Meer oefenen. TI1300: Redeneren en Logica. Vertalen. Meerdere wegen leiden naar Rome

Vergelijkbare documenten
Nieuwe redeneringen. TI1300: Redeneren en Logica. Waar gaan deze uitdrukkingen over? Een nieuwe taal

Boommethode. TI1300: Redeneren en Logica. Oefenen, wat anders? Aanvullende regels (Logica, tabel 11.1, p. 159) A (B C),A C = B

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

College Logica voor CKI

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Logica 1. Joost J. Joosten

Samenvatting. TI1306 Redeneren & Logica Review Guide 2014 Door: David Alderliesten. Disclaimer

Logica 1. Joost J. Joosten

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven

Inleiding Logica voor CKI

Logica 1. Joost J. Joosten

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Metavariabelen Logica, p Minder connectieven nodig

De Resolutiemethode (Logica, hoofdstuk 15) Robinson (1965) TI1300 Redeneren en Logica

Logica voor Informatica

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785)

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Tentamentips. Tomas Klos. 14 december 2010

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Semantiek 1 college 10. Jan Koster

Logic for Computer Science

Predikaatlogica, modellen en programma s

Hoofdstuk 8. In de voorgaande hoofdstukken hebben we de propositielogica gentroduceerd

Betekenis I: Semantiek

Tentamen IN1305-I Fundamentele Informatica 1, deel I: Logica

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren

Formeel Denken. Herfst 2004

Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur

Semantiek van predicatenlogica en Tractatus

6.3.2 We moeten onderzoeken of de volgende bewering juist is of niet: x [ P (x ) Q (x )] xp(x ) xq(x ). De bewering is onjuist:

Predikaatlogica en informatica

Logica voor Informatica. Propositielogica. Syntax & Semantiek. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Kennisrepresentatie & Redeneren. Piter Dykstra Instituut voor Informatica en Cognitie

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Logica als een oefening in Formeel Denken

Modelleren en Programmeren voor KI

Inleiding Logica voor CKI, 2013/14

OEFENINGEN LOGICA 1 OEFENINGEN LOGICA

Formeel Denken 2014 Uitwerkingen Tentamen

Opdrachten Werkcollege 4

Formeel Denken. October 20, 2004

Logica voor Informatica

TI1300: Redeneren en Logica. TI1300 Redeneren en Logica College 1: Inleiding en Bewijstechnieken. Blackboard: enroll!

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

4 Beschouw de volgende formuleverzameling S: {"x "y ((Rxy Æ "z (Rxz Æ y = z)), "x "y (Ryx Æ "z (Rzx Æ y = z)),

Discrete Structuren. Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie 9 februari 2009 BEWIJZEN

Opdrachten Tarski s World

In figuur 1 zie je de eerste twee plaatjes van een cartoon die enige tijd geleden in de Volkskrant stond.

PROPOSITIELOGICA. fundament voor wiskundig redeneren. Dr. Luc Gheysens

Caleidoscoop: Logica

Betekenis 2: lambda-abstractie

Inhoud leereenheid 1. Inleiding. Introductie 13. Leerkern Wat is logica? Logica en informatica 13

J.F.M. Tonino. juli 1999

Predikatenlogica in Vogelvlucht

Logica voor Informatica. Logica Toepassingen. PROLOG: Logische Programmeertaal. Mehdi Dastani

2. Syntaxis en semantiek

Rekenen met letters- Uitwerkingen

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

Propositionele logica

Tata en Metata. Albert Visser. 1. The name of the song is called Haddocks Eyes. 2. The name of the song is The Aged Aged Man.

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Inleiding Wiskundige Logica

Formeel Denken 2013 Uitwerkingen Tentamen

Logica voor AI. Inleiding modale logica en Kripke semantiek. Antje Rumberg. 14 november 2012

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

Hoofdstuk 3. behandeld. In de paragrafen 3.1 en 3.2 worden de noties valuatie, model en

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

TI1300: Redeneren en Logica, Practicum 2 Deadline: 1 oktober 2010, 10:45 uur

Predicaten. Hoofdstuk 4

Logic for Computer Science

Samenvatting. Bijlage B

Albert Visser. 11 oktober, 2012

Z = de verzameling gehele getallen 0 J = het getal dertien

ALS-functie in Calc. ALS-functie maken

Wiskunde voor bachelor en master Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht Uitwerkingen hoofdstuk 5

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 2

Andere grote namen van wiskundigen en/of filosofen: Plato, Socrates, Descartes (Cartesius), Spinoza, Kant, Russell, Hilbert, Tarski en Brouwer

Maak automatisch een geschikte configuratie van een softwaresysteem;

Hoofdstuk 2. De propositielogica houdt zich bezig met de analyse van proposities of beweringen,

TI1300: Redeneren en Logica, Practicum 1 Deadline: 17 september 2010, 10:45 uur

Logica in het (V)WO. Barteld Kooi

Logica. Collegedictaat bij IN2 013 en IN2 310

Inleiding Wiskundige Logica

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

Formeel Denken. 15 juli 2014

Artificiële intelligentie: les van 21 november 2002

Voortgezette Logica, Week 2

Rekenen aan wortels Werkblad =

BEWIJZEN EN REDENEREN

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk wordt een aantal uiteenlopende eigenschappen van de propositielogica

Natuurlijke deductie voor predikatenlogica

Logica 1. Joost J. Joosten

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk behandelen we een methode waarmee op een eectieve wijze

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Inleiding: Semantiek

Transcriptie:

Meer oefenen TI1300: Redeneren en Logica College 13: Synta en Semantiek van de Predicatenlogica Tomas Klos Algoritmiek Groep Vertaal: Niet alle paarden zijn bruin Geef ook je vertaalsleutel (welke predicaten, en namen) Vertaalsleutel: predicaten: P(): is een paard B(): is bruin (P() B()) of (P() B()) of (P() B()) 1 2 Vertalen Meerdere wegen leiden naar Rome Vertaal en geef je vertaalsleutel: 1 Alle jongens houden van een meisje 2 Alle jongens houden van één meisje 3 Niet alle mensen hebben staarten 4 Elk kind is jonger dan zijn/haar moeder (geen verschil) 5 Jan en Piet hebben dezelfde oma aan moeders-kant namen: j = Jan, p = Piet predicaten: J(): is een jongen, M(): is een meisje H(): is menselijk (human) L(,y): houdt van y (loves) S(): draagt een staart M(,y): is de moeder van y J(,y): is jonger dan y K(): is een kind 3 Niet alle mensen hebben staarten: (M() S()). predicaten: S(): draagt een staart Wil je redeneren of: S(): is een staart D(,y): draagt y (M() y(s(y) D(,y))) over staarten dragen, of over staarten en over (staarten en andere) dingen dragen? 4

De gegeven formules zijn niet equivalent Elk kind is jonger dan zijn/haar moeder Ander voorbeeld Wanneer zijn de formules niet waar? (K() y(m(y,) J(,y))) K(a) y( M(y,a) J(a,y)) y((k() M(y,)) J(,y)) (K(a) M(b,a)) J(a,b) Elk kind is jonger dan zijn/haar moeder (K() y(m(y,) J(,y))) y((k() M(y,)) J(,y)) Elk kind is jonger dan zijn oom(s): y((k() O(y,)) J(,y)) Je kunt meerdere ooms hebben, maar slechts één moeder Zo n gegeven stop je in een formule m.b.v. een functie 5 6 moeder: predicaat M(, y) of functie m()? Vertalen met functies M(,y) veronachtzaamt het feit dat er voor elke y één bestaat! De relatie M Mensen 2 M = {(zwaantje, bas),(trijntje, daan),(berendina, tomas),...} Met een functie schrijf je: m(bas) = zwaantje m(daan) = trijntje m(tomas) = berendina predicaat: K(), M(,y), J(,y) speciaal predicaat: = (tussen argumenten geschreven) functies: m(): de moeder van namen: j (Jan) en p Piet Elke kind is jonger dan zijn/haar moeder y((k() M(y,)) J(,y)) of (K() J(,m())) Jan en Piet hebben dezelfde oma aan moeders-kant,y,u,v((m(,y) M(y,j) M(u,v) M(v,p)) = u) of m(m(j)) = m(m(p)) 7 8

Vertalen Redeneren Vertalen van kennis in predicaatlogische formules maakt dat je over die kennis (automatisch) kunt redeneren. Vertaal deze zinnen: Alle mensen zijn sterfelijk Socrates is een mens Socrates is sterfelijk (M() S()) M(s) S(s) Waar of onwaar? Bewering (M() S()),M(s) = S(s)? Voor de predicatenlogica behandelen we college 14: Boommethode college 15: Resolutie geen Fitch college 13: Synta en Semantiek 9 10 Eerste-ordetalen: alfabet 2 typen dingen zijn van belang De objecten waar we het over hebben / Uitspraken over objecten die waar of onwaar zijn Een eerste-ordetaal wordt ontworpen per toepassing, door niet-logische symbolen te specificeren (Vertalen naar) niet-logische symbolen: predicaatsymbolen P 0,P 1,..., > 0-plaatsig (P,Q,R,...) functiesymbolen f 0,f 1,..., > 0-plaatsig (f,g,...). namen c 0,c 1,..., eigenlijk 0-plaatsige functies (a,b,c,...) Daarnaast hebben ze allemaal logische symbolen: variabelen: 0, 1,..., we schrijven,y,z,... connectieven:,,,, kwantoren:, gelijkheidssymbool (optioneel): = haakjes ( en ) en de komma,. Termen: de objecten waar we het over hebben De verzameling termen TERM is de kleinste verzameling zdd: 1 alle variabelen i termen zijn (i N), 2 alle namen c i termen zijn, 3 als f een n-plaatsig functiesymbool is en t 1,...,t n termen, ook f(t 1,...,t n ) een term is. Voorbeelden van termen j (jan), p (piet), s (socrates),, z, m(s) (de moeder van socrates), +(3,5) (8), +(,2) ( +2). 11 12

2 typen dingen zijn van belang De objecten waar we het over hebben / Uitspraken over objecten die waar of onwaar zijn Ontledingsbomen: Niet alle paarden zijn bruin Formules: die kunnen een waarheidswaarde kunnen hebben De verzameling formules FORM is de kleinste verzameling zdd: 1 als P i een n-plaatsig predicaatsymbool is en t 1,...t n termen zijn, P(t 1,...,t n ) een formule is, 2 als t 1 en t 2 termen zijn, t 1 = t 2 een formule is, 3 als A en B formules zijn, A en (A B) formules zijn, 4 als A een formule is en een variabele, A, A formules zijn. Voorbeelden van formules (kunnen waar of onwaar zijn) A(b), B(), R(,a), P(a,f(,b)) A() B(a), B(a) R(,a) m(j) = m(p), = 8, 2 = 5, b = m(t), f() = 4 R(,a), y(r(,y) A(y)) (P() B()) (P() B()) (P() B()) P P B P B B Alleen en samen in een knoop 13 14 Oefening (Echte) Subformules Maak ontledingsbomen voor de volgende formules: (K() J(,m())) (M() y(j(y) L(y,))) (M() S()) ( P(a,b) y(h(y) yh(,y))) Subformule Een formule A is een subformule van formule F als aan één van de volgende 4 voorwaarden wordt voldaan: 1 A = F, 2 F = C en A is een subformule van C, 3 F = (C D) en A is een subformule van C of D, 4 F = QC en A is een subformule van C (waarbij Q {, }). Echte subformule Een formule A is een echte subformule van formule F als A een subformule is van F en A F. 15 16

Variabelen en Kwantoren Opgave Maak een ontledingsboom voor A(,y) zb(,z) in A(,y) is gebonden aan de kwantor y in A(,y) is vrij in B(,z) is vrij, niet gebonden aan het bereik van is A(,y) vrij en gebonden hebben betrekking op een voorkomen (optreden) van een variabele, niet op de variabele zelf. let dus op de scope! Geef aan welke variabelen in de onderstaande formules vrij zijn, en welke gebonden worden door welke kwantor. 1 (P(,y) Q()) 2 yp(,y) Q() 3 ( yp(,y) Q()) 4 y((p(,y) Q(y)) R(,z)) 17 18 Waarheid van formules vaststellen Waarheid in een structuur a c P Wanneer is (S() Sl()) waar? En wanneer je alleen studenten beschouwt? b Q Ry Dan is (S() Sl()) equivalent met Sl() Vraag: welke formules zijn waar in deze structuur? 1 R(a, a) 2 R(, ) 3 (P() R(, )) 4 y[r(,y)] 5 [P() yr(,y)] 19 20

Opgave Een mogelijke structuur, en nog één Tenminste 5 objecten Zij L een eerste-ordetaal met daarin predicaatsymbool R(,y): staat in relatie R tot y. 1. R(, ) refleiviteit 2. y(r(,y) R(y,)) symmetrie 3. y z((r(,y) R(y,z)) R(,z)) transitiviteit Geef een structuur (plaatje) die bestaat uit tenminste 5 objecten waarin de volgende formules alledrie tegelijkertijd waar zijn: a b R(,y) 1. R(, ) refleiviteit 2. y(r(,y) R(y,)) symmetrie 3. y z((r(,y) R(y,z)) R(,z)) transitiviteit c d e 21 22