PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS LAGER ONDERWIJS flexibel traject LESONTWERP NaamIngrid Ghyselinck UC Leuven Limburg Departement Lerarenopleiding Professioneel gerichte bachelor in het onderwijs- flexibel traject lager onderwijs Campus Heverlee Hertogstraat 178-3001 Heverlee Tel. 016 37 56 00 Fax 016 37 56 99 Studietrajectbegeleider Hilde van Dael MentorSophie Roosens Feedback op lesvoorbereiding in orde kleine aanpassingen nodig te herwerken en opnieuw indienen Aanvraag materiaal en voortaken vijf extra fietsen. Vijf leerlingen die hun fiets meebrengen naar school Vul de gevraagde informatie in school Blokbos Gemeentelijke basisschool Lot leergebied WO klas en leerjaar 6S onderdeel techniek aantal leerlingen 17 lesonderwerp Alles loopt op wieltjes de fiets datum (data) 12 april lestijden van 10.25 tot van tot 12.05 uur uur 1. SITUERING IN EINDTERMEN EN/OF LEERPLANNEN Vink aan. Gemeenschapsonderwijs (georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap) Gesubsidieerd Officieel Onderwijs (georganiseerd door de steden, gemeenten of provincies) Gesubsidieerd Vrij Onderwijs (georganiseerd op privé-initiatief bijv. katholiek, joods, methode, ) Privéscholen (niet erkend door de overheid bijv. Europese en internationale scholen) Noteer en geef een nummer. ET Techniek 2.1 en 2.2 ET Leren leren 1,2,3,4,5 en 6 ET Sociale vaardigheden 3, 1.4 en 1.5 De leerlingen onderzoeken specifieke functies van onderdelen bij eenvoudige technische realisaties WO-TEC-01.10 door middel van hanteren, monteren of demonteren. WO-TEC-01.11 WO-TEC-01.12 WO-TEC-02.07 De leerlingen geven van een technische realisatie waarmee ze vaak omgaan aan welke onderdelen of mechanismen in verschillende technische realisaties gebruikt worden. (bv. wieltjes, tandwieltjes, riemen, veertjes ) De leerlingen zien in dat elk onderdeel van een eenvoudige technische realisatie een specifieke functie heeft. De leerlingen vergelijken door hen gebruikte technische realisaties en beoordelen ze aan de hand van criteria bv. functionaliteit, esthetiek. 2. BEGINSITUATIE Algemene beginsituatie zie infowijzer Specifieke beginsituatie relevant voor deze les. Wat moeten de lln. kennen en kunnen om de lesdoelen te bereiken? Op welke manier kregen de lln. dit reeds aangereikt? De leerlingen hebben aangegeven graag samen te werken. Met uitzondering van vier leeriingen gaven alle leerlingen aan graag proefjes te doen. Die vier leerlingen worden verspreid over verschillende groepen. Net naast de klas is een grote onoverdekte speelplaats. Indien het regent moeten de leerlingen zich verplaatsten naar de speelplaats die wel overdekt is. Die is wel iets verder weg van de klas. Bij één van de opdrachten moet de diameter berekend worden, dat wordt best uitgevoerd door een groepje met een leerling sterk in wiskunde (G, E, ) Verdeling groepen FRAME Massimo Nevis Mee - Dounia WIELEN/BANDEN Gitte Agostino Joakim TRAPPERS/REMMEN Brian Luna Jari 12 april WO wiel fiets.docx 1/5
VERSNELLINGEN Koray - Amina Kevin STUUR Nadi en Emma ZADEL Dorian Zineb - Joedy Individuele beginsituatie van kind(eren) m.b.t. deze les 1 tempo Differentiatievorm 2 tempo 3 tempo 3. BRONNEN Welke handleidingen, naslagwerken, websites, bestaande praktijkvoorbeelden, heb je geraadpleegd om deze les voor te bereiden? Formuleer volgens de APA-methode. Mundo 6 Handleiding Die Keure Mundo 6 Werkkatern focusthema 8 Die Keure Mundo 6 - Bronnenboek Die Keure 12 april WO wiel fiets.docx 2/5
4. Bordschema Welke kernwoorden, schema s, geheugensteuntjes, bied je aan ter visuele ondersteuning? Welke borden zijn beschikbaar? (krijtbord, magneetbord, ) Indien je een digibord gebruikt, druk je het bordplan af. - Welk onderdeel van de fiets heb je onderzocht? - Wat zijn de voornaamste kenmerken? - Wat hebben de experimenten geleerd? - Welke belangrijkste begrippen moeten we zeker onthouden in verband met dit fietsonderdeel? 12 april WO wiel fiets.docx 3/5
intro TIJD DOELEN Wat wil je dat de leerlingen kennen/kunnen aan het einde van deze les/lesfase? Noteer in observeerbaar gedrag. Vermeld het nummer van het leerplandoel (voor instroom én uitstroom deel 1). Noteer het differentiatiedoel indien je in een lesfase differentieert. LEERPROCESBEGELEIDING (lesgang, leerinhoud, instructie, vraagstelling, verwachte antwoorden) Birsen rijdt nog steeds rond op haar skateboard door de straten. Vanaf volgend schooljaar zou ze met de fiets naar school moeten want die is verder weg. Maar een fiets,hoe werkt dat eigenlijk? WERKVORM MEDIA/MATERIAAL/ORGANISATIE KLASSCHIKKING Kern en verwerking 2 Basisdoel De leerlingen kunnen de verschillende fietsonderdelen benoemen. Basisdoel De leerlingen kunnen de constructie van een fiets bespreken. Basisdoel De leerlingen kunnen het principe van de aandrijving van een fiets uitleggen. Basisdoel De leerlingen kunnen het begrip remafstand uitleggen en illustreren. Basisdoel De leerlingen kunnen de werking van een fiets verwoorden. Basisdoel De leerlingen kunnen de besturing van een fiets uitleggen. Op een actieve manier de verschillende fietsonderdelen onderzoeken. De leerlingen worden in zes groepen verdeeld. Elke groep gaat een deel van de fiets onderzoeken en de belangrijkste kenmerken opzoeken. Ze presenteren daarna elk hun deel van de fiets voor. De taak van de leerkracht is in deze les beperkt tot het begeleiden. Het is de bedoeling dat de leerlingen zelf lesgeven aan elkaar en samen tot de oplossing komen. De zes groepen worden dan nog eens opgesplitst drie groepen gaan naar buiten om hun deel van de fiets te onderzoeken en de opdrachten uit te voeren. De andere helft leest informatie over hun onderdeel en noteren de kernwoorden en kenmerken. Daarna gewisseld. Wanneer de groepen zowel de opdrachten als het opzoeken van de informatie over hun onderdeel achter de rug hebben werken ze aan de presentatie van hun onderdeel. Nadien stellen de groepjes hun onderdeel voor aan de rest van de klas. Ze geven antwoorden op de volgende vragen - Welk onderdeel van de fiets heb je onderzocht? - Wat zijn de voornaamste kenmerken? - Wat hebben de experimenten geleerd? - Welke belangrijkste begrippen moeten we zeker onthouden in verband met dit fietsonderdeel? De leerlingen zorgen ervoor dat ze de tekening met de onderdelen van de fiets samen kunnen aanvullen. Tijdens de presentaties noteren de andere leerlingen de kenmerken en de te onthouden is van elk fietsonderdeel. 6 fietsen buiten op de speelplaats. Indien regen verplaatsen de leerlingen zich naar de speelplaats met afdak. 6 groepen van leerlingen (groepen van 3, één groep van twee). Leerlingen Werkkatern 8, bronnenboek, potlod en kopieerbladen (per lid van de groep een kopieerblad). Fietsgereedschap. Meter Meetlint Potloden De zes onderdelen van een fiets 90 - Het frame Hoe ziet het frame er uit? Wat hangt er aan vast? Kan je het makkelijk losmaken? - De versnellingen Teken van drie fietsen het voortandwiel en het achtertandwiel. Experimenteer met de versnellingen - Trappers en remmen Bekijk de trappers van de fietsen, teken er twee. Experimenteer met de voor-en de achterrem. Meet de afstand tot je stilstaat. 12 april WO wiel fiets.docx 4/5
- Wielen en banden Maak afdrukken van de verschillende banden. Meet de grootte van de diameter van verschillende wielen. Tel en bekijk de spaken. Laat wat lucht uit een band en pomp hem weer op. - Stuur Zijn alle sturen hetzelfde? Teken er drie. Stel het stuur en het zadel af op de hoogte van alle leerlingen van jouw groepje. Rijdt een beetje rond om te zien of het comfortabel fietsen is. - Zadel Bekijk de zadels? Zijn alle zadels hetzelfde? Teken er drie verschillende. Zet het zadel en het stuur op de hoogte van de verschillende leden van je groepje. Rijd enkele rond met je fiets om te voelen of je comfortabel zit. lesovergang De leerlingen controleren na de presentaties of ze op alle vragen een antwoord hebben. De leerkracht controleert met een fiets welk onderdeel van de fiets is dit? Wat zijn de kenmerken? De leerkracht duidt leerlingen aan die niet dat onderdeel onderzocht hebben. Eén van de onderdelen (de versnellingen) gaan we een week later nog uitgebreider testen tijdens de leerwandeling. 12 april WO wiel fiets.docx 5/5