegen af. Zij proberen maatwerk te leveren: de aangedragen oplossing is op dat moment het best passende onderwijs voor de betreffende leerling. Zij dragen eraan bij dat leerlingen worden toegeleid naar een voor hen geschikte plek in het onderwijs, met een op hen toegesneden onderwijsaanbod. De meerwaarde van de onderwijsconsulenten is dat zij zich als onafhankelijke deskundigen committeren; zij hebben er vertrouwen in dat het goed komt en stralen dat ook uit. Zij gaan door tot er daadwerkelijk een oplossing gevonden is. In de loop van hun bestaan hebben zij veel ouders en kinderen kunnen helpen, maar ook scholen, want die kunnen meer dan ze denken. Onderwijsconsulenten krijgen te maken met bijzondere leerlingen, met hun ouders en met zeer verschillende scholen. Zij hebben ook te maken met andere schakels van de jeugdketen, bijvoorbeeld de jeugdzorg, de AWBZ-zorg, de GGZ-zorg, het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs (hierna ook: onderwijsinspectie) en de handhaving van de leerplicht. In hun werk worden zij geconfronteerd met de grenzen van het aanbodgericht werken, terwijl zij juist vraaggericht naar oplossingen zoeken. Die grenzen kunnen bijvoorbeeld van financiële aard zijn, of samenhangen met de grootte van de klas of groep, met de aanwezigheid van deskundig personeel of met huisvesting. Soms willen ouders iets dat in de praktijk, in die regio, op dat moment niet kan. Een leerkracht op een reguliere school met een klas van 30 kinderen heeft nu eenmaal minder mogelijkheden om extra aandacht aan een zorgleerling te besteden. In sommige gevallen is een zorgleerling dan elders beter af, bijvoorbeeld op een SBAO-school of in het speciaal onderwijs. Belangrijk is ook de verhouding tussen draagkracht en draaglast van zowel het schoolteam als van de ouders. Deze werkwijzer wil scholen, ouders, zorginstellingen, leerplichtambtenaren en andere betrokkenen houvast bieden en inzicht geven in wat zij zelf kunnen doen. De voorbeelden geven ook aan wanneer de inschakeling van een onafhankelijk deskundige (bijvoorbeeld de onderwijsconsulent) zinvol is. Daarnaast kunnen scholen deze werkwijzer gebruiken voor het samenstellen van de zorgparagraaf van hun schoolplan, en kunnen ze ideeën opdoen voor de communicatie met ouders. Wellicht worden scholen gestimuleerd meer creatief te zijn, het kind achter het dossier te zien en niet te gauw 'nee' te zeggen. -6-

De onderwijsconsulenten hopen dat scholen op basis van de hier beschreven best practices voor passend (vraaggericht) onderwijs, inspiratie opdoen om zelf ook (meer) vraaggericht te gaan werken. Zo worden vakdocenten, intern begeleiders en zorgcoördinatoren meer uitgedaagd te reflecteren op hun functioneren. 1.3 De totstandkoming van deze werkwijzer 1.3.1 De klankbordgroep De dagelijkse praktijk van de onderwijsconsulenten staat centraal in deze werkwijzer. Daarom is een klankbordgroep gevormd uit zes van de ruim dertig consulenten. 10 Deze groep heeft een belangrijke bijdrage aan deze werkwijzer geleverd door voorbeelden aan te dragen en mee te denken over de beschrijvingen van de best practices. De grenzen van alle (on)mogelijkheden in het veld zijn verkend en scherp gesteld. 1.3.2 De keuze van de best practices De best practices die in deze werkwijzer zijn beschreven komen uit de reguliere casuïstiek, en betreffen leerlingen uit de clusters 2, 3 of 4. 11 Daarnaast worden voorbeelden genoemd van adviezen die de ACTB heeft uitgebracht. Ook bijzondere problematiek waar de onderwijsconsulenten mee te maken krijgen, is opgenomen. Met de beschrijving daarvan wordt beoogd de grenzen aan te geven van wat (nog) wel kan, en wat niet meer binnen de huidige wet- en regelgeving valt. De onderwijsconsulenten vinden het belangrijk dat scholen weten dat de wet- en regelgeving geen keurslijf is, maar een referentie- en handhavingskader! De boodschap is dat scholen meer kunnen dan ze denken, als zij bereid zijn vraaggericht om te gaan met leerlingen en hun ouders. De beschreven casussen zijn voorbeelden van de verschillende benaderingen van de onderwijsconsulenten om redelijke - en vaak creatieve - alternatieven te bereiken. Bij de keuze van de best practices is mede uitgegaan van de overdraagbaarheid van de oplossingsrichting en de relevantie voor de zorgplicht die scholen hebben. Onorthodoxe oplossingen die zijn bereikt met partners uit de jeugdketen (leerplicht, jeugdzorg, AWBZzorg, GGZ, onderwijsinspectie etc.), en die ook elders gerealiseerd kunnen worden, komen eveneens aan de orde. 10 11 De klankbordgroep bestaat uit de volgende onderwijsconsulenten: Marion Boers, Johan Kloos, Henk Knol, Wim Lubbers, Tineke Voorbij en Yvon Wagenaar. Redactionele ondersteuning: Henriëtte van Unnik. Commissies voor de Indicatiestelling kunnen kinderen met een beperking of stoornis een beschikking (clusterindicatie) geven. De indeling van de onderwijsclusters is: cluster 1 - visuele beperking; cluster 2 - gehoor-, taal- en/of spraakproblemen; cluster 3 - verstandelijke en/of lichamelijke beperking en cluster 4 - psychiatrische of gedragsstoornissen. -7-

De best practices komen uit de periode augustus 2006 tot augustus 2009. 12 De voorbeelden zijn onderverdeeld naar problematiek en vervolgens per problematiek naar onderwijssoort. Problematiek Plaatsingsproblematiek (toelating) Schorsing en verwijdering (thuiszitters) Handelingsplan en bestedingsproblematiek Onderwijssoort Regulier primair onderwijs (incl. SBAO) Regulier voortgezet onderwijs (incl. LWOO en PRO) Speciaal onderwijs (SO en VSO) Regulier primair onderwijs (incl. SBAO) Regulier voortgezet onderwijs (incl. LWOO en PRO) Speciaal onderwijs (SO en VSO) Regulier primair onderwijs (incl. SBAO) Regulier voortgezet onderwijs (incl. LWOO en PRO) Speciaal onderwijs (SO en VSO) Ook casuïstiek rond onderwijs/zorgcombinaties (één kind - één plan) en overige problematiek komen aan de orde. 1.4 Algemene werkwijze Onderwijsconsulenten en ACTB In deze paragraaf wordt beschreven hoe een aanvraag om bemiddeling in behandeling wordt genomen, welke obstakels een rol kunnen spelen en hoe een afgerond advies van een onderwijsconsulent of een advies van de ACTB tot stand komt. 1.4.1 Procedure van aanmelding tot afronding van een casus De aanmelding kan gedaan worden door ouders van een kind, door een vertegenwoordiger van een school of door een leerplichtambtenaar (met toestemming van de ouders). Soms vindt aanmelding plaats door medewerkers van een (zorg)instelling, een Regionaal Expertisecentrum, het ministerie van OCW of de onderwijsinspectie. Aan de ondersteuning en advisering door onderwijsconsulenten zijn geen kosten verbonden. Een intakemedewerker neemt telefonisch de aanmelding aan en registreert de hulpvraag. Op grond van de vastgestelde criteria 13 wordt bepaald of de leerling in aanmerking komt voor ondersteuning en/of bemiddeling door een onderwijsconsulent. Soms gaat het om relatief 'lichte' problematiek, waarbij een korte interventie door een onderwijsconsulent ervoor kan zorgen dat een en ander in gang gezet wordt. Ouders worden bij deze zogenoemde minicasuïstiek kortdurend ondersteund. Soms is slechts één telefoontje of één gesprek nodig om dat éne duwtje in de richting van de oplossing te geven. Deze interventie 12 13 De in de casussen gebruikte namen zijn om privacyredenen gefingeerd. Zie www.onderwijsconsulenten.nl voor de criteria. -8-

kost de onderwijsconsulent maximaal 5 uur. Aan de reguliere casuïstiek wordt, op een enkele uitzondering na, maximaal 15 uur besteed door onderwijsconsulenten. In het kader van de privacywetgeving dienen de ouders een formulier te ondertekenen waarmee ACTB en/of de Onderwijsconsulenten gemachtigd worden relevante (gezondheids)gegevens van de leerling op te vragen en te verwerken. Het bureau wijst de casus toe aan een onderwijsconsulent in de betreffende regio, via een specifiek computerprogramma. Na acceptatie door de onderwijsconsulent volgt meestal een huisbezoek en zo nodig een schoolbezoek. Er wordt overlegd ('rondetafelgesprekken') met instellingen en organisaties die nodig zijn om tot een oplossing voor de leerling te komen. Met het schrijven van een adviesbrief sluit de onderwijsconsulent de casus af. 1.4.2 De obstakels bij het vinden van een vraaggerichte oplossing In het werk van de onderwijsconsulenten staat het belang van het kind centraal. Uitgangspunt is de specifieke onderwijsbehoefte van de clustergeïndiceerde leerlingen. Rondom deze leerlingen dient een zorgomgeving gecreëerd te worden waardoor scholen in staat gesteld worden goed onderwijs te geven. Soms is maar een kleine interventie nodig om een kind op school te houden. De zorgbehoefte van een leerling kan echter ook zo groot zijn, dat de school tegen haar aanbodgrenzen aanloopt; zij kan dan niet voorzien in de onderwijsbehoefte van het kind. De vraaggerichte werkwijze van de onderwijsconsulenten gaat uit van de onderwijs- en/of zorgvraag van het kind. Aan de ouders wordt gevraagd wat hun opvattingen zijn en wat er volgens hen zou moeten gebeuren rond de aanpak van hun kind. In een gesprek met de onderwijsconsulent vindt reflectie plaats en soms bijstelling van hun verwachtingen. De ouders formuleren de vraag waarmee de onderwijsconsulent aan het werk gaat. De vraagstelling kan (gaandeweg) veranderen vanuit het belang van het kind, bijvoorbeeld op basis van aanvullende informatie die de onderwijsconsulent ontvangt. Een van de onderwijsconsulenten formuleert de gang van zaken als volgt: 'Ik ga zonder te oordelen in gesprek met de ouders. Ik vertel ze wat de consequenties zijn voor hun kind van datgene wat zij willen, en hoe dingen werken in onderwijsland. Vervolgens ga ik aan de slag met hun vraag en bouw het vertrouwen verder op. De kern van de aanpak is vooral niets opdringen, maar luisteren, spiegelen, samenvatten, creatief zijn en altijd positief blijven. Lukt het ene alternatief niet, dan zoeken we samen naar een ander, maar altijd vanuit de vraag. Dit is de insteek die blijkt te werken!' Bij de zoektocht naar een reguliere school voor zorgleerlingen lopen onderwijsconsulenten regelmatig aan tegen grenzen en terughoudendheid bij scholen. De specifieke onderwijs- of zorgbehoeften van het kind stellen sommige scholen voor problemen, omdat zij van een vastomlijnd onderwijsaanbod uitgaan. -9-

'Kleine VO-scholen met een duidelijke structuur worden soms node gemist binnen een VOsamenwerkingsverband, vooral als grote scholen werken met 'leertuinen', zonder afzonderlijke leerunits. Als dan bijvoorbeeld twee LWOO-groepen samen komen te zitten, hebben leerlingen met ADD, autisme of ODD het moeilijk. Er zijn zoveel prikkels om hen heen! Ik ga dan voor die leerlingen buiten de regio kijken en praat met de VO-SWVcoördinator of er toch niet een kleinschalige voorziening gecreëerd kan worden, al is het maar projectmatig.' 14 Scholen met een vraaggerichte benadering gaan uit van het kind. Zij staan open voor alle leer- en ontwikkelingsvragen van kinderen en zijn afgestemd op de kenmerken van deze ontwikkelingsvragen. Deze scholen bekijken hoe de lesstof kan worden overgedragen en hoe zij voorwaarden kunnen scheppen om kinderen te laten leren. Soms kunnen kleine aanpassingen al positief uitwerken. Zo heeft bijvoorbeeld een leerling met ADHD behoefte aan structuur; het is raadzaam zijn huiswerk steeds op een vaste plaats op het schoolbord te schrijven en zijn agenda te controleren. Een leerling met autisme heeft een prikkelarme omgeving nodig en kan daarom beter niet bij een raam geplaatst worden. Een docent die het juiste klimaat weet te creëren voor een leerling met autisme of met ADHD, zal ondervinden dat het ook de andere leerlingen ten goede komt. Zo'n docent wordt alerter en merkt wanneer de lesstof wel en wanneer niet overkomt. Elke school heeft een eigen pedagogisch klimaat, dat mede bepalend kan zijn voor de mate waarin een geïndiceerde leerling zich veilig en prettig voelt. Een kind met een ernstige internaliserende problematiek kan op een rustige kleine plattelandsschool op zijn plaats zijn, maar ook op een grote stadsschool die specifieke voorzieningen heeft getroffen. Ieder kind heeft kwaliteiten en belemmeringen. Scholen kunnen veel maatregelen nemen om in te spelen op de individuele behoeften van de leerlingen. Ten onrechte leeft bij sommige reguliere scholen de gedachte dat deze werkwijze alleen in het speciaal onderwijs gerealiseerd kan worden. Vraaggericht werken, vinden deze reguliere scholen, past niet in hun onderwijssysteem. Er heerst een soort koudwatervrees om geïndiceerde kinderen met een specifieke onderwijsvraag te plaatsen. Er is een missie en een visie nodig van het schoolmanagement om een cultuuromslag in werkwijze te realiseren. Prof. Luc Stevens zei in 2002 15 al: 'In dit onderwijssysteem ontbreekt de menselijke context. Het is een instrument geworden om prestaties te leveren, maar mist de aandacht voor het proces van ontwikkeling door de persoonlijke ontmoeting tussen leraar en leerling.' 14 15 Zie voor de betekenis van de in deze werkwijzer gebruikte afkortingen van handicaps en stoornissen (en voor andere gebruikte afkortingen) het overzicht in bijlage 1. Afscheidsrede 'Zin in leren' van Prof. L. Stevens aan de Universiteit van Utrecht, 2002. -10-

Prof. Stevens geeft aan dat het onderwijs te veel de nadruk legt op standaardisaties, methoden en opbrengsten. Kinderen die op school niet goed mee kunnen komen, zijn in deze vorm van onderwijs niet in staat te laten zien wat zij wél kunnen; er wordt alleen gelet op wat zij níet kunnen. 'De problemen voor de leerkracht worden opgemerkt, de kwaliteiten van het kind niet.' Als een zorgleerling toch wordt toegelaten tot het regulier onderwijs, is niet gezegd dat deze leerling ook onderwijs op maat krijgt. Soms wordt een leerling in een klas geplaatst zonder dat de docent is geïnformeerd over het 'speciale' van het kind. Dat zou niet mogen gebeuren. Het is belangrijk eerst de risicofactoren en slaagkansen te benoemen, en op basis daarvan een plan van aanpak te maken waar de docenten mee aan de slag kunnen. Reguliere scholen voeren bij het niet willen plaatsen of toelaten vaak het argument van veiligheid voor andere leerlingen en docenten aan. Soms lopen spanningen rond een zorgleerling zo hoog op, dat de andere kinderen zich niet meer veilig voelen en de docenten gaan handelen vanuit probleemverwachtingen. De druk van ouders die opkomen voor de veiligheid van hun eigen kind dat gevaar loopt, neemt toe. Het kind kan geen goed meer doen en de situatie dreigt te verslechteren of te escaleren. Waar het sommige scholen aan ontbreekt, is de overtuiging dat het mogelijk is hiervoor een oplossing te vinden. Dat is wel begrijpelijk, want scholen zijn nu eenmaal verantwoordelijk voor de veiligheid van alle leerlingen en docenten. Toch kan gewerkt worden aan het herstel van het vertrouwen, bijvoorbeeld door het instellen van een time-out met reflectiemogelijkheden of het aangaan van constructieve gesprekken met de ouders en/of het kind over de handelingsverlegenheid. Samenwerkingsverbanden van (reguliere) scholen vormen soms een obstakel bij pogingen tot het plaatsen van zorgleerlingen. Een kind dat niet (meer) welkom is op de ene school, krijgt dan ook geen toegang meer tot andere scholen van het verband. 'Eens ODD, altijd ODD', lijkt de gangbare mening. Op basis van soms eenzijdige dossierinformatie worden 'papieren kinderen' gescreend en afgewezen. Er wordt afgegaan op ervaringen van collegascholen, terwijl daar misschien docenten bij betrokken waren die de situatie niet aankonden en handelingsverlegen waren. 'Je kunt je als school blijkbaar niet permitteren dat een collega-school het wel kan!', zo vat een onderwijsconsulent de angst van scholen samen. Er zijn gelukkig ook voorbeelden van VO-samenwerkingsverbanden die constructief samenwerken met onderwijsconsulenten. -11-

Niet alleen het personeel, maar ook het management van scholen moet zich bewust zijn van de persoonlijke capaciteiten en (on)mogelijkheden van de leerling. Zij moeten zich realiseren dat de informatie die zij in het dossier zetten, een kind levenslang, al dan niet terecht, kan achtervolgen. Onderwijsconsulenten zijn in staat scholen te helpen bij het slechten van bovengenoemde obstakels. Zij kunnen helpen de koudwatervrees bij scholen te verminderen, onder het motto: 'Scholen kunnen meer dan zij denken.' Kleine veranderingen in de organisatie, een open communicatie, scholing en coaching van personeel, een flexibel onderwijsaanbod en samenwerking met de kinderen en hun ouders (en ouders vooral zien als ervaringsdeskundigen) kunnen bijdragen aan een cultuuromslag van aanbod- naar vraaggericht onderwijs. Geef het kind een kans! Een onderwijsconsulent die zegt dat het belang van een kind centraal staat, krijgt wel eens de vraag hoe het dan met het belang van de leerkracht of het belang van de groep staat. Voor de schoolleiding is het altijd zaak om met de belangen van alle leerlingen en het gehele personeel rekening te houden. Een afweging van het belang van de individuele geïndiceerde leerling tegenover het totale schoolbelang dient zorgvuldig te geschieden, waarbij alle mogelijkheden en onmogelijkheden in de overweging moeten worden meegenomen. Belangrijk blijven de draagkracht en de aanwezige competenties van het team en de leraar. Er komen situaties voor waarin het voor de betreffende leerling, de andere kinderen en de leerkracht beter is dat (toch) gekozen wordt voor een andere optie, bijvoorbeeld speciaal onderwijs. Daarbij moet dan wel duidelijk worden gemaakt waarom deze keus nodig is. Uiteindelijk zijn er grenzen aan de mogelijkheden van een school! 1.4.3 Eigenschappen van onderwijsconsulenten Ieder kind, iedere situatie en iedere school is anders; er zijn dus geen standaardoplossingen voor de problematiek waar de onderwijsconsulenten mee te maken krijgen. Het geheim tot het succes bij het vinden van oplossingen schuilt voor een groot deel in de houding, mensvisie en manier van inzet en werken van de onderwijsconsulenten. Een onderwijsconsulent is meer dan iemand die toetst en een advies geeft. Hij biedt in eerste instantie een luisterend oor, zonder vooroordeel. Hij inventariseert, spiegelt, relativeert en enthousiasmeert, en neemt soms tijdelijk verbindende activiteiten over. Hij creëert vertrouwen in een nieuw perspectief. Hij vormt de 'smeerolie' in het raderwerk van betrokkenen. -12-

Onderwijsconsulenten zijn oplossingsgericht ingesteld, ieder op zijn eigen manier. Zij hebben, mede door hun achtergrond en ervaring, veel realiteitszin. Een onderwijsconsulent: analyseert zorgvuldig de problematiek zoals die door de verschillende partijen wordt beleefd; inventariseert wat goed gaat en wat niet goed gaat, op school en/of thuis; verheldert standpunten en belangen van de ene partij aan de andere; stelt vast wat de mogelijkheden en beperkingen zijn in de gegeven situatie; heeft respect voor de beleving van 'het gelijk' door iedere partij; heeft begrip voor en is geïnteresseerd in de persoonlijkheid van het kind en durft daarbij kritisch om te gaan met de bestaande informatie, ook die van andere deskundigen; heeft oog (empathie) voor de verschillende karakteriseringen van de leerling door de school, de ouders en eventueel de ambulant begeleider en/of externe hulpverleners; stimuleert dat de partijen naar elkaar luisteren en van elkaar leren; is diplomatiek, ook in de omgang met boze ouders en/of weinig coöperatieve schooldirecteuren of andere betrokkenen; is creatief in het bedenken en vinden van oplossingen; toont doorzettingsvermogen om tot een passende oplossing te komen; heeft kennis van zaken van het werkveld en de wet- en regelgeving; beschikt over een uitgebreid netwerk en kan daardoor de juiste organisaties en functionarissen benaderen die kunnen bijdragen aan het oplossen van knelpunten rond zorgleerlingen. Soms is alleen al de 'status' van de onderwijsconsulent als onafhankelijke deskundige 'van OCW' voldoende om een doorbraak te bereiken, zoals het volgende voorbeeld illustreert: Een jongen van 16 jaar zit thuis. Zijn VMBO-school vindt dat hij naar het MBO moet, maar het MBO wil dat de jongen op het VMBO blijft. Noch de VMBO-school, noch de leerling en zijn moeder nemen actie en de jongen blijft thuis. De ingeschakelde onderwijsconsulent gaat op huisbezoek en stelt de vraag: 'Wil jij de rest van je leven op de bank blijven hangen, met je pet op en een sigaret in je hand?' De jongen antwoordt: 'Nee' en hij besluit ter plekke weer naar school te gaan. Later blijkt dat de mentor een soortgelijke opmerking had gemaakt. Dat was toen geen reden voor de jongen om naar school terug te keren; de mentor was immers partij. De onderwijsconsulent echter, is een neutrale buitenstaander en kon op die manier het pad effenen voor de jongen. Wat de aard van de problematiek ook is, in het algemeen blijken communicatieproblemen tussen ouders en scholen de basis te vormen van het feit dat men er samen niet meer uitkomt. Het risico van miscommunicatie groeit naarmate meer partijen betrokken zijn, bijvoorbeeld ook een leerplichtambtenaar, een vertrouwenspersoon en/of een hulpverlener. -13-

Een belangrijke taak voor de onderwijsconsulent is in die gevallen zo snel mogelijk alle partijen afstand te laten nemen van hun (voor)oordelen. Hij probeert ervoor te zorgen dat iedereen zich openstelt voor de visie en zienswijze van de ander. 1.4.4 De rol van de ACTB Tijdens haar werkzame periode van 2003 tot augustus 2009 heeft de ACTB geadviseerd in die gevallen waarin ouders en scholen geen overeenstemming bereikten over toelating of verwijdering, de inzet van de rugzakmiddelen of het handelingsplan. In een aantal gevallen waren scholen zelfs verplicht de ACTB om advies te vragen. 16 De Regionale Expertisecentra (REC's) konden de ACTB inschakelen bij conflicten over de ambulante begeleiding aan de school of de leerling. Veelal werd eerst een onderwijsconsulent ingezet, die probeerde de partijen alsnog tot overeenstemming te brengen. Als dat niet lukte, ging de ACTB na of het verzoek om advies ontvankelijk was. Als zij bevoegd was over het verzoek te adviseren, verzamelde de ACTB alle benodigde informatie en nodigde zij de partijen uit hun standpunten toe te lichten, zo nodig in een hoorzitting. Wanneer de ACTB meende over voldoende informatie te beschikken om zorgvuldig te kunnen adviseren, toetste zij het besluit van de school aan de regelgeving van de leerlinggebonden financiering (LGF). Het advies van de ACTB was niet bindend. De school was echter verplicht het advies van de ACTB te betrekken bij de beslissing op het bezwaarschrift van de ouders. Er blijkt een grote preventieve werking te zijn uitgegaan van de bemiddelingsactiviteiten door de onderwijsconsulenten. Het aantal officiële adviesaanvragen aan de ACTB was, in vergelijking met het aantal bemiddelingsaanvragen, gering omdat onderwijsconsulenten er meestal in slaagden een voor alle partijen bevredigende oplossing te vinden. 17 Na de beëindiging van de formele adviesfunctie van de ACTB op 1 augustus 2009 is de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) de instantie waar verzoeken om een oordeel over gelijke behandeling bij chronische ziekte en/of handicap in het funderend onderwijs ingediend kunnen worden. De onderwijsconsulenten hebben ten aanzien van de CGB geen andere functie dan die van externe deskundigen die in een procedure kunnen worden geraadpleegd. Hierover worden door de CGB en het ministerie van OCW goede afstemmings- en samenwerkingsafspraken gemaakt met behoud van ieders eigen verantwoordelijkheden en positie. Een en ander moet nog worden uitgewerkt, waarbij er grote aandacht zal zijn voor het in stand houden van de 16 17 Zie voor meer informatie de jaarrapportages van de ACTB op www.onderwijsconsulenten.nl. In het rapportagejaar 2007/2008 ontving het bureau Onderwijsconsulenten 603 verzoeken om bemiddeling; de ACTB ontving in die periode 12 adviesverzoeken, waarvan een groot aantal voortijdig beëindigd kon worden omdat partijen alsnog tot overeenstemming kwamen. Zie de rapportage van de ACTB op www.onderwijsconsulenten.nl. -14-

preventieve werking van de bemiddelingsactiviteiten door de onderwijsconsulenten. De werking van de 'stok achter de deur' bij de overgang van de adviesfunctie van de ACTB naar de CGB mag niet verloren gaan, vinden de onderwijsconsulenten. 1.5 Leeswijzer De hoofdstukken 2 tot en met 6 beschrijven achtereenvolgens de onderwerpen: plaatsingsproblematiek; schorsing en verwijdering; handelingsplan en bestedingsproblematiek; onderwijs/zorgcombinaties; overige problematiek. De indeling is steeds dezelfde: citaten van vragen uit de praktijk; algemene beschrijving van de problematiek; casusvoorbeelden uit het primair en voortgezet onderwijs, zowel speciaal als regulier; informatie en tips. Hoofdstuk 7 biedt algemene informatie over wet- en regelgeving en korte beschrijvingen van relevante instanties en organisaties, zoveel mogelijk met websitevermelding. In hoofdstuk 8 wordt een aantal aandachtspunten en ontwikkelingen genoemd. De in deze werkwijzer gebruikte afkortingen staan in bijlage I. -15-

2. BEST PRACTICES: PLAATSINGSPROBLEMATIEK (TOELATING) De school voor speciaal onderwijs waar onze dochter op zit wil niet meewerken aan een terugplaatsing naar het regulier onderwijs. Wat kan ik daaraan doen? Mijn pleegzoon heeft hiaten in zijn ontwikkeling opgelopen door al die schoolwisselingen. Waarom kan hij alleen maar naar VSO cluster 4? Is er nou nergens een gewone school die er voor wil gaan met hem? Mijn kind wordt alleen toegelaten op school als ik een contract teken met allerlei voorwaarden. Mag dat? Mijn zoon heeft een rugzakje, maar er is een wachtlijst voor de ambulante begeleiding en daardoor kan hij niet geplaatst worden. Hoe nu verder? Mijn kind zit met een rugzak op school, maar de school wil ons niet vertellen wat er met het rugzakgeld gedaan wordt, en wij merken ook niet dat er iets mee gedaan wordt. Moet de school ons daar geen inzicht in geven? Mijn zoon met autisme gaat volgend jaar naar het VO. Hij functioneert op HAVO/VWOniveau. De huidige basisschool adviseert een VSO-school, maar deze heeft geen HAVO/VWO-aanbod. Moet hij dan maar onder zijn niveau gaan werken? De school wil onze zoon alleen op proef plaatsen, mag dat? Mijn dochter met autisme zit op het gymnasium met een rugzak (cluster 4). Door het studiehuis en communicatieproblemen met een docent loopt ze vast. Er is geen VSO op haar niveau. Wat zijn de opties? Mijn zoon met autisme zit op een ZML-school omdat hij moeilijk leert. Hij kan echter veel meer dan ze daar van hem vragen. Kan hij naar een cluster 4-school? -16-

2.1 Plaatsingsproblematiek (toelating) 18 De plaatsingsproblematiek in het primair onderwijs (hierna PO) en voortgezet onderwijs (hierna VO) blijkt vooral een zoektocht naar onderwijs op maat als gevolg van onder meer verwijdering, verhuizing, onduidelijkheid over de passende onderwijsvorm, problemen rond de clusterindicatie, verschil van mening tussen ouders en school over het vervolgonderwijs, plaatsing in het speciaal onderwijs of de overstap van PO naar VO. De onderwijsconsulenten streven altijd naar de best passende oplossing voor het kind. Met dat uitgangspunt proberen zij leerlingen geplaatst te krijgen in het regulier PO (inclusief SBAO) of VO (inclusief LWOO en PRO), op een ROC (VAVO) of op een school voor (V)SO. De plaatsingsproblematiek is heel divers. Dat blijkt ook uit de uiteenlopende aanleidingen om ondersteuning te vragen van een onderwijsconsulent. Een greep hieruit: Het komt regelmatig voor dat ouders voor hun kind in het basisonderwijs op aandringen van de basisschool een clusterindicatie aanvragen om een rugzak te krijgen voor extra ondersteuning. Bij de overgang van het PO naar het VO blijkt de rugzak echter een obstakel te kunnen vormen. Veel VO-scholen wijzen LGF-leerlingen af en verwijzen door naar het VSO. Door onderlinge afspraken bemoeilijken VO-scholen plaatsing op andere scholen in de regio. Dit vormt voor ouders een aanleiding hun kind aan te melden bij de Onderwijsconsulenten. Er zijn speciale basisscholen (SBAO) die als beleid voeren geen leerlingen met een clusterindicatie toe te laten. Ouders die hier tegenaan lopen vragen om bemiddeling door een onderwijsconsulent. Leerlingen met een rugzak in het VO blijken in de eerste jaren nog wel goed te kunnen functioneren, zeker in het LWOO. Zodra zij echter in de hogere leerjaren komen met het studiehuis, waar meer zelfstandig functioneren wordt verwacht, gaat het vaak mis. Dat is aanleiding om een andere school te zoeken. Daarbij wordt nogal eens de hulp van een onderwijsconsulent ingeroepen. Sommige scholen zijn terughoudend in het toelaten van kinderen met een rugzak. Zij hebben onvoldoende kennis en/of ervaring om leerlingen met een beperking op te nemen en hebben geen beleid voor geïndiceerde leerlingen geformuleerd in het schoolplan en de schoolgids. Teleurgestelde ouders vragen een onderwijsconsulent om de mogelijkheid te onderzoeken of hun kind toch naar de betreffende school kan. 18 Zie voor de in dit hoofdstuk gebruikte afkortingen bijlage I. -17-

Soms gaan scholen over tot plaatsing onder voorwaarden. De ouders moeten er dan bijvoorbeeld voor tekenen dat het alleen gaat om de onderbouwjaren. Een school mag dergelijke voorwaarden echter niet stellen. Zij kan wel aangeven dat zij er niet zeker van is of de leerling zijn schoolcarrière op deze school kan afmaken. Vanaf het moment van toelating geldt evenwel, dat de school verantwoordelijk is voor een passend aanbod. Communicatieproblemen hierover leiden regelmatig tot het inschakelen van een onderwijsconsulent. De overgang van de ene naar de andere school van verschillende samenwerkingsverbanden kan een moeizaam proces zijn. Met name het verschil in PCL-procedures 19 van de verschillende samenwerkingsverbanden kan leiden tot een patstelling waarvan een leerling de dupe wordt. Ouders vragen dan een onderwijsconsulent om te bemiddelen. De plaatsingsproblematiek in het (V)SO is een landelijk probleem; het zorgt voor veel frustraties bij ouders en kinderen. De groei van het aantal leerlingen is al jaren groot, vooral in cluster 4. De capaciteit van de scholen groeit minder hard dan de vraag en dat zorgt veelal voor lange wachtlijsten. Daardoor zitten kinderen óf thuis, óf op een plaats die niet helemaal geschikt is. Een onderwijsconsulent kan behulpzaam zijn bij het vinden van een oplossing. Het speciaal onderwijs is (nog) niet overal ingesteld op de opvang van leerlingen met specifieke problematiek, bijvoorbeeld leerlingen met een stoornis in het autismespectrum. Ook voor zeer moeilijk lerende kinderen met gedragsproblemen is een onderwijsaanbod op maat moeilijk te vinden. Ouders vragen dan de hulp van een onderwijsconsulent bij het zoeken naar een toegesneden setting voor hun kind. Een andere reden om een onderwijsconsulent in te schakelen bij plaatsingsproblematiek in het (V)SO is de vaak tijdrovende procedure bij de REC s om een indicatie voor toelating tot het speciaal onderwijs te krijgen. De indicatietrajecten van de CvI s kunnen langdurig en voor ouders ondoorzichtig zijn. Een ontoereikend onderwijskundig rapport van de school van herkomst kan ertoe leiden dat een beschikking niet wordt toegekend. Dat kan ook het geval zijn als scholen onvoldoende duidelijk kunnen maken waar de handelingsverlegenheid zit. Voorts bemoeilijkt de aanscherping van de indicatiecriteria het verkrijgen van een indicatie. 19 PCL: Permanente Commissie Leerlingenzorg -18-

Ook een obstakel in het (V)SO is dat de regelingen van onderwijs en zorg niet op elkaar aansluiten. Veel gehoord is de wens, dat de indicatiecommissie zorg (CIZ) en de indicatiecommissie speciaal onderwijs (CvI) in een vroeg stadium nauwer samenwerken als het gaat om leerlingen met een complexe vraagstelling. Een onderwijsconsulent kan in deze situaties gevraagd worden verbindingen te leggen tussen de verschillende instanties. Leerlingen die een korte of langere periode zijn opgenomen in een behandelsetting met plaatsbekostigd onderwijs, kunnen vaak moeilijk teruggeplaatst worden op de school van herkomst. Zij zijn daar inmiddels uitgeschreven. Het is niet altijd eenvoudig voor deze leerlingen weer een passende onderwijsplaats te vinden, zo ervaren de onderwijsconsulenten. Temeer omdat een clusterindicatie of een PCL-beschikking ontbreekt, of scholen hun deuren op voorhand gesloten houden voor deze 'probleemjongeren'. 2.2 Casuïstiek plaatsingsproblematiek Als geen geschikte school in het regulier of het speciaal onderwijs gevonden kan worden, zoeken de onderwijsconsulenten naar alternatieven voor de betreffende leerling. Dit kunnen combinaties zijn van onderwijs en zorg (zie hoofdstuk 5), particulier onderwijs of verwijzing naar projecten zoals Herstart, Rebound, Time-Out en Op de Rails. De volgende casuïstiek van de onderwijsconsulenten illustreert de plaatsings- en toelatingsproblematiek in de verschillende onderwijssoorten. Deze best practices bieden een kijkje in de dagelijkse praktijk van de onderwijsconsulenten in het PO (inclusief SBAO), het VO (inclusief LWOO en PRO) en het (V)SO. Het hoofdstuk wordt afgesloten met informatie en tips voor allen die te maken krijgen met plaatsingsproblematiek van een leerling. -19-

CASUS: Plaatsingsproblematiek (toelating) regulier PO/SBAO Bart, 11 jaar, zit nu twee jaar op een reguliere basisschool en heeft sinds kort een cluster 4- indicatie. Na de zomervakantie gaat hij naar groep 8. De school bouwt vanaf het begin een dossier rond Bart op, omdat hij gedragsproblemen vertoont. Bart krijgt onder schooltijd een individuele SOVA-training en hij wordt door een orthopedagoge onderzocht. De PCL beoordeelt de problematiek als 'te zwaar' en Bart krijgt, zoals gezegd, een cluster 4-indicatie. Bart mist thuis een vaderfiguur. Hij ziet zijn eigen vader niet meer en aan zijn stiefvader heeft hij niet veel steun. De leerkracht van Bart heeft het afgelopen jaar veel energie in hem gestoken. Deze leerkracht gaat mee naar groep 8, maar heeft laten weten Bart niet meer in zijn klas te willen hebben. Volgens Barts moeder is er nog geen handelingsplan. Wel vraagt de school haar om briefjes te ondertekenen, die Bart bijvoorbeeld uitsluiten van deelname aan een sportdag en het schoolkamp. Moeder is het daar niet mee eens. Zij heeft het idee dat de school Bart liever naar het speciaal onderwijs ziet gaan. Barts moeder is op een cluster 4-school gaan kijken, maar is van mening dat Bart daar niet past. Zij wil dat Bart op zijn huidige school blijft. De verstandhouding tussen de moeder en de school is verstoord geraakt. DE AANPAK VAN DE ONDERWIJSCONSULENT: De onderwijsconsulent regelt een gesprek tussen school, moeder en ambulante begeleiding. Zij legt uit dat de LGF destijds is ingesteld om ouders meer vrijheid te geven bij de keuze van het type onderwijs voor hun gehandicapte kind: speciaal onderwijs of regulier onderwijs met een rugzakje. Het uitgangspunt daarbij is het belang van het kind. Zo is het in het belang van Bart om ervoor te zorgen dat de aanpak op school en de aanpak thuis op elkaar aansluiten. Dat vraagt wederzijds vertrouwen. De rugzak van Bart is nog niet zo lang geleden toegekend. Bart kwam op de wachtlijst voor ambulante begeleiding. De onderwijsconsulent wijst de school erop dat rugzakgelden al kunnen worden ingezet, ook al is de ambulante begeleiding nog niet opgestart. De school wist dit niet, maar zal hier met ingang van het nieuwe schooljaar naar handelen. Bart dient de kans te krijgen het laatste jaar op deze basisschool af te maken. Daartoe dienen goede afspraken gemaakt en nagekomen te worden. Afgesproken wordt dat de moeder, de school en de ambulant begeleider tweewekelijks bijeenkomen. De moeder van Bart zorgt voor naschoolse opvang. De leerkracht, die de rol van hulpverlener op zich had genomen, neemt vanaf nu alleen verantwoordelijkheid voor de schooluren. Gerichte hulpverlening is belangrijk, omdat de persoonlijkheidsontwikkeling van Bart dreigt vast te lopen. Dit wordt als de oorzaak van zijn gedragsproblemen gezien. Er wordt een afspraak bij de GGZ gepland. Op basis van de onderzoeksresultaten zullen passende maatregelen worden genomen. Na de herfstvakantie volgt een evaluatie en wordt bezien hoe het met de ontwikkeling van Bart gaat. Door de gezamenlijk gemaakte afspraken is het vertrouwen over en weer hersteld en kan Bart naar alle waarschijnlijkheid zijn basisschool hier afmaken. -20-