Afstudeerproject Zorgverbetering Individueel deel In de benen Een onderzoek naar het ontstaan van nabloedingen na een varices operatie en de wijze waarop patiënten worden gemobiliseerd na een varices operatie 13-6-2012 MARIANNE VAN DER MEER 500629369
Inleiding In het kader van mijn opleiding tot HBO Verpleegkundige heb ik de afgelopen tien weken gewerkt aan het afstudeerproject Zorgverbetering. In dit document staat het individuele gedeelte beschreven, dat individueel beoordeeld zal worden. Met dit individuele gedeelte van het afstudeerproject toon ik aan dat ik het eindniveau van de opleiding heb behaald. Dit individuele gedeelte bevat een uitleg van het begrip implementatie, een beschrijving van de implementatietheorieën en een conclusie. De uitleg van het begrip implementatie en de conclusie zijn opgenomen in het implementatieplan. De implementatietheorieën zijn terug te vinden in de bijlagen van het implementatieplan.
Implementatie De projectgroep heeft ervoor gekozen om voor het implementeren van de zorgverbetering, het boek Implementatie: Effectieve verbetering van de patiëntenzorg van Richard Grol en Michel Wensing 1 te gebruiken. De projectgroep heeft gekozen voor dit boek, omdat het bruikbare en actuele informatie bevat over implementeren in de zorg. Om een deel van de zorgverbetering te kunnen implementeren, is het van belang dat de projectgroep op de hoogte is van de verschillende implementatietheorieën. Hieronder zal de projectgroep eerst een korte beschrijving geven van wat implementeren inhoudt, waarna de implementatietheorieën volgen. Na de implementatietheorieën zal de projectgroep in de conclusie aangeven welke implementatietheorie gebruikt zal gaan worden voor het implementeren van de zorgverbetering. 1. Wat is implementatie Implementatie is eenvoudig gezegd het invoeren van nieuw beleid of handelswijzen. Om in een zin te kunnen aangeven wat implementatie inhoudt, houdt de projectgroep de definitie van Zorgonderzoek Nederland en Medische Wetenschappen (ZonMw) aan. ZonMw is een organisatie die werkt aan verbetering van preventie, zorg en gezondheid. Dit doet de organisatie door middel van het stimuleren en financieren van onderzoek, ontwikkeling en implementatie. 2 ZonMw beschrijft de definitie van implementatie als volgt: een procesmatige en planmatige invoering van vernieuwingen en/of verbeteringen (van bewezen waarde) met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen. 3 Deze definitie van ZonMw bevat vier aspecten die van belang zijn, welke hieronder per onderdeel apart beschreven worden: Procesmatige en planmatige invoering: Bij het invoeren van een zorgverbetering is een procesmatige aanpak van levensbelang. Voorafgaand aan de invoering van de zorgverbetering moet een goede voorbereiding worden getroffen. De problemen die op de afdeling spelen moeten geanalyseerd worden, waarna de strategieën om te veranderen bepaald kunnen worden. De strategie kan zich richten op verschillende personen die van belang zijn, zoals de verpleegkundigen of de patiënten. Ook kan de strategie zich richten op de organisatie of de structuur van de zorg. Bij implementatie moet gedacht worden aan een planmatige aanpak, waarin op basis van ervaringen de volgende stappen worden voorbereid en gezet. Vernieuwingen en/of verbeteringen: Bij het implementeren van een zorgverbetering gaat het vaak om het invoeren van nieuwe werkwijzen, technieken of organisatievormen. Deze zijn vernieuwend en beter dan wat er op de afdeling gangbaar en gebruikelijk is. Structurele plaats: Het is bij het implementeren van een zorgverbetering van belang dat het geïmplementeerde ook daadwerkelijk in gebruik blijft op een
afdeling. In de praktijk wordt vaak een terugval waargenomen, omdat de steun die wordt gegeven aan de implementatie na verloop van tijd terugloopt. In het (beroepsmatig) handelen, het functioneren van organisatie(s) of de structuur van de gezondheidszorg: Implementatie van zorgverbeteringen hebben een nauw verband met het vergroten van efficiëntie, effectiviteit, doelmatigheid en patiëntgerichtheid binnen de zorgverlening. Veranderingen die plaatsvinden binnen een organisatie of structuur van een ziekenhuis zullen invloed hebben op de patiënt en het primaire proces. 4 2. Implementatietheorieën Er zijn verschillende theorieën ontworpen om ervoor te zorgen dat het implementeren van een zorgverbetering zo soepel mogelijk verloopt. De projectgroep beschrijft hieronder de verschillende theorieën. De projectgroep houdt hierbij de theorieën aan zoals ze staan beschreven in het boek Implementatie: Effectieve verbetering van de patiëntenzorg van Richard Grol en Michel Wensing. 1 De projectgroep geeft een beschrijving van de volgende theorieën: Theorieën over factoren gerelateerd aan individuele professionals Theorieën over factoren die gerelateerd zijn aan de sociale omgeving Theorieën over de invloed van organisatorische factoren Theorieën over de invloed van maatschappelijke factoren 2.1 Theorieën over factoren gerelateerd aan individuele professionals Cognitieve theorieën zijn gericht op het denken, beslissen en handelen van individuele zorgverleners. Deze rationele beslissingstheorieën zijn erop gericht dat men de voor- en nadelen tegen elkaar afweegt, om op deze manier een weloverwogen besluit te kunnen nemen. Door een gebrek aan kennis of twijfel over het wetenschappelijk bewijs waar een standpunt op gebaseerd is, kunnen individuen besluiten om een nieuw geïmplementeerde interventie niet uit te voeren. Dit kan tevens veroorzaakt worden doordat er een onzorgvuldige afweging wordt gemaakt tussen de voor-en nadelen. Om het gedrag van de individuele zorgverlener te kunnen veranderen, moet men aandacht geven aan de manier waarop de zorgverleners informatie verzamelen en verwerken, en de manier waarop zij beslissingen nemen. Educatieve theorieën richten zich minder op de cognitie, maar meer op motivatie. Volgens deze theorieën leren individuele professionals sneller als zij uitgaan van problemen die zij in de praktijk (op de afdeling) hebben meegemaakt. Deze ervaringen die zij eerder hebben opgedaan zijn een startpunt om verder te leren. Deze theorieën sluiten goed aan wanneer innovaties geïmplementeerd dienen te worden binnen een afdeling. Naast leerbehoefte en motivatie, is ook aansluiting bij de persoonlijke stijl van belang om professionals te laten leren en veranderen.
Motivationele theorieën zijn gericht op de motivatie van professionals om te veranderen. Hierbij zijn zaken als houding, perceptie en intentie van invloed op het gewenste gedrag. Een van de meest toegepaste motivationele theorieën is de theorie van het geplande gedrag. Deze theorie wordt vaak ingezet om de gezondheid te bevorderen, maar wordt minder vaak in implementatieonderzoek in de gezondheidszorg gebruikt. 5 2.2 Theorieën over factoren die gerelateerd zijn aan de sociale omgeving Theorieën over communicatie zijn gericht op het beschrijven van effectieve communicatie, om op deze manier attitudes en gedrag te kunnen veranderen. Een voorbeeld hiervan is het Persuasion Communication Model, waarin wordt gesteld dat een overtuigende boodschap aan een aantal stappen dient te voldoen: het blootstellen aan de boodschap, aandacht voor de boodschap, begrijpen van argumenten en conclusies, accepteren van argumenten, herinneren van de inhoud van de boodschap en een verandering van de houding. Om de verandering goed te laten verlopen, moet de communicatie aansluiten bij de fase waarin de zender en de ontvanger van de boodschap zich bevinden. De sociaal-lerentheorie is gebaseerd op de klassieke gedragstheorieën en verklaard het gedrag van individuen vanuit omgevingsfactoren, persoonlijke factoren en gedragsfactoren. Voorbeelden van omgevingsfactoren zijn het krijgen van een compliment of positief commentaar. Persoonlijke factoren zijn vaardigheden die een individu leert door ervaring en observatie. Gedragsfactoren houden in dat er een mogelijkheid is om het gewenste gedrag ook daadwerkelijk te kunnen laten zien. Sociale netwerken zijn volgens theorieën over de diffusie van innovaties van groot belang bij het invoeren van nieuwe ideeën. Volgens deze theorieën zijn de relaties tussen individuen en netwerken van groot belang. De sociale-invloedtheorieen zijn hieraan gerelateerd, maar deze richten zich vooral op de normen en waarden binnen de sociale netwerken van professionals. Volgens deze theorie wordt het handelen niet bepaald door een afweging van de voor- en nadelen, maar wordt het handelen bepaald door de sociale normen van een netwerk waarin wordt bepaald wat juist handelen is. De lokale opinieleiders (rolmodel van de afdeling) zijn belangrijk binnen deze theorie, omdat zij door hun centrale rol binnen een netwerk eenvoudig een innovatie kunnen bevorderen. Het samenstellen van multidisciplinaire teams en het versterken van de samenwerking tussen teams onderling wordt gezien als een belangrijke manier om versplintering in de zorg tegen te gaan. Wanneer een team effectief werkt, zorgt zij ervoor dat het werk zo efficiënt mogelijk kan worden uitgevoerd en dat taken en rollen onderling verdeeld worden. Hierdoor ontstaan duidelijk structuren, waarin iedere individu een plaatsje inneemt. Factoren die onder andere van belang zijn voor een goede teamsamenwerking zijn het hebben van een goede leider en teamvisie en het krijgen van ondersteuning bij nieuwe ideeën.
Theorieën over professionele ontwikkeling richten zich op factoren in de ontwikkeling van het beroep zelf die ervoor kunnen zorgen dat de zorgverlener zijn professionele gedrag aanpast. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat er een standaard wordt ontwikkeld voor het uitvoeren van bepaalde handelingen. Alleen de professionals die hetzelfde beroep uitoefenen zullen gebruik maken van de standaard. Beroepsgroepen houden hun eigen kennis op peil en dragen ook kennis over op andere leden van hun beroepsgroep. Hierdoor hebben innovaties die duurzaam zijn meer kans om ook daadwerkelijk toegepast te worden. Volgens verschillende theorieën over leiderschap kunnen leiders van een afdeling een grote invloed uitoefenen op de implementatie van zorgverbeteringen. Leidinggevende personen kunnen om verschillende redenen de macht hebben op een afdeling. Voorbeelden hiervan zijn expertise, bezit van informatie of autoriteit. Er worden in de literatuur twee verschillende leiders beschreven, te weten; transactional en transformational leiders. Transactional leiders geven aandacht aan het behalen van doelstellingen, terwijl transformational leiders een verandering van cultuur en de ambities van de werknemers willen bewerkstellingen. 6 2.3 Theorieën over de invloed van organisatorische factoren Theorieën over effectieve organisaties zijn gericht op verschillende kenmerken van organisaties. Deze kenmerken bepalen of organisaties in staat zijn om innovaties door te voeren in de praktijk. Voorbeelden van deze kenmerken zijn: het hebben van kennis, een positieve houding tegenover veranderingen bij het management en een goede communicatie. Als deze kenmerken aanwezig zijn binnen een organisatie, of afdeling van een ziekenhuis, zal het eenvoudiger zijn om een vernieuwing met succes door te voeren. Het belang van het verbeteren van multidisciplinaire processen in de zorg krijgen in de theorieën over kwaliteitsmanagement uitgebreid de aandacht. Een voorbeeld van een theorie is Total Quality Management (TQM). Aan de hand van deze theorie wordt de kwaliteit van de organisatie verbeterd door werkprocessen en systemen aan te passen. Voorbeelden van de principes van TQM zijn patiëntgerichtheid, een organisatie brede aanpak en een continue verbetering en herziening van processen. Deze processen worden doorlopen door middel van de PDSA-cyclus (Langley 1996, Berwick 1996, 1998). PDSA staat voor Plan, Do, Study en Act. Wanneer deze cyclus meerdere malen doorlopen wordt, zal er een blijvende kwaliteitsverbetering ingevoerd kunnen worden. Process re-engineering-theorieën zijn net als de TQM gericht op het herzien van processen. Dit dient op grondige wijze te gebeuren. Er zijn verschillende modellen ontworpen voor het veranderen van processen, welke tot doel hebben om de zorg voor patiënten beter te organiseren. Hierbij wordt vooral de aandacht gelegd op specifieke patiëntengroepen zoals patiënten met depressie of patiënten met diabetes. De behoefte van de patiënt staat centraal, en er wordt getracht om de kosten te beperken. Voorbeelden van maatregelen die worden getroffen om de processen te verbeteren zijn
een nieuwe verdeling van taken en rollen en een nieuwe manier van samenwerken tussen de disciplines. Volgens de complexity-theorie is het van belang dat organisaties zich op het gehele systeem richten, waarbij door het stellen van eenvoudige doelen en acties wellicht een grote verandering kan optreden in het systeem. Dit wordt veroorzaakt, doordat gedrag onvoorspelbaar is. Zo kan een kleine verandering in een systeem grote gevolgen hebben voor de gehele organisatie. De communicatie tussen verschillende onderdelen van de organisatie is volgens deze theorie belangrijker dan de handelingen die individuele werknemers uitvoeren. Een definitie van een lerende organisatie is een organisatie die in staat is kennis te ontwikkelen, verwerken en over te dragen, en gedrag te veranderen waarin deze nieuwe inzichten worden gereflecteerd (Garvin 1993). Deze lerende organisaties worden beschreven in de theorieën over lerende organisaties. Volgens deze theorieën kunnen organisaties leren aan de hand van de kennis die individuen hebben opgedaan. Een voorbeeld hiervan is dat een individu kennis opdoet, welke zij overbrengt op haar collega s. De kennis wordt opgenomen in de organisatie, en zal ook gebruikt kunnen worden als het individu niet aanwezig is op de afdeling. Het is hierbij van belang dat er gunstige voorwaarden zijn voor de individuen om de kennis op te doen en te delen. Het functioneren van organisaties wordt volgens de theorieën over organisatiecultuur beïnvloed door de cultuur die binnen de organisatie heerst. Om de kwaliteit binnen een organisatie te kunnen verbeteren, is het nodig om een cultuur te ontwikkelen waarin kwaliteit hoog in het vaandel staat. Patiëntgerichtheid, leren en een goede samenwerking zijn hierbij van belang. Om deze kwaliteitsculteer te bewerkstelligen, is het nodig om een leider te hebben die de missie en visie van de organisatie goed onder de aandacht kan brengen. Ook moet deze leider individuen betrekken bij het proces, zodat medewerkers zich verbonden voelen aan de (veranderingen binnen de) organisatie. 7 2.4 Theorieën over de invloed van maatschappelijke factoren Economische theorieën zijn gericht op marktwerking, waarbij aspecten als concurrentie en prijsvorming een belangrijke rol spelen. Professionals en patiënten zijn gevoelig voor de prijs die betaald moet worden voor de zorg. Ook geven zij aandacht aan de financiële risico s die zijn verbonden aan de zorg. Het betalen van professionals en eigen bijdragen van patiënten kunnen gebruikt worden om het handelen te sturen en innovaties te implementeren. Een voorbeeld hiervan is dat een arts betaald kan worden per handeling. Hierdoor zal de arts meer handelingen gaan uitvoeren. Contractering houdt in dat instanties als de overheid en verzekeraars gezondheidsvoorzieningen kunnen inplannen, terwijl zij rekening houden met de behoeften van de patiëntenpopulatie. Door hun positie kunnen ze kwaliteitsstandaarden opnemen in contracten. 8
3. Conclusie De projectgroep heeft hierboven de verschillende implementatietheorieën kort beschreven. De projectgroep is van mening dat (aspecten van) verschillende theorieën bruikbaar zijn voor het implementeren van de zorgverbetering die zij willen doorvoeren op de afdeling Dagopname van het Westfriesgasthuis. Een theorie die goed aansluit op de zorgverbetering van de projectgroep is Total Quality Management (TQM), omdat deze erop gericht is om een continue kwaliteitsverhoging te bewerkstelligen. Het werken met de PDSA-cyclus is een eenvoudige en overzichtelijke methode om een kwaliteitsverbetering door te voeren. De projectgroep voert het eerste gedeelte van de cyclus (P = plan) uit, waarna de afdeling het tweede gedeelte (D= do) uitvoert. De projectgroep heeft in het verbeterplan aangegeven dat de afdeling Dagopname van het Westfriesgasthuis een proefperiode van twee maanden dient te draaien, om te onderzoeken of de adviezen die de projectgroep heeft gegeven ook daadwerkelijk een verbetering zijn. Na het tweede gedeelte zal de afdeling de gegevens die zijn opgedaan tijdens de proefperiode moeten bestuderen en analyseren (S= study). Na deze studie zal de afdeling bij de vierde stap (A= act) komen. In deze fase moet de afdeling het handelen ten aanzien van het voorkomen van nabloedingen en mobiliseren na varices operaties verbeteren of aanpassen. Een kenmerk van een cyclus is dat er geen einde aan zit. Dit geldt ook voor de PDSAcyclus. De afdeling Dagopname van het Westfriesgasthuis zal na het afronden van de vierde fase weer over moeten gaan tot de eerste fase. Doordat de cyclus steeds wordt doorlopen zal de kwaliteitsverbetering van blijvende aard zijn. De projectgroep is van mening dat het gebruik van de PDSA-cyclus een effectieve manier is om de zorgverbetering door te voeren.
1 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. 2 ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. [internet] 2012 [geraadpleegd op 1 juni 2012] URL: http://www.zonmw.nl/nl/ 3 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 32 4 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 33-34 5 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 48-52 6 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 48-57 7 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 57-66 8 Grol R, Wensing M. Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. 4 e druk. Amsterdam; Reed Business; 2011. P. 66-67