Omgevingswet Procedureel Jan van der Grinten 11 oktober 2016 jan.van.der.grinten@kvdl.com
Inhoudsopgave Systematiek Omgevingswet (1 wet, 4 AMvB s) Kerninstrumenten van de Omgevingswet Uitgangspunten procedureregels Wat regelt het Omgevingsbesluit? Verdeling taken en bevoegdheden Bevoegd gezag omgevingsvergunning Coördinatie van procedures Betrokkenheid andere bestuursorganen Procedures Omgevingsplan en Omgevingsvergunning
Systematiek Omgevingswet Eén wet die gaat over: - de fysieke leefomgeving - activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (Art. 1.2) Vier AMvB s op grond van de Ow: - Besluit activiteiten leefomgeving (Bal; materiële regels) - Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl; materiële regels) - Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl; materiële regels gericht tot bestuursorganen) - Omgevingsbesluit (Ob; algemene en procedurele regels)
Kerninstrumenten van de Ow I 1. De omgevingsvisie. Dit is een door alle bestuurslagen verplicht vast te stellen samenhangend strategisch plan over de fysieke leefomgeving (art. 3.1 Ow). 2. Het programma. Dit is een pakket van beleidsvoornemens en maatregelen om omgevingswaarden of doelen in de fysieke leefomgeving te bereiken en te behouden. Programma's maken de doelen van de omgevingsvisie duidelijk en strekken ter uitvoering daarvan. Geen verplichting maar bevoegdheid voor alle bestuurslagen (art. 3.4 Ow).
Kerninstrumenten van de Ow II 3. Decentrale regelgeving. Elk bestuursorgaan heeft een instrument waarmee het regels voor de fysieke leefomgeving kan vaststellen (art. 4.1 Ow). Hieronder vallen: het omgevingsplan (gemeente, verplicht, art. 2.4 Ow) de waterschapsverordening (waterschap, verplicht, art. 2.5 Ow) de omgevingsverordening (provincie, verplicht, art. 2.6 Ow) 4. Algemene rijksregels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving (Bal, Bbl, Bkl). Algemene rijksregels beschermen de fysieke leefomgeving. Iedereen die een bepaalde activiteit wil uitvoeren weet dankzij deze regels vooraf wat mogelijk is en wat niet (Rijk, verplicht, art. 4.3 Ow).
Kerninstrumenten van de Ow III 5. De omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning is een toestemming om één of meer activiteiten in de fysieke leefomgeving uit te voeren (art. 5.1 Ow). 6. Het projectbesluit. Dit is een algemene regeling voor besluitvorming over projecten. Een projectbesluit is nodig voor ingrijpende en ingewikkelde projecten waarbij een publiek belang speelt (bevoegdheid waterschap, provincie, rijk, art. 5.44 Ow). Verder nog mogelijkheid van instructies van provincie en rijk (2.33 en 2.34 Ow): instructie in een concreet geval.
Appellabele besluiten Omgevingswet Appellabele besluiten - Omgevingsplan - Projectbesluit - Omgevingsvergunning
Uitgangspunten procedureregels Hoofdelementen staan in de Omgevingswet; Procedures sluiten zoveel mogelijk aan bij Awb; Reguliere procedure is bij vergunningverlening standaard; Uitzondering: bij of krachtens wet is afd. 3.4 Awb van toepassing (16.22 Ow, 16.65 Ow, 8.20 Ob). In dat geval kunnen zienswijzen door een ieder naar voren worden gebracht; Omgevingsbesluit bevat algemene en procedureregels in aanvulling op de wet.
Wat regelt het Omgevingsbesluit I? Het Omgevingsbesluit geeft nadere regels op de volgende gebieden: Bevoegd gezag omgevingsvergunning Procedures voor: - de totstandkoming van een aantal instrumenten uit de wet (zoals omgevingsplannen); - bestuurlijk overleg in geval van een reactieve interventie of een instructie; - kennisgeving van meldingen en maatwerkvoorschriften; - regels over participatie; Handhaving
Wat regelt het Omgevingsbesluit II? Aparte hoofdstukken voor: Projectprocedure Milieueffectrapportage Financiële bepalingen Digitale voorzieningen
Verdeling taken en bevoegdheden I Decentraal, tenzij -beginsel (art. 2.3 Omgevingswet) Provincie oefent een taak of bevoegdheid, als dat bij de regeling daarvan is bepaald, alleen uit als dat nodig is: a. met het oog op een provinciaal belang en dat belang niet op een doelmatige en doeltreffende wijze door het gemeentebestuur kan worden behartigd, of b. voor een doelmatige en doeltreffende uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van deze wet of de uitvoering van een internationaalrechtelijke verplichting.
Verdeling taken en bevoegdheden II 3. Een bestuursorgaan van het Rijk oefent een taak of bevoegdheid, als dat bij de regeling daarvan is bepaald, alleen uit als dat nodig is: a.met het oog op een nationaal belang en dat belang niet op een doelmatige en doeltreffende wijze door het provinciebestuur of gemeentebestuur kan worden behartigd, of b.voor een doelmatige en doeltreffende uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van deze wet of de uitvoering van een internationaalrechtelijke verplichting.
Bevoegd gezag Omgevingsvergunning I Van belang is het onderscheid tussen één activiteit en meer dan één activiteit Eén activiteit : Hoofdregel: college van B&W (art. 5.8 Ow) tenzij: wateractiviteit, dan waterschap, Gedeputeerde Staten of de Minister (art. 5.9 Ow, uitwerking in H3 Ob) tenzij: Gedeputeerde Staten is bevoegd (5.10 Ow, uitwerking in H3 Ob) tenzij: Rijk is bevoegd (5.11 Ow, uitwerking in H3 Ob)
Bevoegd gezag Omgevingsvergunning II Meer dan één activiteit : Bestuursorgaan dat bevoegd is voor één van de enkelvoudige activiteiten is ook bevoegd voor de meervoudige (art. 5.12 lid 1 Ow); Is college van B&W één van de bevoegde organen? Dan bevoegd voor geheel tenzij in Ob ander orgaan is aangewezen (H3 Ob) Begrip magneetactiviteiten Is college van B&W niet één van de bevoegde organen? Dan bij Ob aangewezen orgaan (H3 Ob); Tenzij: Minister vanwege nationale veiligheidsbelangen beslissing aan zich trekt (art. 5.12 lid 4 Ow).
Bevoegd gezag Omgevingsvergunning III Overige bepalingen Eens bevoegd, altijd bevoegd -regel: bevoegdheid GS of Minister voor elke aanvraag op (bedrijfs)locatie waar een door hen eerder verleende omgevingsvergunning geldt (5.13 Ow jo 3.10 Ob); Grondgebiedoverschrijdende aanvraag (5.14 Ow); Flexibiliteitsregeling (5.16 Ow jo H3 Ob); - Maakt overdracht bevoegdheid aan ander bestuursorgaan mogelijk met diens instemming; - Bedoeld voor individuele gevallen, niet categorisch (3.11 Ob)
Coördinatie van besluiten Voor de coördinatie van besluiten verwijst de Ow naar afd. 3.5 van de Awb; Coördinatie in gevallen genoemd in de Ow of bepaald bij projectbesluit (art. 16.7 Ow)
Betrokkenheid andere bestuursorganen I Advies en instemming (16.15 en 16.16 Ow jo. Afd. 3.2 Ob) Advies ander bestuursorgaan of andere instantie In gevallen aangewezen door Ob over: a. een aanvraag om een besluit op grond van deze wet, of b. het ontwerp van het besluit op die aanvraag. Bij een omgevingsplan, waterschapsverordening of omgevingsverordening aangewezen bestuursorganen of andere instanties over: a. een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit of een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4, of b. het ontwerp van het besluit op die aanvraag.
Betrokkenheid andere bestuursorganen II Reden aanwijzing voor advies: a. de deskundigheid van het bestuursorgaan of de instantie, of b. de door het bestuursorgaan te behartigen belangen, gelet op de aan dat bestuursorgaan toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving.
Betrokkenheid andere bestuursorganen III Instemming In bij Ob aangewezen gevallen behoeft het voorgenomen besluit op een aanvraag instemming van het bestuursorgaan dat op grond van artikel 16.15 in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen. In Ob gevallen aangewezen waarin instemming van het aangewezen bestuursorgaan wenselijk is vanwege: a. de bijzondere deskundigheid van het bestuursorgaan, b. door het bestuursorgaan te behartigen zwaarwegende belangen, gelet op de aan dat bestuursorgaan toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, of c. door het provinciebestuur te behartigen provinciale belangen.
Betrokkenheid andere bestuursorganen IV Instemming Bij Ob kan worden bepaald dat het aangewezen bestuursorgaan gevallen kan aanwijzen waarin instemming niet is vereist. Het aangewezen bestuursorgaan kan bij het op grond van artikel 16.15 uitgebrachte advies bepalen dat instemming niet is vereist. Belang instemming onder meer: Instemmend orgaan kan verzoek intrekking besluit doen dat moet worden gevolgd (5.41 Ow). Instemmend orgaan kan zelf handhavend optreden in bij Ob aangewezen gevallen (18.3 Ow).
Omgevingsplan De procedure in een notendop: De gemeenteraad is bevoegd tot vaststelling Bestemmingsplan én alle omgevingsrechtelijke (delen van) verordeningen Voorbereiding met toepassing van afd. 3.4 Awb (art. 16.30 Ow) Niet langer planperiode van 10 jaar Volledig appellabel (art. 8.6 jo Bijlage II H2, art 2, Awb) bij ABRvS in eerste en enige instantie Inwerkingtreding na 4 weken, dus voor einde beroepstermijn van 6 weken (art. 16.78 lid 1 Ow) Verzoek om voorlopige voorziening heeft in beginsel geen schorsende werking
Procedure Omgevingsvergunning Aanvraag Indiening bij college B&W waar activiteit in hoofdzaak wordt verricht, tenzij ander bevoegd orgaan (Art. 16.54 Ow). Indien ander orgaan bevoegd gezag kan de aanvraag bij dat bestuursorgaan worden ingediend. Dag van ontvangst bij college is dag indiening. Ontvangstbevestiging vermeldt: a. de procedure ter voorbereiding van het besluit, b. de beslistermijn die van toepassing is, c. de tegen het besluit openstaande rechtsmiddelen Uitgangspunt is dat alles digitaal wordt.
Procedure Omgevingsvergunning Aanvraag Eis van onlosmakelijke samenhang (huidig art. 2.7 Wabo) wordt losgelaten: aanvraag kan naar keuze betrekking hebben op één of meerdere activiteiten (art. 5.7 Ow) Bij wateractiviteiten wordt de omgevingsvergunning los aangevraagd van andere omgevingsvergunningen uit de wet of omgevingsverordening (art. 8.17 Ob)
Procedure Omgevingsvergunning Beslissing op aanvraag Hoofdregel: Reguliere procedure, tenzij UOV-procedure UOV-procedure bij de in art. 8.20, lid 1, sub a t/m g Ob genoemde gevallen UOV niet nodig bij niet-belangrijke wijziging Evt. mogelijkheid tot buiten toepassing laten van UOV bij bijzondere omstandigheid (art. 16.68 Ow)
Procedure Omgevingsvergunning Reguliere procedure Aanvulling op reguliere voorbereidingsprocedure uit Awb Onverwijld kennisgeving van de aanvraag in dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad (16.63 Ow) Afwijking beslistermijnen: 8 weken maar bij instemming 12 weken (16.64, lid 1 Ow) Eenmalige verlenging van 6 weken (16.64, lid 2 Ow) Geen lex silencio positivo (16.64 lid 3 Ow)
Procedure Omgevingsvergunning UOV-procedure Aanvulling op UOV-procedure uit Awb Altijd terinzagelegging bij gemeente waar activiteit in hoofdzaak wordt verricht (16.66 lid 2 Ow) Begin van looptijd beslistermijn bij ontvangst bevoegd orgaan (lid 3) Beslistermijn is z.s.m., maar in ieder geval binnen zes maanden (3:18 Awb) Redelijke termijn uit 3:18 Awb bedraagt zes weken en mogelijkheid tot eenmaal dezelfde duur verlenging (lid 4) Mogelijkheid op verzoek geheimhoudingsprocedure van Wet milieubeheer toepassen vóór terinzagelegging (16.67 Ow)
Procedure Omgevingsvergunning Inwerkingtreding en rechtsbescherming Besluit treedt in werking twee weken na bekendmaking of mededeling (16.79 lid 1 Ow) Nog geen inwerkingtreding als er een verzoek om voorlopige voorziening aanhangig is (lid 2) Afwijking mogelijk bij spoedeisend belang (lid 3) Rechtsbescherming: - Bezwaar, beroep rechtbank, hoger beroep ABRvS - Beroep rechtbank, hoger beroep ABRvS na toepassing UOV