Titel van deze les: De hoogste en stevigste toren 1 Uitdaging: Samenwerken Denkwolk onderwerp: Samenwerken Vakgebied(en): Psycho-educatie; sociale vorming Doelgroep (OB/MB/BB): BB Maker: Jolanda Duindam Doel: Welke vaardigheid of welk inzicht leren kinderen? De kinderen leren inzien dat samenwerken tot betere resultaten kan leiden. De kinderen ervaren dat goed samenwerken afhankelijk is van samenwerkend gedrag. Benodigdheden: Boek: Ben jij een cheetah? + prenten digibord. Filmpje: Samenwerken van Arthur Crooy: https://www.youtube.com/watch?v=wenefn9ximq Rietjes Plakband Rode en groene kaartjes met verschillende rollen (bijlage 1) Twee filmcamera s Voorbereiding leerkracht: Druk vooraf het document: Kaartjes met verschillende rollen in kleur af. Snijd de kaartjes los. Beschrijving activiteiten: Inleiding: 1. Film kijken (5 min.) https://www.youtube.com/watch?v=wenefn9ximq Deze video laat zien hoe ganzen samenwerken. Het laat zien dat samenwerken nodig is: je bereikt je doelen sneller en beter als je samenwerkt met je groep. Maar samenwerken is niet altijd even
makkelijk. Zeker niet als je sneller bent. 2. Boek voorlezen (5 min.) Lees het boek Ben jij een cheetah? voor van blz. 28 t/m blz. 33. Laat hierbij de prenten op het digibord zien. Kern: 1. Bouwwerk maken (20 min.). Werkvorm: rollenspel De leerkracht kiest bewust twee leiders (één waarvan hij/zij denkt dat hij/zij deze opdracht aankan). De leerkracht geeft elke leider een rood of groen kaartje, waarop de rol beschreven staat. De twee leiders bereiden zich alvast voor op hun rol. De leerkracht kiest bewust twee cameramensen (één waarvan hij/zij denkt dat hij/zij deze opdracht aankan). De leerkracht geeft de cameramensen hun kaartje, zodat ze zich alvast kunnen voorbereiden. Vervolgens verdeelt de leerkracht de groep in twee groepen: een rode groep en een groene groep. De leiders sluiten zich aan bij hun groep en geven elk groepslid op willekeurige wijze een kaartje. Vervolgens geven ze de groep de volgende opdracht: Bouw met je groep in 20 minuten een zo hoog en stevig mogelijk bouwwerk van rietjes en plakband. Slot: Nabespreking in de kring (15 min.) Hoe hebben jullie het samenwerken in je groep ervaren? Wat ging goed? Hoe komt het dat het goed ging? Wat zou beter hebben gekund? Hoe komt het dat het minder goed ging? Hoe voelde jij je tijdens de opdracht? Kun je uitleggen waar dat door kwam? Wat vind je van het bouwwerk? Hoe stevig is het bouwwerk? Hoe hoog is het bouwwerk? Hoe komt het dat het bouwwerk zo is geworden, zoals het er nu uitziet?
Bijlage 1: Rode en groene kaartjes Leider: Je kunt goed naar anderen luisteren. Je laat een ander uitpraten. Je zegt dankjewel als je iets ontvangt. Je geeft veel complimenten. Je moedigt de anderen aan. Je vertelt aan de groep wat de opdracht is: We gaan van deze rietjes en het plakband, in twintig minuten, een zo hoog mogelijke, maar ook zo stevig mogelijke toren bouwen. Je stelt voor hoe je de opdracht wilt gaan aanpakken. Je geeft voldoende uitleg. Je leidt, maar geeft anderen ruimte. Als er verschil van mening is, hak je de knoop door en neem jij de beslissing. Je verdeelt de taken door te vragen: Wie wil.doen en wie wil..doen? of door te vragen: Wil jij doen, want jij kunt zo goed.? Leider: Je probeert jouw idee door te zetten. Je laat een ander niet uitpraten, maar noemt een tegenvoorstel. Je geeft kritiek op het werk Je negeert diegenen die hun best doen. Je vertelt aan de groep wat de opdracht is: We gaan van deze rietjes en het plakband, in twintig minuten, een zo hoog mogelijke, maar ook zo stevig mogelijke toren bouwen. Je hebt een idee/plan hoe je de opdracht wilt gaan uitvoeren. Je zorgt ervoor dat de opdracht zo gaat, zoals jij dat wilt. Je trekt de hele opdracht naar je toe en houdt geen rekening met anderen. Je verdeelt de taken door anderen te bevelen: Jij doet. en jij gaat.. doen!
Tijdbewaker: Je houdt je aan de spelregels en de afspraken. Tijdbewaker: Naast het meedoen aan de opdracht, houd je de gestelde tijd in de gaten. Je geeft door wanneer de laatste minuut is ingegaan. Je geeft door dat de tijd om is. Naast het meedoen aan de opdracht, houd je de gestelde tijd in de gaten. helft van de tijd om is. laatste vijf minuten ingaan. laatste minuut ingaat. tijd om is. Cameraman/ vrouw: Je probeert filmopnames te maken van die momenten wanneer je ziet dat er goed wordt samengewerkt. Cameraman/ vrouw: Je probeert filmopnames te maken van die momenten wanneer je ziet dat er niet goed wordt samengewerkt.
Bouwer 1: Je kunt zelf hulp Bouwer 1: Je start onmiddellijk met de opdracht die de leider heeft verteld. voor Bouwer 2: Je kunt zelf hulp Bouwer 2: Je vindt het lastig het idee van de leider te volgen. Je werkt liever aan je eigen idee, omdat je vindt dat jouw idee het beste is. Je haakt daarom af en gaat alleen verder. voor
Bouwer 3: Je kunt zelf hulp Bouwer 3: Je vindt de opdracht stom en saai. Als de leider zegt dat je iets moet doen, doe je even wat hij/zij zegt, maar zakt daarna al snel weer onderuit en kijkt verveelt om je heen. Je probeert de verveling tegen te gaan door een gezellig praatje te houden met een groepsgenoot. voor Bouwer 4: Je kunt zelf hulp Bouwer 4: Je hebt geen idee wat er met de opdracht bedoeld wordt. Omdat je dacht dat je het allemaal wel wist, heb je niet aandachtig geluisterd naar de uitleg van de opdracht. Je gaat daarom precies hetzelfde doen als wat een groepsgenoot aan het doen is. voor