Jaarverslag 2007 Bijlage Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen
B i j l a g e bij het jaarverslag 3mE
1. Studenten 3mE 2 2. Buitenlandse studenten 4 3. Vrouwelijke studenten 5 4. Tijdschrijven 6 5. Publicaties 7 6 Projecten 8 7. Balans en resultatenrekening 9 8. Geldstromen 13 9. Personeel 14 Uitgave Redactie Tekst Fotografie Vormgeving Druk COLO FON Mei 2008, het 3mE jaarverslag 2007 is een uitgave van de Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE), TU Delft W.W.F. Inggamer, Marketing & Communicatie - 3mE - TU Delft ir. Peter Juijn, Peter Juijn Teksten Twan de Veer, Twan de Veer Photography Willem de Rooij, Bureau TypoGrafia BV BV Drukkerij NIVO 1
1. Studenten 3mE De tabel Populatie 3mE en instroom geeft een overzicht van het aantal studenten bij 3mE, zoals gemeten in elk studiejaar op 1 december. De populatie 3mE is gebaseerd op de diplomastudenten, met als hoofdstudie Werktuigbouwkunde, inclusief Materiaalkunde (WB) en Maritieme Techniek (MT).x Populatie 3mE en instroom Studiejaar Studierichtingen 3mE TU DELFT MT WB 1997 238 1429 13 060 1998 253 1334 13 002 1999 264 1204 12 924 2000 276 1151 13 096 2001 282 1180 13 430 2002 303 1140 13 346 2003 321 1268 13 563 2004 321 1383 13 518 2005 315 1486 13 563 2006 326 1629 13 711 totaal aantal studenten 3mE naar studierichting De studentpopulatie van 3mE is de laatste tien jaar (1997 tot en met 2006) met 17% gestegen. Dat is een sterkere stijging dan de TU Delft totaal heeft gekend. In deze periode steeg het aantal studenten aan de TU Delft met 9%, de box Engineering steeg met 5%. De stijging van de MT studenten binnen 3mE was het sterkst met 37%, terwijl het aantal WB-studenten met 14% groeide. Totaal aantal 3mE studenten 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Werktuigbouwkunde Maritieme Techniek MT WB 3mE bachelor 2002 73 136 209 2003 66 285 351 2004 56 309 365 2005 61 333 394 2006 50 290 340 2007 71 305 376 bachelor instroom studierichtingen 3mE De aantrekkelijkheid van een opleiding hangt samen met de tendens in de samenleving en de vraag vanuit de industrie of het bedrijfsleven. De beweging van de instroom is hieraan gerelateerd. De instroom in tabel 1b is een weergave van de groep eerstejaarsstudenten, bachelors, die voor het eerst aan de TU Delft en aan 3mE studeren. Met de introductie van het BaMa-systeem in 2002 kan deze groep eenduidig worden gedefinieerd. Deze instroom komt typisch van het VWO, maar ook van HBO-instellingen. De overige instroom bestaat grotendeels uit de groep buitenlandse bachelor studenten die in Delft een masteropleiding gaan volgen. De studenten die van opleiding switchen en bachelors van de TU Delft die doorstromen naar een Delftse masteropleiding zijn bij de instroom niet meegenomen. De totale instroom van 3mE is sinds 2002 bijna verdubbeld, terwijl de totale instroom van de TU Delft met 22% steeg. Het valt te verwachten dat de toename in de populatie studenten nog een tweetal jaren zal stijgen bij een gelijkblijvende instroom aan bachelorstudenten. De faculteit wil in 2011 een jaarlijkse instroom realiseren van: 360 eerstejaars; 75 HBO-studenten in de Masters; 75 buitenlandse studenten. Vanuit de industrie stijgt de behoefte aan afgestudeerden sterker dan het aantal wat nu uitstroomt. De faculteit wil toewerken naar een aantal dat bij de marktvraag aansluit. De kwaliteit van de instroom blijft echter daarbij een punt van aandacht. Uit onderzoek is gebleken dat een gemiddeld cijfer van 6,5 en hoger voor wiskunde en natuurkunde zeer bepalend is voor het halen van de eindstreep. MT WB 3mE bachelor 2002 1 25 26 2003 30 30 2004 3 25 28 2005 1 24 25 2006 4 68 72 2007 17 81 98 master instroom studierichtingen 3mE 2 3 Uit de grafiek blijkt dat het aantal WB-studenten, na een terugval aan het eind van de jaren negentig, De afgestudeerden in de tabel Master instroom studierichtingen zijn de geregistreerde gediplomeerde Masters weer een sterke groei doormaakt sinds 2003. Een sprong van de instroom van rond de 150 naar ruim 300 van Maritieme Techniek en Werktuigbouwkunde. Maritieme Techniek kende in 2004-2005 ten opzichte van studenten per jaar is hierbij de belangrijkste oorzaak (zie tabel bachelor instroom studierchtingen 3mE). andere jaren een uitschieter van 40 afgestudeerden, om vervolgens terug te zakken onder het gemiddelde Het aantal studenten MT maakt een geleidelijke stijging door. De instroomcijfers fluctueren rond de 60 à 70 van 30 afstudeerders. Werktuigbouwkunde zit gemiddeld op 140 afstudeerders. De toegenomen instroom aan studenten per jaar en geven geen duidelijke trendinformatie. Andere factoren die een rol kunnen spelen bij Werktuigbouwstudenten is nog niet waarneembaar in het aantal afgestudeerden. De verwachting is dat rond fluctuaties in de populatie zijn de hoogte van de uitstroom (gediplomeerden en afvallers) en het switchen 2010, zeven jaar nadat de stijging van de bachelors instroom is ontstaan, ook het aantal afgestudeerden zal tussen opleidingen. De grootste factor van invloed is echter de instroom. toenemen.
Buitenlandse 2. studenten Vrouwelijke 3. studenten De faculteit kent een groei van het aantal studenten uit andere landen, maar dit blijft achter ten opzichte van de groei van de totale studentenpopulatie van de faculteit 3mE. In de periode 2002-2006 is de groep buitenlandse studenten gestegen met 33%, terwijl in deze periode de totale studentenpopulatie van 3mE steeg met 43%. Het aandeel vrouwelijke studenten bij 3mE, ongeveer 7%, is ruimschoots onder het TU Delft gemiddelde van rond de 20%. Dit blijkt duidelijk uit onderstaand figuur, waarbij de percentages op de linkeras betrekking hebben op de TU Delft en de percentages op de rechteras betrekking hebben op de faculteit 3mE. Studierichting Trendvergelijking vrouwlijke studenten Studiejaar MT WB 3mE TU DELFT 1997 12 100 112 1 040 1998 16 94 110 1 032 1999 14 87 101 1 011 2000 12 77 89 979 2001 13 78 91 1 145 2002 16 87 103 1 248 2003 19 106 125 1 381 2004 23 100 123 1 436 2005 24 102 126 1 487 2006 28 109 137 1 607 aantal buitenlandse studenten 22 21 20 19 18 17 16 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 TU Delft 3mE Het aandeel buitenlandse studenten bij 3mE is met 8,5% significant lager dan bij de TU Delft als geheel, dat een aandeel van 12% buitenlandse studenten kent. Aantal buitenlandse studenten Daarnaast laten de cijfers een daling zien van het aandeel vrouwelijke studenten binnen de faculteit 3mE. In figuur Aantal vrouwelijke en mannelijke studenten 3mE, waarbij de linkeras betrekking heeft op het aantal mannen en de rechteras op het aantal vrouwen, is duidelijk te zien dat de populatie vrouwen over het algemeen gelijke tred houd met de populatie mannen. Alleen in 2002 is het aantal vrouwelijke studenten in de faculteit 3mE zeer sterk gedaald. In de daarop volgende jaren heeft hierop geen correctie plaatsgevonden. 160 140 120 80 60 40 Aantal vrouwlijke en mannelijke studenten 3mE 1905 145 1805 135 1705 1605 125 20 1505 115 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 MT WB 1405 1305 1205 1105 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 105 95 85 Het is wenselijk dat er in de toekomst meer internationale studenten voor 3mE kiezen. De faculteit wil deze instroom vergroten door meer te investeren in de relaties met Europese universiteiten, zoals is opgenomen in 4 de meerjarenplannen van de faculteit. 5 man vrouw Het percentage vrouwelijke studenten MT is met 8,5% overigens nog een stuk hoger dan het percentage vrouwelijke studenten WB, dat slechts 6,5% bedraagt.
4. Tijdschrijven 5. Publicaties In 2007 is de manier van tijdschrijven gestandaardiseerd en is afgesproken dat alle medewerkers van de faculteit 3mE hun tijd volledig verantwoorden in het tijdregistratiesysteem TIM. Figuur 4 geeft het gebruik van TIM door de bezoldigde medewerkers in de afdelingen van 3mE weer. Er is duidelijk te zien dat TIM nog niet door alle afdelingen conform de afspraken wordt gebruikt. Dat maakt het ook moeilijk om uit deze gegevens goede conclusies te trekken. Wel blijkt duidelijk dat binnen de afdelingen DCSC en PME het onderzoek de hoofdmoot vormt van de tijdbesteding en dat binnen de afdeling M&TT naar verhouding meer tijd wordt besteed aan onderwijs. De onderzoeksoutput van de faculteit 3mE voor 2007 is significant lager dan in 2006. Belangrijk is de teruggang in het aantal tijdschriftpublicaties, dat overigens nog wel boven het niveau van 2005 uitkomt. Het niet vermelden van de affiliatie TU Delft in een aantal publicaties en de strenge controle die daar dit jaar op heeft plaatsgevonden zijn oorzaken voor deze teruggang. Daarnaast is het aantal conferentiebijdragen met zo n 30% teruggelopen. Opvallend daarentegen is de forse stijging van het aantal octrooien. Promoties en publicaties 3mE 2005-2007 Geregistreerde werkzaamheden volgens TIM in uren 200000 Output 3mE totalen BTA waarde 2007 2006 2005 180000 promotie (aandeel) 28 31 28 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 BMechE DCSC M&TT MSE PME P&E niet geschreven uren Valorisatie/Valorisation Onderrzoek/Research Onderwijs/Education Algemeen/General CWTS JFIS < 0.75 4 73 106 105 CWTS 0.75 <= JFIS < 2.00 7 175 187 97 CWTS JFIS >= 2.00 10 17 8 12 Peer-lijst tijdschrift 4 7 20 8 Vakpublicatie/overig wetensch. 1 30 43 42 Conference proceeding 1.5 300 438 294 Internationaal boek 14 3 2 2 Nederlandstalig boek 0 1 0 Internationaal boekdeel 4 27 18 17 Nederlandstalig boekdeel 2 3 3 1 Editorship Internationaal Boek 6 1 1 4 Editorship tijdschrift 6 9 6 9 Editorship conference proceeding 3 3 5 4 Editorship Nationaal Boek 3 0 1 X Octrooi 4 40 9 6 Totaal BTApublicaties 688 848 601 De doelstelling van 3mE is het behalen van een onderzoeksoutput van 3000 punten. Binnen de onderzoeksoutput zal in de toekomst de aandacht meer uitgaan naar ISI tijdschriften met een hoge impactfactor. Herstel van het aantal tijdschriftpublicaties op ten minste het niveau van 2006 is daarom een belangrijke doelstelling. 6 7
6. Projecten Promoties en publicaties naar afdeling in 2007 Bij de faculteit 3mE zijn in 2007 nieuwe 2de en 3de geldstroom projecten gestart met een totaal contractvolume van M 12,5. Dit volume ligt net iets hoger dan de M 12,3 aan uitgestuurde facturen voor 2007. Bij de uitsplitsing is te zien dat de hoeveelheid nieuwe 2de geldstroom projecten iets achterblijft bij de gerealiseerde omzet over 2007, terwijl in de 3de geldstroom een gezonde groei is te zien. Output afdelingen en aantal publicaties BTA waarde BMechE DCSC MSE M&TT P&E PME promotie (aandeel) 1.0 4.0 5.6 1.0 11.9 3.8 In 2007 gestarte projecten in de tweede en derde geldstroom CWTS JFIS < 0.75 4 6 4 41 4 8 13 CWTS 0.75 <= JFIS < 2.00 7 27 21 57 2 58 21 CWTS JFIS >= 2.00 10 0 0 11 0 2 4 Peer-lijst tijdschrift 4 0 2 1 4 0 0 Vakpublicatie/overig wetensch. 1 3 3 12 8 1 3 Conference proceeding 1.5 28 71 55 61 27 70 Internationaal boek 14 1 1 0 0 1 0 Nederlandstalig boek 0 0 0 0 0 0 Internationaal boekdeel 4 6 5 12 0 4 2 Nederlandstalig boekdeel 2 2 0 2 0 0 1 Editorship Internationaal Boek 6 1 0 0 0 0 0 Editorship tijdschrift 6 3 5 1 1 3 1 Editorship conference proceeding 3 0 0 0 1 1 0 Editorship Nationaal Boek 3 1 1 Octrooi 4 8 1 4 2 6 19 Overige 0 25 6 20 6 10 5 Totaal 110 119 217 89 121 140 2e 3e geldstroom geldstroom totaal Biomechanical Engineering k 600 k 1 631 k 2 231 Delft Center for Systems and Control k 17 k 1 350 k 1 366 Marine and Transport Technology k 611 k 2 623 k 3 234 Materials Science and Engineering k 135 k 1 478 k 1 613 Process and Energy k 836 k 1 641 k 2 477 Precision and Microsystems Engineering k 174 k 1 412 k 1 586 Faculty 3mE k 2 373 k 10 135 k 12 509 Bij BMechE en bij M&TT is het volume aan nieuwe projecten significant groter dan de omzet uit de lopende projecten. Bij MSE en P&E is deze beweging juist tegengesteld. Bij de afdelingen DCSC en PME is sprake van een stabiele situatie. Totaal BTApublicaties (excl. Overige) 85 113 197 83 111 135 Het aantal promoties bij 3mE bleef de afgelopen jaren redelijk stabiel. Vanuit de afdelingen was aangekondigd dat de hogere instroom van promovendi uit het verleden vanaf 2007 zou resulteren in een fors hoger aantal promoties. Dit is belangrijk voor de continuïteit van de faculteit, omdat het aantal promoties van grote invloed is op de toedeling van de eerste geldstroommiddelen. In 2008 zal de aandacht hiervoor verder worden versterkt. Het doel van de faculteit is de gemiddelde promotieduur te verlagen, evenals het beperken van uitval van promovendi. De ambitie is om uiteindelijk 50 promoties in 2011 te realiseren. 8 9
Balans en 7. resultatenrekening De faculteit 3mE heeft het jaar 2007 met een positief resultaat van M 3,3 afgesloten, terwijl er een resultaat van M 2,0 was begroot. Dit grote verschil is vooral veroorzaakt door de openstaande vacatures die laat in het jaar of helemaal niet konden worden ingevuld en door vertraging in de besteding op de projecten in de strategische beleidsruimte. Met name de afdelingen PME en M&TT laten een onderbesteding zien, veroorzaakt door het vertraagd of nog niet invullen van vacatures. Het hoger dan begrote resultaat bij de afdeling P&E wordt veroorzaakt door hogere baten in de tweede en derde geldstroom. Balans en resultatenrekening van de 3mE afdelingen en staf BALANS realisatie begroting realisatie realisatie 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) Materiële vaste activa 3 413 2 764 2 436 2 912 Financiële vaste activa 0 0 0 0 Vaste activa 3 413 2 764 2 436 2 912 Overige vorderingen 374 300-79 -27 Onderhanden werk 37 258 29 255 30 116 23 750 Grond en hulpstoffen 0 150-5 24 Handelsdebiteuren 2 274 4 268 3 083 3 571 Liquide middelen 0 200 579 2 246 RekeningCourant tussen BE s 14 915 2 887 4 538 2 265 Vlottende activa 54 821 37 060 38 232 31 829 ACTIVA 58 234 39 824 40 668 34 741 Eigen Vermogen 8 179 5 019 4 907 705 Voorzieningen 290 605 249 604 Langlopende schulden 0 0 0 0 Langlopende passiva 8 469 5 624 5 156 1 309 Vooruitontvangen OHW 39 761 32 700 33 763 28 417 Crediteuren 5 219 1 000 868 2 773 Overige kortlopende schulden 4 785 500 881 2 242 Kortlopende passiva 49 765 34 200 35 512 33 432 PASSIVA 58 234 39 824 40 668 34 741 RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie BME 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) 1e geldstroom 1480 1428 1452 1525 2e geldstroom 400 271 164 225 3e geldstroom 880 795 764 678 Baten 2760 2494 2380 2428 Lasten 2939 2505 2215 2222 RESULTAAT -179-11 165 206 RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie DCSC 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) 1e geldstroom 2410 2511 2219 1748 2e geldstroom 580 520 491 493 3e geldstroom 837 958 927 959 Baten 3826 3989 3637 3200 Lasten 3696 3832 3526 3173 RESULTAAT 130 157 111 27 RESULTATEN- realisatie begroting realisatie realisatie REKENING 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) 1e geldstroom 32 685 32 391 36 034 31 286 Interne verrekeningen 2 137 1 653 1 777 1 827 2e geldstroom 2 710 2 141 2 282 2 007 3e geldstroom 9 597 9 811 8 739 8 511 1e geldstroom 4562 4367 4049 3354 Overige externe opbrengsten 80 0 115 68 2e geldstroom 723 460 632 407 3e geldstroom 2697 2243 2088 2604 Baten 47 209 45 996 48 947 43 699 Baten 7982 7070 6769 6365 Personeelslasten 26 514 27 624 25 171 24 025 Lasten 7563 7029 6453 5974 10 Huisvestingslasten 5 389 5 235 8 589 6 542 11 Apparatuur en inventaris 3 885 4 547 4 160 4 350 RESULTAAT 419 41 316 391 Overige lasten 8 382 6 676 7 304 6 244 Rente -232-100 -103 78 Lasten 43 938 43 982 45 121 41 239 RESULTAAT 3 271 2 014 3 826 2 460 RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie P&E 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k )
8. Geldstromen RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie MSE 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) 1e geldstroom 3667 3545 4699 5070 2e geldstroom 486 625 485 395 3e geldstroom 2130 2108 2281 2148 Baten 6283 6278 7465 7613 Lasten 6050 5966 5794 6706 RESULTAAT 233 312 1671 907 De eerste, tweede en derde geldstroom bestaan uit reguliere inkomsten en inkomsten uit onderzoek en projecten. De geldstromen in de tabel zijn inclusief interne verrekeningen (in de eerste geldstroom) en overige externe opbrengsten (in de derde geldstroom). De basis voor het onderwijs en onderzoek wordt gevormd door de eerste geldstroom. Dit is de directe financiering door het ministerie van OCW. De instroom van studenten, het aantal BSc en MSc diploma s en het aantal promovendi zijn belangrijke factoren die de ontwikkeling van de eerste geldstroom bepalen. Een kwart van de totale inkomsten wordt gevormd door de tweede en derde geldstroom. De tweede geldstroom wordt gevormd door inkomsten vanuit de KNAW, NWO en de aan NWO gelieerde stichtingen, zoals STW en FOM. De derde geldstroom bestaat uit alle overige inkomsten. Deze inkomsten bestaan uit directe financiering door het bedrijfsleven, maar voor een groot deel ook uit overheidssubsidies. De faculteit streeft voor de periode 2008-2011 naar een toename van 20% in de tweede en derde geldstroom. In de grafiek staat de tweede geldstroom links, afgezet tegen de derde geldstroom, rechts. Teede en derde geldstroom RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie PME 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) ke 2750 ke 2625 ke 11000 ke 10500 1e geldstroom 3611 3661 3537 3585 2e geldstroom 373 412 289 304 3e geldstroom 1331 1874 1247 748 ke 2500 ke 2375 ke 2250 ke 10000 ke 9500 ke 9000 Baten 5315 5947 5073 4637 Lasten 4535 5720 4669 4580 RESULTAAT 780 227 404 57 ke 2125 ke 2000 1005 2006 2007 tweede geldstroom ke 8500 ke 8000 derde geldstroom RESULTATENREKENING realisatie begroting realisatie realisatie MT&T 2007 (k ) 2007 (k ) 2006 (k ) 2005 (k ) 1e geldstroom 3639 3291 3662 3285 2e geldstroom 148 75 127 140 3e geldstroom 1568 2183 1288 1469 Baten 5356 5549 5077 4894 Lasten 4803 5389 4771 4602 RESULTAAT 553 160 306 292 Hoewel de tweede en derde geldstroom zijn gestegen, is het totaal van de drie geldstromen in vergelijking met 2006 gedaald. Dit komt doordat in 2005 en 2006 vanuit de TU Delft een totaal bedrag van ongeveer M 8 voor huisvestingsprojecten extra aan de faculteit ter beschikking is gesteld. In 2007 was er echter geen sprake meer van bijzondere baten uit de eerste geldstroom. Geldstromen Baten Geldstromen totaal 1e 2e 3e 2007 k 47 209 k 34 822 k 2 710 k 9 677 12 2006 k 48 947 k 37 811 k 2 282 k 8 854 13 2005 k 43 699 k 33 113 k 2 007 k 8 579
9. Personeel De faculteit streeft ernaar het grote aantal vacatures door wetenschappelijk talent te laten vervullen, onder andere met de hulp van headhunters. In 2006 zijn een groot aantal vacatures voor de functie hoogleraar ingevuld. Door deze invulling op hoogleraarniveau konden in 2007 binnen de groepen de bestaande UD vacatures voor een deel opgevuld worden. De populatie UD s binnen de faculteit is in 2007 met meer dan 20% gestegen. Hiermee wordt de werkdruk voor een deel bestreden, die tijdens de RI&E werd gemeten. In 2008 zal de rekrutering voor de overige openstaande vacatures met dezelfde voortvarendheid worden opgepakt. De toename van het aantal promovendi zet zich in 2007 nog steeds door en er zal naar verwachting in 2008 een vergelijkbare stijging te zien zijn van het aantal promovendi. De afdelingen BMechE en P&E maken de grootste groei door binnen de faculteit. Dit heeft er bij de afdeling BMechE noodzakelijkerwijs toe geleid dat zij meer ruimte binnen het gebouw heeft gekregen. De in de tabellen gepresenteerde cijfers zijn niet gecorrigeerd op de aanwezige vervuiling in het personeelssysteem. Deze vervuiling heeft met name betrekking op onbezoldigde medewerkers. De afdeling P&E heeft aangegeven dat het aantal overig WP hierdoor wordt Medewerkers van 3mE HL UHD UD overig WP Promo- student- OBP totaal per totaal per totaal per vendus assistent 31-12-2007 31-12-2006 31-12-2005 BMechE 4.2 1.2 5.5 10.6 25.0 0.2 7.6 54.3 43.0 43.0 MSE 6.4 6.3 7.0 35.1 43.2 1.2 22.3 121.5 128.5 131.9 P&E 8.9 6.0 9.3 44.0 54.9 1.5 29.4 154.0 136.4 109.1 DCSC 5.4 3.4 6.0 12.6 37.1 2.3 9.0 75.8 72.2 67.0 M&TT 5.9 6.0 15.3 16.5 25.3 2.0 14.9 85.9 82.8 75.9 PME 6.9 6.0 6.2 12.2 37.8 0.6 8.4 78.0 78.2 85.1 3mE algemeen Ondersteunende diensten 1.0 1.0 7.9 71.7 81.6 64.5 85.1 Samenwerkingsverbanden Totalen 2007 38.7 28.9 50.3 131.0 223.3 15.7 163.3 651.1 totalen 2006 38.1 29.9 41.6 126.2 202.5 13.2 154.3 605.6 totalen 2005 32.5 29.1 37.8 112.6 176.3 14.0 194.7 596.9 14 overschat, terwijl bij het OBP van 15 de ondersteunende diensten een groot aantal medewerkers van het Valorisation Centre en starters van YES!Delft zijn meegenomen.
Jaarverslag 2007 Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) Afdeling Biomechanical Engineering (BmechE) Delft Center for Systems and Control (DCSC) Afdeling Materials Science and Engineering (MSE) Afdeling Maritime & Transport Technology (M&TT) Afdeling Process & Energy (P&E) Afdeling Precision & Microsystems Engineering (PME) A: Mekelweg 2 2628 CD Delft Nederland T: +31 (0)15 27 86666 F: +31 (0)15 27 85602 E: info@3me.tudelft.nl I: www.3me.tudelft.nl Overige gebouwen: Leeghwaterstraat 44 Rotterdamseweg 137 De elektronische uitgebreidere versie van dit jaarverslag kunt u vinden op: www.3me.tudelft/jaarverslag2007