Diversiteit horecasector

Vergelijkbare documenten
Diversiteit horecasector

Diversiteitsrapport horecasector. Vlaanderen 2014

Diversiteit in de horecasector 2011

Sectoranalyse Horeca 2014

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Sectoranalyse Horeca 2012

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2016

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI /02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoren / paritaire comités Methodologie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Diversiteitsplannen. Maatregel

HERKOMSTMONITOR Arbeidsmarktpositie van personen met een buitenlandse herkomst

De dienstenchequewerknemers sinds 2004

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan Economie en arbeidsmarkt

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Sectoranalyse Horeca 2013

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Vlaamse Arbeidsrekening. Conversie Nace Rev. 1 naar Nace Rev. 2

Resultaten van de socioeconomische. Valérie Gilbert Virginie Vaes FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Sectorrapport: Social Profit

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Desk Research Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca

Sectorfoto PSC

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013

GROEPSSECTORFOTO 2012

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

NOTA. Arbeidsmarktrapport SAMENVATTING. Pijler leren en werken

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-Noord ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

Individuele beroepsopleiding (in een onderneming) (IBO) - Aanwervingen en stopzettingen tweede kwartaal 2017

Instituut voor de nationale rekeningen

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

De arbeidsmarkt in augustus 2017

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

De arbeidsmarkt in mei 2017

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-Oost ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

In augustus 2013 kwam een nieuwe wijziging. Het bedrag van euro werd verhoogd tot euro.

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

67,3% van de jarigen aan het werk

In dit hoofdstuk bespreken we afzonderlijk de deelpopulatie werkenden, dit zijn de personen uit de onderzoekspopulatie die werkten op 30/6/1997.

Arbeidsmarkt Onderwijs

I. Wie is de uitzendkracht?

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Arbeidsmarkt Onderwijs

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT donderdag 6 november Loon naar werken

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014

Arbeidsmarkt Onderwijs

Monitor Economie 2018

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

De arbeidsmarkt in maart 2015

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon?

Transcriptie:

Rapport 2015 52 Pag. Diversiteit horecasector Cijfers 2014

2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw stelt zich echter niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie.

INLEIDING 3 SYNTHESE DEEL 1 5 DEEL 1: DIVERSITEITSANALYSE HORECAWERKNEMERS (2014) 9 Intro: loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector 9 1 Etnisch-culturele diversiteit 11 1.1 Werknemers naar herkomst 12 1.2 Instroom allochtoon/autochtoon naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid 13 2 Diversiteit naar geslacht 15 2.1 Werknemers per geslacht 15 2.2 Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s per geslacht 16 2.3 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis per geslacht 17 2.4 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per geslacht 17 3 Diversiteit naar leeftijd 19 3.2 Werknemers per leeftijdscategorie per geslacht 23 3.3 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per leeftijd 25 4 Diversiteit naar opleidingsniveau 27 4.1 Werknemers per opleidingsniveau 28 4.2 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per opleidingsniveau 29 5 Personen met een (arbeids)handicap 31 5.1 loontrekkende werknemers met een handicap 33 5.2 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid volgens arbeidshandicap 37 6 Individuele Beroepsopleidingen per diversiteitsgroep in de horecasector 38 7 Loopbaan- en diversiteitsplannen 39 DEEL II: OPLEIDING VAN RISICOGROEPEN IN VLAANDEREN (2014) 41 1 Horeca-beroepsopleidingen voor werkzoekenden 42 1.1 Beroepsopleidingen horeca per regio 43 1.2 Beroepsopleidingen horeca per diversiteitsgroep 44 2 Nederlandse taalondersteuning voor horecawerknemers 46 2.1 Opleiding Nederlands op de Werkvloer (NODW) 46 3 Opleiding en leerovereenkomsten voor jongeren deeltijds onderwijs in een horecaopleiding 47 BIJLAGE: TOELICHTING VAN DE BRONNEN 49

1 RSZ 49 2 Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) 50 3 Departement Werk en Sociale Economie 50 4 Studiedienst VDAB 51

Inleiding Uit de diversiteitsanalyse die in de vorige jaren werd gemaakt, bleek al dat de horeca een zeer diverse sector is. Mannen en vrouwen zijn samen sterkhouders van de sector. De horeca trekt in vergelijking met andere sectoren vooral jongeren aan, terwijl oudere werknemers (50-plussers) ondervertegenwoordigd zijn. Toch neemt onder invloed van de vergrijzing ook in de horecasector het aantal 50-plussers toe. Veel werknemers behaalden ook nooit een diploma, zelfs niet van het middelbaar onderwijs. De horeca is ook een kleurrijke sector in de letterlijke zin van het woord: veel werknemers zijn van vreemde afkomst. Het is van het grootste belang om met deze verscheidenheid rekening te houden op de werkvloer en in het personeels- en opleidingsbeleid. Werknemers die tevreden zijn, die in een goede sfeer kunnen werken en die uitgedaagd worden het beste van zichzelf te geven, zullen langer blijven. De manier waarop een bedrijf met zijn personeel omgaat, heeft een grote impact op de loyaliteit van de medewerkers. De sociale partners van de horecasector engageerden zich in een collectieve arbeidsovereenkomst om de tewerkstelling van risicogroepen op de arbeidsmarkt te bevorderen 1. Hiertoe sloten zij o.a. een convenant af met de Vlaamse Regering, waarin engagementen werden vastgelegd die betrekking hebben op diversiteit in de sector. Horeca Vorming Vlaanderen staat in voor de uitvoering van de CAO in Vlaanderen en voor het sectorconvenant. Over de CAO dient verantwoording te worden afgelegd aan de Nationale Arbeidsraad en aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Over het sectorconvenant wordt gerapporteerd ten aanzien van de Vlaamse overheid. In een eerste deel maken we een analyse van de diversiteit onder de werknemers in de sector: etnisch-culturele diversiteit, diversiteit naar geslacht, diversiteit naar leeftijd, diversiteit naar opleidingsniveau en personen met een (arbeids)handicap. We gaan in op de cijfers voor de sector en vergelijken deze met het gemiddelde voor alle sectoren samen. Het tweede deel spitst zich toe op begeleiding, opleiding en tewerkstelling van risicogroepen. Voor werkzoekenden kunnen we hiervoor terecht bij de VDAB en partnerorganisaties. Tot slot kunt u op het einde van dit rapport de gebruikte bronnen lezen. 1 CAO Hotelbedrijf: bevordering tewerkstelling risicogroepen, akkoord van 01/10/2007. 2015 Guidea Diversiteit 2015 3

2015 Guidea Diversiteit 2015 4

Synthese Deze synthese belicht de voornaamste cijfers uit dit rapport over de diversiteit in de horecasector. De horecasector herbergt een grote diversiteit. We bekijken achtereenvolgens de diversiteit naar etnisch-culturele achtergrond, naar geslacht, naar leeftijd, naar opleidingsniveau en naar (arbeids)handicap. In 2014 telt de horecasector in Vlaanderen 65.960 arbeidsplaatsen. Dit is 3,91% van alle arbeidsplaatsen in Vlaanderen. In Vlaanderen bevindt 46% van de arbeidsplaatsen zich in een onderneming met minder dan 10 werknemers (micro-ondernemingen). Eén werknemer kan meer dan één arbeidsplaats invullen, hetgeen ook gebeurt in de horeca. Bijgevolg zijn er in Vlaanderen 58.941 unieke werknemers tewerkgesteld binnen de horecasector. Etnisch-culturele diversiteit Het percentage personen met een buitenlandse herkomst is hoog in vergelijking met het gemiddelde. Zo heeft in 2013 iets minder dan 35% van de werknemers in de horecasector een allochtone herkomst. Over alle sectoren heen is dit slechts 14%. De groep van werknemers met een allochtone herkomst wordt gevormd door werknemers met een EU-achtergrond 2 (14%) enerzijds en een niet-eu-achtergrond (21%) anderzijds. In vergelijking met 2009 is het aantal werknemers met een buitenlandse herkomst gestegen in zowel de horecasector als alle sectoren samen. Bij de instroom naar werk uit de werkloosheid krijgen we hetzelfde beeld. Zo stromen er verhoudingswijs iets meer allochtonen 3 naar werk in de horecasector. In 2014 ligt het gemiddelde in de horecasector op ruim 23% allochtonen, terwijl dit voor alle sectoren samen op net iets meer dan 18% ligt. 2 EU27: Behorend tot één van de 27 landen van de EU 3 Mensen met een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EU-27. 2015 Guidea Diversiteit 2015 5

Diversiteit naar geslacht In de horecasector is een groter aandeel vrouwen in dienst. Bij de unieke werknemers is 52% een vrouw, terwijl dit percentage over alle sectoren heen 48% is. Er is wel een verschil in effectieve gewone arbeidsduur tussen mannen en vrouwen. Het aandeel mannen dat 30 uren of meer werkt per week ligt beduidend hoger, met name 67% mannen t.o.v. 45% vrouwen. In de horecasector is de instroom van vrouwen vanuit de werkloosheid groter dan in alle sectoren samen. De trendlijn van de instroom naar de horecasector ligt reeds jaren hoger dan de trendlijn voor alle sectoren samen. Het gemiddeld aandeel vrouwen in de instroom vanuit de werkloosheid ligt in 2014 op 50%. In alle sectoren samen is dit 46%. Diversiteit naar leeftijd De horecasector is de sector met procentueel de grootste groep jongeren. Het aandeel jonge werknemers (min 25-jarigen) ligt er beduidend hoger (20%) dan in alle sectoren samen (8%). Het aandeel 50-plussers (21%) ligt daarentegen lager dan gemiddeld (27%). Over de jaren heen zijn de aandelen van de jongeren en ouderen naar elkaar toegegroeid. Meer zelfs, het aandeel 50- plussers is ondertussen hoger dan het aandeel min 25-jarigen (in 2007: 28% - 15%, in 2014: 20% - 21%). Ten slotte speelt het geslacht ook een rol. Het aandeel mannelijke 50-plussers in de horecasector ligt beduidend lager dan het aandeel vrouwelijke 50-plussers in de horecasector (16% 25%). 30% 28% 26% 24% 22% 20% 18% 16% 14% 12% 10% 28,0% 14,9% 27,5% 16,0% 27,0% min 25-jarigen 50-plussers 26,0% 16,8% 17,0% 24,8% 18,3% 22,1% 19,5% Alle sectoren 2014: min 25: 8% 50 plus: 27% 20,5% 20,2% Horecasector 20,8% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 20,0% 2015 Guidea Diversiteit 2015 6

Horecasector Alle sectoren Alle sectoren Horecasector Zowel voor de min 25-jarigen als de 50-plussers ligt de trendlijn voor de instroom naar werk in de horecasector hoger dan voor alle sectoren samen. Het gemiddeld aandeel min 25-jarigen ligt in de horecasector op 37%, terwijl dit voor alle sectoren samen 34% is. Het aandeel 50-plussers in de instroom bedraagt gemiddeld 9,1% in de horecasector en 8,8% in alle sectoren samen. Diversiteit naar opleidingsniveau In vergelijking met het gemiddelde over alle sectoren heen, stelt de horecasector een groter percentage laaggeschoolden 4 tewerk. In 2014 ligt het percentage laaggeschoolden op 26% in de horecasector, terwijl dit voor alle sectoren samen 18% is. 26% 59% 15% Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold 18% 43% 39% Er stromen vanuit de werkloosheid procentueel meer laaggeschoolden naar de horecasector dan gemiddeld. In 2014 bedraagt het gemiddelde in de horecasector 40% laaggeschoolden. Dit is ruim boven het gemiddelde van alle sectoren samen. Dit percentage bedraagt namelijk 32% in 2014. Diversiteit naar (arbeids)handicap Bijna 11% van de Vlaamse werknemers in de horecasector geeft aan dat ze hinder ervaren in hun dagelijkse bezigheden (op het werk of daarbuiten) door een handicap, een langdurige aandoening of langdurige ziekte. Dit cijfer is hoger dan gemiddeld (8%). Gemiddeld stromen er uit de werkloosheid minder personen met een arbeidshandicap naar werk in de horecasector dan over alle sectoren heen. Het kwartaalgemiddelde in de horecasector bedraagt in 2014 ongeveer 4%, terwijl dit voor alle sectoren samen op gemiddeld 5% uitkomt. 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Arbeidshandicap 10,6% 8,5% 4 Ten hoogste diploma secundair onderwijs 2 e graad 2015 Guidea Diversiteit 2015 7

1 2 2015 Guidea Diversiteit 2015 8

1 Deel 1: Diversiteitsanalyse horecawerknemers (2014) 2 Intro: loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector Hieronder geven we eerst een algemeen beeld van de loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector. In totaal zijn er in 2014 in België, over alle sectoren heen, 3.474.277 arbeidsplaatsen. Er zijn 119.263 arbeidsplaatsen in de horecasector wat neerkomt op 3,43% van alle arbeidsplaatsen in België. In Vlaanderen zijn er 1.686.080 arbeidsplaatsen, waarvan 65.960 in de horecasector. Dit komt neer op 3,91% van het totaal aantal arbeidsplaatsen. Eén werknemer kan meer dan één arbeidsplaats invullen, hetgeen ook gebeurt in de horeca. Bijgevolg zijn er in Vlaanderen 58.941 unieke werknemers tewerkgesteld binnen de horecasector. Tabel 1: Loontrekkende werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) in de horecasector -2014- n % Vlaanderen België Vlaanderen België Totaal aantal 65.960 119.263 100% 100% Gewesten 5 Vlaanderen -- 65.960 -- 55,3% Wallonië -- 26.275 -- 22,0% Brussel -- 27.028 -- 22,7% Vlaamse provincies West-Vlaanderen 15.498 -- 23,5% Oost-Vlaanderen 10.968 -- 16,6% Antwerpen 22.128 -- 33,5% Vlaams-Brabant 9.998 -- 15,2% Limburg 7.368 -- 11,2% Subsector Hotels 8.312 16.074 12,6% 13,5% Vakantieverblijven 2.395 3.754 3,6% 3,1% Kampeerterreinen 310 480 0,5% 0,4% Overige accommodatie 147 545 0,2% 0,5% Restaurants 40.191 69.929 60,9% 58,6% Catering 7.130 16.077 10,8% 13,5% Drinkgelegenheden 7.475 12.404 11,3% 10,4% Dimensiegrootte 1 tot 4 werknemers 15.239 27.377 23,1% 23,0% 5 tot 9 werknemers 14.779 24.752 22,4% 20,8% 10 tot 19 werknemers 14.390 22.744 21,8% 19,1% 20 tot 49 werknemers 10.541 18.488 16,0% 15,5% 50 of meer werknemers 11.011 25.902 16,7% 21,7% Arbeiders/bedienden Arbeiders 59.190 104.206 89,7% 87,4% Bedienden 6.770 15.057 10,3% 12,6% Arbeidsregime Voltijds 24.051 44.936 36,5% 37,7% Deeltijds 6 32.460 63.190 49,2% 53,0% Specialen 7 9.449 11.137 14,3% 9,3% Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06/2014 Bewerking: Guidea 5 Op basis van de plaats van de hoofdzetel 6 De deeltijdse prestaties betreffen de prestaties van de werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd van de referentie persoon (voltijdse werknemer). 7 De groep specialen bevat vooral loontrekkenden die werken via gelimiteerde prestaties. (extra s in de horeca). Zie ook p.16. 2015 Guidea Diversiteit 2015 9

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de loontrekkende werknemers in de horecasector voor het jaar 2014. Enkele cijfers: In 2014 bevindt 55% van de arbeidsplaatsen in de horeca zich in Vlaanderen, 23% in Brussel en 22% in Wallonië. bevindt 34% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich in Antwerpen, 24% in West- Vlaanderen, 17% in Oost-Vlaanderen, 15% in Vlaams-Brabant en 11% in Limburg. bevindt 61% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich bij de restaurants, 13% bij de hotels, 11% bij de drinkgelegenheden, 11% bij de catering en 4% bij de overige logiesvormen 8. Deze verdeling is min of meer hetzelfde voor België. bevindt 23% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich in een onderneming met 1 tot 4 werknemers. 22% bevindt zich in een horecaonderneming met 5 tot 9 werknemers, 22% in een horecaonderneming met 10 tot 19 werknemers en 16% in een horecaonderneming met 20 tot 49 werknemers. De overige 17% vinden we terug in een horecaonderneming met 50 of meer werknemers. De verdeling van de werkgelegenheid per dimensiegrootte (het aantal werknemers in dienst) is voor Vlaanderen en België nagenoeg gelijk. België telt wel meer arbeidsplaatsen in een onderneming met 50 werknemers of meer (22% t.o.v. 17% voor Vlaanderen). Vlaanderen telt op zijn beurt meer arbeidsplaatsen in een onderneming met 5 tot 9 werknemers (22% 21%), alsook 10 tot 19 werknemers (22% 19%). wordt 90% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca ingevuld door arbeiders. Dit percentage ligt boven het nationale gemiddelde in de horeca. is 37% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca voltijds. Het aandeel deeltijdse arbeidsplaatsen bedraagt 49%, terwijl het aandeel specialen 9 14% bedraagt. Het aandeel voltijdse en deeltijdse arbeidsplaatsen ligt lager dan het nationale gemiddelde. In 2014 daalt het aantal arbeidsplaatsen in de horecasector naar 65.960, het laagste peil sinds 2003. Er zijn wel opmerkelijke verschillen tussen de subsectoren. In absolute aantallen gaan er vooral in de subsectoren van de catering, hotels en de drinkgelegenheden jobs verloren. Figuur 1: Evolutie aantal arbeidsplaatsen in de horecasector in Vlaanderen -2006/2014-75.000 70.000 68.748 69.449 66.100 65.960 65.000 60.000 55.000 50.000 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06 Bewerking: Guidea 8 Omvat alle accommodatie uitgezonderd hotels. Volgens de nace-code zijn dit de vakantieverblijven (55.2), kampeerterreinen (55.3) en de overige accommodatie (55.9). 9 Zie p.16 voor meer uitleg. 2015 Guidea Diversiteit 2015 10

1 Etnisch-culturele diversiteit De Vlaamse Regering definieert allochtoon als volgt: 1 2 Persoon die tot een van de volgende categorieën behoort: a) personen met een sociaal-culturele herkomst van een ander land die legaal in België verblijven, die al dan niet Belg zijn geworden en die bovendien aan een van de volgende voorwaarden voldoen: zij of hun ouders zijn in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen, ze hebben de status van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling verkregen, ze hebben door regularisatie recht op verblijf in België verworven, b) personen die niet de nationaliteit bezitten van een van de Europese lidstaten, of van wie minstens een van de ouders of twee van de grootouders niet de nationaliteit van een van de Europese lidstaten bezitten. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. In dit deel bekijken we de etnisch- culturele diversiteit in de horecasector a.d.h.v.: Het aantal werknemers per herkomst, Het aantal allochtonen dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid, Naargelang de cijfers (bron) wordt het begrip allochtoon anders gedefinieerd. Om de etnisch-culturele diversiteit in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van het departement WSE (o.b.v. cijfers uit de DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ). Een persoon wordt beschouwd als persoon met buitenlandse herkomst als één van de volgende vier criteria een niet-belgische nationaliteit is: huidige nationaliteit van de persoon, de eerst gekende nationaliteit van de persoon bij het Rijksregister, de eerst gekende nationaliteit van de vader, de eerst gekende nationaliteit van de moeder; Het Departement WSE (o.b.v. cijfers VDAB) hanteert voor instroom de volgende definitie van allochtoon: mensen met een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EU-27 (dus ook genaturaliseerden). Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2015 Guidea Diversiteit 2015 11

1.1 Werknemers naar herkomst Tabel 2: Aandeel loontrekkende werknemers in alle sectoren in Vlaanderen (werkplaats) per afkomst (o.b.v. paritair comité) -2013 10 - n niet- Omschrijving BE (X1.000) 11 EU 12 Totaal EU 13 1 Bouw 98,1 81,7% 10,0% 8,2% 100% 2 Chemie en petroleum 83,2 89,5% 6,5% 3,9% 100% 3 Diensten aan ondernemingen & personen 176,2 67,5% 14,6% 17,6% 100% 4 Distributie 142,7 85,0% 7,9% 7,0% 100% 5 Financiële sector 70,4 93,7% 3,9% 2,3% 100% 6 Gas en elektriciteit 11,3 94,0% 3,7% 2,3% 100% 7 Horeca, sport en ontspanning 60,6 65,1% 13,6% 21,0% 100% > 7.1 Horeca (PC302) 58,7 64,9% 13,6% 21,2% 100% 8 Houtnijverheid 14,5 87,5% 7,3% 5,0% 100% 9 Kleding- en textielnijverheid 31,7 83,6% 6,4% 9,9% 100% 10 Land-, tuin- en bosbouw & zeevisserij 13,5 68,0% 17,5% 14,4% 100% 11 Media, drukkerij- en uitgeverijsector 10,3 90,1% 5,8% 3,9% 100% 12 Metaalindustrie 198,2 85,4% 7,3% 7,2% 100% 13 Papier- en kartonsector 8,4 88,3% 6,9% 4,7% 100% 14 Social profit 302,0 88,4% 5,4% 6,1% 100% 15 Steen- en glasindustrie 9,6 83,0% 8,5% 8,3% 100% 16 Vervoer, transport & logistiek 108,8 82,8% 8,4% 8,7% 100% 17 Voedingsindustrie 58,5 82,6% 7,7% 9,6% 100% 18 Overige sectoren 307,7 88,2% 7,4% 4,3% 100% 19 Publieke sector 560,5 92,3% 3,9% 3,8% 100% Totaal paritaire comités 2.266,1 85,9% 7,1% 6,9% 100% Bron: Departement WSE/Steunpunt WSE (o.b.v. DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ) In 2013 is 65% van de loontrekkende werknemers in de horecasector van Belgische herkomst, terwijl 35% een buitenlandse herkomst 14 heeft. Binnen deze laatste groep zijn er meer personen van niet-eu-herkomst dan van EU-herkomst. 21% van alle horecawerknemers heeft een niet-eu herkomst, terwijl 14% een EU-herkomst heeft. In vergelijking met gemiddeld (14%) hebben werknemers in de horecasector heel wat vaker een buitenlandse herkomst (35%). In alle sectoren samen zijn er iets meer personen met een EUherkomst dan personen met een niet-eu-herkomst. In de horecasector daarentegen hebben personen met een buitenlandse herkomst net vaker een niet-eu-herkomst. 10 Toestand 31/12/2012 11 Personen met een Belgische herkomst: Personen met een Belgische huidige nationaliteit en een Belgische eerste nationaliteit, en van wie ook de beide ouders een Belgische eerste nationaliteit hebben. Ook de personen met een Belgische nationaliteit waarvoor geen buitenlandse herkomst gekend is, maar waarvan de eerste nationaliteit van de ouders onbekend is of de link niet gelegd kan worden met de beide ouders, worden gerekend bij de personen met een Belgische herkomst. 12 EU: Behorend tot één van de 27 landen van de EU (excl. België). 13 Niet-EU: Alle overige landen. 14 Een persoon wordt beschouwd als persoon met buitenlandse herkomst als één van de volgende vier criteria een niet-belgische nationaliteit is: huidige nationaliteit van de persoon, de eerst gekende nationaliteit van de persoon bij het Rijksregister, de eerst gekende nationaliteit van de vader en de eerst gekende nationaliteit van de moeder. 2015 Guidea Diversiteit 2015 12

1 Tabel 3: Evolutie in absolute aantallen van de loontrekkende bevolking in de horecasector naar herkomst -2009/2013-2009 2010 2011 2012 2013 2 BE 42.430 41.548 41.079 39.868 38.094 EU 6.902 7.200 7.495 7.793 8.009 EU14 6.098 6.230 6.385 6.572 6.619 EU12 804 970 1.110 1.221 1.390 niet-eu 9.893 10.342 11.319 11.953 12.440 Europa niet-eu 1.362 1.433 1.617 1.633 1.697 Turkije 1.027 1.070 1.220 1.189 1.240 Maghreb 2.242 2.381 2.506 2.575 2.562 Sub-Sahara 1.147 1.196 1.312 1.446 1.488 Overig Azië 3.560 3.680 4.067 4.461 4.826 Overige landen 555 582 597 649 627 onbekend 125 133 134 133 142 Totaal 59.350 59.223 60.027 59.747 58.685 Bron: Departement WSE/Steunpunt WSE (o.b.v. DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ) In 2013 zijn er in de horecasector ruim 4.000 personen met een Belgische herkomst minder in vergelijking met vier jaar eerder in 2009 (-10%). Daartegenover zien we meer werknemers met een buitenlandse herkomst, zowel met een EU- (+16%) als niet-eu-herkomst (+26%). Dit verschijnsel is niet enkel zichtbaar in de horecasector, maar een algemene trend in alle sectoren. Het aantal werknemers met een Belgische herkomst daalde gemiddeld met 2%, terwijl er zowel een stijging was bij de werknemers met een EU- (+17%) als niet-eu-herkomst (+27%). De tabel hieronder toont het absolute verschil tussen 2009 en 2013 in zowel de horecasector als alle sectoren samen. Tabel 4: Evolutie in absolute aantallen van de loontrekkende bevolking naar herkomst (X1.000) - 2009/2013- BE EU Niet-EU Horecasector (PC302) -4,34 +1,11 +2,55 Alle paritaire comités -42,69 +30,47 +36,18 Bron: Departement WSE/Steunpunt WSE (o.b.v. DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ) 1.2 Instroom allochtoon/autochtoon naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid Tabel 5: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per nationaliteit -2014- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2014-I 941 20.831 Allochtoon 222 23,6% 3.561 17,1% Geen allochtoon 719 76,4% 17.271 82,9% Kwartaal 2014-II 994 20.704 Allochtoon 257 25,9% 4.098 19,8% 2015 Guidea Diversiteit 2015 13

Horecasector Alle sectoren n % n % Geen allochtoon 737 74,1% 16.606 80,2% Kwartaal 2014-III 849 21.975 Allochtoon 181 21,3% 3.840 17,5% Geen allochtoon 668 78,6% 18.134 82,5% Kwartaal 2014-IV 902 22.420 Allochtoon 205 22,7% 4.030 18,0% Geen allochtoon 697 77,3% 18.390 82,0% Bron: Departement WSE Figuur 2: Percentage allochtonen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit werkloosheid -2007/2014-30% 25% 20% 15% 10% 5% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca 0% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: Departement WSE Bijna één op vier werkzoekenden die instromen naar werk in de horecasector is allochtoon. In vergelijking met het gemiddelde van alle sectoren ligt de instroom van allochtone werkzoekenden hoger in de horecasector. De laatste jaren is het percentage allochtonen stabiel gebleven. In een sector als de horeca is de kans zeer reëel dat dezelfde persoon in hetzelfde jaar meerdere perioden van werkloosheid en werk doormaakt. De instroomcijfers naar werk vanuit de werkloosheid interpreteren we daarom beter als aantal aanwervingen, in plaats van als aantal personen. 2015 Guidea Diversiteit 2015 14

2 Diversiteit naar geslacht In dit deel bekijken we de diversiteit naar geslacht in de horecasector a.d.h.v.: 1 2 De verdeling man/vrouw bij de horecawerknemers en de extra s, De effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis, Het aantal vrouwen (mannen) dat instroomt naar werk vanuit de werkloosheid, Om de diversiteit naar geslacht in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de RSZ, de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van de FOD Economie en cijfers van het departement WSE (o.b.v. cijfers VDAB). Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2.1 Werknemers per geslacht Voor de verdeling naar geslacht doen we beroep op cijfers over het aantal unieke werknemers. De cijfers verschillen hierdoor van de cijfers op basis van het aantal arbeidsplaatsen eerder in dit rapport. Tabel 6: Aantal unieke werknemers in alle sectoren in Vlaanderen per geslacht -2014- Sectie Omschrijving n Mannen Vrouwen Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 10.697 65,9% 34,1% 100% B Winning van delfstoffen 484 81,2% 18,8% 100% C Industrie 325.926 76,2% 23,8% 100% D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 10.589 72,4% 27,6% 100% E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 10.226 79,6% 20,4% 100% F Bouwnijverheid 127.283 91,3% 8,7% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 304.502 52,2% 47,8% 100% H Vervoer en opslag 133.915 76,9% 23,1% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 58.941 48,4% 51,6% 100% J Informatie en communicatie 58.992 68,7% 31,3% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 77.916 45,9% 54,1% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 9.786 42,7% 57,3% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 92.733 50,4% 49,6% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 207.021 44,6% 55,4% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 107.922 54,3% 45,7% 100% P Onderwijs 220.773 29,3% 70,7% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 284.566 18,9% 81,1% 100% R Kunst, amusement en recreatie 14.842 57,4% 42,6% 100% S Overige diensten 39.140 32,8% 67,2% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 2.043 23,7% 76,3% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 788 44,0% 56,0% 100% Totaal 2.099.08 5 52,3% 47,7% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2014 2015 Guidea Diversiteit 2015 15

In 2014 is 48% van de horecawerknemers in Vlaanderen een man en 52% een vrouw. De horecasector is dus geen uitgesproken mannelijke of vrouwelijke sector. De horeca heeft een groter aandeel vrouwen in dienst dan alle sectoren samen. De verhouding man/vrouw in de horecasector groeit in Vlaanderen sinds 2008 wel naar elkaar toe. Figuur 3: Evolutie aandeel unieke werknemers in de horecasector per geslacht in Vlaanderen - 2008/2014-58% 56% 54% 52% 50% 48% 46% 44% 42% 40% 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Man 44,0% 44,7% 45,7% 46,5% 47,1% 48,1% 48,4% Vrouw 56,0% 55,3% 54,3% 53,5% 52,9% 51,9% 51,6% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2014 2.2 Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s 15 per geslacht Tabel 7: Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s per geslacht -2014- Vlaanderen België Vlaanderen % België % Mannen 3.576 4.278 47% 48% Vrouwen 4.110 4.722 53% 52% Totaal 7.686 9.000 100% 100% Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06 In de horecasector in Vlaanderen worden in 2014 meer arbeidsplaatsen ingevuld door vrouwen die als extra werken, dan door mannen die als extra werken (53% t.o.v. 47%). De verdeling voor België is gelijkaardig. 15 Volgens de RSZ omvat de specialen de interims, de extra s (gelegenheidswerknemers) en de seizoensarbeiders. Aangezien de uitzendkrachten aangegeven worden door de uitzendbureaus (die dan ook de bijdragen betalen) en zij niet moeten melden bij welke werkgever of in welke sector zij tewerkgesteld zijn is het niet te achterhalen of een uitzendkracht in de horeca werkt. Het is wel degelijk zo dat de uitzendkrachten onder de specialen vallen, maar ze zijn enkel terug te vinden onder de Nace-bel code 78.200 (uitzendbureaus). De extra s kunnen apart worden weergegeven omdat deze door de werkgever met een aparte code moeten aangegeven worden in de dmfa-aangifte. Definitie van een gelegenheidswerknemer is dat ze niet langer dan 2 opeenvolgende dagen tewerkgesteld worden. De seizoensarbeiders in de horeca krijgen geen eigen code, en kunnen dus ook niet apart worden weergegeven. Er zijn wel codes voor seizoensarbeiders in andere sectoren, bv. in de fruitteelt, waar deze dus wél apart kunnen weergegeven worden. Conclusie is dus dat voor de horeca de specialen en de extra s (praktisch volledig) samenvallen. Toch zijn er iets meer specialen dan extra s. De RSZ verklaart dit als volgt: Het verschil in aantal kan o.a. te maken hebben met het feit dat de werkgever volgens zijn Nace-bel code (belangrijkste activiteit) onder de horeca valt, maar nog een nevenactiviteit heeft die niets met de horeca te maken heeft en waarvoor seizoensarbeiders nodig zijn. Deze werknemers worden dan onder een andere code aangegeven. 2015 Guidea Diversiteit 2015 16

2.3 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis per geslacht Tabel 8: Aantal loontrekkenden per geslacht per effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis (%) -2014- Vlaanderen België 1 2 Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal <30 uren 33,0% 54,8% 45,0% 36,0% 58,5% 48,7% 30 uren of meer 67,0% 45,2% 55,0% 64,0% 41,5% 51,3% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten 2014, NACE_2008=55 of 56, zonder weet niet. Bovenstaande tabel geeft de spreiding van de gewerkte uren op weekbasis weer. 45% van de werknemers werkt minder dan 30 uur in een week. Er is een verschil tussen mannen en vrouwen. Het aandeel mannen dat 30 uren of meer werkt per week ligt beduidend hoger: 67% mannen t.o.v. 45% vrouwen. De resultaten voor België liggen in dezelfde lijn, al werkt daar bijna de helft van de werknemers minder dan 30 uur (49%). 2.4 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per geslacht Tabel 9: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per geslacht -2014 Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2014-I 941 20.831 Man 475 50,5% 11.124 53,4% Vrouw 466 49,5% 9.708 46,6% Kwartaal 2014-II 994 20.704 Man 518 52,1% 11.791 56,9% Vrouw 476 47,9% 8.913 43,1% Kwartaal 2014-III 849 21.975 Man 398 46,9% 11.415 51,9% Vrouw 451 53,1% 10.559 48,1% Kwartaal 2014-IV 902 22.420 Man 465 51,6% 11.936 53,2% Vrouw 437 48,4% 10.483 46,8% Bron: Departement WSE De verhouding mannen/vrouwen die instromen naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid is over de vier kwartalen in 2014 ongeveer fifty-fifty. Op de grafiek hieronder is te zien dat tot 2010 het aandeel instromende vrouwen in de horecasector daalde waarna het aandeel stabiliseerde. Het percentage vrouwen dat instroomt naar werk vanuit de werkloosheid in de horecasector is groter dan het gemiddelde voor alle sectoren samen. 2015 Guidea Diversiteit 2015 17

Figuur 4: percentage mannen vrouwen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid 2007/2014-60% 58% 56% 54% Mannen Vrouwen Trendlijn mannen Trendlijn vrouwen 52% 50% 48% 46% 44% 42% 40% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 Bron: Departement WSE 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Figuur 5: percentage vrouwen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2014-60% 58% 56% 54% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 52% 50% 48% 46% 44% 42% 40% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 Bron: Departement WSE 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Guidea Diversiteit 2015 18

3 Diversiteit naar leeftijd In dit deel bekijken we zowel de jongere (min 25-jarigen) als oudere (50-plussers) werknemers. 1 2 De Vlaamse Regering definieert oudere werknemers als volgt: Ouder wordende werknemers: werknemers als vermeld in artikel 2, 2, van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, die ouder zijn dan vijftig jaar.. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. We bekijken in dit deel eveneens de min 25-jarigen van naderbij. Hoewel deze groep niet tot de vier prioritaire kansengroepen behoort, heeft deze groep het eveneens moeilijk op de arbeidsmarkt en hebben werkende jongeren, vooral dan in crisistijd, de grootste kans om hun werk te verliezen. 16 Specifiek bekijken we in welke mate jongere en oudere werknemers vertegenwoordigd zijn in de horeca a.d.h.v.: Het aantal werknemers per leeftijdscategorie en per geslacht, Het aantal min 25-jarigen dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid. Het aantal 50-jarigen of ouder dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid. Om de diversiteit naar leeftijd in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de RSZ, en het departement WSE. Op basis van cijfers van de RSZ en het Departement WSE, gebruiken we de leeftijdscategorie 50 jaar of ouder. Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 16 Bron: VDAB Kansengroepen in Kaart Jongeren op de Vlaamse arbeidsmarkt: Laaggeschoolde jongeren in nood. 2015 Guidea Diversiteit 2015 19

Tabel 10: Aandeel unieke werknemers in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie -2014- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 10.697 13,2% 50,8% 12,1% 23,9% 100% B Winning van delfstoffen 484 2,9% 46,7% 15,1% 35,3% 100% C Industrie 325.926 5,9% 48,8% 17,2% 28,2% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 10.589 2,8% 57,4% 13,3% 26,5% 100% 10.226 4,4% 52,2% 17,0% 26,4% 100% F Bouwnijverheid 127.283 11,9% 52,4% 12,8% 22,9% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 304.502 10,1% 51,0% 14,6% 24,3% 100% H Vervoer en opslag 133.915 4,7% 47,0% 14,0% 34,2% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 58.941 20,0% 48,8% 10,3% 20,8% 100% J Informatie en communicatie 58.992 5,9% 63,5% 11,8% 18,8% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 77.916 2,9% 49,2% 14,9% 33,0% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 9.786 5,4% 47,8% 13,7% 33,1% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 92.733 6,7% 62,8% 11,7% 18,8% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 207.021 14,7% 53,4% 11,9% 19,9% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 107.922 4,1% 43,8% 15,4% 36,7% 100% P Onderwijs 220.773 4,8% 53,6% 12,7% 28,9% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 284.566 7,1% 48,8% 14,2% 29,9% 100% R Kunst, amusement en recreatie 14.842 13,1% 52,2% 10,3% 24,4% 100% S Overige diensten 39.140 11,3% 47,8% 12,1% 28,8% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 2.043 5,3% 34,0% 13,8% 46,9% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 788 0,9% 44,7% 14,2% 40,2% 100% Totaal 2.099.085 8,1% 51,0% 14,0% 26,9% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2014 De horecasector stelt procentueel de grootste groep van jongeren (min 25-jarigen) tewerk. 20% van alle werknemers in de horecasector is jonger dan 25 jaar. In alle sectoren samen is dit 8%. Op die manier stelt de horecasector 7,0% van alle jongeren (die aan de slag zijn) tewerk. In 2014 is goed één op vijf van de Vlaamse horecawerknemers 50 jaar of ouder. In vergelijking met het gemiddelde van alle sectoren werken er minder oudere werknemers in de horeca (21% is minstens 50 jaar t.o.v. 27% gemiddeld). Toch zijn er nog enkel sectoren waar er procentueel nog minder 50-plussers aan het werk zijn. 2015 Guidea Diversiteit 2015 20

1 Figuur 6: Evolutie aandeel unieke werknemers jonger dan 25 jaar in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen -2007/2014-30% 2 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Horecasector 28,0% 27,5% 27,0% 26,0% 24,8% 22,1% 20,5% 20,0% Alle sectoren 10,3% 10,1% 9,4% 9,2% 9,2% 8,7% 8,3% 8,1% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 Het aandeel jonge werknemers ligt beduidend hoger in de horecasector dan in alle sectoren samen. We zien wel dat het aandeel min 25-jarigen in de horecasector de afgelopen jaren gevoelig gedaald is, van 28% in 2007 naar 20% in 2014. In alle sectoren samen is er ook een daling, maar beperkter. Figuur 7: Evolutie aandeel unieke werknemers van 50 jaar of ouder in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen -2007/2014-30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 In 2014 stijgt het aandeel loontrekkende werknemers van 50 jaar of ouder in de horecasector in Vlaanderen verder. In 2007 was dit percentage nog ongeveer 15%, maar in 2014 is de kaap van 21% reeds in zicht. De horecasector stijgt met 5,9 procentpunten in vergelijking met 6,4 procentpunten voor alle sectoren. 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Horecasector 14,9% 16,0% 16,8% 17,0% 18,3% 19,5% 20,2% 20,8% Alle sectoren 20,5% 21,3% 22,5% 23,4% 24,2% 25,0% 26,0% 26,9% 2015 Guidea Diversiteit 2015 21

Figuur 8: Evolutie aandeel unieke werknemers min 25-jarigen en 50-plussers in de horecasector in Vlaanderen 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 min 25-jarigen 28,0% 27,5% 27,0% 26,0% 24,8% 22,1% 20,5% 20,0% 50-plussers 14,9% 16,0% 16,8% 17,0% 18,3% 19,5% 20,2% 20,8% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 Op enkele jaren tijd is de kloof tussen het aandeel min 25-jarigen en het aandeel 50-plussers volledig weggewerkt. In 2014 waren er in de horecasector voor het eerst meer 50-plussers aan het werk dan min 25-jarigen. In de horecasector is het aandeel min 25-jarigen wel nog steeds het hoogst van alle sectoren. 2015 Guidea Diversiteit 2015 22

3.2 Werknemers per leeftijdscategorie per geslacht 3.2.1 Mannen per leeftijdscategorie 1 2 Tabel 11: Aandeel loontrekkende mannen in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie - 2014- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 7.047 14,5% 51,0% 11,6% 22,9% 100% B Winning van delfstoffen 393 3,1% 45,3% 14,8% 36,9% 100% C Industrie 248.228 6,1% 47,9% 17,0% 29,0% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 7.671 3,0% 53,0% 14,0% 30,0% 100% 8.140 4,6% 50,5% 17,0% 27,9% 100% F Bouwnijverheid 116.185 12,5% 51,8% 12,6% 23,1% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 159.021 9,3% 51,5% 14,1% 25,1% 100% H Vervoer en opslag 102.992 4,7% 44,3% 13,7% 37,3% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 28.510 21,8% 52,8% 9,1% 16,3% 100% J Informatie en communicatie 40.552 6,1% 63,5% 11,1% 19,3% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 35.775 2,6% 45,0% 14,1% 38,4% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 4.182 4,9% 45,1% 14,2% 35,8% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 46.712 6,7% 62,3% 11,2% 19,8% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 92.238 19,2% 52,3% 10,6% 17,8% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 58.571 5,0% 39,8% 16,4% 38,8% 100% P Onderwijs 64.672 3,9% 49,2% 11,9% 35,0% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 53.834 6,4% 46,4% 13,9% 33,3% 100% R Kunst, amusement en recreatie 8.522 15,0% 51,9% 9,5% 23,5% 100% S Overige diensten 12.825 7,2% 44,6% 12,2% 36,0% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 485 5,4% 33,0% 10,7% 50,9% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 347 0,6% 44,1% 15,3% 40,1% 100% Totaal 1.096.902 8,5% 49,7% 13,8% 28,0% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2014 Het aandeel jonge mannen in de horecasector in Vlaanderen loopt op tot 22% in 2014, ruim boven het gemiddelde. De horecasector heeft de hoogste score van alle sectoren. Het percentage 50-plussers onder mannelijke werknemers is daarentegen het laagste percentage van alle sectoren. Dit aandeel zit ruim onder het gemiddelde over alle sectoren heen (16% in de horecasector t.o.v. 28% in alle sectoren). 2015 Guidea Diversiteit 2015 23

Tabel 12: Aandeel loontrekkende vrouwen in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie - 2014- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 3.650 10,7% 50,3% 13,2% 25,8% 100% B Winning van delfstoffen 91 2,2% 52,7% 16,5% 28,6% 100% C Industrie 77.698 5,1% 51,4% 17,8% 25,7% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 2.918 2,3% 68,8% 11,3% 17,6% 100% 2.086 3,5% 58,6% 17,3% 20,6% 100% F Bouwnijverheid 11.098 5,3% 59,1% 15,2% 20,4% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 145.481 11,0% 50,5% 15,1% 23,4% 100% H Vervoer en opslag 30.923 4,8% 56,1% 15,0% 24,0% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 30.431 18,4% 45,2% 11,5% 25,0% 100% J Informatie en communicatie 18.440 5,4% 63,4% 13,4% 17,8% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 42.141 3,2% 52,8% 15,7% 28,4% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 5.604 5,8% 49,8% 13,4% 31,1% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 46.021 6,7% 63,3% 12,2% 17,8% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 114.783 11,0% 54,3% 13,0% 21,6% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 49.351 3,1% 48,5% 14,2% 34,2% 100% P Onderwijs 156.101 5,2% 55,4% 13,0% 26,4% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 230.732 7,2% 49,3% 14,3% 29,1% 100% R Kunst, amusement en recreatie 6.320 10,6% 52,5% 11,4% 25,6% 100% S Overige diensten 26.315 13,3% 49,4% 12,1% 25,2% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 1.558 5,3% 34,3% 14,8% 45,7% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 441 1,1% 45,1% 13,4% 40,4% 100% Totaal 1.002.183 7,7% 52,5% 14,2% 25,7% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2014 Het aandeel min 25-jarigen bij vrouwelijke horecawerknemers is 18%, ruim drie procentpunten minder dan bij hun mannelijke collega s. De horecasector blijft niettemin ook bij vrouwelijke werknemers de sector met het grootste percentage jongeren. Het aandeel 50-jarigen of ouder bij de vrouwelijke werknemers in de horecasector is hoger dan bij mannen en komt min of meer overeen met het gemiddelde voor alle sectoren samen (25% in de horecasector en 26% in alle sectoren). 2015 Guidea Diversiteit 2015 24

3.3 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per leeftijd Tabel 13: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per leeftijd -2014- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2014-I 941 20.831 <25 jaar 323 34,3% 6.644 31,9% 25-49 jaar 530 56,3% 12.293 59,0% 50 jaar of ouder 88 9,4% 1.895 9,1% Kwartaal 2014-II 994 20.704 <25 jaar 327 32,9% 6.084 29,4% 25-49 jaar 572 57,5% 12.661 61,2% 50 jaar of ouder 95 9,5% 1.959 9,5% Kwartaal 2014-III 849 21.975 <25 jaar 311 36,7% 7.619 34,7% 25-49 jaar 459 54,1% 12.373 56,3% 50 jaar of ouder 78 9,2% 1.983 9,0% Kwartaal 2014-IV 902 22.420 <25 jaar 381 42,3% 8.708 38,8% 25-49 jaar 446 49,4% 11.981 53,4% 50 jaar of ouder 75 8,3% 1.730 7,7% Bron: Departement WSE 1 2 Figuur 9: percentage min 25-jarigen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2014-50% 48% 46% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 44% 42% 40% 38% 36% 34% 32% 30% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: Departement WSE 2015 Guidea Diversiteit 2015 25

Het aandeel van de min 25-jarigen schommelt tussen de 30% en 50%. Sinds 2009 ligt het aandeel jongeren (<25 jaar) hoger in de horecasector dan in alle sectoren. Over de verschillende jaren heen zien we dat er telkens een piek is in kwartaal 3 en 4. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat veel jongeren (schoolverlaters) dan op de arbeidsmarkt komen. Figuur 10: percentage 50-plussers in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2014-14% Horeca Alle sectoren 12% Trendlijn horeca 10% 8% 6% 4% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: Departement WSE Het aandeel van de 50-plussers in de horecasector bedraagt ongeveer 9%. De trendlijn ligt iets hoger dan gemiddeld, zoals te zien op de grafiek. Het aandeel 50-plussers over de laatste jaren is licht stijgend. Het aandeel in kwartalen 1 en 2 ligt doorgaans iets hoger dan in kwartalen 3 en 4. Er valt in deze laatste kwartalen dan ook een piek van de min 25-jarigen te noteren. 2015 Guidea Diversiteit 2015 26

1 4 Diversiteit naar opleidingsniveau De Vlaamse Regering definieert kortgeschoolden als Personen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: 2 a) ze zijn houder van ten hoogste een diploma van het lager secundair onderwijs, b) ze zijn enkel houder van een getuigschrift van een middenstandsopleiding, c) ze zijn houder van een niet-erkend buitenlands diploma. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. In dit deel bekijken we de diversiteit naar opleidingsniveau in de horecasector a.d.h.v.: Het aantal werknemers per opleidingsniveau, Het aantal laaggeschoolden dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid, Om de diversiteit naar opleidingsniveau in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van de FOD Economie, cijfers van het departement WSE en cijfers van de VDAB. Naargelang de bron wordt het begrip laaggeschoold anders gedefinieerd. Op basis van de EAK bevat de groep laaggeschoolden, werknemers met volgend opleidingsniveau: geen diploma, lager onderwijs, lager algemeen secundair onderwijs (1 ste of 2 de graad), lager technisch, kunst- of beroeps secundair onderwijs (1 ste of 2 de graad). De categorie laaggeschoolde werknemers van de EAK komt overeen met de eerste voorwaarde van de definitie van de Vlaamse Regering. Volgens het Departement WSE heeft een laaggeschoolde maximaal een diploma van de tweede graad van het secundair onderwijs behaald. Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2015 Guidea Diversiteit 2015 27

4.1 Werknemers per opleidingsniveau Tabel 14: Aandeel loontrekkende werknemers in alle sectoren in Vlaanderen (werkplaats) per opleidingsniveau -2014- Midden Hoog Sectie Omschrijving n Laag 17 18 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 8.421 31,0% 44,7% 24,3% 100% B Winning van delfstoffen 600 0,0% 15,7% 84,2% 100% C Industrie 382.967 22,4% 49,1% 28,5% 100% D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 10.554 11,4% 40,1% 48,4% 100% E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 19.563 34,1% 38,3% 27,6% 100% F Bouwnijverheid 149.733 25,9% 56,4% 17,7% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 303.240 18,7% 55,2% 26,1% 100% H Vervoer en opslag 149.609 30,9% 50,8% 18,3% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 57.131 26,2% 59,2% 14,6% 100% J Informatie en communicatie 58.444 3,8% 24,6% 71,5% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 51.387 2,5% 24,4% 73,1% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 8.768 17,5% 50,8% 31,7% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 74.159 4,0% 22,4% 73,5% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 124.095 31,5% 43,6% 24,9% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 148.772 14,3% 48,8% 36,9% 100% P Onderwijs 230.500 4,1% 11,2% 84,7% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 344.909 15,6% 40,3% 44,0% 100% R Kunst, amusement en recreatie 25.948 16,7% 44,7% 38,6% 100% S Overige diensten 28.511 18,2% 54,4% 27,3% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 2.655 55,2% 40,1% 4,7% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 342 0,0% 62,6% 37,4% 100% Totaa l 2.180.307 18,2% 42,8% 39,0% 100% Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten 2014, NACE_2008=55 of 56, volgens werkplaats De FOD Economie raadt aan de grijze percentages voorzichtig te interpreteren. De absolute aantallen liggen hier lager dan 5.000. 26% van de Vlaamse horecawerknemers is laaggeschoold, 59% is middelmatig geschoold en 15% hooggeschoold. Het aandeel laaggeschoolde horecawerknemers is hoger dan het gemiddelde van alle sectoren samen (26% t.o.v. 18% gemiddeld). De horecasector behoort tot één van de sectoren met een groot aantal laag- én middengeschoolden. Het percentage hooggeschoolde horecawerknemers is bijgevolg veel lager dan gemiddeld (15% t.o.v. 39% gemiddeld). 17 Hoger algemeen secundair onderwijs (3de graad), hoger technisch secundair onderwijs (3de graad), Hoger kunstsecundair onderwijs (3de graad), hoger beroepssecundair onderwijs (3de graad, o.a. middenstandsopleiding, Syntra) en postsecundair niet-hoger onderwijs. 18 Hoger niet-universitair onderwijs van het korte type, 1 cyclus of professionele bachelor, academische bachelor (hogeschool), academische bachelor (universiteit), voortgezet onderwijs en aanvullende opleiding na graduaat of na bachelor (specialisatie, bachelor na bachelor), master (hogeschool), hoger niet-universitair onderwijs van het lange type, 2 cycli, master (universiteit), universitair onderwijs: licentiaat, ingenieur, dokter in de geneeskunde, voortgezette en aanvullende opleiding na licentiaat, ingenieur of master (specialisatie, master na master) en doctoraat met proefschrift. 2015 Guidea Diversiteit 2015 28