EENMANSZAAK DEEL 1 Periode 3 Hoofdstuk 2
Opgaven 35 t/m 58 HOOFDSTUK 2
Maak opgaven 35 t/m 40 STARTEN VAN EEN ONDERNEMING Onderzoek welke vergunningen je nodig hebt & welke wetgeving op jouw onderneming van toepassing is Inschrijven in het handelsregister van de KvK Opstarten en voeren van de administratie (balans, ontvangsten/uitgaven, baten/lasten etc) Het verkrijgen van een vestigingsplaats en eventuele hypotheek Opstellen van een investeringsbegroting Opstellen van een resultatenbegroting Opstellen van een liquiditeitsbegroting Het kiezen van de juiste rechtsvorm (Eenmanszaak, VoF, NV, BV) Onderzoeken welke verzekeringen nodig zijn & waarom Financiering vaststellen (hoeveel geld is nodig en waar haal je het vandaan) Openen bankrekening, zoeken van leveranciers, zoeken van inventaris, zoeken van eventueel personeel ect
DE BTW BTW = Belasting Toegevoegde Waarde Wordt ook omzetbelasting genoemd Alle bedrijven moeten de belasting betalen aan de overheid, maar bereken deze kosten door aan de eindgebruiker : de klant! De overheidd heft 3 soorten BTW: 0% exportproducten 6% noodzakelijk levensbehoeften 21% luxegoederen BTW wordt altijd berekend over de verkoopprijs exclusief BTW. In een rekenvoorbeeld ziet het er zo uit: Verkoopprijs exclusief BTW = 100% BTW = 21% Verkoopprijs inclusief BTW = 121% De BTW die de ondernemer ontvangt is even groot als de BTW die hij betaalt aan de leverancier en int van de consument (dus afdraagt aan de fiscus). BTW behoort niet tot de kosten van de onderneming en heeft GEEN invloed op de winst/verlies van een onderneming!
BTW BEREKENEN ALS ONDERNEMER In dit voorbeeld is voor gemak BTW 20% Stel je verkoopt schoenen in een winkel: je koopt eerst die schoenen in bij een groothandel. Inkoop: 10 euro per schoen ex btw, = 12 euro inc btw Verkoop: 30 euro per schoen ex btw = 36 euro inc btw
Maak opgaven 41 t/m 42 BTW BEREKENEN ALS ONDERNEMER Wat betaal je nou aan BTW als je 1 schoen hebt ingekocht en verkocht? Dit kan op 2 manieren: 1. Jij hebt 20toegevoegd aan het product sinds je het hebt ingekocht van de groothandel ( 30-10). De BTW de je aan de fiscus moet betalen: 20*0.2 = 4 2. Je boekt de BTW op schoenen die je inkoopt als: te vorderen BTW en je boekt de BTW op schoenen die je verkoopt als: te betalen BTW. Het saldo draag je af aan de fiscus: Te vorderen BTW: 10*0.2= 2 Te betalen BTW: 30*0.2= 6 Saldo: 6-2= 4
INVESTERINGSBEGROTING De investeringsbegroting moet inzicht geven in de financieringsbehoefte: hoeveel geld heb je nodig. Je kunt het indelen in 3 categorieën: Vaste Activa Vlottende Activa Liquide Activa (Liquide middelen)
VASTE ACTIVA Gaan langer dan 1 jaar mee Ook wel vast kapitaal genoemd Het zijn activa omdat ze worden gebruikt in het productieproces Vaste activa zijn door hun gebruik aan slijtage onderhevig Deze waardevermindering wordt afschrijving genoemd Met afschrijvingen reserveer je een deel van de omzet om straks een activum te vervangen. Afschrijvingen zijn kosten (afschrijvingskosten) en beïnvloeden dus de winst/verlies
VLOTTENDE ACTIVA Gaan tot 1 jaar mee Ook wel vlottend kapitaal genoemd In te delen in categorieën: Voorraden: Voorraad heb je om te verkopen. Op de balans boek je deze tegen de inkoopwaarde excl. Btw Debiteuren: Afnemers/klanten van wie je nog een bedrag tegoed hebt. Mensen die jou nog moeten betalen. Ook wel mensen die op rekening hebben gekocht. Je treed op als leverancier en hebt leverancierskrediet geleverd (S&V H1) Nog te ontvangen bedragen Geld dat je nog moet ontvangen van iemand anders dan een klant/afnemer Vooruitbetaalde bedragen Bedragen die je vooruit hebt betaald, waarvan je het gebruik nog moet krijgen Te vorderen BTW De BTW wordt meestal eens per kwartaal/half jaar verrekend met de fiscus. Intussen betaal je wel BTW aan leveranciers. Dit bedrag mag je zoalang het nog verrekend moet worden hieronder plaatsen.
Maak opgaven 43 t/m 46 LIQUIDE ACTIVA Ook wel Liquide middelen genoemd De geldmiddelen die je hebt om de dagelijkse betalingen mee te doen Je hebt er direct beschikking over Kas (contant) Bank (giraal)
DE FINANCIERING Hoe je de aan het geld voor de financieringsbehoefte gaat komen Eigen geïnvesteerd geld = eigen vermogen op de balans Geleend geld = vreemd vermogen op de balans Vaste Activa à gefinancierd met lang vreemd vermogen Vlottende Activa à gefinancierd met kort vreemd vermogen Liquide Middelen à gefinancierd met kort vreemd vermogen
Maak opgaven 47 t/m 52 DE FINANCIERING Eigen Vermogen: Aandelenkapitaal (NV/BV) of Persoonlijk ingebracht vermogen (VoF, Eenmanszaak) Langlopend vreemd vermogen: Hypothecaire lening (spaar/lineair/annuiteit) (eenmanszaak H1) Onderhandse lening (Stichting & Vereninging H1/2) Kortlopend vreemd vermogen: Rekeining-courrant krediet: maximum bedrag dat je kunt opnemen bij de bank (rood staan) Crediteuren/ Ontvangen leverancierskrediet: krediet bij de leverancier (kopen op rekening) Ontvangen afnemerskrediet: de klant heeft vooruitbetaald (jij moet het product nog leveren) Nog te betalen bedragen: alle bedragen die je nog moet betalen zoals huur, electra etc. Vooruitontvangen bedragen: bedragen die je vooruit ontvangt (een woning die je verhuurt) Te betalen BTW: BTW die jij van je klanten hebt geind maar nog aan de belastingdienst moet betalen.
DE OPENENINGSBALANS Het samenvoegen van de gegevens van het investeringsplan en het financieringsplan tot een balans. Investeringen staan aan de linkerzijde (debet) en de financiering staat aan de rechterzijde (credit) Een balans is altijd in evenwicht: met andere woorden het totaal aan eigen vermogen + schulden = totaal aan bezittingen
Maak opgaven 53 t/m 58 Voorraad = 24.200 = 121% 20.000 = 100% 4.200 = 21% Te vorderen BTW = 4.200 (BTW voorraad) + 2.100 (BTW inventaris) EEN BALANS OPGAVE 55 DEBET Balans 1/1/2017 CREDIT Vaste Activa Eigen Vermogen 30.000 Gebouw 100.000 Inventaris 10.000 Vlottende Activa VreemdVermogen LT Voorraad (altijd excl. btw) 20.000 Hypotheeklening 60.000 Te vorderen BTW 6.300 Onderhandse lenig (lening vriend) 10.000 Liquide Middelen Vreemd Vermogen KT Kas + Bank 2.000 Crediteuren (lev. Krediet) 19.360 Bank (RC-krediet) 18.940 Totaal 138.000 Totaal 138.300 Optelsom van alle bezittingen Totaal moet gelijk zijn aan credit 60% van 100.000 80% van 24.200 Totaal debet alles aan credit
Maak opgaven 53 t/m 58 Voorraad = 24.200 = 121% 20.000 = 100% 4.200 = 21% Te vorderen BTW = 4.200 (BTW voorraad) + 2.100 (BTW inventaris) EEN BALANS OPGAVE 55 DEBET Balans 1/1/2017 CREDIT Vaste Activa Eigen Vermogen 30.000 Gebouw 100.000 Inventaris 10.000 Vlottende Activa VreemdVermogen LT Voorraad (altijd excl. btw) 20.000 Hypotheeklening 60.000 Te vorderen BTW 6.300 Onderhandse lenig (lening vriend) 10.000 Liquide Middelen Vreemd Vermogen KT Kas + Bank 2.000 Crediteuren (lev. Krediet) 19.360 Bank (RC-krediet) 18.940 Totaal 138.000 Totaal 138.300 Optelsom van alle bezittingen Totaal moet gelijk zijn aan credit 60% van 100.000 80% van 24.200 Totaal debet alles aan credit