1 Schrijf het woord op.

Vergelijkbare documenten
1 Schrijf het woord op.

slee Ik hoor aan het eind van het woord ee. Ik schrijf ee. Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4

z w aai t n ooi t extra oefenen les 2 thema 4 1 Vul het woord in. 2 Schrijf het goede woord op. Een woord met aai of ooi.

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

SPELLINGBOEK 2 DEEL B

Woordpakket 21 Groep 4

Maandbrief groep 3/4 april/mei 2015

Woordpakket 21 Groep 4 Regel woorden Woorden:

groep4 Thema 4 week 1 werkboek spelling

Woordpakket 1 Groep 4. Woorden: Regel: de bloes de bril de broek groot de knie de krul maakt de muts past praat de rits de snor de trui het vest wast

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

inhoud 1. er kan nu friet door hijs het zeil! piet snot ben jij nou een boef! je bent een held!...

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

Rick de Leeuw. Hou me stevig vast

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren

Klankgroep en lettergreep

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

instapkaarten spelling

Storm in het bos. Storm in het bos. Isabel Versteeg Storm in het bos

De man uit Australië heeft dikke pech. Hij vertelt het zelf aan jou.

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Volgorde in goede de (In de goede volgorde)

Arie van der Veer & Ellen Laninga. Luister maar. Met illustraties van Rike Janssen. Boekencentrum

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

Ria Massy. De taart van Tamid

held 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn.

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Zie ginds komt de stoomboot. Hij komt, hij komt!

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

1 Kussen over mijn hoofd

Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde.

inhoud 8. Hoor, wie klopt daar? Slaap kindje, slaap O, denneboom Een knalfeest 13 Filmpjes 14 Werkblad 16 Puzzel 17

OP het bord dat uit de sneeuw stak, stond:

Dit is het lenteboekje van:

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Thom de dino vriend. Lize Ippel

Voorbereiding op de Eerste Heilige Communie. Kind, Ik blijf altijd bij je

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

WOUTER KLOOTWIJK ANNE, HET PAARD EN DE RIVIER MET ILLUSTRATIES VAN ENZO PÉRÈS-LABOURDETTE LEOPOLD / AMSTERDAM

De Man van de Toekomst Module Theater Groep 7-8

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -


Woordpakket 11 Groep 4. Woordpakket 12 Groep 4

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn

Hond. in s he van t Wolf. hui. Sylvia Vanden Heede. Met illustraties van Marije Tolman

De steen die verhalen vertelt.

Voorbereiding op de Eerste heilige Communie R.K. Parochie van de H.Dionysius Heerhugowaard

Aulnay de Saintonge, woensdag 28 mei 2008

TSUNAMI S EEN KRACHTIGE NATUURRAMP NATUURRAMPEN. Hallo! WERKBOEK VOOR LEERLINGEN INHOUD. Vul hier je naam in. Vul hier je groep in.

Voorjaarsboekje Voorjaarsboekje

Feestboek. Sylvia Vanden Heede met tekeningen van Thé Tjong-Khing

extra oefenen les 2 thema 2 1 = v Schrijf het woord op. 2 Welk dier is het? Een dier met v of w. Schrijf het woord op. spelling 3a v l a g

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

1. Los de rebussen op!

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Toen ze opkeek, zag ze dat ze niet meer alleen was. Bij de koeien stond een jongen met een stok. Hij had blond haar, dat rood leek in het late

Dagje naar zee. Yosei

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

TEKSTBOEKJE Swingen voor de Sint

Tot kijk. Sylvia Vanden Heede met tekeningen van Thé Tjong-Khing

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Woorden met twee medeklinkers achteraan: Tent: Als, bont, heks, kans, koers, lamp, lift, mens, munt, wesp

Het lam. Arna van Deelen

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Sinterklaas liedboek

lo-pen bo-ten ha-len ze-ven spa-nen ko-gels ne-gen re-gen ra-ket wa-ter ka-no va-ren dra-ven ma-nen zwe-ven ho-ge

Zeg, ken je Gloob? Je vindt hem hier. Een gek geval, geen mens of dier. Steeds onderweg van hot naar her. Een spring-in- t-veld, dichtbij of ver.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

KIND TOCH! Een bad op straat

ik heb t! Gerard van Midden Noëlle Smit

Er was eens een meisje dat zich heel alleen voelde. Haar naam was Sterre. Ze hield van lezen, maar ze had maar één boek:

Bij de tijd Groep 6 thema 5, les 1 Gelijke rechten Werkblad 1. boos = geel arm = rood mis-lukt = blauw

Naar de bovenste verdieping

Rekenen Reken de sommen uit die in de zonnetjes staan.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Tekening voorkant: Tara van Veen. Tekeningen binnenin: Alette Straathof. Leeftijd: jaar AVI: E3 M4. Lettertype: Dyslexie

instapkaarten taal verkennen

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

Bart Moeyaert. Blote handen

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

Een lied van mij voor jou - kinderen

Blok 1. Groep 4. Signaaldictee

Vrijdag 31 maart hebben de leerlingen van groep 1 en 2 de hele dag vrij.

Taal op niveau Spelling en grammatica Op weg naar niveau

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde.

" " " " " " " " " " "

Transcriptie:

spelling 9a Kies uit: zucht bocht richt vacht jacht tocht Je leert hoe je woorden met cht schrijft. nacht 1 Kleine Beer gaat op j. jacht 2 Hij maakt een t naar de rivier. nacht recht dicht bocht lucht Je hoort gt Je schrijft cht. 3 Bij de b verstopt hij zich. 4 Hij r zijn pijl en schiet. 5 Het hert sterft met een z. 6 Kleine Beer maakt een jas van de v. 2 Schrijf het woord op. Een woord met cht. 1 Varna slaapt heel sle. slecht 2 De na duurt heel lang. Ze denkt maar aan één ding. 3 Om 8 uur vertrekt de bus! 4 En die wa niet op mij! 5 Als het li wordt, staat Varna op. 6 In de bus vallen haar ogen bijna di. 7 Tijdens de to kan ze wat slapen. 8 Daarna begint het schoolreisje pas e!

spelling 9b Kies uit: toch pech zich macht lacht lucht lacht 1 Koos l altijd. lacht 2 Ook al heeft hij veel p. Je leert hoe je woorden met ch schrijft. lach Er zijn maar een paar woorden met ch aan het eind. Die leer je van buiten. 3 Hij ziet t de grap ervan in. 4 Als hij z stoot, 5 l hij uit alle m. 6 Dat geeft weer l, zegt Koos. 2 Schrijf het woord op. Een woord met ch, cht of (let op!) g. 1 Tonio is de kne van de rijke Pablo. knecht 2 Pablo is een sle e baas. 3 Hij ze : Dit werk is jouw pli. 4 In de na gaat Tonio op pad. 5 Hij heeft een zware vra bij zi. 6 Hij draagt het pak op zijn ru. 7 Er komt een vieze lu van af. 8 En dat moet in de gra? 9 Dat had Pablo to verkeerd geda. 10 Met kra tilt Tonio het pak weer op. 11 Pablo heeft pe. 12 Tonio zet het pak re voor Pablo s deur. 13 Tonio vlu snel naar huis.

spelling 24a Kies uit: pijpje bootje boekje kopje huisje petje Bij Docus is alles klein 1 Hij draagt een p petje 2 en rookt een p. Je leert hoe je verkleinwoorden met je schrijft. huisje huis + je Je hoort ju Je schrijft je. huisje 3 Achter zijn h 4 dobbert een b. 5 Docus leest een b 6 en drinkt een k koffie. 2 Kijk naar het vetgedrukte woord. Schrijf het verkleinwoord op. 1 Fatih heeft zin in een grap. grapje 2 Ze schrijft Help mij! op een brief. 3 Die stopt ze in een fles. 4 Ze wacht op een golf. 5 Verderop ligt een dorp. 6 Een man vindt de kaart. 7 Hij gaat op zoek met zijn boot. 8 Met een lamp schijnt hij over de zee. 9 Op het strand vindt hij een zee. 10 Dus Fatihs grap redt het beest.

spelling 24b, c 1 Schrijf het woord in de goede rij. Kies uit: diertje rijmpje lachje ijsje bloempje naampje oortje uurtje poosje Je leert hoe je verkleinwoorden met pje en tje schrijft. boompje paaltje je tje diertje pje boom + pje boompje Je hoort pju Je schrijft pje. 2 Richt eerst de kamer in. Schrijf daarna van alles de verkleinwoorden op. paal + tje Je hoort tju Je schrijft tje. paaltje raampje

spelling 24b, c 1 Twee handen, een hand. 2 Twee banden, een. 3 Twee monden, een. 4 Tien tanden, een. Je leert hoe je woorden schrijft met d aan het eind die klinkt als t. 5 Twaalf maanden, een. Je hoort t 6 Vier landen, een. 2 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. Maak het woord langer: en Je hoort d Je schrijft d. 1 Raina en Jim staan voor twee borden. bord 2 Ze hebben schorten voor. 3 Overal staan beelden. 4 Jim en Raina verven paarden. 5 Raina schildert drie soorten. 6 Jim schildert twee hoofden. 7 Raina werkt aan lange staarten. 8 Jim geeft een paard tanden. 9 Nu moeten er nog woorden bij. 10 Drie vrienden, schrijft Raina. 11 Mijn helden, schrijft Jim.

spelling 25 1 Schrijf het woord in de goede rij. Let op: soms staat er -en achter. Kies uit: een worst een brand een eend een tent twee tanden drie bieten een taart twee haarden de tijd Je leert hoe je woorden schrijft met d aan het eind die klinkt als t. Je hoort t t een worst d Maak het woord langer: en Je hoort d Je schrijft d. 2 d of t? Schrijf het woord op. 1 Het was herfs. herfst 2 Sam en haar vrien liepen op een pad. 3 Ineens zagen ze een hon liggen. 4 Het dier leek wel doo. 5 Er zat bloe op zijn hals. 6 Sam luisterde. Het har van het dier klopte nog. 7 Hij bewoog zijn hoof. 8 Het dier was wel gewon. 9 Gelukkig kwamen ze op tij.