Opening Bart van Tongeren, samen met Bert Fibbe portefeuillehouder BA2020 in de algemene raad, heet de aanwezigen welkom.

Vergelijkbare documenten
Na een voorstelronde geeft Bart van Tongeren het woord aan Willem-Jan van Elk, gespreksleider van de workshop.

concept-contouren BA2020 mei 2017 Discussie contouren BA2020 presentatie workshop 31 mei Den Haag

Versie Workshop 11 mei 2017 : Deelnemers aan Workshops BA2020 : n.v.t. : Bureau NOvA Datum : 9 mei 2017 Betreft

Raad voor de rechtspraak / Universiteit Leiden

Opening Bart van Tongeren, samen met Bert Fibbe portefeuillehouder BA2020 in de algemene raad, heet de aanwezigen welkom.

Bijeenkomst : Workshop BA2020 Datum : 11 mei 2017 Tijdstip : uur Locatie : Muntgebouw, Utrecht. Deelnemers:

BA2020 Uitwerkingsrichting na consultatie. Lucas Korsten College van Afgevaardigden 13 december 2017

Aanwezig: B.J.R. van Tongeren W.J. van Elk. Van het college van afgevaardigden: Gelderland S.W. van Dijk

BA 2020: de beroepsopleiding advocaten op de tekentafel

Het college van afgevaardigden wordt verzocht deze notitie te bespreken.

CONSULTATIEDOCUMENT BA2020. De uitgangspunten en contouren van de beroepsopleiding voor advocaten in 2020

Beroepsopleiding Advocaten 1

ORDE VAN ADVOCATEN STAGEVERSLAG Staqiaires vanaf 1 maart 2013

Dit verslag betreft de periode van..tot. in loondienst/voor eigen rekening en risico (stagiaireondernemer)/cohen-advocaat*

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Nieuwe Beroepsopleiding Advocaten. 14 maart 2013

Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ORDE VAN ADVOCATEN STAGEVERSLAG Stagiaires vanaf 1 maart 2013

BA 2020: de beroepsopleiding advocaten op de tekentafel

Tussentijdse Evaluatie Beroepsopleiding Advocaten

Reactie op het consultatiedocument "Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards"

Regeling erkenning opleidingsinstellingen. De Algemene Raad,

Verslag van de consultatiebijeenkomst van 6 januari 2014 met zorgvragers over de Kadernota Wmo 2015

Toolkit meester & gezel in de pluimveehouderij

Naar een nieuwe stagiaireopleiding

Werkend Leren in de Procestechniek Training en certificering assessoren Bevoegd en Bekwaam

Een pedagoog is er altijd op uit de eigen regie te stimuleren

SCHATTEN VAN ADVOCATEN

ORDE VAN ADVOCATEN IN HET ARRONDISSEMENT MIDDEN-NEDERLAND STAGEVERSLAG

BAR-nummer patroon. Naam patroon. BAR-nummer advocaat-stagiaire: Naam advocaat-stagiaire. Vestigingsplaats kantoor

Examenreglement

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

Locatie: Elderman Geerts advocaten te Zeist.

Training. Vergaderen

De Sleutel tot het benutten van potentie

Provinciale Staten. Vergadering 6 november 2013.

FEEDBACK ALS INTEGRAAL ONDERDEEL VAN LEREN EN OPLEIDEN JORIK ARTS & MIEKE JASPERS 1 JUNI 2018

Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs

Huiswerkbeleid Beleidsdocument Huiswerk opgeven en plannen De Passie Utrecht Namens de werkgroep: Matthijs Langeraar April 2018

Checklist best practice patroons

Spoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming

Kinderopvang Heyendael

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Input KPS-werkgroep PFG op wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen

Protocol Bouwen in het gesloten seizoen aan primaire waterkeringen

Studiegids beroepsopleiding advocaten

Aan alle advocaat-stagiaires Beroepsopleiding Advocaten cohort september 2013 TOETSEN BEROEPSOPLEIDING ADVOCATEN

Kennisborging. 1. Inleiding. 2. Kennis vastleggen in een rapport?

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Jaarplan Bobslee

Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt

BELEIDSREGELS INZAKE DE UITVOERING VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE VERORDENING OP DE ADVOCATUUR

Een Positief. leer en leefklimaat. op uw school

Concept-besluit van het DB-OW over de herziening van de curricula van de masteropleidingen (7 oktober 2008).

Over sociale media, positieve psychologie en gezondheid: een impressie

De ontwikkeling van Kwaliteitsmanagement in het HBO. NNK Platform HBO

Samenspraak Examen Nederlands Spreken en Gesprekken voeren 3F

Privacy Statement - Advocaten

Handboek. beroepsgericht leren. Een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Herinrichting Schoolplein mavo 3

STAGEVERSLAG ORDE VAN ADVOCATEN IN HET ARRONDISSEMENT s-hertogenbosch

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De jeugd heeft de toekomst!

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Het accrediteren van bedrijven eisen aan de duale werkplek

Evaluatie Jaarplan Doel (specifiek formuleren)

Utrecht, 29 februari 2016 Internetconsultatie Meer ruimte voor nieuwe scholen

CONCEPTVERSLAG EN ACTIELIJST 8e fysieke overlegtafel Jeugd van 12 november 2014.

: 23 en 24 juni 2014 : 7 juli : dhr. C.L. Jonkers : J. van Delden

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Advies bijeenkomst product introductie Wenen

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015

Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Informatica. Ontwikkelgesprek. Bert Dekker, 12 april Ontwikkelgesprek Informatica Pagina 1 van 6

Begeleiding Startende Leraren

Innovatie in Dienstverlening! Toekomstvisie 2020

E-book. In 7 stappen naar een effectieve HR-cyclus

Succesvolle doorstroom mbo hbo in Noord-NL. Agnes Meijer 14 februari 2017

Notulen Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (BAVA) Value8 N.V. Dinsdag 6 december 2016, uur

3. Opleidingskader voor de opleiding Informatiecoördinator

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Opleiding mediation voor gedragsdeskundigen

Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid

KWALITEITSNORM SPECIAAL ONDERWIJS

Voortgangs- en beoordelings systematiek AVG opleiding Erasmus MC. Inhoud. Inleiding

Junior regisserende inkomensconsulent

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015

Resultaten marktconsultatie 19 mei Jeugdbescherming- en reclassering

De Beroepsopleiding voor de Advocatuur

Sturen op kosten. en opbrengsten!

Inspirerend Management. in de zorg. Een modulaire aanpak gericht op de ontwikkeling van nieuw leiderschap

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Transcriptie:

VERSLAG VASTGESTELD Bijeenkomst : Workshop BA2020 Datum : 24 mei 2017 Tijdstip : 15.00 17.00 uur Locatie : Spaces, Den Haag Deelnemers: Brechje van der Velden Allen & Overy / LFS Jan Willem Meijer De Brauw Maarten Grandjean Perrenod Comtesse Leijnse Artz / Orde Rotterdam Marije Bedaux Universiteit Leiden Robin Funnekotter Pels Rijcken Roderick van Grieken Nederlands Debat Instituut Werner Tijsse Claase Uitvoeringsorganisatie Afwezig met berichtgeving: Martijn Scheltema Pieter Smits Pels Rijcken / Erasmus Universiteit DVDW Advocaten Aanwezig namens NOvA: Bart van Tongeren (AR), Bert Fibbe (AR), Lucas Korsten (landelijk bureau), Susan Andriesen (landelijk bureau), Willem-Jan van Elk (gespreksleider), Klaartje Sluijs (landelijk bureau; verslag) Opening Bart van Tongeren, samen met Bert Fibbe portefeuillehouder BA2020 in de algemene raad, heet de aanwezigen welkom. Vandaag is de derde van vier workshops, waarbij een gemêleerd gezelschap van advocaten van kleine en grote kantoren, aanbieders van opleidingen en experts wordt gevraagd te reflecteren op de mogelijke contouren van een (toekomstbestendige) beroepsopleiding voor advocaten in 2020 (BA2020). Het betreft deskundigen met wie Lucas Korsten eerder gesprekken heeft gevoerd. De contouren zijn mede op basis van deze gesprekken tot stand gekomen. Zoals eerder toegelicht betreft het een zogenoemde greenfield exercitie: hoe zou, beginnend met een blanco stuk papier, een ideale beroepsopleiding eruit zien, bezien vanuit het primaire doel van de waarborging van de kwaliteit van de advocatuur. De algemene raad heeft hierover nog geen besluit genomen; dat gebeurt pas na afronding van deze serie van workshops én de daarop volgende openbare consultatie. Wel heeft de AR uitgangspunten gekozen voor de uitwerking van de BA2020. De resultaten van de workshops zullen worden gebruikt bij het opstellen van het consultatiedocument BA2020, dat komende zomer breed wordt uitgezet. Vervolgens zal de algemene raad een besluit nemen over de aard en invulling van de beroepsopleiding voor advocaten in 2020. Na een voorstelronde geeft Bart van Tongeren het woord aan Willem-Jan van Elk, gespreksleider van de workshop. 1

Willem-Jan van Elk schetst de agenda van de middag: om te beginnen zal Lucas Korsten een presentatie geven over de contouren BA2020; daarna volgt discussie over deze contouren aan de hand van drie stellingen. Tot slot is er ruimte voor aandachtspunten die niet in de stellingendiscussies naar voren zijn gekomen. Na afloop, tijdens een borrel, is er gelegenheid om na te praten. Uitgangspunten NOvA en opbouw contouren BA2020 Aan de hand van een presentatie geeft Lucas Korsten een toelichting op de opbouw en de verschillende elementen voor de contouren voor de BA2020 en de uitgangspunten van de NOvA die hieraan ten grondslag liggen. De stageperiode zal, zoals de Advocatenwet voorschrijft, drie jaar blijven duren. Toelating tot de stage biedt de toegang tot het beroep van advocaat (een dienstverband met een kantoor, inschrijving op het tableau en toelating tot de beroepsopleiding). Succesvolle afronding van de stageperiode zal toegang bieden tot het zelfstandig uitoefenen van het beroep van advocaat, zonder begeleiding van een patroon. Het leren houdt niet op na afronding van de stageperiode; nadrukkelijk wordt gekeken naar de doorloop in de fase van de permanente opleiding. De stageperiode bestaat uit vier onderdelen, die in samenhang beschouwd worden: Beroepsethiek en procesvaardigheden: essentieel voor de kwaliteit van de advocatuur; dit onderdeel beslaat de volle drie jaren van de stage, wordt gegeven in gemengde groepen, en krijgt naar het einde toe een steeds grotere focus op toepassing (pleitoefeningen, intervisie, etc.) Toepassing van cognitieve stof en praktijkvaardigheden, met de nadruk op toepassing in de beroepspraktijk; het streven is om dit onderdeel te geven in de eerste twee jaren van de stageperiode, waarbij de focus gaat naar specialisatie en een verschuiving naar meer homogene groepen. Er wordt uitgegaan van drie (thans ook gehanteerde) leerlijnen. Werken en leren in de kantoorpraktijk ( praktijk-leren ); dat de meeste tijd omvat in de stageperiode en de volle drie jaren van de stageperiode blijft beslaan. De BA2020 wil recht doen aan ook deze leerervaringen. De stagiaire verzamelt de resultaten hiervan in een portfolio. Een samenhangende sturing van de activiteiten in de stageperiode. Dit gebeurt aan de hand van een persoonlijk ontwikkelplan, dat dient als het persoonlijke spoorboekje van de stagiaire. De POP wordt in nauwe samenspraak tussen stagiaire, mentor en het (versterkte) patronaat opgesteld en bijgehouden, en besteedt aandacht aan gewenste richting en specialisatie, passend bij praktijk en werkzaamheden in kantoor. Een nieuw element in de BA2020 is een cognitieve toelatingstoets vooraf, waarbij de gedachte is dat deze selecterend is van karakter. Het cognitieve niveau van de stagiaires die momenteel in de BA instromen, blijkt namelijk behoorlijk wisselend, waardoor in de BA kostbare tijd verloren gaat aan het herhalen van stof die als bekend moet worden verondersteld. Door bij instroom de kennislat op een bepaald (hoger) niveau te leggen, kan re-teaching worden voorkomen en kan de focus liggen op de toepassing in de beroepspraktijk. Lucas Korsten geeft aan dat de precieze inhoud van de toelatingstoets nog moet worden uitgewerkt. Ook komt nog aan de orde of er met één generieke toets wordt gewerkt of dat hierin al onderscheid kan worden gemaakt naar de drie onderscheiden leerlijnen. Als mogelijk onderdeel van de toelatingstoets wordt gedacht aan een assessment voorafgaand aan de BA, waarbij wordt getoetst op zogenoemde niet-leerbare vaardigheden, bijvoorbeeld analytische vaardigheden: is een kandidaat in potentie geschikt voor het beroep van advocaat? 2

Door dit vooraf te toetsen, kan uitval uit de BA worden voorkomen. Daarnaast kan een assessment inzicht geven in de specifieke ontwikkelpunten van een stagiaire, en daarmee input vormen voor het formuleren van het POP. Roderick van Grieken informeert naar de timing van de toelatingstoets. Is het de bedoeling dat deze voor de sollicitatie bij een kantoor plaatsvindt of juist daarna? Lucas Korsten antwoordt dat ook dit nog een punt van uitwerking is. Volgens Brechje van der Velden zal een toelatingstoets als (positief en versnellend) effect hebben dat de Civiel Effect discussie wordt afgekapt. Lucas Korsten vervolgt zijn verhaal met de opmerking dat de NOvA de beroepsopleiding integraal zal (laten) aanbieden. Omdat het waarde heeft de toegepaste cognitie en praktijkvaardigheden in het onderwijs met elkaar te integreren (zoals nu voorgesteld per leerlijn), is het idee om geaccrediteerde aanbieders de mogelijkheid te geven om - onder strenge kwaliteitseisen van de NOvA - het geïntegreerde geheel van toepassing cognitief en praktijkvaardigheden aan te bieden. De NOvA blijft eindverantwoordelijk. Hoe de accreditatie en de toetsing wordt ingericht, zal nog worden uitgewerkt. Brechje van der Velden vraagt naar het precieze onderscheid tussen proces- en praktijkvaardigheden; waar ligt de knip? Lucas Korsten geeft aan dat de precieze scheidslijn tussen beide nog uitgewerkt wordt, maar dat de procesvaardigheden samenhangen met het procesmonopolie en volgens de uitgangspunten van de algemene raad tot de basisvaardigheden van de advocaat behoren. Werner Tijsse Claase is van mening dat procesvaardigheden ook per leerlijn zouden kunnen worden ingericht. Brechje van der Velden laat weten aarzeling te hebben bij de het gehanteerde onderscheid tussen toepassing cognitief en cognitief binnen de leerlijnen. Toepassing van cognitief komt in de praktijk bijna altijd neer op cognitief onderwijs, is haar ervaring; groepen passen zich aan de zwakste(n) aan, zodoende zal altijd toch cognitie aan de orde komen. In dit verband merkt ze op dat wellicht als randvoorwaarde voor toetreding tot de beroepsopleiding een werkervaring in de advocatuur van bijvoorbeeld vijf jaar kan bewerkstelligen dat de (cognitieve) basis wel geborgd is. Verder wijst zij op het gegeven dat grote kantoren niet passen in de mal van de patroon die de stagiare één-op-één begeleidt. Lucas Korsten geeft aan dat daarom in de contouren ook wordt uitgegaan van het patronaat, waarbij de opleidingsstructuur binnen kantoor als geheel wordt meegenomen. Niettemin zou één functionaris binnen kantoor de eindverantwoordelijkheid voor de opleiding van de stagiaire moeten hebben en daarop ook aanspreekbaar zijn. Ook geeft Brechje van der Velden aan dat pleitoefeningen eerder moeten plaatsvinden dan alleen in het derde jaar. Bart van Tongeren onderschrijft deze opmerking. Bart van Tongeren geeft aan dat de aandacht voor specialisatie in de beroepsopleiding ook noopt tot het verder doordenken van de aandacht voor het vasthouden en de verdere specialisatie na de beroepsopleiding, en oppert de mogelijkheid van een rechtsgebiedenregister. Discussie aan de hand van stellingen Willem-Jan van Elk bedankt Lucas Korsten voor de toelichting en gaat over op de discussie over de contouren BA2020 aan de hand van drie thema s: 3

een samenhangende sturing gedurende de gehele stage; een selectieve toelatingstoets; toepassing van cognitie en vaardigheden in samenhang organiseren. Hij benadrukt nogmaals dat het doel van de discussie is om argumenten voor en tegen te verzamelen en niet om het eens te worden met elkaar of om besluiten te nemen. Om de discussie op gang te brengen zijn drie stellingen geformuleerd. De eerste stelling luidt als volgt: Het borgen van de kwaliteit van (de instroom in) de advocatuur vergt een samenhangende besturing van de activiteiten uit de gehele stage. Het punt waar het bij deze stelling om gaat is volgens de deelnemers niet zozeer de samenhang zelf, maar hoe je deze kunt bórgen. De kwaliteit van de begeleiding binnen een kantoor en de betrokkenheid van de patroon bij de beroepsopleiding zijn cruciaal. Helaas laten beide soms te wensen over. Marije Bedaux doet de suggestie om ook een entreetoets voor patroons in te stellen. Brechje van der Velden vreest dat de beoogde samenhang, in ieder geval voor stagiaires bij grote kantoren, te ambitieus is. Deze stagiaires hebben namelijk met drie instituten te maken: kantoor, LFS en BA. Het in de praktijk op één lijn brengen van deze drie is in haar ogen geen realistisch streven. Robin Funnekotter vindt dat er in de huidige beroepsopleiding al de nodige samenhang te vinden is, bijvoorbeeld in gesprekken tussen patroon, stagiaire en mentor. Door een aantal aanwezigen wordt geconstateerd dat patroons in de huidige praktijk vaak niet aan deze gesprekken deelnemen. Maarten Grandjean Perrenod Comtesse wijst erop dat de lokale orden onvoldoende (wettelijke) handvatten hebben om kantoren die stagiaires niet goed begeleiden aan te pakken. Er is grote behoefte aan een objectieve meetlat voor patroons en aan instrumenten. Brechje van der Velden brengt in dat de mentor, als een soort vertrouwenspersoon van de stagiaire, een signaalfunctie kan vervullen als het patronaat tekortschiet. Marije Bedaux noemt dit wel kwetsbaar omdat niet alle stagiaires aan de bel zullen durven te trekken vanwege hun dienstverband met het kantoor en de afhankelijkheid van de (beoordeling door) de patroon. Een kanaal om te kunnen escaleren is van belang. Bart van Tongeren onderschrijft dat de kwaliteit van het patronaat een belangrijk punt van aandacht is voor de BA2020. Aan de ene kant is er behoefte aan maatwerk en de mogelijkheid om te kunnen ingrijpen als begeleiding onder de maat is, aan de andere wil de algemene raad de kantoren waar het goed loopt niet belasten met bureaucratie. Het is zoeken naar de juiste balans. Willem-Jan van Elk rondt de discussie af en brengt de tweede stelling in: Een toelatingstoets is noodzakelijk als basis voor een opleiding die zowel efficiënt (geen herhalingen) als effectief (waarborgt kwaliteit advocatuur) is. De deelnemers zijn positief over het voorstel om een cognitieve toelatingstoets in te voeren zodat de focus van de BA meer kan liggen op de toepassing van kennis in de beroepspraktijk en het 4

cognitieve niveau omhoog gaat. Marije Bedaux geeft aan dat dit een brede toets zou moeten zijn, en niet al gericht op (specialisatie) per leerlijn. Brechje van der Velden ondersteunt dat. Wat Brechje van der Velden betreft mag het een stevige toets zijn. Zij is van mening dat universiteiten en studenten zich dan vanzelf op het gevraagde niveau gaan aanpassen. Met het moment van toetsen kan in haar ogen eventueel worden geschoven. Je zou stagiaires die aan de start van de beroepsopleiding nog niet aan de norm voldoen, de mogelijkheid kunnen bieden om zich bij te spijkeren en om de toets na één jaar stage te doen. Daarnaast is zij van mening dat de BA in zijn geheel generiek moet zijn. Met een specialisatierichting zou pas na drie jaar stage moeten worden gestart. Marije Bedaux waarschuwt ervoor dat een toelatingstoets extra druk onder studenten teweeg kan brengen en mogelijk zelfs van invloed is op de instroom. Zij merkt dat de keuze voor de juiste master nu al voor veel onrust zorgt. Vervolgens komt de vraag aan de orde of een assessment een vast onderdeel van de toelatingstoets zou moeten zijn, waarbij Bert Fibbe erop wijst dat de rechterlijke macht deze werkwijze hanteert. Jan Willem Meijer geeft aan dat De Brauw al langer assessments afneemt en hiermee positieve ervaringen heeft. De uitkomst van een assessment blijkt vaak een grote voorspellende waarde te hebben. Robin Funnekotter informeert naar de inhoud van het assessment; gaat het alleen om een capaciteitentest of ook om bijvoorbeeld rollenspelen? Willem-Jan van Elk geeft aan dat de invulling van een assessment nog een nader punt van uitwerking zou zijn, maar dat het met name gaat om niet-leerbare vaardigheden, bijvoorbeeld analytische vaardigheden: is een kandidaat in potentie geschikt voor het beroep van advocaat? Marije Bedaux plaatst hierbij de kanttekening dat zij in de praktijk ziet dat het wel mogelijk is om het goed doorlopen van een assessments te trainen. Zij voorziet dat de markt hiervoor met een trainingsaanbod voor studenten zal komen. Brechje van der Velden geeft aan geen voorstander te zijn van een assessment als onderdeel van de toelatingstoets. Het zou geen recht doen aan de diversiteit binnen de balie. De uitkomst van een assessment vindt zij wel nuttig als input voor een sollicitatiegesprek bij een kantoor. Ook Maarten Grandjean Perrenod Comtesse is geen voorstanden van een verplicht assessment, alleen al omdat per type advocaat verschilt over welke vaardigheden een kandidaat moet beschikken. De variëteit in de advocatuur moet je niet verliezen. Al met al lijkt er onder de deelnemers weinig draagvlak voor een assessment als verplicht onderdeel van de toelatingstoets. Willem-Jan van Elk rondt de discussie af en gaat over naar de derde en laatste stelling. Deze luidt: In een goede beroepsopleiding zijn cognitie en vaardigheden in het onderwijs verweven, en gericht op praktische toepassing en reflectief denken. Een accreditatieregime moet deze onderwijsonderdelen dan ook geïntegreerd behandelen. 5

Brechje van der Velden benadrukt opnieuw dat de toepassing van cognitie in de praktijk zal neerkomen op cognitief onderwijs, hetgeen in haar ogen niet thuishoort bij een beroepsopleiding, maar bij de universiteiten of andere scholing voorafgaand aan de toelatingstoets. Ook praktijkvaardigheden zou Brechje van der Velden uit de beroepsopleiding willen houden. Zij pleit ervoor om met de beroepsopleiding uitsluitend een basis te leggen door te focussen op procesvaardigheden en beroepsethiek, die beide zijn voorbehouden aan de NOvA. De LFS zou dan een rol kunnen spelen bij de scholing ter voorbereiding op de toelatingstoets, die aan het begin van de beroepsopleiding kan plaatsvinden, maar ook, afhankelijk van het individuele niveau bij instroom, aan het einde van het eerste stagejaar. Werner Tijsse Claase vult deze gedachtegang aan en spreekt van een facultatieve major (bij onvoldoende cognitief niveau) tijdens het eerste stagejaar. Marije Bedaux vraagt zich af of het vak van advocaat met deze ontwikkelingen nog voldoende aantrekkelijk is voor studenten. Jan Willem Meijer informeert of de contouren BA2020 uitgaan van maatwerk in vaardigheden. Willem-Jan van Elk geeft aan dat die ruimte door middel van keuzevakken wordt geboden. De afbakening tussen proces- en praktijkvaardigheden moet wel nog verder worden uitgewerkt. Tot slot komt de toetsing tijdens de beroepsopleiding ter sprake. De huidige vorm van toetsen tijdens de BA levert volgens de deelnemers te veel druk op. De contouren voorzien veel meer in het continu monitoren van de voortgang van stagiaires. Op de vraag van Bart van Tongeren of het toetsen onderdeel zou moeten zijn van de accreditatie, reageert een aantal aanwezigen instemmend. Het toetsen is, denkt men, lastig te scheiden van de beroepsopleiding zelf. Wvttk Willem-Jan van Elk biedt de aanwezigen de ruimte om punten in te brengen die nog niet aan de orde zijn geweest. Brechje van der Velden brengt in dat gemengde groepen heel goed werken in de beroepsopleiding en een grote toegevoegde waarde hebben. Zij pleit ervoor dit te behouden. Tegelijk constateert zij daarbij een mogelijk conflict met het steven van grotere kantoren om aan stagiaires een eigen kantooridentiteit mee te willen geven. Daarnaast zou zij de beroepsopleiding in omvang willen beperken, mede vanwege het feit dat (grote) kantoren ook zelf veel doen aan de opleiding van hun stagiairs. Hierbij is overlap onvermijdelijk, maar teveel overlap zou voorkomen moeten worden. Bart van Tongeren benadrukt dat de NOvA oog heeft voor de wens om tot meer maatwerk te komen, maar anderzijds staat voor de collectieve verantwoordelijkheid. Hij besluit met de opmerking dat daarnaast de kleine kantoren, al dan niet werkend in de gefinancierde rechtsbijstand, ook een belangrijk aandachtspunt zijn bij de BA2020. Sluiting Willem-Jan van Elk bedankt alle aanwezigen voor hun komst naar Den Haag en hun waardevolle input. 6