Staphylococcus aureus (MRSA)

Vergelijkbare documenten
Staphylococcus aureus (MRSA)

Staphylococcus aureus (MRSA)

Staphylococcus aureus (MRSA)

Staphylococcus aureus (MRSA)

Staphylococcus aureus (MRSA)

Staphylococcus aureus (MRSA)

MRSA: hoe omgaan met de dreiging op het bedrijf

Persconferentie MRSA in de rusthuizen, WIV, vrijdag 27/5/2005

Streptococcus pneumoniae

MRSA : wat te doen als varkenshouder? Dr. B. Gordts AZ Sint Jan, Brugge Federaal platform voor ziekenhuishygiëne bart.gordts@azbrugge.

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

Nederlandse Samenvatting

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Streptococcus agalactiae

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012.

Ribotype BR027 zet de langzame daling van zijn incidentie voort terwijl andere ribotypes zoals BR014, BR020, BR002 en BR078 in grote mate toenemen.

Streptococcus pyogenes

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog

Praktijkinformatie voor de Varkenshouder 2007

Haemophilus influenzae

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2013.

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

Streptococcus pneumoniae

nr. 372 van ELS ROBEYNS datum: 25 februari 2016 aan JO VANDEURZEN Veegerelateerde MRSA - Screening, preventie en aanpak

Streptococcus pneumoniae

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013.

Introductie. Doel van dit proefschrift

Determinanten van dragerschap van meticilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in woonzorgcentra

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012

Detectie en gevoeligheidsbepalingen van MRSA CC398

Welke antibiotica horen op de lijst reserve antibiotica? Prof. Dr. Johan W. Mouton MD PhD FIDSA

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

2 e SMT Workshop Moleculaire Typeringen spa typering en MLST

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal)

Lokalisatie Aantal stalen Lokalisatie Aantal stalen

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016.

Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens.

SURVEILLANCEPROTOCOL VAN MRSA IN ACUTE ZIEKENHUIZEN

SEMESTRIEEL REGISTRATIEFORMULIER

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

SURVEILLANCE VAN METICILLINE-RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN ACUTE ZIEKENHUIZEN IN BELGIË SURVEILLANCEFORMULIER

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

Werkgroep Diergeneeskunde BAPCOC

SURVEILLANCEPROTOCOL VAN MRSA IN ACUTE ZIEKENHUIZEN

Aminoglycosiden. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum. Referentielaboratorium

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) en aanbevelingen in België:

SURVEILLANCE VAN DE METICILLINE-RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

Surveillance van. Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische acute ziekenhuizen:

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Puntprevalentieonderzoek dragerschap resistente bacteriën in verpleeghuizen. Esther van Kleef (RIVM) Emma Rademakers (PPO coördinator RZN Utrecht)

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme. dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM. Bedside teaching 18 NOV 2014

European Antimicrobial Resistance Surveillance Network. Belgische deelname (EARS Net) M. Goossens IPH/EPI REPORTS D/2011/2505/45

Haemophilus influenzae

Onderzoek in het kort Aanpassing van isolatiemaatregelen bij livestockassociated

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

MRSA infecties: evolutie ook buiten het ziekenhuis.

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2015

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

MRSA BELEID. presentatie opgemaakt door Koen Verhofstadt. Formularium en de Geneesmiddelenbrief van vzw Farmaka

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen

*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

29 september septembre 2010

Marina Mukovnikova UZ Leuven 04/02/2014

TOEZICHT OP ANTIMICROBIËLE RESISTENTIE (AMR) IN LEVENSMIDDELEN (2017)

MRSA; informatie voor huisartsen

MRSA verkregen buiten het ziekenhuis: huidige inzichten

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO)

Samenvatting van de evaluatie van het Nationaal Referentie Centrum voor invasieve Groep A Streptokokken

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE)

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het Pasteur Instituut in Brussel, Dienst Tuberculose en Mycobacteriën.

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2014

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

ANTIBIOTICA, NIET IN ONZE VOEDING

20 e Grande Conférence Istanbul 2014

ESBLAT Symposium Veilig voedsel produceren. Similariteitsanalyse. Dick Heederik IRAS UU

Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance. juli december 2008

Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten. - Celwandsynthese - DNA, RNA en eiwitsynthese

MIC bepalingen: fenotype of genotype? W.H.F. Goessens Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam Afd. Medische Microbiologie en Infectieziekten

PPS 1Health4Food. Sectoroverstijgend onderzoek dier & volksgezondheid (1Health)

VOORSTELLING VAN HET TEAM INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING/OUTBREAK SUPPORT TEAM MET PRAKTISCHE VOORBEELDEN

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014)

HUISDIEREN EN MULTIRESISTENTE HUIDINFECTIES. Els Broens

Leidt antibioticumgebruik in dieren tot risico's voor de volksgezondheid? Dik Mevius

Beheersen van BRMO in de regio

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

Transcriptie:

Referentielaboratorium Gegevens van het referentielaboratorium Dr. M. STRUELENS U.Z. Erasmus - Bacteriologie Lenniksebaan 808 1070 Brussel Tel. : 02/555.45.19 Fax : 02/555.64.59 E-mail : Marc.struelens@ulb.ac.be Het referentielaboratorium voor stafylokokken - MRSA op de Université Libre de Bruxelles verleent de volgende diensten : - Identificatie en antibiogram van atypische stafylokokkenstammen met behulp van : fenotypische methodes : biochemische tests, minimale remmingconcentraties, fenotype van de glycopeptidengevoeligheid (populatiestudie); genotypische methodes : identificatie van de verschillende stafylokokkenspecies door sequentie-analyse van gen rpob, opsporing van de genen nuc (voor de identificatie van S. aureus), meca (coderend voor de oxacillineresistentie), mupa (coderend voor de mupirocineresistentie) en van de genen resistent tegen macroliden-lincosamidenstreptograminen (MLS), tetracyclinen en aminoglycosiden. - Opsporing van genen coderend voor toxinen : de exfoliatinen A en B, Panton Valentine Leucocidine (PVL), Toxic Shock Syndrom Toxin (TSST-1) en 18 enterotoxinen waaronder sea, seb, sec, sed, see, seg, seh, sei, selj, selk, sell, selm, seln, selo, selp, selq, selr. - Moleculaire typering : genomische macrorestrictie door Pulsed Field Gel Electrophoresis (PFGE), multi-locus sequence typering (MLST), spa sequence typering en typering van de mec chromosoomcassette van de stafylokok (SCCmec), bepaling van de groep agr, bepaling van de aanwezigheid van het gen arca, marker van het pathogeniciteitseiland van het Arginine Catabolic Mobile Element (ACME). Deze analysen worden op verzoek van de laboratoria uitgevoerd voor klinische stammen met diagnoseproblemen of voor stafylokokkencollecties afkomstig van lokale epidemiologische enquêtes. De aanvraagformulieren voor dergelijke analysen kunnen via de site van het referentielaboratorium voor stafylokokken MRSA, http://www.mrsa.be, worden gedownload. Het laboratorium heeft in 2006-2007 deelgenomen aan een enquête over de klonale diversiteit van de stammen van S. aureus (MRSA en MSSA) die invasieve infecties veroorzaken. Deze enquête is uitgevoerd in het kader van het Europese programma EARSS (European Antimicrobial Resistance Surveillance System), in samenwerking met de afdeling Epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), met als doel de verspreiding van de predominante klonen van S. aureus in Europa te identificeren en in kaart te brengen. In 2007 heeft het laboratorium aan de eerste nationale prevalentie-enquête van MRSA ST398 in varkenskwekerijen deelgenomen. Deze enquête is uitgevoerd in samenwerking met het WIV, het CODA, het DGZ Vlaanderen en het BAPCOC met als doel de prevalentie en de risicofactoren van het dragerschap van MRSA type ST398 onder veehouders en hun omgeving te bepalen en de humane stammen met de stammen van de dieren in de kwekerijen te vergelijken op basis van het polymorfisme van het gen dat proteïne A codeert (spa typering). Karakterisering van atypische stafylokokkenstammen In 2007 heeft het laboratorium 174 klinische stafylokokkenstammen gekarakteriseerd in het kader van gerichte identificatie- en antibiogramaanvragen van 43 laboratoria. Er is een fenotypische en/of genotypische identificatie van 57 atypische stammen en een resistentieanalyse (oxacilline en/of vancomycine) van 105 stammen uitgevoerd. Er is geen enkele MRSA-stam met verminderde glycopeptidengevoeligheid (GISA) vastgesteld. De mupirocineresistentie is geanalyseerd door bepaling van de minimale remmingsconcentratie en PCR van 89 stammen afkomstig van 17 ziekenhuizen; 55 (62%) stammen vertoonden een hoog resistentieniveau tegen mupirocine (MIC > 524 mg/l) en de aanwezigheid van het gen mupa. Opsporing van toxinen In 2007 werden 123 stammen van S. aureus, waarvan 75 MRSA en 48 MSSA, afkomstig van 46 ziekenhuizen, voor de opsporing van toxinen naar het referentielaboratorium verstuurd. De genen luks-lukf PV, coderend voor Panton Valentine Leucocidine (PVL), zijn aangetroffen in 25 (33%) MRSA-stammen afkomstig van 17 ziekenhuizen en bij 2 (4%) MSSA-stammen. De PVL-positieve MRSA-stammen werden geïsoleerd uit jonge patiënten (mediaan 23 jaar, interval < 1 jaar - 81 jaar), waarvan een minderheid was opgenomen of bijzondere medische antecedenten had. De stammen werden voornamelijk geïsoleerd uit huidinfecties (n=20), vooral abcessen of weke weefsels (n=11) en furunkels (n=4) maar zijn ook aangetroffen in hemoculturen (n=2). De twee opstoten van bacteriëmiën waren complicaties ten gevolge van een urinaire infectie en een osteomyelitis. De meeste PVL-positieve MRSA-stammen toonden een typisch resistentieprofiel : gevoeligheid voor ciprofloxacine (87%) en resistentie tegen fusidinezuur (61%), kanamycine (96%) en tetracycline (74%). Bij moleculaire typering bleken 16 stammen (70%) te behoren tot pulsotype X, overeenstemmend met de Europese epidemische kloon ST80-SCCmec IV, 3 andere stammen behoorden tot pulsotype A, overeenstemmend met de kloon ST8-SCCmec IV en de overige 9 MRSA-stammen behoorden tot 3 andere pulsotypes. Twee van de drie stammen behorend tot genotype A-ST8-SCCmec IV hadden het pathogeniciteitseiland van het ACME, aangetroffen bij stammen van MRSA USA-300. De typering heeft het mogelijk gemaakt om de familiale overdracht van een atypische PVL-positieve MRSA-stam (pulsotype XX- SCCmec V en spa type t345) vast te stellen bij 2 personen uit hetzelfde gezin. 1

Referentielaboratorium Figuur 1 : S. aureus (MRSA) : evolutie van de voornaamste genotypes van PVL-positieve CA-MRSA stammen, 2003-2007 N 30 20 Andere genotypes ST8-SCCmec IV ST30-SCCmec IV ST80-SCCmec IV IPH-Kmrsa 10 0 2003 (n=2) 2004 (n=13) 2005 (n=30) 2006 (n=32) 2007 (n=25) Toxine TSST-1 is vastgesteld in 9 MRSA-stammen en in 7 MSSA-stammen. De TSST-1 positieve MRSA-stammen zijn geïsoleerd bij jonge patiënten (mediaan 9 jaar, interval : < 1 jaar 76 jaar). Een minderheid van de patiënten was opgenomen of vertoonde bijzondere medische antecedenten. De stammen zijn geïsoleerd uit huidletsels (n=5), hemoculturen (n=3) en sputum (n=1). Bacteriëmieën waren het gevolg van complicaties van huidinfecties. De meeste (6/9) TSST-1 positieve MRSAstammen waren resistent tegen tobramycine, kanamycine en fusidinezuur. Bij moleculaire typering behoorden deze TSST-1 positieve stammen voornamelijk tot het PFGE type C (n=6), overeenstemmend met de kloon ST5-SCCmec IV. Genen coderend voor de exfoliatinen zijn sporadisch aangetroffen in een MRSA-stam (exfoliatine A) en een MSSA-stam (exfoliatine A en B) in het kader van bulleuze huidletsels. Typering voor het onderzoek van lokale epidemieën In 2007 is de moleculaire typering door PFGE en/of spa-typering voor 145 stammen van S. aureus afkomstig van 16 ziekenhuizen uitgevoerd voor het onderzoek van lokale epidemieën of de lokale surveillance van MRSA. De 131 MRSA-stammen afkomstig van 13 ziekenhuizen werden onderverdeeld in 7 verschillende PFGE-groepen. De voornaamste pulsotypes zijn de 3 grote groepen vastgesteld bij de laatste nationale surveillance in 2005 : A20, B2, G10. Genotype G10 is aanwezig in 7 (54%) ziekenhuizen, genotype B2 is vastgesteld in 5 ziekenhuizen (38%) en A20 is vastgesteld in 5 (38%) ziekenhuizen. De moleculaire typering heeft het mogelijk gemaakt om een mogelijke overdracht van MRSA te bevestigen op de diensten van 5 ziekenhuizen (n=45 stammen). Niettemin worden de epidemiologische gegevens m.b.t. deze lokale enquêtes vaak onvolledig doorgegeven aan het referentielaboratorium, wat de interpretatie van de typeringsresultaten bemoeilijkt. Programma EARSS voor de surveillance van de resistentie van S.aureus geïsoleerd uit een hemocultuur Sinds 2005 maken bacteriëmiën met S. aureus gevoelig voor of resistent tegen oxacilline het voorwerp uit van een verklaring via een formulier met klinische en bacteriologische gegevens. In 2007 zijn 853 patiënten met een eerste opstoot van bacteriëmiën met S. aureus in 34 ziekenhuizen geregistreerd. Onder deze patiënten werden 199 gevallen van bacteriëmiën met MRSA bevestigd, dit is 23,3% van alle MRSA. De prevalentie van bacteriëmiën met MRSA bij patiënten opgenomen in België is sinds 2006 stabiel. De gegevens voor alle landen die deelnemen aan het programma EARSS zijn beschikbaar op de website http://www.earss.rivm.nl/. EARSS enquête - SeqNet over de klonale diversiteit van stammen met S. aureus die invasieve infecties in Europese ziekenhuizen veroorzaken In het kader van het Europese surveillanceprogramma EARSS werden 23 geselecteerde ziekenhuizen in België gevraagd om 10 klinische, consecutieve en niet-gedupliceerde stammen te verzamelen van S. aureus (5 MRSA en 5 MSSA), geïsoleerd uit normaal steriele sites bij patiënten met een invasieve infectie van S. aureus. Tussen oktober 2006 en maart 2007 zijn 91 MRSA en 110 MSSA verzameld. Details over de selectie van ziekenhuizen, demografische gegevens van patiënten, de oorsprong van bacteriële stammen en resultaten van de sequentietypering van de hypervariabele regio van de oppervlakteproteïne A (gen spa) zijn voorheen in het activiteitenrapport van het referentielaboratorium voor MRSA van 2006 beschreven. 2

Referentielaboratorium In 2007 zijn bijkomende analysen op deze stammen verricht : de bepaling van de resistentie tegen 12 antibiotica de karakterisering van het type cassette meca (SCCmec) volgens de multiplex PCR-methode de opsporing van genen coderend voor de exotoxinen PVL en TSST-1. Alle stammen waren gevoelig voor glycopeptiden, cotrimoxazole en linezolide (Tabel 1). Meer dan 95% van de stammen was gevoelig voor rifampicine, gentamicine en fusidinezuur. De MRSA-stammen waren resistenter aan ciprofloxacine, clindamycine, tetracycline en tobramycine dan de stammen gevoelig voor meticilline. Tabel 1 : Resistentie tegen de antibiotica van de MRSA en MSSA-stammen geïsoleerd uit hemoculturen in 2006-2007 Aantal resistente stammen MRSA MSSA Antibioticum N % N % Erythromycine 56 62,2 25 23,6 Clindamycine 39 43,3 4 3,8 Ciprofloxacine 85 94,4 9 8,5 Tetracycline 17 18,9 2 1,9 Gentamicine 1 1,1 0 Tobramycine 43 47,8 0 Cotrimoxazole 0 0 Fusidinezuur 5 5,6 3 2,8 Rifampicine 1 1,1 1 0,9 Vancomycine 0 0 Teicoplanine 0 0 Linezolide 0 0 Totaal 90 106 De genotypering door spa typering heeft de aanwezigheid van 3 grote genotypes onder de 91 MRSA-stammen aangetoond : spa CC008-ST8 - pulsotype A20 (n=37), spa CC740-ST45 - pulsotype B2 (n=31) en spa CC002-ST5 - pulsotypes C en G (n=17). De 111 MSSA-stammen vertoonden een grotere klonale diversiteit en waren geklasseerd in 15 verschillende spa CC met 3 meerderheids-spa CC aangetroffen in de MRSA-stammen. De bepaling van het type SCCmec toont dat de meerderheid (85%) van de MRSA-stammen een cassette mec van type IV (85%) of type II (10%) hebben. De bepaling van het type SCCmec voor de 91 MRSA-stammen bevestigt de resultaten van de spa typering en maakt een onderverdeling van de 17 stammen van CC002-ST5 in 2 groepen mogelijk : CC002-ST5- SCCmec II (53%) en CC002-ST5-SCCmec II (47%). De opsporing van genen coderend voor exotoxinen heeft de aanwezigheid aangetoond van de genen coderend voor PVL in 2 MRSA-stammen (ST8 en ST59) en van de genen coderend voor TSST-1 in 7 MRSA-stammen behorend tot genotype CC002- ST5-SCCmec II (pulsotype G). Analyse van S. aureus van dierlijke oorsprong Sinds 2005 analyseert het referentielaboratorium stammen van S. aureus geïsoleerd uit dieren en gerefereerd door collega sdierenartsen (Faculty of veterinary Medicine, Ghent University en CODA). In 2007 werden 49 stammen van S. aureus van dierlijke oorsprong gevoelig voor meticilline (n=16) of resistent tegen meticilline (n=33) voor moleculaire typering en opsporing van toxinen opgestuurd. Er zijn 11 MSSA-stammen geïsoleerd uit konijnen geanalyseerd : 3 stammen behoorden tot kloon ST121 door MLST (pulsotype N en spa type t645) geassocieerd aan de Europese hypervirulente MSSA-stammen (Vancraeynest D. J. Vet. Med. 2006 (53) 418-422) en 8 stammen behoorden tot pulsotype Y en spa type t1190. Geen enkele stam wees op de aanwezigheid van genen coderend voor de toxinen PVL en TSST-1. Vijf MSSA-stammen geïsoleerd uit kip hadden een verschillend genotype (spa type t002-st5). Er zijn 33 MRSA-stammen afkomstig van paarden (n=16), kippen (n=9), varkens (n=6) en koeien (n=2) geanalyseerd. De meeste stammen (90%) waren niet typeerbaar door PFGE na macrorestrictie met SmaI. Zij vertoonden een spa type t011 of een ermee geassocieerd spa type (t1451, t567) en een cassette SCCmec type IV of V en behoorden tot kloon ST398 door MLST. De opsporing van PVL en TSST-1 toxinen was negatief. Zij boden bovendien een heel bijzondere antibiogram omdat zij allemaal resistent waren tegen tetracycline en in het algemeen ook aan gentamicine, tobramycine, erythromycine en clindamycine. MRSA-stammen met fenotypische en genotypische profielen (ST398) identiek aan die aangetroffen bij dierlijke stammen zijn bij opgenomen patiënten vastgesteld. De meeste patiënten werden verzorgd in Vlaanderen, in provincies met een hoge concentratie varkenskwekerijen. Vijf stammen verzameld tijdens nationale surveillancestudies van MRSA georganiseerd in 2003 (n=2) en 2005 (n=3), hetzij 0,5 à 1% van de stammen geïsoleerd uit opgenomen patiënten in de loop van de nationale surveillance-enquêtes. mrsa_t1 3

Referentielaboratorium Twee stammen voor typering naar het referentielaboratorium verstuurd; 1 stam was in 2005 in Roeselare geïsoleerd en 1 stam was in 2006 in Ieper geïsoleerd. Zeven stammen verstuurd naar het referentielaboratorium voor typering en geïsoleerd uit veehouders, landbouwers of personen in contact met kweekvee in Vlaanderen en Wallonië in 2007. Tabel 2 : Demografische gegevens van de humane MRSA-stammen behorend tot genotype ST398, 2003-2007 Jaar Geslacht Leeftijd Bron Dienst Verkrijging Stad (jaar) % 2003 M 67 Ademhalingswegen Int. Geneeskunde Gemeenschappelijk St.-Truiden V 76 Bloed Anderen Nosocomiaal Brugge 2005 M 70 Opsporing Anderen Nosocomiaal Brugge V 67 Urine Int. Geneeskunde Nosocomiaal Roeselare V 76 Ademhalingswegen Geriatrie Gemeenschappelijk Roeselare V? Onbekend Onbekend Onbekend Roeselare 2006 M 6 Bloed Kindergeneeskunde Gemeenschappelijk Ieper V 64 Etter Heelkunde Onbekend Roeselaere 2007 M? Keel Ambulant Gemeenschappelijk Gent NP? Neus Onbekend Onbekend Gent V 43 Onbekend Ambulant Onbekend Brugge V? Onbekend Onbekend Onbekend Roeselaere M 1 Etter Ambulant Gemeenschappelijk Herentals M 17 Neus Arts Gemeenschappelijk Turnhout M? Neus Hematologie Gemeenschappelijk Yvoir mrsa_t2 Nationale enquête van MRSA ST398 in varkenskwekerijen In 2007 hebben het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), het CODA, het DGZ Vlaanderen en het referentielaboratorium voor stafylokokken - MRSA onder leiding van het BAPCOC een nationale enquête in de Belgische varkenskwekerijen georganiseerd. De doelstellingen bestonden erin de prevalentie en de risicofactoren van het dragerschap van MRSA van dierlijke oorsprong ST398 bij varkenskwekers en hun omgeving te bestuderen en deze humane stammen te vergelijken met de stammen aangetroffen bij de dieren in deze varkenskwekerijen. De studie is uitgevoerd op een representatieve steekproef van 50 varkenskwekerijen geselecteerd uit een lijst van veehouderijen opgesteld door de Belgian Agency for Food Safety in België (n=8800). De personen die tijdens het bezoek aanwezig waren (veehouders, andere personen die op de veehouderij werken en wonen) hebben een vragenlijst ingevuld om risicofactoren te kunnen identificeren. Alle aanwezige personen zijn geanalyseerd via de neus en via huidaandoeningen, als er waren. Onder de 127 veehouders en personen in contact met de veehouderij, ondervraagd en geanalyseerd, waren er 48 (38%) drager van MRSA en 22 (17%) van MSSA. Een van de nasale dragers van MRSA vertoonde een oppervlakkige huidinfectie. De prevalentie van dragers van humane MRSA bedroeg 50% op veehouderijen met dieren gekoloniseerd door MRSA versus 3% voor veehouderijen zonder dieren gekoloniseerd door MRSA (RR 16.5, 95% CI 2.4-114.9, p <0.001). De prevalentie ligt hoger onder veehouders (46,7%) dan onder de andere personen, die veeleer occasioneel contact hebben met de dieren (36%) of onder de personen die op de veehouderij wonen en weinig of geen contact met de dieren hebben (14,8%) (p=0,005). De voornaamste risicofactoren geassocieerd met een hoog dragerschap van MRSA waren de frequente contacten met varkens en andere dieren evenals de hoge prevalentie van varkens gekoloniseerd door MRSA op de boerderij. De resultaten van de moleculaire typering tonen aan dat de 48 MRSA-stammen niet-typeerbaar waren door PFGE (SmaI) en vertoonden 3 gelijkaardige spa types t011 (94%), t034 (4%) en t567 (2%) (tabel 3). Zij behoorden tot ST398 door MLST en vertoonden een cassette SCCmec van het type IV (53%), V (43%) of niet-typeerbaar (4%). De meeste MRSA-stammen (94%) kunnen worden onderverdeeld volgens 2 belangrijke genotypes : t011-sccmec IVa (n=26) en t011-sccmec V (n=19) en zijn aangetroffen op respectievelijk 14 en 10 boerderijen (tabel 3). Op de 17 (71%) veehouderijen waar MRSA zijn vastgesteld bij personen en dieren, behoorden de MRSA-stammen tot hetzelfde genotype, wat een lokale overdracht van de dieren op de veehouder suggereert. Er is geen enkel gen coderend voor PVL en TSST-1 vastgesteld. De moleculaire typering van de 21 MSSA-stammen toont dat 3 (14%) stammen behoorden tot de spa types t011 of t034, overeenstemmend met ST398, en niet typeerbaar waren door PFGE. De 18 MSSA-stammen typeerbaar door PFGE vertoonden een grote klonale diversiteit. De genen coderend voor TSST-1 (n=4) en exfoliatine A (n=3) zijn in 7 MSSA-stammen (33%) vastgesteld. 4

Referentielaboratorium Veertig (83%) MRSA-stammen waren resistent tegen ten minste 6 antibiotica waaronder tetracycline, cotrimoxazole, macroliden-lincosamiden en aminoglycosiden. Tweeëndertig procent van de stammen van S. aureus waren resistent tegen ciprofloxacine. Meer dan 98% van de stammen waren gevoelig voor fusidinezuur en mupirocine. Alle stammen bleven gevoelig voor linezolide, rifampicine en glycopeptiden. Meer dan 90% van de MSSA-stammen waren gevoelig voor alle antibiotica behalve tetracycline (Tabel 3). Tabel 3 : Antibioticaresistentie van de stammen van MRSA en MSSA geïsoleerd bij de boeren, 2007 Aantal resistente stammen MRSA MSSA Antibioticum N % N % Erythromycine 26 54,2 2 9,5 Clindamycine 39 81,3 1 4,8 Ciprofloxacine 18 37,5 2 9,5 Tetracycline 48 100,0 4 19,0 Gentamicine 21 43,8 2 9,5 Tobramycine 25 52,1 2 9,5 Cotrimoxazole 39 81,3 1 4,8 Mupirocine 1 2,1 0 Fusidinezuur 1 2,1 1 4,8 Totaal 48 21 De resistentie tegen aminoglycosiden onder MRSA-stammen is toegekend door de genen aac(6 )-aph(2 ) (n=23) en ant(4 ) (n=9). Acht MRSA-stammen bevatten 2 resistentiegenen. De resistentie tegen macroliden, lincosamiden, streptograminen B (MLS) is het gevolg van de aanwezigheid van de genen ermc (n=24) en erma (n=1). Bij de MRSA-stammen resistent tegen tetracycline is het gen tetm in alle stammen aangetroffen en het gen tetk in 24 (50%) stammen. De verspreiding van de genen en van het antibioticaresistentieprofiel is sterk gecorreleerd aan de kloontypes (tabel 4). Tabel 4 : Verspreiding van de MRSA-stammen (n=48) geïsoleerd bij bewoners van de veehouderijen en per spa-type, SCCmec-type en het fenotype van de antibioticaresistentie spa Profile spa Type Groep N N Fenotype van resistentie type SCCmec agr stammen boerderijen (> 50% van de stammen) t011 08-16-02-25-34-24-25 IV 1 26 14 GEN, TOB, ERY, CLI, TET, V 1 19 10 CIP, CLI, TET, SXT t034 08-16-02-25-02-25-34-24-25 V 1 1 1 CIP, CLI, TET, SXT NT 1 1 1 TOB, TET t567 08-02-25-24-25 NT 1 1 1 ERY, CLI, TET CIP Ciprofloxacine; GEN Gentamicine; TOB Tobramycine; ERY Erythromycine; CLI Clindamycine; TET Tetracyline; SXT cotrimoxazole; NT niet typeerbaar mrsa_t3 mrsa_t4 Besluit Wij stellen vast dat het jaarlijks aantal gerapporteerde PVL-positieve MRSA-stammen, 25 à 30, sinds 2005 stabiel blijft. Deze stammen behoren voornamelijk tot kloon MRSA ST80-SCCmec IV, predominerend in Europa. Er zijn ook stammen van CA- MRSA behorend tot andere genotypes aanwezig; twee gevallen zijn veroorzaakt door de stam USA-300. Deze PVL-positieve MRSA-stammen waren verantwoordelijk voor huidaandoeningen en enkele niet-dodelijke gevallen van invasieve infecties (bacteriëmie, osteomyelitis). In 2007 stellen wij vast dat het resistentiepercentage tegen oxacilline van S. aureus, geïsoleerd uit bacteriëmiën bij patiënten opgenomen in België, sinds 2006 rond de 23% stabiliseert nadat het percentage sterk was gedaald sinds de vastgestelde prevalentiepiek in 2004 (33%). Deze gegevens stemmen overeen met die van de nationale surveillance van het WIV die sinds 2004 een daling van bijna de helft van het percentage MRSA onder alle klinische isolaten van S. aureus (34 ziekenhuizen in 2007) vaststelt. In het kader van de Europese enquête over de klonale diversiteit van de S. aureus-stammen verantwoordelijk voor invasieve infecties, wijst de gecombineerde genotypering spa typering/sccmec op de aanwezigheid van 4 grote genotypes onder de MRSA-stammen, die meer dan 90% van de stammen vertegenwoordigen : spa CC008- ST8-SCCmec IV (pulsotype A20), spa CC740- ST45-SCCmec IV (pulsotype B2), spa CC002- ST5-SCCmec IV (pulsotype C en spa CC002- ST5-SCCmec II (pulsotype G). De MSSA-stammen bieden een grotere klonale diversiteit. Wat MRSA in verzorgingsinstellingen betreft, wijst de genotypering in het kader van lokale enquêtes erop dat MRSA-stammen geassocieerd met epidemieën/gegroepeerde gevallen in ziekenhuizen voornamelijk behoren tot de drie epidemische nosocomiale klonen A20, B2 en G10. 5

Referentielaboratorium Sinds 2003 stellen wij vast dat MRSA-stammen type ST398 van dierlijke oorsprong bij de mens opduiken ten gevolge van humane besmetting. Dit gebeurt vooral in Vlaanderen, minder in Wallonië. Zij zijn ook aangetroffen in een heel gevarieerde reeks van dieren zoals varkens, koeien, paarden en kippen. Het eerste prevalentie-onderzoek op de Belgische boerderijen wijst op een hoge prevalentie van MRSA-dragerschap (38%) bij boeren en alle andere personen die in contact komen met de dieren. De MRSA-stammen ST398 geïsoleerd op deze boerderijen zijn multiresistent tegen antibiotica. De moleculaire typering wijst op de predominantie van twee genotypes, ST398 en t011 SCCmec IV of V, verschillend van de genotypes aangetroffen in ziekenhuizen, rusthuizen en gemeenschappen maar identiek aan de recent beschreven genotypes in bevolkingsgroepen die in contact komen met dieren in de andere Europese landen. Onze vaststellingen zetten de hypothese van klonale verspreiding en overdracht tussen mens en dier kracht bij. In 2008 heeft het BAPCOC aanbevelingen ontwikkeld om de sector van de varkenskwekerijen en de huisartsen over de risico s in te lichten en de goede praktijken te herhalen met als doel de risico s in te perken. Bijkomende studies zijn lopende om de nieuwe bron van MRSA beter te begrijpen en te beheersen. Referenties Deplano A, Witte W, van Leeuwen WJ, Brun Y, Struelens MJ. Clonal dissemination of epidemic methicillin-resistant Staphylococcus aureus in Belgium and neighboring countries. Clin Microbiol Infect 2000 (6):239-245. Denis O, Magdalena J, Deplano A, Nonhoff C, Hendrickx E, Struelens MJ. Molecular epidemiology of resistance to macrolides lincosamides-streptogramins in methicillin-resistant causing bloodstream infections in patients admitted to Belgian hospitals. J Antimicrob Chemother 2002 (50):755-757. Denis O, Deplano A, Nonhoff C, De Ryck R, de Mendonça R, Rottiers S, Vanhoof R, Struelens MJ.. National surveillance of methicillin resistant in Belgian hospitals indicates rapid diversification of epidemic clones. Antimicrob. Agents Chemother. 2004 (48):3625-3629 Denis O, Deplano A, De Beenhouwer H, Hallin M, Huysmans G, Garrino MG, Glupczynski Y,. Malaviolle X, Vergison A, Struelens MJ. Polyclonal emergence and importation of community acquired methicillin resistant Staphylococcus aureus strains harbouring Panton-Valentine leukocidin genes in Belgium. J. Antimicrob. Chemother. 2005 (56):1103-1106 Denis O, Deplano A, Nonhoff C, Hallin M, De Ryck R, Vanhoof R, de Mendonça R., Struelens MJ. In Vitro activities of ceftobiprole, tigecycline, daptomycin and 19 other antimicrobials against methicillin-resistant Staphylococcus aureus strains from a national survey of Belgian Hospitals. Antimicrob. Agents Chemother. 2006 (50):2680-2685 Denis O, Suetens C, Hallin M, Ramboer I, Catry B, Gordts B, Butaye P, Struelens M.J. High prevalence of livestockassociated methicillin-resistant Staphylococcus aureus ST398 in swine and pig farmers in Belgium. 18 th European Congress of Clinical Microbiology and Infectious Diseases. 19 22 April 2008 Hallin M, Deplano A, Denis O, De Mendonça R, De Ryck R, Struelens MJ. Validation of pulsed-field gel electrophoresis and spa typing for long term, nation-wide epidemiological surveillance studies of Staphylococcus aureus infections. J. Clin. Microbiol. 2007 (45): 127-133. Hallin M, Denis O, Deplano A; de Mendonca R; De Ryck R; Rottiers S; Struelens MJ. Genetic relatedness between methicillinsusceptible and methicillin-resistant Staphylococcus aureus: results of a national survey. J. Antimicrob. Chemother. 2007 (59): 465-472 Nemati M, Hermans K, Lipinska U, Denis O, Deplano A, Struelens MJ, Devriese LA, Pasmans F, Haesebrouck F. Antimicrobial resistance of old and recent Staphylococcus aureus isolates from poultry: first detection of livestock-associated methicillinresistant strain ST398. Antimicrob. Agents Chemother 2008 (52): 3817-3819 Vancraeynest D, Haesebrouck F, Deplano A, Denis O, Godard C, Wildemauwe C, Hermans K. International dissemination of a high virulence rabbit Staphylococcus aureus clone. J. Vet. Med. 2006 (53): 418-422. Van den Eede A, Martens A, Lipinska U, Struelens MJ, Deplano A, Denis O, Haesebrouck F, Gasthuys F, Hermans K. High occurrence of methicillin-resistant Staphylococcus aureus ST398 in equine nasal samples. Vet. Microbiol. 2008 in press Anoniem. Le Staphylococcus aureus résistant à la méticilline (MRSA) en médecine vétérinaire : situation actuelle Folia Veterinia 2008 volume 1. Zie http://www.cbip-vet.be/fr/frinfos/frfolia/08fvf1b.pdf Anoniem. Staphylococcus aureus méticillino-résistant associé à l élevage. Folia Pharmacotherapeutica. 2008 volume 8. Zie http://www.cbip.be/pdf/folia/2008/p35f08e.pdf 6