Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht



Vergelijkbare documenten
Besluit. Hogeschool Utrecht. College van bestuur Postbus AN UTRECHT

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Hogeschool Utrecht. Opleiding: Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal, hbo-bachelor; Croho: Varianten: voltijd, deeltijd Locatie: Utrecht

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Onderwijs- en examenregeling

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Hogeschool Utrecht. Lerarenopleidingen; hbo-master. Visitatiedata: 15, 16 en 17 september 2009

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

BEOORDELING BESTAANDE EXPERIMENTEN LEERUITKOMSTEN

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Hogeschool Zuyd, Sitard

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Engineering van de Hogeschool Utrecht

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling

Protocol TNO Educatieve Master

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Onderwijs- en examenregeling

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Bijlage 1: Toetsingskader opleidingsschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Hanzehogeschool Groningen

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Kwaliteitszorgactiviteiten reformatorische academische opleidingsschool (RAOS)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Portfoliobegeleiding. Roland Leenaarts

Protocol PDG en educatieve minor

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Haagse Hogeschool, Den Haag

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Hogeschool HBO Nederland

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Onderwijs- en examenregeling

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Studieomvang (EC) : 120 Datum macrodoelmatigheidsbesluit : 20 december 2017 Datum aanvraag : 21 december 2017

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Hogeschool Zuyd, Sittard

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Panelsamenstellingen - nieuw sjabloon, nieuwe invullingen -

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

Hogeschool van Amsterdam

Hogeschool Utrecht, Utrecht

Addendum beoordeling bestaande experimenten leeruitkomsten. 14 december Beoordelingskaders accreditatiestelsel 19 december 2014, versie 1.

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Transcriptie:

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht Opleiding: hbo-master Dovenstudies/ Leraar Nederlandse Gebarentaal Croho: 44104 Variant: deeltijd Visitatiedatum: 18 december 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, maart 2009

2/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Inhoud Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 27 Onderwerp 4 Voorzieningen 29 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 31 Onderwerp 6 Resultaten 34 Deel C: Bijlagen 37 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 38 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 45 Bijlage 3: Bezoekprogramma 49 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 51 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 3/53

4/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 5/53

6/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar Nederlandse Gebarentaal 1 van Hogeschool Utrecht heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in september 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 18 december 2008. Het panel bestaat uit: Mevrouw drs. T.J.A.G.M. Raedts-Thomassen (domeinpanellid); De heer dr. D. Hermans (domeinpanellid); Mevrouw S.J. Alkema (studentpanellid); De heer drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor); Mevrouw M. Snel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Hogeschool Utrecht (HU) heeft ongeveer 35.000 studenten en ruim 2.200 medewerkers. De HU kent zes faculteiten die samen meer dan 75 bacheloropleidingen aanbieden op het 1 Nederlandse Gebarentaal: verder NGT NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 7/53

gebied van communicatie en journalistiek, economie en management, natuur en techniek, gezondheid, onderwijs, en maatschappij en recht. Op de verschillende gebieden biedt de HU een groeiend aantal hbo-masteropleidingen. De HU heeft onderwijslocaties in het centrum van Utrecht, op de Uithof en in Amersfoort. Eén van de zes faculteiten is de Faculteit Educatie (FE). De FE is met ruim 8.000 studenten en 800 medewerkers één van de grootste educatieve faculteiten van Nederland. De FE verzorgt 16 bachelor- en 14 hbo-masteropleidingen. Deze opleidingen zijn ondergebracht bij vijf instituten. In 1997 is de bacheloropleiding Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal gestart binnen de FE, welke destijds was ondergebracht bij het Seminarium voor Orthopedagogiek. Per mei 2006 zijn de bachelor Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal, de Associate Degree Schrijftolk en de master Dovenstudies/Leraar Nederlandse Gebarentaal (verder te noemen MADS) samen met het Centre of Excellence het zelfstandige Instituut voor Gebaren, Taal & Dovenstudies (IGTD) gaan vormen binnen de FE. De MADS kent twee uitstroomprofielen: Dovenstudies en Leraar NGT. Deze worden beide in deeltijd aangeboden op de Uithof te Utrecht. Sinds de start in 2004 heeft de opleiding vijf alumni, vier studenten zijn afgestudeerd op het profiel Dovenstudies en één student is afgestudeerd als Leraar NGT. De MADS telt zeventien studenten en wordt verzorgd door vijf docenten (1,22 fte) (peildatum oktober 2008). Op het moment van visitatie telt het profiel Dovenstudies 15 studenten en het profiel Leraar NGT 2 studenten. Binnen het IGTD is het Centre of Excellence opgenomen, dat zich bezighoudt met het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, het verrichten van scholing en begeleiding op het gebied van communicatie bij mensen met een auditieve beperking en het doen van praktijkgericht taalkundig onderzoek op het gebied van de NGT en het Nederlands met Gebaren (NmG). In november 2006 is het lectoraat Dovenstudies aan de HU toegekend. Dit lectoraat is per september 2007 geïnstalleerd. Binnen dit lectoraat krijgen docenten, studenten en externe deskundigen de mogelijkheid om praktijkgericht onderzoek te doen binnen het domein Dovenstudies. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. 8/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode oktober-december 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 18 december 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor ten slotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in februari 2009 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in februari 2009 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in maart 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in maart 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 9/53

1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 10/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Variant Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende 1.2 Niveau master Goed 1.3 Oriëntatie HBO master Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed 2.4 Studielast Goed 2.5 Instroom Goed 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen Master Dovenstudies/ Leraar NGT Deeltijd 4.1 Materiële voorzieningen Excellent 4.2 Studiebegeleiding Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Onvoldoende Totaaloordeel Positief NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 11/53

Doelstellingen opleiding Aan de facetten Niveau master en Oriëntatie HBO master is het oordeel goed toegekend en aan het facet Domeinspecifieke eisen het oordeel voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan de facetten Eisen HBO, Samenhang in opleidingsprogramma, Studielast, Instroom en Afstemming tussen vormgeving en inhoud is het oordeel goed toegekend en aan de facetten Relatie doelstellingen en inhoud programma en Beoordeling en toetsing het oordeel voldoende. Aan het facet Duur is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de drie facetten behorende bij het onderwerp Inzet van personeel is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan het facet Materiële voorzieningen heeft het panel het oordeel excellent toegekend. Het facet Studiebegeleiding is beoordeeld met het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan de facetten Evaluatie resultaten en Maatregelen tot verbetering is het oordeel goed toegekend en aan het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld het oordeel voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het facet Gerealiseerd niveau is beoordeeld met een voldoende en aan het facet Onderwijsrendement is het oordeel onvoldoende toegekend. Het oordeel van het onderwerp Resultaten is positief, omdat het panel de gerealiseerde kwalificaties als doorslaggevend beschouwt binnen dit onderwerp. Het panel is overtuigd van de realisatie hiervan (vergelijk 6.1). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. 12/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 13/53

14/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De masteropleiding Dovenstudies/Leraar Nederlandse Gebarentaal kent twee uitstroomprofielen: Dovenstudies en Leraar NGT. Het uitstroomprofiel Dovenstudies leidt op tot een beroepsbeoefenaar met een nieuwe functie in Nederland die breed inzetbaar is in de onderwijssector, de educatieve zorgsector en ook in andere domeinen, zoals antropologie, geschiedenis, logopedie, (ortho)pedagogiek, psychiatrie, psychologie, sociologie of taalwetenschap. Het uitstroomprofiel Leraar NGT is de vervolgopleiding op de bacheloropleiding Leraar NGT. Per uitstroomprofiel is een set eindkwalificaties en competenties geformuleerd (Managementreview en Studiegids 2008-2009). Beide zijn leidend voor het programma. Op grond van de gevoerde gesprekken constateert het panel dat studenten zich ofwel richten op competenties of op eindkwalificaties. Bestudering van de eindkwalificaties laat zien dat de sets van de twee profielen ten dele overlappen en voor een ander deel specifiek gericht zijn op het betreffende uitstroomprofiel. Het profiel Dovenstudies gaat uit van twaalf eindkwalificaties en van zeven competenties. Deze laatste vertegenwoordigen een transfer die een afgestudeerde master Dovenstudies moet kunnen maken tussen verschillende belevingswerelden (horend versus niet/slecht horend). Het panel beoordeelt de inhoud van de sets als goed. Het profiel Leraar NGT heeft een set eindkwalificaties geformuleerd die bestaat uit dertien eindkwalificaties en zeven competenties. Deze laat zien dat de eisen van de Stichting Beroepen Leraren in acht zijn genomen, evenals het brede competentieprofiel voor een leraar in het speciaal onderwijs (Managementreview). Het panel beoordeelt de inhoud van de sets als goed. De opleiding heeft de verschillende eindkwalificaties per uitstroomprofiel in een matrix gekoppeld aan de competenties. Deze laten zien dat de eindkwalificaties zich inhoudelijk verhouden tot de competenties. De bedoeling daarvan is voor het panel minder duidelijk. De opleiding geeft aan dat door middel van het opstellen van de eindkwalificaties de ruimer geformuleerde competenties inhoudelijk concreter zijn ingevuld. Het panel vindt dit niet transparant voor de verdere uitwerking van het onderwijs. De HU is de enige instelling in het hoger onderwijs die bachelor- en masteropleidingen aanbiedt binnen het domein Dovenstudies. De eindkwalificaties zijn opgesteld door de opleidingen zelf (het IGTD) en afgestemd met het beroepenveld via de beroepenveldcommissie van het instituut en de netwerken van docenten. In de beroepenveldcommissie zitten leden die het domein vanuit verschillende invalshoeken benaderen: linguïstisch, tolken, doelgroep. Uit het bestudeerde materiaal en de gevoerde NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 15/53

gesprekken met onder meer het opleidingsmanagement, is af te leiden dat nieuwe leden zullen gaan deelnemen aan de commissie. Het panel vindt dit een gewenste ontwikkeling (vergelijk 5.3). Het panel concludeert dat de eindkwalificaties zijn afgestemd met vertegenwoordigers van het beroepenveld. Bij de totstandkoming van de eindkwalificaties heeft de opleiding voor zover mogelijk gebruik gemaakt van aanverwante landelijke standaarden. Het panel herkent deze terug in de eindkwalificaties voor de Leraar NGT. Uit het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken blijkt dat de opleiding voor de Dovenstudies een vertaalslag heeft gemaakt van ontwikkelingen in het werkveld naar eindkwalificaties. Vertegenwoordigers van het werkveld geven aan dat de eindkwalificaties voldoen aan de eisen van het beroepenveld. In internationaal perspectief wordt divers onderwijs gegeven op het gebied van Dovenstudies. De term Dovenstudies wordt vaak overkoepelend gebruikt voor opleidingen tot tolk, leraar gebarentaal of leerkracht in het speciaal onderwijs en dovenstudies. Het niveau van bestaande buitenlandse opleidingen voor leraar of tolk gebarentaal of leraar in het speciaal (doven-)onderwijs is zeer divers. Opleidingen in Bristol (UK), Washington (USA) en Victoria (Australië) zijn qua niveau het best vergelijkbaar met de MADS. Binnen Europa is de MADS de enige opleiding tot leraar NGT op masterniveau. Vanuit dat kader dient de MADS sinds haar start in 2004 als voorbeeld voor onder andere instituten in Coimbra (Portugal), Barcelona (Spanje) en Patras (Griekenland). Het uitstroomprofiel Dovenstudies van de MADS bestaat wel op masterniveau in Europa (UK, Ierland), onder de naam Deaf Studies. Voor toelating tot deze master geldt beheersing van de nationale gebarentaal als instroomeis. Hetgeen in Nederland geen vereiste is. Docenten van het IGTD hebben eindkwalificaties van de opleiding Deaf Studies (Trinity College, Dublin) bestudeerd en mede op basis daarvan de eindkwalificaties van de MADS op masterniveau geformuleerd. Een belangrijk verschil zit bijvoorbeeld in de onderzoeksvaardigheden, die de studenten van de HU bij afstuderen zelfstandig moeten kunnen uitvoeren, terwijl dit in Dublin op bachelorniveau gebeurt. Overeenkomsten zijn vooral te vinden binnen de onderzoeksonderwerpen en de relatie met de praktijk. Het instituut is bij activiteiten in Europees verband betrokken (zie 2.1). Het panel komt tot het oordeel voldoende op grond van de opmerking over de transparantie van het werken met twee sets (competenties en eindkwalificaties) per uitstroomprofiel. Daarnaast merkt het op dat de samenstelling van de beroepenveldcommissie aandacht behoeft. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding dit heeft opgepakt. Facet 1.2 Niveau master Goed Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. 16/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Per uitstroomprofiel zijn de betreffende competenties en eindkwalificaties in een matrix gekoppeld aan de Dublin descriptoren. De matrices laten zien dat de eindkwalificaties de vijf Dublin descriptoren vertegenwoordigen. De matrices zijn in discussie met de docenten, studenten en de BVC tot stand gekomen in 2007. Het panel herkent de Dublin descriptoren in de beschrijvingen van de eindkwalificaties. Bijvoorbeeld oordeelsvorming in eindkwalificatie I van het uitstroomprofiel Dovenstudies:...heeft een permanent onderzoekende houding, experimenteert met nieuwe werkwijzen, reflecteert hierop en ontwikkelt professionele kennis.... En kennis en inzicht in eindkwalificatie A van het uitstroomprofiel Leraar NGT:...beschikt over kennis en inzicht op masterniveau op het gebied van communicatie, interactie en feedback. De eindkwalificaties/competenties liggen vanaf de start van de opleiding ten grondslag aan de verschillende onderwijseenheden. Het panel beoordeelt de eindkwalificaties/competenties van het juiste hbo-masterniveau. Facet 1.3 Oriëntatie HBO master Goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft voor beide uitstroomprofielen een beroepsprofiel opgesteld. Deze zijn opgenomen in de studiegids (Studiegids 2008-2009). De beroepsprofielen zijn samen met de eindkwalificaties van de opleiding in overleg met het werkveld tot stand gekomen, hetgeen is af te leiden uit verschillende verslagen. Via docenten heeft onder andere afstemming plaatsgevonden met vakgenoten uit de (internationale) beroepspraktijk (notulen BVC en verslagen docentoverleggen). Uit materiaal en verschillende gesprekken blijkt dat de opleiding, op grond van discussies met studenten, docenten en het beroepenveld, de eindkwalificaties van de verschillende uitstroomprofielen in 2007 heeft bijgesteld (notulen BVC 3/10/07). Het panel vindt de toelichting van de opleiding, docenten en studenten op de beroepsprofielen helder. In de gesprekken wordt een duidelijk beeld gegeven bij de beroepen en het veld, waarvoor wordt opgeleid. Het profiel Dovenstudies beschrijft dat de afgestudeerde master Dovenstudies werkt met dove en slechthorende mensen, waaronder ook laat- en plotsdove mensen, of mensen met zowel een auditieve als een andere communicatieve beperking. Afhankelijk van de functie werkt de master Dovenstudies met één of meerdere van de hiervoor genoemde deelpopulaties. De master Dovenstudies kan ook werken met horende professionals of andere betrokkenen die in contact staan met dove en slechthorende mensen. Dit kan zijn NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 17/53

in het onderwijs, in de zorg of in een andere maatschappelijke context. Hij begeleidt multidisciplinaire processen aangaande allerlei aspecten van communicatie van de doelgroep, waarmee hij werkt vanuit een gepast cultureel referentiekader. De ondersteuning van de emancipatie van dove en slechthorende mensen in de maatschappij staat voorop. Met zijn helikoptervisie levert de afgestudeerde master Dovenstudies een bijdrage aan een wereld waaraan iedereen mee kan doen en is hij een onmisbare schakel in de verbetering van de maatschappelijke positie van dove en slechthorende mensen (Studiegids 2008-2009). Het profiel Leraar NGT beschrijft dat de master Leraar NGT in staat wordt geacht om op hbo- of wetenschappelijk niveau onderwijs te ontwikkelen en verzorgen in en over de NGT/NmG vanuit uitgebreide kennis over en van de dovengemeenschappen in Nederland en daarbuiten (Studiegids 2008-2009). De master Leraar NGT bouwt voort op de bachelor Leraar NGT. De MADS richt zich op personen met een afgeronde bacheloropleiding of een academische masteropleiding (wo) en die werkzaam zijn in de wereld van dove en/of slechthorende mensen. Afgestudeerden van de variant Dovenstudies kunnen werkzaam zijn in verschillende functies. Uit een behoefteonderzoek (KPMG, 2003) voor de start van de opleiding is af te leiden dat professionals met een master profiel Dovenstudies werkzaam kunnen zijn als beleidsmedewerkers, groepswerkers, onderzoekers, ontwikkelaars of stafmedewerkers in de eerder genoemde verschillende domeinen. Het uitstroomprofiel Leraar NGT leidt op tot het beroep van eerstegraads leraar. De opleiding participeert in verschillende nationale en internationale samenwerkingsverbanden (zie ook 1.1). Verder heeft de opleiding/het IGTD samenwerkingsverbanden met de Raad van Advies van het Nederlands Gebarencentrum en de Commissie Nascholing van het Register Tolken Gebarentaal. Uitkomsten van deze werkverbanden zijn meegenomen in de totstandkoming van de uitstroomprofielen en de daarbij behorende eindkwalificaties. Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. 18/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het masterprogramma, dat deeltijd wordt aangeboden, kent twee uitstroomprofielen waarvoor een student kiest bij de start van zijn/haar opleiding. Via verschillende onderwijseenheden werkt de student aan de eindkwalificaties die centraal staan in het betreffende uitstroomprofiel. In de onderwijseenheden voeren studenten opdrachten uit welke gerelateerd zijn aan de praktijk waarin zij werken. Op die manier heeft het programma voor iedere student een andere context die centraal staat in de ontwikkeling van de eindkwalificaties (= eindkwalificaties en competenties van het betreffende uitstroomprofiel). Via het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt daar verder vorm aan gegeven (zie verder 2.7). De opleiding werkt met een studentgebonden literatuurlijst. Op die manier wordt aansluiting gerealiseerd met de beroepspraktijk (het domein) waarvoor de student wordt opgeleid. Studenten dienen een literatuurlijst in bij hun docent/coach. Deze wordt vervolgens op inhoud en niveau goedgekeurd. Daarbij kunnen studenten gebruik maken van de bronnenbank. De bronnenbank bevat relevante literatuur en andere informatiebronnen die studenten naar eigen keuze kunnen gebruiken. Bronnen in de bronnenbank worden door docenten jaarlijks getoetst op actualiteit en indien nodig bijgesteld. De bronnen zijn beschikbaar voor studenten via de elektronische leeromgeving Sharepoint. Het panel heeft gebruikte bronnen ingezien via producten van studenten en beoordeelt deze van goede kwaliteit. Daarnaast krijgen studenten literatuur aangereikt van docenten die past bij een specifieke opdracht/onderwerp waaraan een student werkt. De uitkomsten van de Evaluatie Dovenstudies 2008 laten zien dat studenten van de masteropleiding de actualiteit en de relevantie van gebruikte en aanbevolen bronnen positief beoordelen. Studenten zijn gedurende hun opleiding werkzaam in de relevante beroepspraktijk. In de verschillende onderwijseenheden wordt de beroepspraktijk van de student als uitgangspunt gebruikt voor opdrachten. Op die manier is de beroepspraktijk direct ingebed in het onderwijsprogramma van de student. Daarnaast bezoeken studenten (internationale) congressen die voor hun context relevant zijn. In de opleiding werken studenten toe naar het uitvoeren van een onderzoek dat plaatsvindt in het tweede jaar (fase 2): de masterproef. Dit onderzoek sluit aan, of kan aansluiten, bij onderzoek dat reeds gedaan is in de onderwijseenheid Onderzoeksmethoden. Deze is gerelateerd aan de praktijk van de student en aan het domein Dovenstudies, zoals toepassing en innovatie daarbinnen. Voor iedere student staat het verrichten van toegepast onderzoek, en de vaardigheden die daarbij horen, centraal. Daarvoor volgen de studenten van beide uitstroomprofielen in het eerste jaar (fase 1) dezelfde onderwijseenheden, zoals Inclusie, Dovencultuur en Onderzoeksmethoden. In de laatste wordt de basis gelegd met methodologische kennis, heuristiek en andere zoekstrategieën. Ook staat in deze fase de onderzoekende houding van de student nadrukkelijk centraal. Het panel constateert dat in het opleidingsprogramma (beide uitstroomprofielen) ruim aandacht is voor onderzoeksmethodieken. Nieuwe onderwerpen worden daarbij ingebracht, onder andere via het lectoraat Dovenstudies (gestart sinds september 2007), zoals Deaf Empowerment. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 19/53

Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat het lectoraat Dovenstudies onderzoek doet op het gebied van Dovencultuur, de didactiek van de Nederlandse Gebarentaal en tolkaspecten. De lector is naast docent ook coach en coördinator binnen de masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT. Voor het uitstroomprofiel Dovenstudies is het thema waarop onderzoek plaatsvindt divers, namelijk afhankelijk van de opleidingsachtergrond en werkplek van de student. De actualiteit van het thema en de mate waarin een thema innovatief is, staan centraal. Voor het uitstroomprofiel Leraar NGT heeft onderzoek bijvoorbeeld betrekking op taalkundige of didactische aspecten van de NGT, internationale vergelijking van leerlijnen of methoden of een vergelijking tussen doceerstijlen tussen dove en horende docenten gebarentaal. Zowel studenten als docenten brengen actualiteiten in, vanuit het relevante werkveld, in het programma. Voorbeelden van actuele ontwikkelingen in het programma zijn Weer Samen Naar School en het rugzakje (Wet Leerling-gebonden Financiering) (beide leraar NGT) welke aan bod komen in de onderwijseenheid Inclusie en Dovencultuur. Het opleidingsprogramma richt zich op de ontwikkeling van specifieke beroepsvaardigheden en theoretische inhouden. Beroepsvaardigheden betreffen specifieke vaardigheden die per uitstroomprofiel verschillen. Voor de master Dovenstudies zijn dit vaardigheden, zoals proactiviteit en zelfstandigheid, die bijdragen aan de rol van ambassadeur voor de Dovencultuur, waarvoor het hebben van een helikoptervisie een vereiste is. Deze vaardigheden gelden in een bepaalde mate ook voor de Leraar NGT, maar de beroepsvaardigheden voor dit uitstroomprofiel zijn in de eerste plaats die van een leraar. De theoretische kennis wordt voor beide uitstroomprofielen opgedaan in Inclusie, Dovencultuur, Onderzoeksmethoden en Omgaan met veranderingen. Daarnaast is de taalvaardigheid van de NGT een vaardigheid die binnen beide profielen aan bod komt. Binnen de leraar NGT zeer nadrukkelijk, namelijk als vereiste. Binnen de Dovenstudies is NGT meer een gewenste vaardigheid. Eventueel kunnen studenten van Dovenstudies extra NGT modulen volgen naast hun studie. De ontwikkeling van de beoogde vaardigheden wordt gestuurd vanuit leerteams, waaraan studenten vanaf de start van de opleiding deelnemen en waarin zij hun (actuele) praktijkervaring (context) inbrengen (zie ook 4.2). In internationaal verband voeren docenten inhoudelijk overleg over het opleiden van leraren gebarentaal (vergelijk 3.1). Daarnaast heeft het instituut deelgenomen aan een door de EU gesubsidieerd (Leonardo da Vinci, Leven lang leren) project DEDALOS, dat Engels als vreemde taal voor dove mensen als onderwerp had, en zijn twee Nufficprojecten uitgevoerd voor ondersteuning van het dovenonderwijs in Suriname. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. 20/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

- De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het programma is opgebouwd uit verschillende onderwijseenheden welke zijn verdeeld over twee fasen. Fase 1 bestaat uit zes onderwijseenheden: SLB (3 EC), Inclusie (4 EC), Dovencultuur (4 EC), Onderzoeksmethoden (11 EC), Omgaan met veranderingen (4 EC) en een keuzeonderdeel (4 EC). Fase 2 bestaat uit drie onderwijseenheden, genaamd: Portfolio (7 EC), Persoonlijk leertraject (13 EC) en de Masterproef (10 EC). De student kiest bij inschrijving voor één van de twee uitstroomprofielen. Vanuit de werkomgeving en opleidingsachtergrond van de student, werkt de student binnen de genoemde onderwijseenheden aan de set eindkwalificaties die in zijn profiel centraal staat. Dit verantwoordt hij/zij in het portfolio waarvoor het persoonlijk ontwikkelplan als leidraad geldt. Binnen de onderwijseenheden staan leerdoelen centraal. Deze zijn beschreven in de studiegids. Daarnaast werkt de student aan zijn eindkwalificaties/competenties. De relatie tussen beide heeft de opleiding niet op schrift uitgewerkt. Voor het panel is deze vanuit onderwijskundig perspectief moeilijk herleidbaar. Bestudering van de leerdoelen laat wel een inhoudelijke relatie met de eindkwalificaties van de opleiding zien. Voorts begrijpt het panel, vanuit het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken, dat studenten via de uitwerkingen van de onderwijseenheden direct werken aan hun eindkwalificaties. Ter illustratie: Een doelstelling/competentie voor de onderwijseenheid Inclusie beschrijft het volgende: Inzicht verwerven in de dilemma s en uitdagingen wat betreft inclusie, inclusief onderwijs en maatschappelijke participatie en plaatsbepaling met betrekking tot eigen werkveld, in relatie tot de studie Dovenstudies/Leraar NGT. In deze doelstelling wordt verwezen naar de context van de student. Vanuit die context werkt hij/zij de onderwijseenheid Inclusie uit. Op dezelfde manier zijn doelstellingen/competenties geformuleerd bij andere onderwijseenheden. Studenten zitten in leerteams. Daarin bediscussiëren zij hun invulling van de opdracht voor de betreffende onderwijseenheid. Discussiepunten hebben bijvoorbeeld betrekking op de te gebruiken methoden of literatuur. Een extra leereffect vindt plaats door de uitwisseling van ervaringen. Via de leerteams werken de studenten direct aan de eindkwalificaties. Dit komt concreet terug in de uitwerkingen van de opdrachten die studenten uitvoeren welke zij opnemen in het portfolio. Uit het gesprek met studenten blijkt dat sommige studenten zich richten op de eindkwalificaties en anderen op de competenties. Het panel herkent in het programma geen expliciete vertaling van eindkwalificaties naar leerdoelen. Op grond van het voorgaande komt het panel tot het oordeel voldoende. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 21/53

Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de studiegids wordt een overzicht van het programma gegeven en zijn de onderwijseenheden inhoudelijk op hoofdlijnen uitgewerkt. Daarbij is per onderwijseenheid aangegeven op welke (voorgaande) onderwijseenheid wordt aangesloten. Tevens zijn onderwijseenheden aangegeven die als instroomvereiste gelden voor deelname aan de onderwijseenheid. Hieruit blijkt dat studenten alleen kunnen deelnemen aan onderwijseenheden van de tweede fase wanneer zij de onderwijseenheden van de eerste fase met positief gevolg hebben afgerond. Het programma laat een concentrische opbouw zien tussen de twee fasen. De onderwijseenheden in de tweede fase bouwen zichtbaar voort, wat betreft niveau en inhoud, op de onderwijseenheden uit de eerste fase. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de wijze waarop de masterproef uit de tweede fase voortbouwt op de onderwijseenheid Onderwijsmethodiek uit de eerste fase. In iedere onderwijseenheid wordt gewerkt aan de beoogde eindkwalificaties via het Competentie Ontwikkelingsplan (COP). Vanuit persoonlijke leervragen en het onderwerp van de betreffende onderwijseenheid wordt per onderwijseenheid een ander accent gelegd. Een student die vanuit een vooropleiding en/of werkomgeving inhoudelijk enige kennis heeft van het domein Dovencultuur, maar in mindere mate ervaring heeft in het uitvoeren van onderzoek binnen dat domein, kan via persoonlijke leerdoelen een accent leggen op de eindkwalificaties met betrekking tot onderzoeksvaardigheden. De set eindkwalificaties, die in het uitstroomprofiel van de student centraal staat, zorgt als een rode draad voor samenhang in het programma. De samenhang in het programma wordt bewaakt door de coach. In individuele gesprekken en in het zogeheten leerteam staat de ontwikkeling van de eindkwalificaties van de student centraal. Tevens komt de beoogde realisatie van de eindkwalificaties/competenties (het plan van de student) aan de orde. Omdat alle studenten werkzaam zijn in een relevante praktijksetting, is samenhang gerealiseerd tussen theorie en praktijk in het programma. Het panel constateert dat alle studenten werkzaam zijn in het domein van dovenstudies en daarin praktijkopdrachten uitvoeren. De wijze waarop het programma is vormgegeven, maakt mogelijk dat studenten met verschillende achtergronden en werkplekken en diverse beoogde beroepen toch (per profiel) werken aan dezelfde eindkwalificaties/competenties. De onderwijseenheden dragen inhoudelijk bij aan de beoogde beroepen. In de Evaluatie Dovenstudies 2008 scoort de tevredenheid van studenten over de inhoudelijke samenhang iets onder de gemiddelde tevredenheid (2.8 op een vijfpuntsschaal en 5.9 op een tienpuntsschaal). Het panel heeft met studenten gesproken en constateert dat studenten de mate waarin zij vraaggestuurd werken in het programma, waarin onderwijseenheden vaststaan, als prettig ervaren. Het werken op basis van eindkwalificaties/competenties maakt dat zij de opleiding als een samenhangend geheel ervaren. 22/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Facet 2.4 Studielast Goed Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studielast is per onderwijseenheid in termen van studiepunten vastgelegd en in de studiegids opgenomen. Daarin zijn voor elke onderwijseenheid tevens leerinhoud, leerdoelen, bekwaamheidseisen, de wijze van toetsen en de aanbevolen literatuur beschreven. Met deze informatie kan de student zijn/haar studie zelfstandig plannen. Het panel beoordeelt deze informatie toereikend. De opleiding gaat uit van gemiddeld 6 contacturen per week en 15 uur zelfstudie en begeleiding. Uit het gesprek met studenten leidt het panel af dat zij in ruime mate deze beoogde tijd aan hun studie besteden. Het panel schrijft dat vooral toe aan de positieve en ambitieuze instelling die studenten hebben. De coach, die de student bij de start van de opleiding krijgt aangewezen, is het aanspreekpunt voor de student. De coach begeleidt de student zowel ten aanzien van de inhoud (invulling van portfolio), als ten aanzien van de studieplanning. Wanneer de student belemmeringen ervaart dan vindt afstemming plaats tussen de student en de coach. Studenten die zijn uitgestroomd gedurende de opleiding hebben dit gedaan als gevolg van persoonlijke omstandigheden (exit-formulieren). De opleiding geeft aan dat op basis van evaluatie-uitkomsten verbeteringen zijn doorgevoerd met betrekking tot de studeerbaarheid van het programma. Deze verbeteringen betreffen onder andere de volgorde waarin onderwijseenheden worden aangeboden. Daarin heeft het panel geen aanwezigheid van struikelvakken geconstateerd. Het panel verneemt van studenten, dat zij binnen de vaste opzet van het programma deels een eigen invulling bepalen via hun werkplek. Hun coach daagt hun daarbij uit of remt af. Uit het gesprek met de docenten komt hetzelfde beeld naar voren. Het panel constateert dat studenten soms de ambitie hebben om meer onderwerpen uit te zoeken dan wordt gevraagd, wat dan tot vertraging kan leiden. Facet 2.5 Instroom Goed Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 23/53

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Tot het profiel Dovenstudies worden studenten toegelaten die in het bezit zijn van een hbo-bachelordiploma en werkzaam zijn in het domein Dovenstudies. Studenten van het uitstroomprofiel Dovenstudies hebben diverse opleidingsachtergronden. Er zijn bijvoorbeeld studenten met een diploma leraar basisonderwijs, sociaal pedagogische hulpverlening, maatschappelijk werk- en dienstverlening, logopedie of leraar/tolk NGT. Voor het uitstroomprofiel Leraar NGT geldt dat alleen studenten met een bachelor Leraar NGT kunnen instromen. Tevens dienen zij in het betreffende domein werkzaam te zijn. De functie waarin studenten werkzaam dienen te zijn, kan gesitueerd zijn in de dovengemeenschap of het kan een functie zijn waarbinnen anderszins aanraking met de Dovencultuur plaatsvindt. De opleiding start voor alle studenten met een startassessment, waarbij vragen worden gesteld over de persoonlijke achtergrond van de student ten aanzien van een serie onderwerpen. De uitkomst van het startassessment wordt verwoord in een persoonlijk competentie ontwikkelplan (COP), dat als leidraad geldt gedurende de uitvoering van de opleiding. Kort gezegd geven studenten in het startassessment aan wie ze zijn, welke kwaliteiten ze hebben en wat ze verder willen ontwikkelen. Het panel beoordeelt de wijze waarop dat gebeurt als adequaat. Bij het invullen van het startassessment kijken studenten naar de eindkwalificaties/competenties van het betreffende uitstroomprofiel. Hierbij geven zij aan waarop zij een accent willen leggen en op welke wijze zij dat beogen te doen. Het startassessment dient voor de coaches als startpunt voor de studiebegeleiding, van waaruit sturing plaatsvindt op de individuele programma s van studenten. Het panel beoordeelt het startassessment als een goed instrument voor studenten om de opleiding mee te starten. In combinatie met de gestelde instroomeisen borgt dit instrument dat wordt ingespeeld op de diversiteit in opleidingsachtergronden van de studenten. Het startassessment leidt niet tot vrijstellingen. In het startassessment maken studenten bovendien kennis met de didactische aanpak en werkvorm van de opleiding (vergelijk 2.7). Facet 2.6 Duur Voldaan Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding kent een omvang van 60 EC verdeeld over twee jaren: 30 EC per jaar. De verdeling van de studiepunten is uitgewerkt in de studiegids die studenten voor de start van hun opleiding ontvangen (Studiegids 2008-2009). 24/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HU biedt onderwijs aan dat competentiegericht en vraaggestuurd is vormgegeven. De uitgangspunten van de HU zijn richtinggevend voor de opleidingen binnen de hogeschool. De opleiding beschrijft dat de didactische uitgangspunten in het teken staan van competentiegericht onderwijs. Zij hanteert daarbij de volgende uitgangspunten: - leren vanuit de context van de beroepspraktijk; - werken op basis van een COP; - recht doen aan eerder verworven competenties; - een actieve rol voor de student; - ruimte voor subjectieve en persoonlijke ervaringen van de student; - kennisverwerving, kennisdeling en kennisintegratie; - leren door interactie; - leren om vanuit meerdere perspectieven te kijken en het handelingsrepertoire in de beroepssituatie te vergroten. Het programma kent een vaste structuur van onderwijseenheden. Daarbinnen is sprake van een vraaggestuurde aanpak. Binnen de onderwijseenheden werkt de student vanuit zijn COP en zijn praktijksituatie aan de inhoud van de onderwijseenheid. Werkvormen die in het programma aan bod komen zijn praktijkopdrachten, theorieonderwijs, praktijkgericht onderzoek en studieloopbaanbegeleiding. Praktijkopdrachten vinden plaats binnen de verschillende onderwijseenheden en zijn gekoppeld aan het persoonlijk COP van de student. Theorieonderwijs vindt plaats in de vorm van hoorcolleges, werkcolleges en zelfstudieopdrachten. Hierin wordt een kennisbasis gelegd waarmee de student zijn/haar praktijk aan de slag gaat. In de studieloopbaanbegeleiding vindt ondersteuning en coaching plaats op het leerproces van de student. Dit gebeurt via reflectie in het leerteam met de coach en individueel met de coach gericht op de eigen beroepsontwikkeling. Het praktijkgericht onderzoek vindt plaats in de vorm van de masterproef waarmee de student de opleiding afsluit. Voor de masterproef leert de student onderzoeksmethoden toepassen in praktijkopdrachten (binnen- en buitenschools). In de Evaluatie Dovenstudies 2008 geven studenten van de opleiding aan dat zij tevreden zijn over de gehanteerde werkvormen, met name over de functie van het leerteam. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 25/53

Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het Toetsbeleid Master Dovenstudies/Leraar NGT, concept juli 2008 zijn de uitgangspunten voor de toetsontwikkeling vastgelegd. Het instituut is vertegenwoordigd in een facultaire examencommissie. Daarnaast heeft het instituut een eigen kamer (0,7 fte), waarin de wettelijke taken van de examencommissie worden verricht. Eén van die taken is beoordelen of de student heeft voldaan aan de eisen die gelden voor het behalen van het diploma. Hiervoor controleert de examencommissie of alle onderdelen met voldoende resultaat zijn afgerond. De taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn vastgelegd in de Onderwijsen Examenregeling (OER) masteropleidingen HU en tevens opgenomen in de Studiegids Masteropleiding Dovenstudie/Leraar NGT 2008-2009. Hierin staat onder meer dat de examencommissie toezicht houdt op de wijze waarop tentamens en examens worden afgenomen, dat zij verantwoordelijk is voor de kwaliteitsbewaking en -borging van tentamens en examens, examenuitslagen vaststelt, minors en keuzeonderdelen goedkeurt en vrijstellingen verleent voor tentamens en examens. De gehanteerde toetsvormen zijn beschreven in de studiegids die studenten voorafgaand aan de opleiding ontvangen. Daarin zijn toetsvormen uitgewerkt per onderwijseenheid. Gebruikte toetsvormen zijn presentaties/workshops, papers en reflectieverslagen naar aanleiding van eigen (video) presentaties of gelezen literatuur, zelfevaluaties, rapportage naar aanleiding van praktijkonderzoek, uitwerkingen van cases (Studiegids Master Dovenstudies/Leraar NGT 2008-2009). De verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de toetsing ligt in de eerste plaats bij de betreffende docent of coach. Indien gewenst, wordt een collega geraadpleegd. Via onderlinge afstemming binnen het docententeam (vijf personen) wordt eenduidigheid en uniformiteit bewaakt. Uit de verschillende gesprekken met docenten, studenten en opleidingsmanagement heeft het panel geconstateerd dat de eindkwalificaties/competenties ten grondslag liggen aan de toetsing. Daarbij worden verschillende toetsvormen gebruikt. Het panel vindt dat de herkenbaarheid van de eindkwalificaties/competenties binnen de toetsing kan worden versterkt. Dat neemt niet weg dat in het portfolio de eindkwalificaties/competenties van de opleiding nadrukkelijk centraal staan. Het type bewijs dat daarin wordt aangedragen en het niveau van de reflecties beoordeelt het panel als goed. Van het opleidingsmanagement heeft het panel vernomen dat het bezig is met de ontwikkeling van indicatoren die zijn afgeleid van de eindkwalificaties/competenties. Dit beoordeelt het panel als een gewenste ontwikkeling. Studenten studeren af op de volgende onderdelen uit de tweede fase: portfolio, masterproef en studieloopbaanbegeleiding. Hierover is het panel positief. In het portfolio laat de student zien hoe de beoogde eindkwalificaties zijn bereikt. Hier werkt de student 26/53 NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT

gedurende de hele opleiding aan. Het portfolio loopt als een rode draad door het programma (zie ook 2.3). In het portfolio levert de student onder meer reflectieverslagen in (voorwaarde). Het portfolio wordt beoordeeld door de coach. In de masterproef verricht de student praktijkgericht onderzoek waarover de student rapporteert. Deze verslaglegging vormt samen met het onderzoek de masterproef waarmee de student formeel zijn opleiding afrondt. De masterproef wordt door de inhoudelijk begeleider van de student, de docent onderzoeksmethoden en een tweede lezer beoordeeld. Studenten uiten zich in Evaluatie Dovenstudies 2008 wat kritisch over de wijze waarop toetsen zijn afgestemd op de competenties waarvoor de opleiding opleidt. Op grond van de opmerking van het panel over de mate waarin de eindkwalificaties herkenbaar zijn binnen de toetsing beoordeelt het panel dit facet voldoende. Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1 Eisen HBO Goed Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit de cv s van de docenten is af te leiden dat docenten allemaal een achtergrond hebben in het domein Dovenstudies en/of aanpalende gebieden, zoals Dovencultuur en methodologie. Het panel beoordeelt de mate waarin de docenten van de opleiding de relevante beroepspraktijk binnen de domeinen in de opleiding vertegenwoordigen als goed. Docenten van de opleiding voeren zelf onderzoek uit in de praktijk, publiceren in vaktijdschriften en ontwikkelen merendeels zelf het benodigde onderwijsmateriaal. Het panel heeft verschillende publicaties ingezien. Het panel constateert dat docenten van de opleiding hun kennis over het domein waarin zij werkzaam zijn actueel houden via praktijkgericht onderzoek en het onderhouden van netwerken in het werkveld. Docenten nemen deel aan (internationale) netwerken, al dan niet in het kader van hun professionalisering. Zo hebben docenten van het instituut, samen met partners uit Finland, Engeland, Tsjechië, Estland en Nederland, in kaart gebracht hoe gebarentaaldocenten in deze landen worden opgeleid en hoe zij, gebruikmakend van elkaars expertise, nieuw lesmateriaal kunnen ontwikkelen. Hieruit zijn twee internationale onderwijseenheden ontwikkeld voor docenten gebarentaal (dvd SLATE). Voorts zijn twee medewerkers van het instituut van 2004 tot 2007 als extern beoordelaar betrokken bij beoordelingen van opleidingen van het Centre for Deaf Studies, Trinity College (Dublin, Ierland). Het betrof de opleidingen leraar Ierse gebarentaal, tolk Ierse gebarentaal en Deaf Studies. NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, hbo-masteropleiding Dovenstudies/Leraar NGT 27/53