LEERKRACHTGEDEELTE DOE-ACTIVITEIT: POST EEN GEHEIM Omschrijving van de activiteit De leerlingen proberen aan de hand van geïllustreerde prentkaarten de geheimen van de schrijver te achterhalen; vervolgens vergelijken ze hun ideeën met het opschrift op de achterkant van de kaart. Fase Overgangsfase beginnende / gevorderde geletterdheid Taaldoelen en leesvoorwaarden / deelvaardigheden Taaldoelen: 2. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau relevante informatie uit schriftelijke teksten verwerken Concreet: de leerlingen begrijpen in grote lijnen korte persoonlijke boodschappen van een leeftijdgenoot zodat zij er gepast op kunnen reageren 7. De leerlingen kunnen op beoordelend niveau mondeling een persoonlijke analyse van relevante informatie formuleren en uitwisselen Concreet: de leerlingen kunnen een interpretatie formuleren van persoonlijke boodschappen van leeftijdgenoten en op basis hiervan beoordelen hoe je met die persoonlijke informatie moet omgaan Competenties Duur 1. Sociale competenties 1.3. Omgangsvormen (en andere) De leerling houdt rekening met de meningen en gevoelens van anderen 5. Zelfsturende competenties 5.5. Zelfbeeld (en andere) De leerling erkent moeilijkheden of problemen en signaleert deze 2 à 3 lesuren Lesschema Fase Organisatie Activiteit Materiaal 1 klassikaal de lln formuleren geheimen, deels vanuit eigen ervaring, deels gebaseerd op de postkaarten kopieerbladen met de afbeeldingen van de postkaarten
2 groepjes van vier de lln interpreteren postkaarten met geheimen van leeftijdgenoten en linken geheime boodschappen aan de juiste afbeeldingen 3 klassikaal individueel de lln bespreken de geheimen van de postkaarten en hoe er mee om te gaan de lln beelden anoniem een eigen geheim uit kopieerbladen met de afbeeldingen én de teksten van de postkaarten afbeeldingen uit tijdschriften of van op pc, materiaal om te tekenen en te knippen en plakken Voorbereiding Deze taak is geïnspireerd op postsecret.blogspot.com. Postsecret is een doorlopend gemeenschappelijk kunstproject in de Verenigde Staten waarbij mensen anoniem briefkaarten sturen met daarop een geheim. De kaarten worden op een website geplaatst waar ze door anderen te bekijken zijn. Bekijk de website postsecret.blogspot.com of lees de uitleg aan het eind van de taak. Vraag een collega leerkracht om aan het begin van je les even bij je binnen te springen en te doen alsof hij of zij je een geheim influistert. Knip de postkaarten en de bijhorende zinnetjes zie kopieerbladen uit. Lesverloop Fase 1 (voorgesprek vooractiviteit) Laat een collega bij je binnenspringen in het begin van de les. De collega fluistert iets in je oor en jij reageert geschokt. Vertel de leerlingen dat je juist iets schokkends hebt gehoord maar dat het een geheim is. Laat de leerlingen reageren en wakker hun nieuwsgierigheid aan. Verzin eventueel een geheim dat je al dan niet verklapt. Geef tenslotte toe dat het niet echt was en vraag of de leerlingen geheimen van anderen kennen en of ze die zouden doorvertellen. Laat de leerlingen voorbeelden geven van geheimen. Vraag de klas of je met geheimen ook iets anders kan doen dan ze voor jezelf houden of aan iemand anders vertellen; bijvoorbeeld ze neerschrijven of er een beeld bij maken. Vertel hen dat je postkaarten bij hebt van jongeren van hun leeftijd. Op elke postkaart staat een geheim van een jongere uitgebeeld. Leg de postkaarten open op een tafel. Laat de leerlingen de afbeeldingen kort bestuderen. Vraag enkele leerlingen om een eerste reactie op een kaart naar keuze, bijvoorbeeld: Wat denk je dat deze kaart wil zeggen; waar denkt het meisje aan? Ziet ze er blij uit of droevig? Waarover gaat deze kaart; wat heeft die hand met nagels te maken met die fietsband en het gezicht? Hoe kijkt het gezicht, is dat het gezicht van de jongen die met de fiets rijdt?
Vertel eventueel dat er in Amerika een man is die mensen vraagt om allemaal zulke zelfgemaakte kaarten met geheimen op te sturen. Niemand moet zijn naam op de kaart schrijven. Sommige kaarten komen op de site www.postsecret.blogspot.com. Daar vind je dus heel veel geheimen van mensen, wel vaak met een Engelse tekst. Vertel de leerlingen dat ze in groepjes de kaarten met geheimen van hun leeftijdsgenoten verder gaan bestuderen. Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) Ronde één. Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Geef elk groepje vier kaarten zie kopieerbladen. Laat de leerlingen in eerste instantie mondeling reageren en in gesprek gaan over de postkaarten. De opdracht is: achterhalen welk geheim de postkaart voorstelt. Leerlingen die al wat kunnen schrijven, mogen enkele woordjes noteren. Help de leerlingen op weg om de beelden mondeling te interpreteren. Stel denkstimulerende vragen als: Wat ziet die mevrouw in de spiegel? Waarom zie je een andere mevrouw er naast denk je, lijkt die mevrouw op de mevrouw die in de spiegel kijkt? Waarom staat die tweede vrouw daar? Is de mevrouw die in de spiegel kijkt gelukkig; vindt ze dat ze er goed uitziet? Wat staat er op dat papier; is het een goede test denk je? Hoe kijkt de persoon naast de test; wie zou dat zijn? Ronde twee. Geef elk groepje de teksten die horen bij hun kaarten maar in willekeurige volgorde. Elke leerling moet een boodschap lezen en de boodschap met de juiste kaart linken. Ondersteun de groepjes ook indien er nog problemen rijzen met technisch of begrijpend lezen. Stel vragen als: Deel het woord op in stukjes: knuf-fel. Hoe lees je het eerste deel, k en n achter elkaar zoals in? - knap, u van? bus, f van? fiets dus: knuf... Herken je het woord al? Plak er nu het tweede deel aan. Hoe lees je die e zoals de e in de. Ken je het doe-woord knuffelen nog? Wat zou een knuffel zijn? Zie je een beeld met een knuffel? Laat de leerlingen vergelijken of hun interpretatie van de boodschappen overeenkomt met de geschreven teksten (dat hoeft niet echt, het is tenslotte een kwestie van interpretatie). Bespreek de oplossingen klassikaal. Laat de leerlingen de zinnetjes bij de kaarten lezen, vertellen hoe ze de kaarten interpreteren en uitleggen hoe en waarom ze tot die oplossingen zijn gekomen. Fase 3 (nabespreking afsluitende activiteit) Houd een nagesprek over de geheimen op de postkaarten. Zijn het kleine of grote geheimen, zijn het geheimen die je best voor jezelf houdt of niet? Sommige items zoals homosexuele liefde of heimwee hebben een zware lading omwille van culturele verschillen of socioemotionele aspecten. Spreek hierover in zoverre de klas dit wil en aankan. Onderwerpen die echt te gevoelig liggen kan je er vooraf ook uitlaten. Eventueel kan je de leerlingen zelf een geheim laten tekenen of verbeelden. Het hoeft niet per se hun eigen geheim te zijn en het mag zeker anoniem. Ze kunnen het geheim vervolgens op een geheime plaats verstoppen of een andere bestemming geven.
Differentiatie / ondersteuning Vele geheimen hebben te maken met gevoelens: verliefd, bang, eenzaam, verdrietig, jaloers, gemeen, ontevreden, heimwee hebben. Laat dit in het voorgesprek voldoende aan bod komen zodat de leerlingen de juiste woorden vinden om de beelden te interpreteren. Differentiatie / aanpassing - / + (-) Je kan de geschreven boodschappen vooraf samen met de leerlingen lezen en interpreteren. Dit maakt de taak veel gemakkelijker maar ook veel minder uitdagend... Geef de leerlingen minder zinnetjes of zelfs maar één zinnetje om met de juiste prentkaart te verbinden. (+) Geef de leerlingen meer zinnetjes of zelfs alle zinnetjes om met de juiste prentkaart te verbinden. Oplossing 1. Ik loop elke dag langs je huis. Ik kijk of jij er bent. 2. Ik ben blij als jij ook een slechte toets hebt. 3. Ik rook soms een sigaret. Daarna eet ik muntjes. 4. Ik wou dat ik wit was. Mijn kleur is ook mooi. Maar moeilijk. 5. Kleine jongens zijn bang van mij. Maar ik ben bang van spinnen. 6. Je band was plat. Dat was ik. 7. Ik zeg dat ik veel vrienden heb. Maar ik ben alleen. 8. Ik ben de clown van de klas. Maar ik huil me in slaap. 9. Ik praat met mijn knuffel. Die luistert altijd. 10. Ik droom veel van mijn land. Ik mis mijn moeder. 11. Ze denken dat ik met Rana ben. Maar ik hou van Achmed. 12. Ik gooi mijn eten bijna altijd weg. Ik vind me te dik. Over postsecret.blogspot.com: Het project PostSecret is daadwerkelijk begonnen toen de Amerikaan Frank Warren duizenden aan zichzelf geadresseerde, blanco briefkaarten maakte die hij achterliet op willekeurige plekken. Op de adreskant stond een korte oproep: Je wordt uitgenodigd om anoniem een geheim bij te dragen aan een groepskunst-project. Je geheim kan gaan over spijt, angst, verraad, verlangen, een bekentenis of vernedering in je jeugd. Onthul iets - zolang je het nog nooit met iemand anders gedeeld hebt. Warren gaf daarbij ook nog een tip: Wees creatief - laat de briefkaart je schildersdoek zijn. Op januari 2005 opende Frank Warren de site postsecret.blogspot.com. Op deze site worden de door hem geselecteerde briefkaarten geplaatst. De site bevat ook een oproep tot, en instructies voor, het maken en versturen van zelfgemaakte kaarten met een geheim. Naar het adres van Warren zijn sinds die tijd ruim 75,000 originele briefkaarten gestuurd. In eerste instantie kwamen de postkaarten vooral uit Amerika maar nu komen ze vanuit de hele
wereld. Het idee van het project is eenvoudig: Mensen zetten een geheim op een zelf gemaakte en versierde postkaart en sturen deze anoniem en per post op naar het adres van Frank Warren. Hij scant de meest treffende kaarten in en plaats elke zondag 20 tot 40 nieuwe kaarten op de pagina. Er zijn geen restricties met betrekking tot de inhoud van de kaarten, behalve dat het een nog niet eerder openbaar gemaakt en echt geheim moet zijn. In de praktijk sturen mensen geheimen in over bijvoorbeeld gênante gewoonten, geheime verlangens, seksueel misbruik en dromen voor de toekomst. Bron: Wikipedia Voorbeelden van postsecret.blogspot.com
KOPIEERBLADEN ACTIVITEIT: POST EEN GEHEIM 1. 2.
3. 4.
5. 6.
7. 8.
9. 10.
11. 12. Ik droom veel van mijn land.
Ik mis mijn moeder. Ze denken dat ik met Rana ben. Maar ik hou van Achmed. Ik wou dat ik wit was. Mijn kleur is ook mooi. Maar moeilijk. Ik gooi mijn eten bijna altijd weg. Ik vind me te dik. Ik zeg dat ik veel vrienden heb. Maar ik ben alleen. Kleine jongens zijn bang van mij. Maar ik ben bang van spinnen. Ik rook soms een sigaret. Daarna eet ik muntjes. Overdag ben ik de clown van de klas. Maar ik huil me in slaap. Ik ben blij als jij ook een slechte toets hebt.
Ik praat met mijn knuffel. Die luistert altijd. Je band was plat. Dat was ik. Ik loop elke dag langs je huis. Ik kijk of jij er bent.