Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor Ducor Petrochemicals B.V. voor het lozen van koelwater op de Brittanniëhaven. Zaaknummer RWSZ2017-00004319 Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8. Bijlage 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 15 maart 2017 een verzoek ontvangen van Ducor Petrochemicals B.V. te Rotterdam. Het betreft een verzoek om op grond van artikel 3.6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit), het maatwerkvoorschrift met het kenmerknummer RWS-2014/36272 M te wijzigen. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2017-00004319. 2. Besluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet, het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Op grond van artikel 3.6, vierde lid, van het Activiteitenbesluit wordt Voorschrift 1 van de maatwerkbeschikking met het kenmerknummer RWS-2014/36272 M vervangen door het in dit besluit vermelde voorschrift. Dit voorschrift is van toepassing op het lozen van koelwater waaraan in beperkte mate chemicaliën zijn toegevoegd, afkomstig van Ducor Petrochemicals B.V., gelegen aan de Merseyweg 24 in Botlek-Rotterdam, op de Brittanniëhaven toegestaan. RWS INFORMATIE Pagina 1 van 8
De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. 3. Voorschrift Voorschrift 1 Toevoegen koelwater chemicaliën 1. Aan het via lozingspunt 1 op de Brittanniëhaven te lozen koelwater mogen de, in de tabel genoemde chemicaliën worden toegevoegd. Hierbij mogen de daarbij vermelde maximale hoeveelheden niet worden overschreden. 2. Chemicaliën Maximale dosis * (mg/l) Maximale vracht (kg/jaar) Chloorbleekloog (12%) 0,2 0,4 20.000 Zwavelzuur (94-98%) 7.500 GENGARD GN7210 100 5.300 GENGARD GN7004 35 2.200 SPECTRUS NX1102 35 1.150 SPECTRUS BD1500 20 900 SPECTRUS DT1403 62 2.300 *dosis in het preparaat 3. De dosering van SPECTRUS NX11O2 en DT1403 dient plaats te vinden conform het in de aanvraag opgenomen werkplan. Wijzigingen in dit werkplan dienen de voorafgaande instemming van de waterbeheerder. 4. Aan het koelwater dat wordt geloosd via lozingspunt 1 mag een hoeveelheid chloorbleekloog worden toegevoegd. Daarbij mag de concentratie vrij beschikbaar chloor in de koelwaterspui maximaal 0,3 mg/l bedragen. 5. De waarde van de in lid 3 genoemde parameter dient te worden bepaald volgens de in bijlage 1 genoemde analysevoorschriften. 4. Overwegingen 4.1 Activiteitenbesluit Op 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden, verder aangehaald als het "Activiteitenbesluit ". In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten, die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Waterwet (Wtw) voor een groot aantal inrichtingen opgeheven. 4.2 Bedrijfsactiviteiten Ducor heeft een polypropyleenfabriek met bijbehorende productiefaciliteiten. Tot deze faciliteiten behoort onder meer een koelwatersysteem om diverse componenten/installatiedelen te koelen. Het Activiteitenbesluit onderscheidt drie typen inrichtingen, type A, B en C. De inrichting van Ducor Petrochemicals B.V. valt onder type C. Voor die inrichting is op grond van artikel 1.6 van het Activiteitenbesluit geen vergunning volgens de Waterwet noodzakelijk, voor zover het lozen betrekking heeft op de activiteiten genoemd in hoofdstuk 3. RWS INFORMATIE Pagina 2 van 8
Met de inwerkingtreding van de wijziging van het Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit ook van toepassing op IPPC-installaties. Inrichtingen met een IPPC-installatie worden binnen het Activiteitenbesluit aangemerkt als type C-inrichtingen. 4.3 Reden maatwerkbesluit Het lozen van koelwater is geregeld in 3.1.5 van het Activiteitenbesluit. In artikel 3.6, tweede lid, wordt onder andere voorgeschreven dat het lozen van koelwater, waaraan geen chemicaliën zijn toegevoegd, is toegestaan indien de warmtevracht niet meer bedraagt dan 1000 Kilojoule per seconde (1 MW), indien het een aangewezen oppervlaktewaterlichaam betreft. De Brittanniëhaven is een aangewezen oppervlaktewaterlichaam. De waterbeheerder kan echter, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, bij maatwerkvoorschrift het lozen van koelwater waaraan chemicaliën zijn toegevoegd toestaan. In het geval van Ducor wordt er in totaal minder dan 1 MW warmte geloosd via het lozingspunt. Het toevoegen van chemicaliën aan het koelwater is vastgelegd in het maatwerkbesluit met kenmerknummer RWS-2014/36272 M. Het bedrijf heeft sinds 2014 ervaring opgedaan met de aangevraagde combinatie van chemicaliën. De aanvraag uit 2014 voor de maatwerkbeschikking is ingediend op basis van een aantal aannames die gedaan zijn op basis van de gegevens van de vorige leverancier van hulpstoffen. Voor een aantal hulpstoffen blijkt dat het gebruik van een aantal additieven hoger uitvalt dan verwacht en aangevraagd in 2014. Het betreft hier de volgende hulpstoffen: Gengard GN7210 Dit is een corrosie inhibitor voor koolstofstaal, koper en koperlegeringen. Deze stof bevat onder andere ortho-fosfaat. De corrosie inhibitie van koolstofstaal gaat gepaard met een kathodische reactie, waarbij het orthofosfaat een dunne film vormt op het metaal. Het is gebleken dat Ducor op jaarbasis een hoger verbruik heeft dan verwacht werd. Gengard GN7004 Dit is een dispersant. De dosering is afhankelijk van de hardheid van het water / de waterkwaliteit. Tevens dispergeert het ijzer en calciumfosfaat deeltjes. Kleine variaties in de hoeveelheid ijzer en calciumfosfaat in het gebruikte water hebben effect op de hoeveelheid GN7004 die gedoseerd moet worden. Ook in dit geval is gebleken dat in de praktijk het verbruik hoger is dan bij de aanvraag verwacht werd. Zwavelzuur Bij de zuurdosering is het doel een ph te bereiken van 7,2. Als de alkaliteit van het water verandert zal het zuurverbruik mee veranderen. Bij de originele aanvraag is uitgegaan van de gemiddelde verbruiken van de voormalige koelwaterbehandelaar. Hierbij werd gedoseerd op het bereiken van een ph van 8,2. Op basis daarvan is een inschatting gemaakt van het verwachte verbruik bij een richtwaarde van 7,2. RWS INFORMATIE Pagina 3 van 8
Daarnaast wordt er door de koelwaterleverancier enkele maanden per jaar geen gedecarbonateerd suppletie water aangeboden, maar water met een hogere alkaliteit, waardoor er eveneens een hoger zwavelzuurverbruik nodig is om de gewenste ph te bereiken. 4.4 Beoordeling lozing en toelichting maatwerkvoorschriften De hulpstoffen die Ducor toepast worden pulsgewijs gedoseerd. Het verzoek van Ducor behelst een toename in de hoeveelheid hulpstoffen die op jaarbasis gebruikt worden, waarbij de concentratie gelijk blijft. Hierdoor wordt niet afgeweken van de grondslag behorende bij de originele maatwerkbeschikking. 4.4.1 Toetsing aan beleid Beleid ten aanzien van stoffen en mengsels Voor een goede uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de mate waarin de in het oppervlaktewater te brengen grond- en hulpstoffen, tussen- en eindproducten een potentieel gevaar vormen voor het aquatisch milieu. Hiervoor is de Algemene Beoordelingsmethodiek (ABM) 2016 vastgesteld en in de Regeling omgevingsrecht aangewezen als BBT-informatiedocument waarmee het bevoegd gezag rekening dient te houden bij het verlenen van vergunningen. De ABM kent voor alle bedrijfstakken op een transparante en eenduidige wijze aan de in het oppervlaktewater te brengen stoffen en mengsels een bepaalde waterbezwaarlijkheidscategorie toe, op grond van de eigenschappen van die stoffen en mengsels. Daarbij geeft de methodiek aan welke saneringsinspanning (emissiebeperkende maatregel) bij een bepaalde waterbezwaarlijkheid hoort. Voor zeer zorgwekkende stoffen (ABM-categorie Z ) hoort bij deze saneringsinspanning ook een vijfjaarlijkse rapportageplicht om de mogelijkheden van verdergaande emissiereductie inzichtelijk te maken. De ABM is een hulpmiddel bij het vaststellen van de gewenste saneringsinspanning en gaat niet in op het beoordelen van de restlozing. Toetsing aan beleid In de aanvraag zijn de resultaten van de ABM-toets beschreven. Hieruit blijkt dat de maatregelen ter beperking van de lozing van de aangevraagde stoffen voldoen aan de gewenste saneringsinspanning. Het gebruik van de bovengenoemde stoffen in de aangegeven hoeveelheden wordt daarom vergund. 4.4.2 Toetsing aan beste beschikbare technieken (BBT) De toegepaste koelwateradditieven zijn getoetst aan de ABM en de BREF-Koelsystemen. Hieruit is gebleken dat de toepassing van deze stoffen in het koelwatersysteem van Ducor voldoet aan BBT. 4.5 Lozingseis Aan de maatwerkbeschikking wordt een lozingseis voor vrij beschikbaar chloorgehalte verbonden. Dit omdat 3 tot 5% van het toegevoegde hypochloriet in chloroform wordt omgezet. Deze stof is in lage concentraties al gevaarlijk voor onder andere vissen. Om deze reden wordt de lozingseis die in het originele maatwerk is opgenomen overgenomen. RWS INFORMATIE Pagina 4 van 8
4.6 Procedure Het maatwerkvoorschrift betreft een lozing die geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft. Op grond van artikel 1.9 van het Activiteitenbesluit heeft de voorbereiding van deze beschikking volgens het gestelde in afdeling 4.1.2. van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. 5. Conclusie De in het besluit opgenomen voorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van de gevraagde maatwerkvoorschriften. 6. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid N.C. Knaap RWS INFORMATIE Pagina 5 van 8
7. Mededelingen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: - Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? - Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? - Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: - Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? - Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? - Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Werkenpakket, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. RWS INFORMATIE Pagina 6 van 8
In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. 8. Bijlage Bijlage 1, Analysemethode RWS INFORMATIE Pagina 7 van 8
8. Bijlage Behorende bij het Maatwerkvoorschrift van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr.. De in deze vergunning genoemde stoffen en/of parameters dienen te worden bepaald volgens de voorschriften, vermeld in de 'methoden voor de analyse voor afvalwater' van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI): De monstername ten behoeve van de emissiemetingen ter controle van de naleving van de emissie-eisen voor het lozen wordt uitgevoerd volgens NEN-6600-1. Stof/parameter: NEN-nummer: Vrij beschikbaar chloor NEN-EN ISO 7393 Een wijziging in het normblad treedt automatisch inwerking 6 weken nadat de wijziging in de Staatscourant is gepubliceerd. Indien de vergunninghouder een andere, vergelijkbare methode wil gebruiken, behoeft dit voorafgaand de schriftelijke toestemming van de waterbeheerder. RWS INFORMATIE Pagina 8 van 8