Richtlijn Geriatrie Friesland

Vergelijkbare documenten
De Gecombineerde Valrisico Score

Beweegprogramma ms in de eerste en tweede lijn

Samenvatting in Nederlands

Onderscheid door Kwaliteit

Opbouw. Meten is weten, maar wat en hoe? Meetinstrumenten als gereedschap. 2. Doel van de meting. 1. Wat wil je meten?

Berg Balance Scale (BBS)

PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE

MS Fitnessgroep. Klinimetrie MS. Fysiotherapie bij MS MSMS 2 december 2013

Dilemma s rondom actieve levensbeëindiging bij bejaarden. Paul Beuger, huisarts, Scenarts Jos Verkuyl, geriater

Protocol FIT Stroke Knowledge Brokers Project

Uitnodiging voor huisartspraktijken voor deelname aan onderzoek Valpreventie in de eerstelijnszorg

Klinimetrie Implementatie van een Klinimetrische-CoreSet binnen de werksetting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Helpt het hulpmiddel?

BiBo-CRC. Richtlijn voor prevalidatie

Core sets Klinimetrie bij CVA

Symposium Samenwerking rondom MS. Inleiding in de Neurorevalidatie bij CNA, Frans van der Brugge

Workshop Kwetsbare Oudere

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten

Meten is weten. ook. bij collum care

Onderzoeksvraagstelling

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Algemeen: - Twee collega s worden aan elkaar gekoppeld en bezoeken éénmaal elkaars werkplek.

Workshop meetinstrumenten

Project minimale dataset fysiotherapie COPD & lage rug. Wie zijn wij? Wat kunt u verwachten?

Is het ICF het nieuwe SAMPC?

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Advies- en behandelcentrum. Fysiotherapie. Verbeteren van uw dagelijks bewegen

KNGF-richtlijn Beroerte

ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf

! Thema binnen ouderzorg Betere voorspeller voor adverse outcome dan chronologische leeftijd Geen consensus / gouden standaard

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2014

De rol van de revalidatieverpleegkundige in het interdisciplinaire team

Oud maar niet versleten Vanuit het perspectief van de revalidatie. H.P.M. Verdonk Fysiotherapeut UMCU Docent fysiotherapie HU

Zelfmanagement: Van model naar praktijk

Nederlandse samenvatting

Inhoud. D.W.J. Dippel. G.M. Ribbers. N. Koenen-Bornet en N.C.Verhoeven-de With. 1 Cerebrovasculair accident medische aspecten... 1

Gevolgen van spasticiteit. Fysiotherapie bij mensen met een verstandelijke beperking en spasticiteit: een inventarisatie. Spasticiteit.

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Beste fysiotherapeut,

Psychologische expertise Maarsingh & van Steijn

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep

Rust roest, bewegen voor gezonder leven! Wat betekent dat voor de zorg aan ouderen? Dr Jita Hoogerduijn

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Geriatriefysiotherapie: Frailty:

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Overwegingen voor deelname aan netwerk / samenwerking

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2013

Handleiding voor het invullen van het Overdrachtsdocument palliatieve zorg

Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Van zorgen voor naar zorgen dat

Better in, Better out, ervaringen uit de praktijk. Ellen Oosting, 2013

Samen Werken aan hetzelfde Prof. dr. Anne Visser-Meily

ook bij u thuis! Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing

9/03/16. VAL-net: de ergotherapeut binnen transmurale samenwerking bij ouderen met verhoogd valrisico. Valnet-project. Initatiefnemers en partners

Bedoeling van dit werkcollege:

Het SNN Containermodel voor klinisch redeneren. Inhoud. Klinisch redeneren. Basis klinisch redeneren

RSZK KempenVitaal. Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen SAMEN ZORGEN WIJ VOOR ZORG

Neurorevalidatie bij Centraal Neurologische Aandoeningen

VERMOEIDHEID na een CVA

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

De handreiking samenwerking huisarts en specialist ouderengeneeskunde

Organiseren van zorg Niveau 3

NVFG- VISIEDOCUMENT

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Workshop TraZAG. Rene v.d.heuvel Verpleegkundig Specialist Ron Warnier Verpleegkundig Specialist Liesbeth Machielsen, casemanager

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN

Easycare-TOS: identificatie van kwetsbaarheid bij ouderen in de 1ste lijn

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen

Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2014

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2013

Opbouw. Multidisciplinaire samenwerking NAH in de eerste lijn. Aanleiding. Geschiedenis. Visie: Missie:

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Functionele anamnese op basis van de ICF

1 Inleiding Historie Classificaties van revalidatieactiviteiten Organisatie Epidemiologie 3 Literatuur 7

Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier

samenvatting 127 Samenvatting

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Geriatrische revalidatie

4. INVENTARISATIE OUDERENZORG

HET ZAL JE MOEDER MAAR ZIJN

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

Kwetsbare ouderen in het ziekenhuis. Sophia de Rooij

Prestaties Zorgzwaartepakketten V&V

blijf staan valpreventie in verzorgingshuizen

Organisatiescan persoonsgerichte zorg

Aan de slag met Easycare en Trazag

Stappenplan mobiliteit

Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet. De veertien kernpunten van onze aanpak

Formats voor verslagen

Visie WZC Hof van Egmont 10/08/2015. De toepassing van het ICF in een WZC. Korte schets: WZC Hof van Egmont

Model cliëntendossier

Transcriptie:

Projjectgroep Geriiatriie 2005

Inhoudsopgave Richtlijn Geriatrie Friesland Inleiding 2 Hoofdstuk 1 Verantwoording 3 1.1 Samenstelling en werkwijze projectgroep 3 1.2 Doelstelling van het project 3 1.3 Voorwaarden ten aanzien van deskundigheid 4 1.4 Aanbevelingen ten aanzien van implementatie en borging 5 Hoofdstuk 2 Transmurale richtlijn Geriatrie Friesland 6 2.1 Het begrip geriatrie 6 2.2 Het begrip de geriatrische patiënt 6 2.3 Het begrip functionele geriatrie: het SFMPC model 7 2.4 Gevolgendiagnostiek bij de geriatrische patiënt: 8 de relatie tussen het SFMPC model en het ICF 2.5. Probleeminventarisatie vanuit het SFMPC model: 9 lijst met standaardproblemen 2.6. Gevolgendiagnostiek en de betekenis voor de richtlijn Geriatrie Friesland 10 Pagina Hoofdstuk 3 Het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces bij de geriatrische patiënt: het stroomdiagram en de Geriatrische kaart 11 Hoofdstuk 4 Netwerk Geriatrie Friesland 15 Bijlagen 16 Bijlage 1 Aanvraagformulier richtlijn Geriatrie Friesland 17 Bijlage 2 Overdrachtsformulier richtlijn Geriatrie Friesland 18 Bijlage 3 Oriënterende Klinimetrie: Elderly Mobility Scale ( EMS) 19 Bijlage 4 Specifieke klinimetrie: Aanbevolen 2 e meetinstrumenten 21 Bijlage 5 Geriatrische Kaart 24 Bijlage 5.1 Geriatrische Kaart: schema l 24 Bijlage 5.2 Geriatrische Kaart: schema ll 24 Bijlage 6 Literatuurverwijzing en bronnen 25 1

Inleiding In het kader van het project Transmurale Zorg Fysiotherapie Friesland heeft de provinciale stuurgroep van het RGF Het Noorden gekozen voor het ontwikkelen van een richtlijn geriatrie. Zorgverzekeraar De Friesland heeft een budget beschikbaar gesteld, waardoor dit project kon worden gerealiseerd. De keuze voor het onderwerp geriatrie is ondermeer ingegeven, doordat de vergrijzing van de komende jaren een duidelijke toename van fysiotherapeutische zorg bij geriatrische patiënten gaat geven. Door een richtlijn geriatrie te ontwikkelen en te implementeren in het fysiotherapeutisch werkveld zal de kwaliteit van zorg rond deze patiëntencategorie verder verhoogd worden. Er bestaat (nog) geen landelijke richtlijn geriatrie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Vandaar dat deze richtlijn ingebed kan worden in huidige KNGF-richtlijnen zoals de richtlijn Fysiotherapeutische Verslaglegging en Methodisch Handelen als onderdeel van het Diagnostisch Proces in het totale fysiotherapeutisch zorgverleningproces. 0.1 Doelstelling Het doel van de richtlijn voor fysiotherapie bij de geriatrische patiënt is het stroomlijnen van de benaderingswijze in het hele fysiotherapeutische zorgtraject. In die zin dat vanuit een zelfde perspectief naar de geriatrische problematiek wordt gekeken. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door het ontwikkelen van: 1. Een transmurale richtlijn Geriatrie Friesland. 2. Een bijbehorend Overdrachtsformulier richtlijn Geriatrie Friesland (bijlage 2). 3. Het in kaart brengen van patiëntenstromen, zorgnetwerken en zorgketens binnen de regio Friesland op het gebied van de geriatrie. 0.2 Resultaten Er is eenduidigheid voor de geriatrische patiënt over de inhoud van het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces. Er zijn afspraken tussen de verschillende lijnen over de overdracht en terugkoppeling van de fysiotherapeutische behandeling. Er is eenheid van taal voor de fysiotherapeuten die geriatrische patiënten begeleiden en behandelen. De lijnen waarlangs de fysiotherapeutische zorg wordt verleend zijn helder. 0.3 Voorwaarden Naast affiniteit met de geriatrische patiënt en de nodige ambitie om de richtlijn geriatrie verder te ontwikkelen en te implementeren worden er voorwaarden beschreven ten aanzien van: Deskundigheid en deskundigheidsbevordering. Het opzetten van een netwerk geriatrie. Een actieve participatie binnen het netwerk geriatrie. 0.4 Aanbevelingen Er worden aanbevelingen gegeven ten aanzien van implementatie en borging. 2

Hoofdstuk 1: Verantwoording In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens beschreven: 1.1 Samenstelling en werkwijze projectgroep. 1.2 Doelstelling van het project. 1.3 Voorwaarden ten aanzien van deskundigheid. 1.4 Aanbevelingen ten aanzien van implementatie en borging. 1.1 Samenstelling en werkwijze projectgroep De projectgroep bestaat uit 3 leden. Ate Jorritsma is werkzaam in een particuliere praktijk, Paola van Smeden is werkzaam in de eerste lijn en in een verpleeghuis, terwijl Arie van Bachum intramuraal werkzaam is in een verpleeghuis. De projectgroep staat onder voorzitterschap van projectleider Tjeerd Waterlander. De projectgroep is gestart in december 2003 en kwam regelmatig ter vergadering bijeen. In de bijeenkomsten werd gebrainstormd en afspraken gemaakt over inhoud en voortgang. Vanaf het begin hebben Aart Advocaat en Koos Gaastra als klankbordgroep uit de regio Harlingen meegedacht. Na het schrijven van een conceptversie van de richtlijn is deze, in verschillende leesrondes, aangeboden aan diverse collega s van zowel de eerste als tweede lijn. Hun opmerkingen zijn verwerkt in de versie van de richtlijn Geriatrie Friesland, die gepresenteerd wordt in het voorjaar van 2005. 1.2 Doelstelling van het project Het doel van de richtlijn Geriatrie is het stroomlijnen van de benaderingswijze in het hele fysiotherapeutische zorgtraject in regio Friesland. In die zin dat vanuit een zelfde perspectief naar de geriatrische problematiek wordt gekeken. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door het ontwikkelen van: 1. Een transmurale richtlijn Geriatrie Friesland. 2. Een bijbehorend Overdrachtsformulier Geriatrie Friesland. 3. Het in kaart brengen van patiëntenstromen, zorgnetwerken en zorgketens binnen Friesland op het gebied van de geriatrie. Ad 1. De kenmerken van de richtlijn Geriatrie zijn als volgt: Het is een instrument waarbij door middel van het stroomlijnen van de benaderingswijze van geriatrische patiënten, weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt t.a.v. onderzoek, behandeling en mogelijke verwijzing van geriatrische patiënten in het gehele fysiotherapeutische zorgtraject binnen Friesland. Het is een richtlijn ter ondersteuning van beslissingen en ordening van informatie zodat de fysiotherapeut op een efficiënte manier en weloverwogen een beslissing kan nemen. (1) Het is een richtlijn die ingebed kan worden in huidige KNGF - richtlijnen zoals de richtlijn Fysiotherapeutische Verslaglegging en Methodisch handelen als onderdeel van het Diagnostisch Proces in het totale zorgverleningproces. (2) 3

Ad. 2 Een bijbehorend Overdrachtsformulier richtlijn Geriatrie Friesland. (Bijlage 2) Dit bijbehorend overdrachtsformulier is een afgeleide van de richtlijn Geriatrie die richting geeft, vanuit dezelfde visie en taal, aan de overdracht tussen fysiotherapeuten onderling, fysiotherapeuten en verwijzers en andere zorgverleners. Ad. 3 Het in kaart brengen van patiëntenstromen, zorgnetwerken en zorgketens binnen Friesland op het gebied van de geriatrie. De gezondheidszorg voor ouderen beschikt in Friesland over eigen en specifieke zorgnetwerken en zorgketens. Inzicht hierin zal het continueren van zorg, maar ook verwijzing binnen deze netwerken en ketens, verbeteren. 1.3 Voorwaarden ten aanzien van deskundigheid Geriatrie staat binnen de fysiotherapie momenteel in grote belangstelling. Het is bovendien een van de verbijzonderingen binnen de fysiotherapie. In het Kwaliteitsregister staan momenteel 118 fysiotherapeuten geregistreerd als verbijzonderd fysiotherapeut in de geriatrie, waarvan 7 in Friesland. Voor deze geriatrisch fysiotherapeut is een specifiek functieprofiel en competentieprofiel beschreven. Deze richtlijn Geriatrie Friesland is bedoeld voor alle fysiotherapeuten die geriatrische patiënten behandelen en begeleiden. Voor de algemeen praktiserend fysiotherapeut is, naast belangstelling, ook een verdere verdieping van kennis en vaardigheden noodzakelijk. Immers, eenduidigheid in taal, inhoud, overdracht en terugkoppeling van de behandeling van de geriatrische patiënt is een van de uitgangspunten van deze richtlijn. Bovendien zal de kwaliteit van onderzoek en behandeling van de geriatrische patiënten gewaarborgd moeten zijn. Dit zal binnen het netwerk verder gestalte dienen te krijgen. In deze richtlijn is voor de geriatrisch fysiotherapeut een consultatiefunctie beschreven. (Zie blz. 9: hoofdstuk 2.6, blz. 12: punt 8 en blz.14) Ook in de zin van verdere ontwikkeling en implementatie van deze richtlijn én deskundigheidsbevordering kan de geriatrisch fysiotherapeut een belangrijke bijdrage leveren. 4

1.4 Aanbevelingen ten aanzien van implementatie en borging (3) 1. De projectgroep geeft het bestuur van het RGF het Noorden een dringend advies om de vorming van een netwerk van fysiotherapeuten te initiëren. Aanbevelingen: Presentatie concept richtlijn Geriatrie Friesland mei 2005. Inventarisatie belangstelling voor te vormen netwerken. Het vormen van netwerken. Inventarisatie van wensen t.a.v. deskundigheid en deskundigheidsbevordering. Deskundigheidsbevordering door workshops bijvoorbeeld Meetinstrumenten en het hanteren van de te gebruiken formulieren. Bij participatie in een netwerk is deelname aan bijvoorbeeld refereeravonden verplicht. 2. De projectgroep adviseert tot het creëren van samenwerkingsverbanden tussen eerste en tweede lijn. De coördinatie van een dergelijk samenwerkingsverband kan gebeuren vanuit de afdeling fysiotherapie van een ziekenhuis, verpleeghuis of verzorgingshuis in die regio, waarbij door vertegenwoordigers uit die regio s de afstemming centraal kan plaatsvinden. Ook zou een mogelijkheid zijn dit in IOF s op te zetten met een bezetting van zowel intra- als extramuraal werkende fysiotherapeuten. 3. Het is essentieel om de (potentiële) verwijzers te benaderen en te informeren over het netwerk, waarbij het van belang is de verwijzers te informeren over de deskundigheid van de betreffende fysiotherapeuten. Het afstemmen van specifieke verwijsinformatie en terugkoppeling van behandelgegevens vormt hierbij een belangrijk aspect. 4. Ter stimulering van de onderlinge samenwerking en als erkenning voor de waarde die de samenwerkingsverbanden hebben voor de behandelkwaliteit en de positionering van de fysiotherapie, beveelt de projectgroep het bestuur aan om de samenwerkingsverbanden te accrediteren voor het kwaliteitsregister. 5. Binnen deze hele infrastructuur is het noodzakelijk een aantal formele afspraken te maken tussen de betrokken partijen. Deze afspraken zijn essentieel voor de borging en implementatie van de richtlijn op lange termijn. 6. In de visie van de projectgroep ligt de verantwoordelijkheid van het ontwikkelen, implementeren, beheren en borgen van de beschreven infrastructuur bij het bestuur van het RGF Het Noorden. 5

2. Transmurale richtlijn Geriatrie Friesland 2.1 Het begrip geriatrie (4) Geriatrie wordt beschreven als die tak van de algemene geneeskunde die zich bezighoudt met de klinische, preventieve en revalidatieve aspecten van ziekten bij ouderen. De geriatrie steunt op een viertal geriatrische principes: 1. Meervoudige kwetsbaarheid. Vanuit medisch perspectief gaat het om ouderen met een meervoudige kwetsbaarheid door het gecombineerd voorkomen van vaak synergistisch werkende aandoeningen (multipathologie). 2. Specifieke ouderdomsziekten. Het gaat hierbij om chronische aandoeningen die overwegend of uitsluitend op hoge leeftijd voorkomen 3. Atypische presentatie. In veel gevallen is er sprake van een atypische presentatie van de ziekten, waarbij vooral een verminderde zelfredzaamheid als uitingsvorm genoemd moet worden. 4. Medische interventie is met name gericht op streven naar herstel van functionaliteit en zelfredzaamheid. 2.2 Het begrip de geriatrische patiënt In hoofdstuk 2.1. worden vanuit medisch perspectief enkele geriatrische principes aangegeven. Het blijft echter moeilijk om één definitie te geven van dé geriatrische patiënt. Reden daarvan is met name de grote variabiliteit onder ouderen; de variatie in het functioneren is veel groter binnen een groep ouderen dan binnen een groep jongeren. De ene tachtigjarige is de andere niet; er kunnen grote verschillen zijn in lichamelijke conditie, cognitieve prestaties of motivatie. (5) De Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Geriatrie (NVFG) geeft in haar conceptrichtlijn Functieprofiel fysiotherapeut in de geriatrie (6) aan dat de fysiotherapeut die zich bezighoudt met de geriatrische patiënt zich richt op het dagelijks bewegen van: 1. kwetsbare ouderen, 2. cliënten / patiënten met een hoge biologische leeftijd alsmede complexe gezondheidsproblematiek en/of 3. cliënten/ patiënten met een atypische en vaak onduidelijke presentatie. Kwetsbare ouderen zijn ouderen die door diverse factoren uit balans dreigen te raken of geraakt zijn ten aanzien van hun zelfredzaamheid, maatschappelijke vaardigheden en communicatieve zelfsturing / autonomie. In dit geval wordt onder autonomie verstaan: actieve zelfsturing met ondersteuning van anderen. Het gevolg is een neerwaartse spiraal van toenemend verlies in functioneren en verdergaande verstoring van de balans tussen draagkracht en draaglast Er is sprake van steeds grotere zelfzorgtekorten en een toenemende vraag om hulp. 6

Net als bij de 4 geriatrische principes staan ook in de omschrijving van het NVFG begrippen centraal als: kwetsbaarheid, atypische presentatie van klachten, verlies van zelfredzaamheid en van autonomie. Ook de verschillende domeinen van het menselijk bestaan (4): het somatische, het functionele, het sociaal-maatschappelijke, het psychologische en het communicatieve domein vinden we in deze beschrijving terug. In Geriatrie in de fysiotherapeutische praktijk (5) wordt onder meer aangegeven dat er 3 belangrijke principes zijn die een rol spelen bij de revalidatie van ouderen: 1. Rekening houden met de variabiliteit van ouderen. 2. Activiteit is de sleutel tot de revalidatie bij ouderen: veel veranderingen die in de loop van de tijd optreden kunnen toegeschreven worden aan inactiviteit. 3. Een optimale gezondheidstoestand is direct gekoppeld aan een optimaal functioneren, zodat de oudere persoon zo goed mogelijk in staat is zich aan te passen aan de zorgomgeving en aan zijn of haar beperkingen. Blijkbaar is het geven van één definitie van dé geriatrische patiënt niet mogelijk; de vraag is of dat wenselijk is. Het lijkt veel zinvoller om de geriatrische patiënt in zijn totale context te plaatsen, waarbij er overeenkomstige kenmerken kunnen zijn namelijk een totale context die zijn weerslag vindt in alle domeinen van het menselijk bestaan. 2.3 Het begrip Functionele geriatrie: het SFMPC- model (4) Al in 1950 gaf het World Health Organization (WHO) aan dat de gezondheidstoestand van ouderen beter kan worden uitgedrukt in termen van functies en dat de zogenaamde functionele status een betere maat is om de behoefte aan zorg vast te stellen dan de aard en omvang van aanwezige ziektes. Onder functionele status wordt verstaan: De mate waarin een persoon in staat is de voor zijn welzijn noodzakelijke activiteiten te verrichten en zich aan te passen aan zijn (materiële en sociale) omgeving. Is hier sprake van volledig zelfstandige zelfhandhaving, dan spreken we van functionele autonomie. Dit functiebegrip correleert positief met de gezondheidsbeleving en ervaren kwaliteit van leven van ouderen.(4) De functionele status is afhankelijk van de samenhang en wisselwerking tussen verschillende domeinen van het menselijk bestaan: het somatische (S), het (sociaal)- maatschappelijke (M), het psychologische (P) en het communicatieve domein (C). Uitgedrukt in een formule is de Functionele status (FS) het product van de verschillende domeinen (FS = S x M x P x C) Deze formule drukt hun onderlinge verband uit, maar geeft ook aan dat het relatieve aandeel van elk van de domeinen kan variëren om tot dezelfde functionele status te komen. Bovendien kan functieverlies worden gecompenseerd door het gebruik maken van reservevermogens uit één of meerdere, andere, domeinen. Eigen aan het ouder worden is een geleidelijke afname van het geheel aan compensatoire mogelijkheden, waarbij een situatie als wankel evenwicht kan ontstaan als bepaalde ziektes of psychosociale beperkingen het vermogen tot aanpassing doet afnemen. Tegenwoordig wordt dit model het SFMPC- model genoemd waarbij de verschillende aandachtsgebieden worden ingedeeld naar: S = Somatisch aandachtsgebied. F = Functionele aandachtsgebied (ADL en IADL en Mobiliteit). M = Maatschappelijk aandachtsgebied. P = Psychisch aandachtsgebied. C = Communicatief aandachtsgebied. 7

2.4 Gevolgendiagnostiek bij de geriatrische patiënt: de relatie tussen het SFMPC- model en het ICF Bij geriatrische patiënten hebben symptomen vaak een aspecifiek karakter en staat functieverlies geregeld op de voorgrond, zonder dat dit herleid kan worden naar een enkelvoudige ziektediagnose. Bovendien is er regelmatig sprake van meerdere aandoeningen tegelijkertijd, waarbij uiteindelijk sprake is van een complexe zorg - of hulpvraag. Geriatrische patiënten presenteren zich vaak niet met kant en klare ziektediagnosen, maar met klachten en symptomen. Dit betekent in de praktijk dat bij de geriatrische patiënt de route ziekte stoornissen beperkingen in activiteiten- en participatieniveau in omgekeerde volgorde wordt doorlopen. In de verpleeghuisgeneeskunde wordt daarom het SFMPC- model voor de gevolgendiagnostiek gehanteerd. Een probleeminventarisatie van de SFMPC- aandachtsgebieden (zie 2.5) wordt als leidraad gebruikt voor het opstellen van het individuele, multidisciplinaire, zorg- en behandelplan. In dit geval moet bij het woord probleem (oorspronkelijke Griekse betekenis van het woord προβλήμα= problèma is opgave, werkstuk) niet alleen gedacht worden in termen van tekorten, maar meer dan datgene waarvoor onderzoek en/of handelen door hulpverleners nodig is. Het is niet de bedoeling de patiënt te reduceren tot een verzameling gebreken, juist omdat het van groot belang kan zijn te benadrukken wat hij nog wél kan en hem daarin te stimuleren! Het Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren (ICF) wordt o.a. in het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces gehanteerd. In de geriatrie wordt aangegeven dat deze wijze van classificeren vooral bij enkelvoudige aandoeningen (een bekende oorzaak en de eenvoudige afleiding van stoornissen, beperkingen in activiteiten- en participatieniveau) goed is te hanteren, maar tekort schiet bij complexe symptomatologie. Daarnaast zou het ICF onvoldoende rekening houden met de indirecte gevolgen van ziekte, waarbij met name de psychosociale factoren worden bedoeld: welke betekenis verleent hij er zelf aan, hoe gaat iemand om met zijn stoornissen en beperkingen en hoe beïnvloedt dit zijn zelfbeeld en zijn ervaren van kwaliteit van leven, zijn hulpvraag? Aspecten als taxatie (de inschatting van de, vaak stressvolle, situatie door het individu) en coping (het aanpassen aan die ingeschatte situatie) resulteren in de indirecte ziektegevolgen, die van belangrijke betekenis zijn voor de patiënt, zijn sociale netwerk én zijn hulpverleners. De aard van deze indirecte gevolgen bepaalt dan ook regelmatig waarom de ene geriatrische patiënt wel, en een andere met overeenkomstige functionele beperkingen niet in een instelling wordt opgenomen. In onderstaand schema worden de diverse gevolgen van ziekte aangegeven die van belang zijn in het kader van een gerichte gevolgendiagnostiek bij de geriatrische patiënt. Gevolgen van de ziekte Indirecte gevolgen Directe gevolgen Ervaren kwaliteit van leven Stoornissen in Vorm en Functies Sociale Interacties Taxatie Coping Beperkingen op activiteitniveau Zingeving Beperkingen op participatieniveau 8

2.5. Probleeminventarisatie vanuit het SFMPC model: lijst met standaardproblemen (4) Somatisch aandachtsgebied = S Pijn Claudicatio Intermittens Decubitus Oedeem Kortademigheid Verminderde inspanningstolerantie Sputumretentie Tonusstoornis, - hypertonie - paratonie - rigiditeit Gewicht over / onder Contracturen Instabiele bloedsuikerspiegel Incontinentie Gevaar voor letsel: - risico op verwonding - bloedingsneiging - valrisico Functioneel aandachtsgebied (ADL IADL Mobiliteit) = F Beperking persoonlijke verzorging eten/drinken, wassen, kleden, handhaven continentie Beperking gezondheidshandhaving Beperking houdingshandhaving liggen, zitten, staan Beperking houdingsverandering (transfers) lig/lig, lig/zit, zit/staan, zit/zit Beperking lichaamsbeweging reiken, grijpen, manipuleren, bukken, knielen Beperking voortbeweging lopen binnen/buiten, traplopen, gebruik rolstoel, gebruik loophulpmiddel Beperking huishoudelijke activiteiten Beperking gebruik eigen of openbaar vervoer Beperking in gebruik communicatiemiddelen Maatschappelijk aandachtsgebied = M Immaterieel Mantelzorg-/relatieproblemen Verwerkingsproblemen familie/relatie Beperkte sociale contacten Beperkt in het vinden van een dagbesteding Inadequate sociale interactie - omgang met zorgverleners - omgang met medepatiënten/ bewoners Materieel Woning/woonomstandigheden Professionele zorg: thuiszorg, dagopvang,dagbehandeling Problemen ten aanzien van uitplaatsing nieuwe/eigen woonomgeving Psychische aandachtsgebied = P Bewustzijnsstoornissen Cognitieve stoornissen Problematisch gedrag Stemmingsproblemen Corticale functiestoornissen Motivatie problemen Taxatie / coping problemen Vrijheidsbeperkende maatregelen Beperking ziekte-inzicht 9

Communicatief aandachtsgebied= C Visus beperking Gehoor beperking Taalbeperking: lezen, spreken en schrijven Beperking non-verbale communicatie 2.6 Gevolgendiagnostiek en de betekenis voor de richtlijn Geriatrie Friesland Voor deze richtlijn Geriatrie betekent dit, dat we het SFMPC- model als uitgangspunt hebben genomen voor inventarisatie van de complexe problematiek van de geriatrische patiënt. Gezien de doelstelling van deze richtlijn is dit hetzelfde perspectief van waaruit naar de geriatrische problematiek wordt gekeken. Een screening van de 5 aandachtsgebieden doet ons inziens recht aan de complexe hulpvraag van de geriatrische patiënt. Bovendien betekent dit dat er inzicht wordt verkregen in de voor de fysiotherapeut relevante aandachtsgebieden en als uitgangspunt kan dienen voor diagnostiek en fysiotherapeutische behandeling. Daarnaast verkrijgt men inzicht in factoren uit andere aandachtsgebieden van de patiënt die mogelijk een aanvulling of een belemmering zijn voor de fysiotherapeutische behandeling. Bovendien kan uit de screening blijken dat er geattendeerd wordt op inschakeling van andere disciplines, maar kan ook bij complexe fysiotherapeutische problematiek verwezen worden naar een geriatrisch fysiotherapeut. Vervolgens wordt in de richtlijn vanuit het SFMPC- model de koppeling gelegd met het ICF. De problemen uit de 5 aandachtsgebieden worden vertaald in termen van stoornissen in vorm en functies, beperkingen op activiteitniveau en participatieniveau, persoonlijke en externe factoren. Hiermee is de relatie tussen het SFMPC en ICF een feit en kan de fysiotherapeutische verslaglegging met zijn eigen terminologie worden gehanteerd. 10

Hoofdstuk 3: Het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces bij de geriatrische patiënt: het stroomdiagram en de Geriatrische kaart In dit hoofdstuk wordt het stroomdiagram, behorend bij het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces bij de geriatrische patiënt, nader toegelicht aan de hand van de verschillende toetsmomenten. Het volledige stroomdiagram is bijgevoegd bij de Geriatrische kaart. De geplastificeerde Geriatrische kaart bestaat uit schema l (Het stroomdiagram) en schema ll (Koppeling SFMPC- ICF + relevante meetinstrumenten) Definitie geriatrische patiënt ( de vier geriatrische principes) 1. Meervoudige kwetsbaarheid. 2. Specifieke ouderdomsziekten. 3. Atypische presentatie. 4. Verlies van autonomie / zelfredzaamheid. Toetsmoment 1: Is de patiënt een geriatrische patiënt? De patiënt voldoet aan 2 of meer items van bovenstaande definitie. Ja 1. Nee* : Geen vervolg richtlijn Geriatrie Friesland Nee * Contactreden / hulpvraag: Waarom kan de patiënt niet deelnemen aan het maatschappelijk leven? Wat zijn de struikelblokken; wat zijn de tekortkomingen waar je als fysiotherapeut iets mee kunt? Aanvraagformulier richtlijn Geriatrie Friesland * ( Bijlage 1) Onvoldoende * Voldoende 2. De aanvrager vult zo volledig mogelijk het Aanvraagformulier richtlijn Geriatrie Friesland ( Bijlage 1) in eventueel met behulp van de fysiotherapeut. Onder aanvrager wordt zowel de verwijzer / arts als de patiënt/ vertegenwoordiger verstaan; dit laatste in verband met de Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie per 1-1-2006. Onvoldoende* : Zijn er onvoldoende / onvolledige gegevens ingevuld dan contact opnemen met aanvrager voor aanvullende gegevens 11

Toetsmoment 2: Zijn er 2 of meer domeinen van het SFMPC- model van toepassing op deze patiënt, waaronder F = Functionele domein? Ja Nee * 3. Nee* : Er zijn twee mogelijkheden 3.1 Indien alleen items in het functionele domein F van toepassing zijn dan betreft het geen geriatrische patiënt en volgt: Behandeling door algemeen practicus: - Volgens specifieke richtlijn behorend bij de klacht - Zonder richtlijn, daar waar (nog) geen richtlijn voor bestaat. Behandeling door gespecialiseerde of verbijzonderde fysiotherapeut behorend bij de klacht. 3.2 Indien er zich geen items zich in het functionele domein F bevinden is er geen indicatie voor fysiotherapie en zal terugrapportage naar de aanvrager plaats moeten vinden. Specifiek Geriatrisch onderzoek 1. Anamnese: Toetsmoment 1 Contactreden / hulpvraag Toetsmoment 2 Interne factoren * (o.a. Beweegprofiel*) Externe factoren* 4. Persoonlijke factoren * (ICF): Persoonlijke factoren vormen de individuele achtergrond van het leven van een individu en bestaan uit kenmerken die geen deel uitmaken van de gezondheidstoestand. Leeftijd, geslacht, sociale achtergrond, opleiding, beroep, ervaringen, copingstijl, karakter, levensstijl etc. In dit kader past ons inziens de term Beweegprofiel *, waarbij gekeken wordt welk aandeel bewegen c.q. sport in het leven van de betreffende patiënt heeft (gehad). Externe factoren* (ICF): Externe factoren vormen de fysieke en sociale omgeving waarin mensen leven. Producten, persoonlijke omgeving, instituties, cultuur, bebouwde omgeving, politieke factoren, natuur etc. 12

2. Koppeling SFMPC- ICF Gebruik Geriatrische kaart wordt aanbevolen 5. In de richtlijn wordt vanuit het SFMPC- model de koppeling gelegd met het ICF. De problemen uit de 5 aandachtsgebieden worden vertaald in termen van stoornissen in vorm en functies, beperkingen op activiteitniveau en participatieniveau, persoonlijke en externe factoren. Op de Geriatrische kaart (schema ll) wordt deze koppeling praktisch gelegd. 3. Oriënterende Geriatrische Screening: Aanbevolen meetinstrument is de Elderly Mobility Scale (EMS) 6. In deze richtlijn wordt de EMS als oriënterend meetinstrument aanbevolen. De EMS is een betrouwbare observatieschaal die binnen de multidisciplinaire setting van de geriatrische patiënt goed te gebruiken is.(7,8,9) De EMS wordt beschreven in bijlage 3 Oriënterende Klinimetrie. 4. Aanvullende Klinimetrie: Specifieke meetinstrumenten Gebruik Geriatrische kaart wordt aanbevolen 7. Indien aanvullende klinimetrie nodig is, zijn de betreffende meetinstrumenten terug te vinden (op ICF- niveau) op de Geriatrische kaart (schema ll). Toetsmoment 3: Kan de fysiotherapeut op basis van de gegevens uit anamnese en onderzoek een behandelplan opstellen? Ja Nee * 8. Nee*, Indien de fysiotherapeut op basis van deze gegevens geen behandelplan op kan stellen zou dit kunnen betekenen dat er in bepaalde mate ondersteuning nodig is. Ondersteuning nodig? Bij het onderzoek. Bij doelstelling. Bij het behandelplan. Welke ondersteuning? Advies. Consult. Onderlinge doorverwijzing. Welke fysiotherapeut? Algemeen practicus. Geriatrische fysiotherapeut. Fysiotherapeut met affiniteit voor geriatrische patiënten. 13

Het opstellen van een behandelplan op basis van de fysiotherapeutische diagnose en conclusies. Bij voorkeur op stoornis -, activiteit - en participatieniveau en SMART. Gebruik hiervoor eventueel de Geriatrische kaart. Het volgens behandelplan geven van fysiotherapeutische zorg. Bijstellen c.q. vernieuwen van behandelplan. Het evalueren van het behandelproces en de behandelresultaten. Het afsluiten van de behandelperiode. Rapportage: Rapportage naar verwijzer. Overdracht naar collega: Overdrachtformulier richtlijn Geriatrie Friesland ( Bijlage 2) 14

Hoofdstuk 4 Netwerk Geriatrie Friesland Zoals beschreven in hoofdstuk 1 adviseert de projectgroep een samenwerkingsverband tussen de fysiotherapeuten, betrokken bij het zorgverleningproces van de geriatrische patiënt. De coördinatie van een dergelijk samenwerkingsverband kan gebeuren vanuit de afdeling fysiotherapie van een ziekenhuis, verpleeghuis of verzorgingshuis in die regio. Hierbij kunnen zo op regionaal niveau de patiëntenstroom en voorzieningen in kaart worden gebracht en kan deskundigheidsbevordering, borging en marketing plaatsvinden. De projectgroep adviseert de aanwezigheid van een of meerdere geriatrische fysiotherapeuten in een regio. Het zou wenselijk zijn, om middels vertegenwoordigers uit die regio s, een overkoepelend orgaan te creëren op provinciaal niveau. Hierbij kan onderlinge afstemming van bovengenoemde aspecten plaatsvinden, waarbij de oorspronkelijke uitgangspunten van de richtlijn te weten, het vanuit een zelfde perspectief naar de geriatrische patiënt kijken én eenduidigheid in taal gebruiken, kunnen worden aangestuurd. Hierdoor kan centraal implementatie in het fysiotherapeutisch werkveld rond de geriatrische patiënt plaatsvinden en worden geborgd en kunnen er wederzijds impulsen worden gegeven om een optimale benaderingwijze van het fysiotherapeutisch zorgtraject bij de geriatrische patiënt te stroomlijnen. De verantwoordelijkheid van het ontwikkelen, implementeren, beheren en borgen van de beschreven infrastructuur ligt volgens de visie van de projectgroep bij het bestuur van het RGF Het Noorden. 15

Bijlagen Bijlage 1: Aanvraagformulier richtlijn Geriatrie Friesland. Bijlage 2: Overdrachtsformulier richtlijn Geriatrie Friesland. Bijlage 3: Oriënterende Klinimetrie: Elderly Mobility Scale. ( EMS) Bijlage 4: Overzicht aanbevolen 2 e meetinstrumenten. Bijlage 5: Bijlage 5.1: Bijlage 5.2: Bijgevoegde geplastificeerde Geriatrische Kaart. Geriatrische Kaart: schema l Geriatrische Kaart: schema ll Bijlage 6: Literatuurverwijzing en bronnen. 16

Bijlage 1 RICHTLIJN GERIATRIE FRIESLAND AANVRAAGFORMULIER Meervoudige kwetsbaarheid Specifieke ouderdomsziekten Atypische presentatie Verlies van autonomie Dhr / Mevr: Geb. datum: Telefoon: Adres: Afdeling: Aanvrager: Contactreden / hulpvraag: Somatisch: Pijn Claudicatio Intermittens Decubitus Oedeem Kortademigheid Verminderde inspanningstolerantie Sputumretentie Tonusstoornis, -hypertonie, -paratonie, - rigiditeit Gewicht over / onder Contracturen Instabiele bloedsuikers Incontinentie Gevaar voor letsel - Risico op verwonding - Bloedingneiging - Valrisico Maatschappelijk: Immaterieel: Mantelzorg-/relatieproblemen Verwerkingsproblemen familie/relatie Beperking sociale contacten Beperking in het vinden van een dagbesteding Inadequate sociale interactie - omgang met zorgverlener - omgang met mede patiënten/bewoner Materieel: Woning/woonomstandigheden Professionele zorg, thuiszorg, dagopvang, dagbehandeling Problemen ten aanzien van uitplaatsing naar nieuwe/eigen woonomgeving Functioneel: Psychisch: Beperking persoonlijke verzorging, eten/drinken, wassen, kleden, handhaven continentie Beperking gezondheidshandhaving Beperking houdingshandhaving, liggen, zitten, staan Beperking houdingsverandering (transfers): lig/lig, lig/zit, zit/staan, zit/zit Beperking lichaambeweging reiken, grijpen, manipuleren, bukken, knielen Beperking voortbeweging lopen binnen/buiten, traplopen, gebruik rolstoel, gebruik loophulpmiddel Beperking in huishoudelijke activiteiten Beperking gebruik eigen of openbaar vervoer Beperking gebruik communicatiemiddelen Bewustzijnsstoornissen Cognitieve stoornissen Corticale functiestoornissen Problematisch gedrag Stemmingsproblemen Motivatie problemen Taxatie / coping problemen Beperking ziekte inzicht Vrijheidbeperkende maatregelen Communicatief: Visus beperking Gehoor beperking Taalbeperking lezen, spreken, schrijven Beperking non-verbale communicatie Beweegprofiel: De patiënt voldoet aan items van de definitie geriatrische patiënt. Omcirkel de domeinen die van toepassing zijn 17 op deze patiënt: S F M P C

Bijlage 2 RICHTLIJN GERIATRIE FRIESLAND OVERDRACHTFORMULIER Dhr / Mevr Geb. Datum Adres: Reden van overdracht: Telefoon: Verzekering: nr.: Medische diagnose: datum start behandeling: Hulpvraag / contactreden: Klinimetrie datum: score: datum: score: EMS...... Behandelbare grootheden / bijzonderheden: Stoornis niveau: Activiteit niveau: Participatie niveau: Externe factoren: Persoonlijke factoren: Behandelverloop Status praesens: Behandelend fysiotherapeut: Naam: Telefoon: Email: 18 datum:

Bijlage 3 Oriënterende klinimetrie: Elderly Mobility Scale. ( EMS) In deze richtlijn wordt de Elderly Mobility Scale aanbevolen als oriënterend meetinstrument. (7,8,9) De EMS is een mobiliteitstest gericht op zeven vaardigheden. Voor iedere vaardigheid is een aantal punten te verdienen die resulteren in een totaalscore. Deze totaalscore geeft een cijfer aan een combinatie van vaardigheden, maar zegt op zich zelf te weinig over de afzonderlijke vaardigheden. De EMS heeft de volgende voordelen: De test is net als de richtlijn functiegericht. Het is een kort durende test die weinig inspanning vergt voor de patiënt. De afname van de test duurt tussen de 5 en 10 minuten en neemt niet veel tijd van het onderzoek in beslag. De test is in de eigen omgeving af te nemen. Er is geen ingewikkelde apparatuur nodig voor het afnemen van de test. De test is geschikt voor grote groepen ouderen. Zowel de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (0,95-0,97) als de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid (0,97) is zeer goed. Ondanks een goede betrouwbaarheid is er sprake van spreiding. De EMS is een betrouwbare observatieschaal die zich zeer goed leent als algemene screening voor de geriatrische patiënt en is goed toepasbaar binnen de multidisciplinaire setting van de geriatrische patiënt. Het wel noodzakelijk dat de fysiotherapeuten die de EMS toepassen getraind worden in het gebruik van de test. Daarnaast is ook een duidelijke handleiding en afspraken noodzakelijk voor een goede betrouwbaarheid van de test. Het netwerk, zoals beschreven in hoofdstuk 4, is bij uitstek het geschikte instrument om deze items te kunnen realiseren. 18

Elderly Mobility Scale Richtlijn Geriatrie Friesland Datum 1 Datum 2 Datum 3 1. Lig Zit 2 Als de patiënt dit zelfstandig kan 1 Als de patiënt hulp nodig heeft van één persoon, inclusief verbale instructie. 0 Als de patiënt hulp nodig heeft van twee of meer personen 2. Zit Lig 2 Als de patiënt dit zelfstandig kan. 1 Als de patiënt hulp nodig heeft van één persoon, inclusief verbale instructie. 0 Als de patiënt hulp nodig heeft van twee of meer personen 3. Zit Stand 3 Als de patiënt binnen 3 seconden zelfstandig tot stand komt. 2 Als de patiënt in meer dan 3 seconden zelfstandig tot stand komt. 1 Als de patiënt hulp van één persoon nodig heeft. 0 Als de patiënt hulp nodig heeft van twee of meer personen 4. Staan 3 Als de patiënt zonder hulp van de handen staat en kan reiken. 2 Als de patiënt zonder steun van de handen kan staan, maar steun van de handen nodig heeft bij het reiken. 1 Als de patiënt steun van de handen nodig heeft om te kunnen staan. 0 Als de patiënt alleen kan staan met steun van een andere persoon 5. Gaan 3 Als de patiënt met of zonder stokken zelfstandig kan lopen. 2 Als de patiënt met een rekje (rollator) zelfstandig kan lopen. 1 Als de patiënt met een loophulpmiddel kan lopen, maar onveilig is bij het draaien (er is op die momenten toezicht nodig) 0 Als de patiënt door een ander persoon ondersteund moet worden bij het lopen of constant toezicht nodig heeft. 6. 6 meter looptest 3 Als de patiënt de afstand binnen de 15 seconden aflegt. 2 Als de patiënt de afstand tussen de 16 en 30 seconden aflegt. 1 Als de patiënt de afstand in meer dan 30 seconden aflegt. 0 Als de patiënt de afstand niet kan afleggen 7. Functioneel reiken 4 Als de patiënt verder dan 16 cm kan reiken. 2 Als de patiënt tussen de 8 en 16 cm kan reiken. 0 Als de patiënt minder dan 8 cm kan reiken of niet kan reiken. Totaal Algemene instructies: 1. Gebruik voor het liggen en zitten een bed. 2. Gebruik voor het opstaan de eigen stoel. 3. Het reiken bij de test staan ( 4) gebeurt met de voorkeurshand tot de horizontaal zonder dat er een bekkenshift plaatsvindt. 4. Gebruik voor de 6 meter looptest ( 6) het parcours in de zaal en vraag de patiënt zo snel mogelijk te lopen. 5. Gebruik voor de reiktest (7) een statief; de patiënt staat in lichte spreidstand en reikt met de voorkeurshand langs het statief. 19

Bijlage 4: Overzicht aanbevolen 2 e meetinstrumenten In deze richtlijn hebben we een beknopt overzicht van meetinstrumenten willen aangeven. Er is door ons geen onderzoek of vergelijking van testen uitgevoerd, maar het is een selectie geworden van meetinstrumenten die we regelmatig in de literatuur, bestaande KNGF richtlijnen of artikelen tegenkwamen. De vermelde meetinstrumenten voldoen aan de eigenschappen betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit en gebruiksvriendelijkheid. Verdere verdieping van de keuze van meetinstrumenten kan plaatsvinden wanneer de netwerken vorm krijgen. De meetinstrumenten in deze bijlage zijn alfabetisch gerangschikt. Een praktische indeling met een daaraan gekoppelde vaste volgorde van de testen lijkt ons niet noodzakelijk vanwege de voorkeur voor de EMS als 1 e screening. Zodra er noodzaak is, dan wel behoefte bestaat om deze aanvullende meetinstrumenten te gebruiken, kan de lijst worden geraadpleegd en vindt er verwijzing plaats naar literatuur of link, om volledige beschrijving, handleiding en/of scoreformulieren te verkrijgen of te downloaden. Het lijkt ons zinvol en een goede ontwikkeling, wanneer er op de site van het KNGF een database wordt opgenomen waar alle gangbare meetinstrumenten staan vermeld. Op het vakinhoudelijke deel van www.fysiostart.nl staan al veel meetinstrumenten vermeld, maar nog geen specifieke meetinstrumenten voor de screening bij de geriatrische patiënt. Wanneer de netwerken vorm krijgen, moet de mogelijkheid tot eenvoudig verkrijgen van informatie zoveel mogelijk worden bekeken en benut. De volgende meetinstrumenten worden in alfabetische volgorde beschreven: 1 Barthel Index (+ gemodificeerde versie) 2 Berg Balans Schaal 3 FAC score (Functional Ambulation Categories) 4 Fall Efficacy Scale (gemodificeerd) 5 Frenchay Activities Index 6 Functional Reach Test 7 Geriatric Depression Scale 8 IADL Lawton en Brody 9 KBOH (Kwaliteit en BruikbaarheidsOnderzoek van Hulpmiddelen) 10 10 - meter Looptest 11 Modified Ashworth Scale 12 6 MLT (6 Minuten LoopTest) / Borgschaal 13 MMSE (Mini Mental State Examination) 14 ONO (Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek) 15 Timed Balance Test 16 Timed Get Up and Go 17 Tinetti 18 VAS score (Visual Analogue Scale) 19 Veiligheid en Valpreventie in en om het huis 20

1 Barthel Index (+ gemodificeerde versie) Met de Bartel Index wordt de mate van ADL zelfstandigheid geëvalueerd. (13) De Barthel Index omvat ADL - en mobiliteitsitems waaronder traplopen en rolstoelgebruik. De oorspronkelijke index werd later gemodificeerd tot een 4-punts ordinale schaal die tevens een indruk geeft van de omvang van de benodigde hulp bij taken die de patiënt niet zelfstandig kan verrichten. De index moet een registratie zijn van wat de patiënt doet, en niet van wat de patiënt zou kunnen (performance versus capacity). (4) 2 Berg Balans Schaal De Berg Balance Schaal (BBS) evalueert het evenwicht en bestaat uit 14 test- items. De items worden gescoord op een 5-punts ordinale schaal. Met de BBS kan een inschatting worden gemaakt van het valrisico van patiënten. (10) Door zijn gedetailleerdheid bestaat de mogelijkheid het juiste balansaspect te achterhalen wat verantwoordelijk is voor het valrisico. (7) 3 FAC score (Functional Ambulation Categories) Met de Functional Ambulation Categories wordt de mate van zelfstandigheid van lopen van de patiënt geëvalueerd. De categorieën worden gescoord op een 6-punts ordinale schaal. (10) 4 Fall Efficacy Scale (gemodificeerd) Een uitgebreide test waarin patiënten gevraagd wordt naar angst die zij ondervinden tijdens het uitvoeren van tien verschillende ADL- IADL activiteiten. De gemodificeerde FES heeft een vereenvoudigde antwoordmogelijkheid in 4-punts ordinale schaal. (11) 5 Frenchay Activities Index De Frenchay Activities Index (FAI) evalueert de activiteiten die de patiënt zelf in de afgelopen 3 en 6 maanden heeft ondernomen (dus niet het potentiële vermogen). Deze index richt zich specifiek op beperkingen in meer complexe lichamelijke activiteiten die van de patiënt enig initiatief vragen zoals bijvoorbeeld reparaties aan huis of auto of het verrichten van betaald werk. De FAI bestaat uit 15 items, die gescoord worden op een ordinale 4 puntsschaal. (10) 6 Functional Reach Test De Functional Reach Test is een meetinstrument om evenwicht en balans in kaart te brengen en is een snel en eenvoudig screeningsinstrument. Het functionele bereik wordt gedefinieerd als de maximale afstand die een persoon naar voren kan reiken terwijl een stabiele stand wordt gehandhaafd. (12) 7 Geriatric Depression Scale De Geriatric Depression Scale is een speciaal voor ouderen ontwikkelde zelfbeoordelingvragenlijst van 30 ja/nee vragen ter screening van stemmingsdaling - depressie. Zelfs in aanwezigheid van cognitieve stoornissen is het meetinstrument bruikbaar mits vooraf een MMSE (zie 13 ) wordt afgenomen. Is de score daarop 15 of hoger dan moet de vragenlijst door een onderzoeker worden afgenomen. (4) 21

8 IADL Lawton en Brody De IADL van Lawton en Brody is één van de meest gebruikte instrumenten in de functionele analyse van ouderen. IADL zijn de meer complexe (instrumentele) activiteiten van het dagelijks leven zoals o.a. het beheer van financiën, gebruik transportmiddelen en telefoneren. (4) 9 KBOH (Kwaliteit en BruikbaarheidsOnderzoek van Hulpmiddelen) Met het Toetsinstrument Rijgeschiktheid Scootermobiel meet de adviseur of behandelaar de rijgeschiktheid van de gebruiker zo objectief mogelijk. De toetsen omvatten de belangrijkste aspecten van het binnen en buiten rijden met een scootermobiel. Het toetsinstrument is geen examen, maar maakt duidelijk of een scootermobiel een goede keuze is voor de gebruiker. Indien nodig kan bijvoorbeeld aanvullende training worden geadviseerd. (17) 10 10 - meter Looptest De 10 meter Looptest is een in de praktijk gemakkelijk toepasbaar, objectief, evaluatief en prognostisch meetinstrument op activiteitniveau. De 10-meter looptest meet de comfortabele en maximale loopsnelheid over 10 meter. Een hogere loopsnelheid impliceert vaak een betere loopvaardigheid en in het algemeen zelfstandiger functioneren. Aan de hand van de loopsnelheid kunnen uitspraken worden gedaan over een eventueel valrisico en het vervolgtraject na een klinische opname.(15) 11 Modified Ashworth Scale Van de klinisch bruikbare meetinstrumenten om weerstand tegen passief bewegen te meten is de Modified Ashworth Scale (MAS) het best onderzocht. De MAS meet geen spasticiteit, maar stijfheid (weerstand) bij passief bewegen van een extremiteit. Oefening in het gebruik van de MAS is noodzakelijk om betrouwbaar te kunnen meten. (13) 12 6 MLT (6 Minuten Loop Test) / Borgschaal De 6-minuten Looptest (6MLT) is een test om het uithoudingsvermogen te evalueren. Voor de ADL en de algemene belastbaarheid is een indicatie van het uithoudingsvermogen van belang. Op de Borgschaal wordt de subjectief ervaren belasting aangegeven op een schaal van 6 (zeer zeer licht) tot 20 (zeer zeer zwaar). (14) 13 MMSE (Mini Mental State Examination) In de klinische praktijk is de Mini Mental State één van de meest gebruikte schalen van mentale status. De MMSE is een globale schaal die de cognitieve toestand te evalueert. Zo is het mogelijk om in een relatief korte tijd (10 minuten) verschillende cognitieve functies te evalueren. (4) 22

14 ONO (Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek) Dit instrument is ontwikkeld voor een eerste oriëntatie op de aanwezigheid van neuropsychologische functiestoornissen bij CVA - patiënten na de acute fase. Bijzonder aan de ONO is, dat de diverse testonderdelen zo zijn opgezet, dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij activiteiten van het dagelijks leven. De test geeft indicaties voor nadere diagnostiek. (16) 15 Timed Balance Test De Timed Balance Test (TBT) evalueert het evenwicht tijdens bilateraal staan. De TBT bestaat uit vijf items, welke gescoord worden op een ordinale 2 puntsschaal. (13) 16 Timed Get Up and Go De Timed Get Up and Go -test (TUG) is een korte, praktische test waarbij loopvaardigheid en balans worden gemeten. Bij de TUG is de tijdsduur van de uitvoering van de test bepalend voor de score. (11) 17 Tinetti De test van Tinetti is een functioneel mobiliteitsonderzoek, primair bedoeld voor het beoordelen van het valrisico, maar later zijn items toegevoegd. Op basis van een directe observatie van balans en looppatroon biedt het resultaat ook aanknopingspunten voor diagnostiek van onderliggende problemen. Daardoor kunnen er suggesties aan worden ontleend voor eventuele therapieën en aanpassingen. (4) 18 VAS score (Visual Analogue Scale) Algemene scorelijst voor pijn, klachten en beperkingen met getallen van 0 tot 10 of lijntjes van 10 cm. Vastgelegd kunnen worden het maximale, huidige en minimale niveau hiervan. (18) 19 Veiligheid en Valpreventie in en om het huis Een checklist waarbij een beeld verkregen kan worden van de indeling, ergonomie en veiligheid van de woonomgeving (huis en rondom het huis). (12) 23

Bijlage 5: Bijgevoegde Geriatrische Kaart Bij de Richtlijn Geriatrie Friesland is de Geriatrische Kaart toegevoegd bestaande uit: Bijlage 5.1: Geriatrische Kaart: schema l Het stroomdiagram van het fysiotherapeutisch zorgverleningsproces bij de geriatrische patiënt. Dit zorgverleningsproces is aan de hand van het stroomdiagram beschreven in Hoofdstuk 3. Bijlage 5.2: Geriatrische Kaart: schema ll De relatie tussen het SFMPC- model en het ICF binnen de gevolgendiagnostiek bij de geriatrische patiënt. De problemen uit de 5 aandachtsgebieden van het SFMPC- model worden vertaald in ICFtermen van stoornissen in vorm en functies, beperkingen op activiteitniveau en participatieniveau, persoonlijke en externe factoren. De horizontale lijn verloopt van SFMPC ICF EMS Aanbevolen 2 e meetinstrumenten. De kleur van de lijn wordt bepaald door de indeling binnen het ICF. De verticale lijn doorloopt de domeinen van het SFMPC- model,de ICF- indeling en de bijbehorende aanbevolen meetinstrumenten. 24

Bijlage 6: Literatuurverwijzingen en bronnen 1. E. Hendriks en T. Bekkering 1999, Tijdschrift voor oefentherapie en Mensendieck Richtlijnen: Een belangrijk instrument in het professionaliseringsproces van de paramedische beroepen. 2. KNGF Richtlijn: Fysiotherapeutische verslaglegging 1/ 2003. 3. Concept Richtlijn COPD: Transmurale Richtlijn Friesland 2004. 4. C.M.P.M. Hertogh,1997 Functionele Geriatrie. 5. C.B. Lewisen en J.M. Bottomley 1999 Geriatrie in de fysiotherapie praktijk. 6. Concept Functieprofiel Fysiotherapeut in de geriatrie, november 2003 7. W.J. Oomen, F.J.M. van Eijkeren en P.L.J. Dautzenberg Het fysiotherapeutisch onderzoek: De vallende oudere Fysiopraxis Jaargang 12, dec. 2004. 8. R. Smith, Validation and Reliability of the Elderly Mobility Scale, Physiotherapy, November 1994, Volume 80,no.11. 9. L. Prosser and A. Canby, Further Validation of the Elderly Mobility Scale for measurement of mobility of hospitalised elderly people. Clinical Rehabilitation 1197;11: 338 343. 10. M. Koolstra, I.A.L. Burgers-Bots, C.J. Lemmens, C.J. Smeets en G. Kwakkel 2001 Klinimetrie na een beroerte. 11. KNGF Richtlijn: Ziekte van Parkinson 2004. 12. KNGF Richtlijn: Osteoporose 2001. 13. KNGF Richtlijn: Beroerte 2004. 14. KNGF Richtlijn: Claudicatio Intermittens 2003. 15. L.H. Nelissen, Meten in de Praktijk: De 10 meter looptest bij CVA patiënten. Ned. Tijdschrift voor fysiotherapie 2005 nr. 2 april. 16. www.stichtingiton.nl/ono/uitgebreid.php 17. www.kboh.nl 18. KNGF Richtlijn: Artrose Heup/ Knie 2001. 25

Richtlijn Geriatrie Friesland Het fysiotherapeutisch zorgverleningproces bij de geriatrische patiënt. (Schema I) Definitie geriatrische patiënt (de vier geriatrische principes): 1. Meervoudige kwetsbaarheid. 2. Specifieke ouderdomsziekte. 3. Atypische presentatie. 4. Verlies van autonomie / zelfredzaamheid. Toetsmoment 1: Is de patiënt een geriatrische patiënt? De patiënt voldoet aan 2 of meer items van bovenstaande definitie. Nee Ja Contactreden / hulpvraag: Waarom kan de patiënt niet deelnemen aan het maatschappelijk leven? Wat zijn de struikelblokken; wat zijn de tekortkomingen waar je als fysiotherapeut iets mee kunt? Aanvraagformulier richtlijn Geriatrie Friesland (Bijlage 1) Onvoldoende Voldoende Toetsmoment 2: Zijn er 2 of meer domeinen van het SFMPC- model van toepassing op deze patiënt, waaronder F = Functionele domein? Nee Ja Specifiek Geriatrisch onderzoek 18

1. Anamnese: Toetsmoment 1 Contactreden / hulpvraag Toetsmoment 2 Persoonlijke factoren (o.a. beweegprofiel) Externe factoren. 2. Koppeling SFMPC ICF Gebruik Geriatrische kaart wordt aanbevolen. (schema ll) 3. Oriënterende Geriatrische Screening: Aanbevolen meetinstrument is de Elderly Mobility Scale. (schema II) 4. Aanvullende Klinimetrie: Specifieke meetinstrumenten. Gebruik Geriatrische kaart wordt aanbevolen. (schema ll) Toetsmoment 3: Kan de fysiotherapeut op basis van de gegevens uit het Specifiek Geriatrisch Onderzoek een behandelplan opstellen? Nee Ja Het opstellen van een behandelplan op basis van de fysiotherapeutische diagnose en conclusies. Bij voorkeur op stoornis -, activiteit - en participatieniveau en SMART Gebruik Geriatrische kaart wordt aanbevolen. (schema ll) Het volgens behandelplan geven van fysiotherapeutische zorg. Bijstellen c.q. vernieuwen van behandelplan. Het evalueren van het behandelproces en de behandelresultaten. 19