MEMORIE VAN TOELICHTING Begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 College van B&W van BEEK 10 oktober 2014
MEMORIE VAN TOELICHTING Mede naar aanleiding van de commissiebehandelingen op 6, 7 en 8 oktober jl. gaan wij in deze Memorie van Toelichting in op een aantal politiek/bestuurlijke onderwerpen waarvan wij het van belang achten dat u deze informatie kunt betrekken bij de raadsbehandeling van de (meerjaren)begroting 2015-2018. De volgende onderwerpen komen aan de orde: 1. Septembercirculaire 2014 2. Nadere toelichting Buig-gelden (Bundeling Uitkeringen en Inkomsensvoorzieningen Gemeenten) 3. Taakstellingen professionele gesubsidieerde instellingen 4. Aanpak herijking begroting 5. Liquiditeitsprognose Septembercirculaire 2014 Gemeentefonds Op Prinsjesdag 2014 is de septembercirculaire door het ministerie van BZK uitgebracht. Ten opzichte van de meicirculaire 2014 zijn de wijzigingen niet zo omvangrijk. In de meicirculaire 2014 is voor het eerst duidelijk geworden wat de effecten van de decentralisaties sociaal domein en de herijking van het verdeelstelsel zullen zijn. De septembercirculaire betreft vooral een actualisatie ten opzichte van de meicirculaire 2014. Naar aanleiding van de septembercirculaire is de algemene uitkering opnieuw berekend. Hierbij is ook rekening gehouden met de actualisatie van de diverse maatstaven (aantallen). In de meicirculaire was nog sprake van een Deelfonds Sociaal Domein (DSD). De middelen die de gemeente ontvangt voor de 3 decentralisaties moesten toen ook ingezet worden voor de taken. Inmiddels is besloten om de gemeenten via een reguliere integratie-uitkering sociaal domein te compenseren voor de extra taken. In principe betekent dit dus dat de gelden die worden ontvangen niet verplicht besteed hoeven te worden aan de nieuwe taken. Gezien de kortingen die zijn doorgevoerd gaan wij vooralsnog uit van een budgettair neutrale invoering met de aantekening dat er binnen de post onvoorzien wel rekening wordt gehouden met negatieve effecten. Om de 3 decentralisaties (voorlopig) zichtbaar te houden wordt in de tabellen hierna gesproken over de reguliere algemene uitkering (AU) en integratie-uitkering sociaal domein (IU SD). Ten opzichte van de meicirculaire leidt de september circulaire tot de volgende financiële mutaties: Algemene Uitkering (x 1.000) 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Mutatie inkomsten n.a.v. septembercirculaire 2014 A: Reguliere algemene uitkering: 1. BTW-compensatiefonds -36-44 -18 2. Krimpmaatstaf -20 3. Koopkrachttegemoetkoming 50 4. WMO huishoudelijke hulp 3 8 0-194 -198-198 5. Accres, overige ontwikkelingen en afronding -26-35 -7-141 -201-255 Totaal reguliere algemene uitkering 0 29 93-49 -97-15 57 B: Integratie-uitkering sociaal domein: Jeugdzorg -19-8 -8-8 WMO vml AWBZ 0-18 -4-23 Participatiewet -67-57 -42-8 Totaal integratie-uitk. sociaal domein n.v.t. n.v.t. n.v.t. -86-83 -54-39 Totaal mutatie inkomsten sept. circ. 0 29 93-135 -180-69 18 Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 2
Algemene Uitkering (x 1.000) 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Aanpassing uitgaven n.a.v. septembercirculaire 2014 3. Koopkrachttegemoetkoming -50 IU soc. domein jeugdzorg 19 8 8 8 IU soc. domein WMO vml. AWBZ 0 18 4 23 IU soc. domein Participatiewet 67 57 42 8 Totaal mutatie uitgaven sept. circ. 0 0-50 86 83 54 39 Uitkeringjaar 2013 verwerken in 2015-29 29 Per saldo gevolg reguliere AU 0 0 43-20 -97-15 57 Per saldo gevolg sociaal domein n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0 0 0 Totaal gevolg september circulaire 0 0 43-20 -97-15 57 Ad A: Reguliere algemene uitkering: De belangrijkste redenen van de mutaties reguliere algemene uitkering worden hierna toegelicht. Ad A1: BTW compensatiefonds Vanaf 2015 geldt een plafond voor het BTW-compensatiefonds. Bij een ruimte onder het plafond wordt deze ruimte aan de algemene uitkering toegevoegd. Omgekeerd vindt er een onttrekking aan de algemene uitkering plaats op het moment dat het plafond wordt overschreden. Door het Rijk is de ruimte onder het plafond voor het BTW-compensatiefonds herberekend. Dit leidt in de septembercirculaire 2014 tot een lagere ruimte en dus tot een lagere toevoeging aan de algemene uitkering. Vanaf 2017 is de verwachting dat meer via de algemene uitkering wordt uitgekeerd dan voorheen verwacht. Het structurele nadeel van de voorgaande jaren is dan nog niet volledig ingelopen. In 2018 is het nadeel van de voorgaande jaren volledig ingelopen. Ad A2: Krimpmaatstaf In het bedrag per eenheid van de maatstaf krimp was een verhoging opgenomen van 2014 op 2015. Bij nader inzien blijkt voor deze verhoging geen aanleiding. Het bedrag per eenheid voor 2015 wordt dan ook teruggebracht naar het bedrag per eenheid voor 2014. Voor Beek betekent dit een nadeel van 19.800 in 2015. In 2014 start een evaluatie naar de tijdelijke maatstaf krimp. Het onderzoek dient als basis voor het besluit over de toekomst van de maatstaf. De huidige maatstaf loopt tot en met 2015. Uiterlijk in de meicirculaire 2015 komt duidelijkheid over de uitkomst van de evaluatie. Ad A3: Koopkrachttegemoetkoming Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum hebben in 2014 recht op een eenmalige koopkrachttegemoetkoming. Voor de uitkeringslasten en de uitvoeringskosten ontvangt de gemeente een eenmalige vergoeding van 49.800 in 2014. Aangezien de doelgroep van deze tegemoetkoming groter is dan alleen het uitkeringsbestand is nog onduidelijk wat het bedrag aan uitkeringslasten zal zijn. Voorgesteld wordt om het totale bedrag van 49.800 te reserveren voor deze eenmalige uitkeringslasten. Ad A4: WMO huishoudelijke hulp Jaarlijks wordt het macrobudget van de WMO huishoudelijke hulp aangepast ten behoeve van prijsen volumecompensatie alsmede mogelijke overige maatregelen. Daarnaast zijn de aantallen geactualiseerd. Voor 2013 tot en met 2015 leidt dit tot marginale aanpassingen. Het Rijk geeft aan dat vanaf 2016 een korting van 610 miljoen wordt doorgevoerd op het budget voor huishoudelijke hulp. Hiervan is reeds 465 miljoen verwerkt in de meicirculaire 2014. De resterende korting van 145 miljoen wordt wel tekstueel aangegeven echter in de cijfers is dit nog niet terug te vinden aangezien het Rijk alleen inzicht in de budgetten per gemeente tot en met 2015 ver- Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 3
strekt. Op basis van de verdeling van de korting van 465 miljoen bij de meicirculaire is een aanname gemaakt voor de verdeling van de aanvullende korting van 145 miljoen. Uiterlijk in de meicirculaire 2015 zal de definitieve verdeling bekend zijn. Voor Beek heeft dit tot gevolg dat vanaf 2016 de vergoeding vanuit het Rijk naar verwachting met bijna 200.000 afneemt. In de 1 e Bestuursrapportage 2014 en de opstelling van de Begroting 2015 is de korting op de WMO tot en met de meicirculaire 2014 bijna volledig vertaald in de uitgavenbudgetten van de WMO. De uitgavenbudgetten zijn toen naar beneden bijgesteld. Dit omdat o.a. iedereen voor 1 januari 2015 wordt geherindiceerd en de verwachting is dat hierdoor de uitgaven zullen dalen. Vooralsnog wordt voorgesteld om de korting vanaf 2016 niet al als bezuiniging in te boeken op de uitgavenbudgetten voor huishoudelijke hulp. Wel is het de taak voor de vakafdeling om te bezien hoe deze korting kan worden opgevangen en dit te vertalen in het beleid. Ad A5: Accres, overige ontwikkelingen en afronding De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringsystematiek (samen de trap op, samen de trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven een directe invloed op de omvang van de algemene uitkering. Deze jaarlijkse aanpassing van de algemene uitkering wordt het accres genoemd. De grootste oorzaken van de mutaties in het accres zijn een lagere loon- en prijsstijging dan eerder verwacht en meevallende kosten voor kinderopvangtoeslag. Deze lagere uitgaven leiden dus tot een lager accres. Tegenover deze lagere uitgaven staan hogere uitgaven voor asielzoekers en vanaf 2016 een stijging van de uitgaven als gevolg van de leningen uit hoofde van de studiefinanciering. Naast het accres hebben ook mutaties in de uitkeringsbasis invloed op de uitkeringsfactor. De uitkeringsbasis bestaat uit de aantallen per maatstaf en het bedrag per maatstaf. Een wijziging in de aantallen en/of het bedrag leidt direct tot een omgekeerde aanpassing van de uitkeringsfactor. Voor de uitkeringsbasis geldt namelijk dat de totale algemene uitkering niet wijzigt, alleen de verdeling over de gemeenten wijzigt. Door deze werkwijze wordt voorkomen dat meer aan algemene uitkering wordt uitgekeerd dan beschikbaar is. Als voorbeeld: als de aantallen van een maatstaf stijgen, dan stijgen daardoor de totale uitgaven van deze maatstaf. Om te zorgen dat het totaal van de algemene uitkering niet stijgt, wordt de stijging van deze aantallen te niet gedaan door een daling van de uitkeringsfactor. Afhankelijk of een gemeente wel of niet in de pas loopt met de landelijke trend leidt dit al dan niet tot een voor- of nadeel. Tot slot zijn de Beekse aantallen geactualiseerd. Dit leidt tot structurele aanpassingen. Ad B: Gevolgen septembercirculaire m.b.t. sociaal domein: Vanaf 1 januari 2015 is sprake van een integratie-uitkering sociaal domein. Het verschil met het Deelfonds sociaal domein zoals dit in de meicirculaire 2014 was aangekondigd, is dat de bestedingsvoorwaarde is vervallen. Op dit moment is het nog mogelijk om de uitsplitsing binnen het sociaal domein aan te geven. Zolang dit mogelijk is zal dit gehandhaafd blijven. Het macrobudget met betrekking tot het sociaal domein muteert ten opzichte van de meicirculaire met enkele miljoenen euro s. Daarnaast zijn de aantallen geactualiseerd en kan dit ook tot verschillen leiden. Voor Beek leidt de aanpassing van de macrobudgetten tot de volgende financiële gevolgen voor de inkomsten. IU Sociaal domein 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 WMO vml. AWBZ n.v.t. n.v.t. n.v.t. -19.800-8.100-7.900-7.900 Jeugdzorg 0-17.900-3.500-23.200 Participatiewet n.v.t. n.v.t. n.v.t. -66.900-57.100-41.900-8.000 Financieel gevolg voor Beek 0 0 0-86.700-83.100-53.300-39.100 Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 4
In het collegeprogramma Sociaal verder! 2014-2018 is opgenomen dat: nieuwe taken die vanuit het Rijk overkomen naar de gemeente worden uitgevoerd binnen de hiervoor door het Rijk vastgestelde financiële middelen; als het Rijk bezuinigt op specifieke uitkeringen, gaat de gemeente dit in principe niet compenseren, tenzij hierdoor ongewenste situaties ontstaan. Mocht dit laatste het geval zijn dan wordt gekeken hoe dit kan worden gerepareerd. In de meicirculaire is op basis van het collegeprogramma besloten om de extra inkomsten budgettair neutraal te verwerken met nieuwe uitgavenbudgetten. Nu de bestedingsvoorwaarde is vervallen zou dit niet meer perse noodzakelijk zijn. Echter, aangezien door het Rijk reeds fors wordt gekort op de bijdragen sociaal domein wordt voorgesteld om de mutaties in de inkomsten 1-op-1 aan te passen in de uitgavenbudgetten. Objectief verdeelmodel: Voor de verdeling van het budget WMO vml. AWBZ is afgelopen zomer een objectief verdeelmodel samengesteld die vanaf 2016 ingaat. Op basis van dit objectieve verdeelmodel is Beek een nadeelgemeente. Op basis van de historische kosten ontvangt Beek een bijdrage van afgerond 3 miljoen. Als gevolg van het objectief verdeelmodel zal dit dalen naar 2,4 miljoen. Dit betekent een afname van afgerond 34 per inwoner. De invoering van het objectief verdeelmodel zal samen gaan met een ingroeimodel. Het streven is om het ingroeipad en daarmee ook het budget 2016 per gemeente in de decembercirculaire 2014 op te nemen. Naast het objectief verdeelmodel voor de WMO vml. AWBZ is ook een objectief verdeelmodel voor de Jeugdzorg voorzien. Naar verwachting wordt dit onderzoek in het najaar van 2014 afgerond. Ook hiervoor zal een ingroeimodel gaan gelden. Aangezien de gevolgen van de objectieve verdeelmodellen nog niet volledig duidelijk zijn, zijn deze ook nog niet financieel vertaald in de cijferreeks van de septembercirculaire 2014. Gevolgen voor meerjarenraming Als gevolg van de septembercirculaire komt de reeks voor de meerjarenraming vanaf 2015 er als volgt uit te zien: Meerjarenraming 2015 2016 2017 2018 Saldi begroting 2015 8.500 27.900 41.900 4.400 Gevolgen septembercirculaire 2014-20.100-96.400-15.600 56.700 Saldi na verwerking septembercirculaire in 1 e Berap 2015-11.600-68.500 26.300 61.100 De begrotingstechnische vertaling zal mede gezien de beperkte omvang van de wijzigingen worden verwerkt in de 1e Bestuursrapportage 2015. Budget Buig-gelden (Rijksbudget t.b.v. van uitkeringslast WWB en IOA) Jaarlijks worden eind september de budgetten bekend gemaakt die gemeenten ontvangen voor het verstrekken van uitkeringen ingevolge de WWB en IOA. De systematiek is dat in het jaar voorafgaand aan het betreffende jaar een voorlopig budget bekend wordt gemaakt en dat in september van het lopende jaar een beschikking wordt afgegeven met het definitieve budget. In Beek wordt als systematiek gehanteerd dat: bij het opstellen van de begroting wordt uitgegaan van de laatst bekende Rijksbijdrage; hierbij wordt uitgegaan van een budgettair neutrale uitvoering; bij de 1 e Bestuursrapportage de begroting wordt geactualiseerd; overschotten en tekorten op het Rijksbudget worden verrekend via de egalisatiereserve Inkomensdeel die gemaximaliseerd is op 1 mln. Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 5
In de 1 e Bestuursrapportage 2014 werd de beschikking van het Ministerie SZW van 27 september 2013 verwerkt waarin het (voorlopige) budget 2014 werd toegekend van 3.939.243. Omdat de 1 e Bestuursrapportage de basis vormt voor de begrotingen van de volgende jaren werd deze Rijksbijdrage ook in meerjarig perspectief in de begrotingen verwerkt. Aangezien de egalisatiereserve in de loop van 2015 het afgesproken maximumbedrag bereikte, werd het restant overschot ten gunste van de algemene middelen gebracht. Na afronding van de 1 e Bestuursrapportage kwam van het Rijk een winstwaarschuwing. Op basis van nieuwe berekeningen van het CPB (Centraal Planbureau) en het CBS (Centraal Bureau Statistiek) zou het macrobudget in 2014 met 8% afnemen. Dit signaal is opgepakt en verwerkt in de 2 e Bestuursrapportage en de begroting 2015. Op basis van eigen berekeningen is de Rijksbijdrage in de 2 e Bestuursrapportage bepaald op 3.624.103 voor 2014. Dit bedrag is in meerjarig perspectief doorgetrokken in de begroting 2015 en verder. De bedragen in de eind september ontvangen beschikkingen wijken hier enigszins van af. In onderstaand overzicht zijn de diverse bedragen op een rij gezet. In de 1 e Bestuursrapportage 2015 zal de Rijksbijdrage worden geactualiseerd in de begroting. jaarrekening 2014 2015 2012 2013 beschikking begroot beschikking begroot Rijksbijdrage 3.321.852 3.817.092 3.628.977 3.624.103 3.575.019 3.624.103 uitgaven 3.528.586 3.531.894 (definitief) 3.796.485 (voorlopig) 3.620.000 tekort/over 63.264 + 85.198 + 167.508-44.981 - Taakstellingen professionele gesubsidieerde instellingen Om een vinger aan de pols te houden bij de taakstellingen die worden opgelegd aan de professionele gesubsidieerde instellingen wordt ervoor gekozen om deze instellingen uit te nodigen om met inhoudelijke voorstellen te komen. Op deze wijze kan ook in onderling overleg de implementatie van de taakstelling vorm worden gegeven. Aanpak herijking begroting In de voorliggende begroting is een maatregelenpakket opgenomen dat tot stand is gekomen nadat het college van B&W diverse begrotingsposten heeft herijkt. Eerder is aangegeven dat er een plan van aanpak komt voor toekomstige herijkingen. In essentie is het herijken van de begroting een politiek-bestuurlijk proces waarbij het maken van politieke keuzes per definitie in de gemeenteraad thuishoort. Het meest geschikte moment hiervoor vormt de behandeling van de Kadernota wanneer de gemeenteraad aan de voorkant discussieert over onderwerpen die vervolgens hun vertaling krijgen in de begroting. Als opmaat naar de Kadernota 2016 zal de raadswerkgroep P&C begin 2015 (januari/februari) worden uitgenodigd om dit traject in informatieve zin voor de raad voor te bereiden, zodat het politieke debat over de begrotingsherijking in de Kadernota 2016 plaats kan vinden. Liquiditeitsprognose In de commissie Bestuurszaken is toegezegd dat meest recente liquiditeitenprognose beschikbaar zal worden gesteld. Hieronder treft u de prognose aan zoals die op 16 juni jl. in het college aan de orde is geweest: Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 6
N.B. De 11,5 miljoen APG-gelden zijn bij de positieve bankstanden opgeteld en bij de negatieve bankstanden gesaldeerd weergegeven (arcering) zodat de totale bron aan liquide middelen inzichtelijk blijft. Het banksaldo per 1 januari 2014 bedroeg 6,7 miljoen. Ultimo 1 e kwartaal was de bankstand 4,7 miljoen. Tot eind 2 e kwartaal 2014 is naar verwachting circa 3 miljoen beschikbaar voor mogelijke renderende korte uitzetting bij andere lokale overheden. In het 3 e kwartaal 2014 slaat het overschot aan liquide middelen op basis van deze prognose om in een tekort. Ultimo 4 e kwartaal 2014 bedraagt de financieringsbehoefte naar verwachting 4,0 miljoen en overschrijdt daarmee onze kasgeldlimiet van 3,2 miljoen. Dat betekent dat er voor het bedrag waarmee de kasgeldlimiet overschreden wordt zijnde 0,8 miljoen niet meer met kort geld gefinancierd mag worden. Er zal dus uiterlijk in het 4 e kwartaal 2014 een langlopende lening aangetrokken moet worden. Afhankelijk van de inschatting van de renteontwikkeling kan dit mogelijk al eerder wenselijk zijn. Op dit moment wordt er gewerkt aan een nieuwe prognose. Daaruit blijkt in ieder geval dat in tegenstelling tot wat in de prognose van 16 juni werd voorspeld, het aantrekken van een langlopende lening in 2014 niet aan de orde zal zijn. Beek, 10 oktober 2014 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BEEK de secretaris, Ron de Louw de burgemeester, Ralf Krewinkel Memorie van Toelichting bij de Begroting 2015-2018 7