Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante markt Volkomen concurrentie vwo 5 herhaling module 3 markt 1
Consumentensurplus (= kopers surplus) Betalingsbereidheid groter dan de prijs,5**3 = 9 euro Producentensurplus (=verkopers surplus) Prijs is hoger dan de marginale kosten van het bedrijf),5**3 = 9 euro Totale winst maximaal: MO = MK Q = 3 GW = GO - GTK = 1 = TW= *3 = 1 euro vwo 5 herhaling module 3 markt
geld 1 1 1 1 monopolie 1 3 5 7 9 afzet GO MO MK Kenmerken: Een aanbieder Homogeen goed Geen toe- en uittreding Geen transparante markt GTK Totale winst maximaal MO = MK q = 3 GW = GO GTK = 1 7 = 9 TW = 3 * 9 = 7 euro Producentensurplus = boven de MK-curve = ( 1 ) * 3 = 1 euro Consumentensurplus,5 *( - 1) *3 = 9 euro MK = GO te vergelijken met volkomen concurrentie: Optimale allocatie; Pareto optimum (punt van Lerner) Totale surplus het grootst!!! Kijk bij Q =,5 Producentensurplus = Consumentensurplus,5( 1,5),5 = 1, Totale surplus = consumentensurplus vwo 5 herhaling module 3 markt 3
Vraagcurven / prijsafzetcurven geld 1 1 1 1 1 3 5 7 9 afzet Hoe meer substituten hoe elastischer klanten reageren. GO = monopolie GO = oligopolie GO = monopolistische concurrentie Volkomen inelastisch verticale curve Volkomen elastisch horizontale curve GO Oligopolie Beperkt aantal aanbieders (5- ) Homogeen of heterogeen Beperkte toetreding Beperkte transparantie Duopolie is bijzondere vorm met aanbieders Monopolistische concurrentie Veel aanbieders heterogeen Vrije toe- uittreding transparantie vwo 5 herhaling module 3 markt
geld 1 1 1 De markt 1 3 5 7 9 11 1 hoeveelheid * mln Ga uit van de prijs van p= euro Alle identieke aanbieders, die streven naar TW max, hebben winst geld Qv 1 1 1 Een van de aanbieders 1 3 5 7 9 11 1 hoeveelheid * Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst neemt af Qa p p p GTK MK vwo 5 herhaling module 3 markt 5
geld 1 1 1 De markt 1 3 5 7 9 11 1 hoeveelheid * mln Ga uit van de prijs van p= euro Alle identieke aanbieders, die streven naar TW max, hebben winst Qv geld Qa Qa Qa 1 1 1 Een van de aanbieders 1 3 5 7 9 11 1 hoeveelheid * Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst neemt af Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst is nu. Het minimum van de GTK bereikt. Lange termijn evenwicht vwo 5 herhaling module 3 markt p p p GTK MK
Volkomen concurrentie Monopolie (en zo) Lange termijn evenwicht. vwo 5 herhaling module 3 markt 7
Oligopolie geld 1 1 1 1 Qv1 Qv MO1 MO MK GTK 1 3 5 7 9 11 1 13 1 15 1 afzet Stel p = 1 Als deze aanbieder de prijs verhoogt, verliest hij snel afzet. Zijn klanten gaan naar de andere bedrijven Als hij de prijs verlaagt, dan gaan de concurrenten mee en zal de afzet minder snel toenemen dan hij had mogen verwachten. Bijzonder: MO = MK altijd bij q =. Als op kosten bespaard wordt, dan zal de prijs hetzelfde en de afzet het zelfde blijven (tussen MO = en MO = ) Geknikte vraagcurve vwo 5 herhaling module 3 markt
fransetman.nl Marktconform de markt beïnvloeden door de overheid Accijns subsidies Accijns van (evenwijdige verschuiving) Nieuwe prijs 11 Consumentensurplus,5 * ( 1-11) * 3,5 = 15,75 Producentensurplus,5 * ( 9 ) * 3,5 = 1,5 Bedrag aan accijns ( 11-9) * 3,5 = 7 Deadweight loss = Harberger driehoekje = welvaartsverlies,5 * ( 11-9) * ( - 3,5) =,5
Negatief externe effecten bestrijden Accijns = Hoe groot is het welvaartsverlies = Deadweight loss? Uitgangssituatie: Producentensurplus *( 1 - )= 1,5*( - ) * = 1 3 Consumentensurplus,5**( 1-1) = Totaal = 3 + = vwo 5 herhaling module 3 markt
Accijns wordt direct ingezet als besteding * 3 = 1 Negatief externe effecten bestrijden Accijns = Hoe groot is het welvaartsverlies = Deadweight loss? Nieuwe situatie Producentensurplus 3*( 13 - )= 9,5*( - ) * 3 = 9 1 Consumentensurplus,5*3*( 1-13) =,5 Totaal = 1 +,5 = 13,5 vwo 5 herhaling module 3 markt 11
1 markt In de uitgangssituatie consumentensurplus In de uitgangsituatie producentensurplus Totaal =,5*( - )* +,5**= 1 geld Qv Qa Pmin 1 3 5 7 9 afzet Er worden producten aan consumenten verkocht. Nieuw consumentensurplus Minimumprijs is Producenten hebben voordeel,5** = euro Nieuw producentensurplus,5 * * + * = euro Totaal 1 euro dus welvaartsverlies Deadweight loss = Harberger driehoekje vwo 5 herhaling module 3 markt 1
1 markt In de uitgangssituatie consumentensurplus In de uitgangsituatie producentensurplus Totaal =,5** +,5**= 1 geld Qv Qa Pmin 1 3 5 7 9 afzet Minimumprijs is Producenten hebben voordeel Aanbod overschot = Waarde aanbod overschot is 3 euro Als overheid opkoopt: Dan geldt q = Nieuwe consumentensurplus blijft hetzelfde Er worden producten aan consumenten verkocht. Nieuw consumentensurplus,5** = euro Nieuw producentensurplus,5 * * + * = euro Totaal 1 euro dus welvaartsverlies Deadweight loss = Harberger driehoekje,5** = euro Nieuwe producentensurplus,5** = 1 euro ER LIJKT WELVAARTSWINST TE ZIJN, ECHTER.. Het opkopen wordt uit belastingen betaald. Minder kopen voor overheid Dus welvaartsverlies vwo 5 herhaling module 3 markt 13
markt 1 geld x c Qv Qa Pmax 1 3 5 7 9 afzet Maximumprijs: consumenten hebben voordeel Vraagoverschot Nieuw producentensurplus Aanbieders zullen q = aanbieden Prijs is dan Nieuwe consumentensurplus Welvaartsverlies Deadweight loss Harberger driehoekje vwo 5 herhaling module 3 markt 1