Werken in de fabriek

Vergelijkbare documenten
1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

Bekijk de oude kaart van Blokzijl. De kaart is gemaakt in Hoe heet de zee waar Blokzijl aan ligt?...

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Vollenhove Wonen op een havezate

Speklappen en rookworsten

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

De redding van Zacheüs Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 30 oktober e zondag na Trinitatis

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Les 4. De fysiotherapeut.

1. Streep de foute antwoorden door. Vroeger kwam het voedsel vooral uit de buurt / Nederland / de rest van de wereld.

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Annie van Gansewinkel. Vast

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Leerlijn erfgoededucatie Hengelo. Lesbladen groep 8

Wat eten we van vandaag? tafelklets! Kies een pagina. Lees, proef, kruis aan, vertel, kies, lach, eet en klets!

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Er is post! LES 1. gemeente Hengelo

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

De meester is een Vampier

Werkblad Mijn huis staat in...

Take a look at my life week 13

Voor de ouders of verzorgers

Wat een vreemde bromfiets!

De zolder van opa Groepen 3-4-5

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

Mijn huis, mijn thuis

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie

NOORWEGEN. Vertrek: s ochtends moesten we gewoon naar school tot 12 uur. we werden

Volgorde in goede de (In de goede volgorde)

Middeleeuws Oldenzaal

Feest in de Boeskoolstad

Werkblad: Vind me dan

Op Voeten en Fietsen 3

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Van je juf of meester krijg je een plaatje. Er zijn vier verschillende plaatjes.

ACTIVITEIT 1 : Verhaaltje «Joris en de Ikkietikkietijd»

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

In één klap. Auteur: Johanna van Caspel

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten

deel 2 slaap dag- en nachtboek jaar door Michal Janssen kletsen over vandaag, vooruitkijken naar morgen, ontspannen en lekker slapen

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Iris marrink Klas 3A.

Werkboek spreekwoorden Jaar 1

Voeten in de lucht. sofie! brult Donny. zeg dat het niet waar is! roept Donny.

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

De jeugd van je opa en oma

Hier volgt een dagboekverslag van het schoolreisje met de zesde klas van de Chr. Lagere school naar "Jeugdland ", in Ellecom.

Hallo! Ben jij hier nieuw? Welkom! Ik ben Blokje. Ik ben. jaar. Wat is jouw naam?. Mooie naam! Wil je vrienden zijn?

Introductie logboek: Introductie tentoonstelling: t onste l Gelukkig Gezond! laat zien welke dingen

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

Lekker spelen! gemeente Staphorst

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Tomaten in de puree. dag 1. Hallo,

Take a look at my life 12

RESET JEZELF! Creëer de vrouw die je wil zijn, het leven dat je wil leiden en de wereld die je wil zien werkboek

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

Inhoud. Mijn leven. zo hoort het

MENSEN ZIJN LUI ONDERBOUW

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Tips voor een goede spreekbeurt

Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

Lekker stel + + Kleur & vorm. Schaapje Slaaaaa

Thema In en om het huis.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, jongens en meisjes,

Les 5. Tijd & het weer

Samen met Jezus op weg

Lesbrief. Zat Annie van Gansewinkel

KNF Zwolle. Afdeling KNF Zwolle. Alles over het EEG-Onderzoek

De kermis. Tim Abel en Raf liepen naar huis. Ze wonen bij elkaar in de straat.

Linkerschoen. Œ Œ. œ. œ. œ œ. œ œ. œ. œ œ œ œ. & œ. œ Œ. & œ œ œ œ. & Œ Ó œ. œ Œ Œ œ. œœ Œ. œ. œ œœ Œ. œ œ œ. C œ. D m. Sint.

Tekst lezen en een tekstschema invullen

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

HET LELIJKE JONGE EENDJE

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Schoolkamp 2015, Jacco

Verhaal: Jozef en Maria

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

C Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22

Transcriptie:

D S T R K C N T Opdracht 1 Vroeger stond er in Rijssen een jutefabriek. De fabriek was van de familie Ter Horst. Ze bouwden de fabriek in 1865. In de fabriek werd stof gemaakt. Nu is de fabriek er niet meer. Aan het einde van de vorige eeuw werd de fabriek afgebroken. Je krijgt een oude kaart van Rijssen. De oude kaart is in 1922 gemaakt. Dat is bijna honderd jaar geleden. Oude kaart: 1. Zoek Rijssen op de kaart op. 2. Wat valt je op aan de vorm van Rijssen? 3. Op de kaart staat het woord Fabr. Dat betekent fabriek. Op deze plek stond in 1922 de jutefabriek. Zoek de plek op de kaart op. Kleur de plek van de jutefabriek groen. 4. Waarom denk je dat de fabriek juist op deze plek is gebouwd? 5. In 1922 had Rijssen al een treinstation. Omcirkel het treinstation. 6. Wat was er eerder: het station of de fabriek? Waarom? 7. Waarom denk je dat het station juist op deze plek is gebouwd? Je krijgt een ook een oude luchtfoto van Rijssen. Op de luchtfoto kun je goed zien hoe de jutefabriek er vroeger uit zag. 1. Kleur alle gebouwen die volgens jou bij de fabriek horen rood. 2. Kleur de spoorlijn geel. 3. Kleur de woonhuizen groen. 4. Wat valt je op aan de plek van de fabriek en de woonhuizen?

D S T R K C N T R A A L 07-02-2011 gemeente 10:39 Pagina 2 Rijssen-Holten *Lesbladen_Werkenindefabriek Opdracht 1 fotoblad Oude kaart van Rijssen uit 1922 De jutefabriek vanuit de lucht. Foto uit 1950.

D S T R K C N T R A A L 07-02-2011 gemeente 10:39 Pagina 3 Rijssen-Holten *Lesbladen_Werkenindefabriek Opdracht 2 Je ziet hieronder een nieuwe kaart van Rijssen. 1. Op de nieuwe kaart kun je de oude stad Rijssen herkennen. Zoek de oude stad op de nieuwe kaart. Kleur de oude stad blauw. 2. Kleur het station oranje. 3. Pak de oude kaart er weer bij. Zet een kruis op de plek waar vroeger de fabriek stond. 4. Weet jij wat er nu op de plek van de fabriek staat?... 5. Stel, er zou een nieuwe fabriek in Rijssen gebouwd worden. Wat zou dan volgens jou een goede plek zijn? Teken de nieuwe fabriek op de kaart. Gedeelte uit een moderne kaart van Rijssen

D S T R K C N T R A A L 07-02-2011 gemeente 10:39 Pagina 4 Rijssen-Holten *Lesbladen_Werkenindefabriek Opdracht 3 Je ziet twee foto s, een oude en een nieuwe. De fotograaf van de nieuwe foto heeft op dezelfde plek gestaan als de fotograaf van de oude foto. Bekijk de foto s goed en vul het schema in. Oude foto: Het uitgaan van de jutefabriek. Foto uit 1920. De Smittenbelt Nieuwe foto: De Smittenbelt in 2010.

D S T R K C N T Fotoschema Wat zie je? Beschrijf de gebouwen op de foto Welke gebouwen zijn verdwenen? Welke gebouwen zijn veranderd? Hoeveel mensen zie je ongeveer? Wat voor mensen zie je? (mannen,vrouwen, kinderen) Wat doen de mensen op de foto? Hoe zijn ze gekleed? Bijvoorbeeld: jurk, hoed, pet, mutsje Hoe ziet de straat eruit? Bijvoorbeeld: asfalt, stenen, stoep, prullenbakken, reclame, plantenbakken enz. Welke vervoersmiddelen zie je? Bijvoorbeeld: auto s fietsen, paard en wagen, bussen Andere bijzonderheden Oude foto Wat zie je? Welke gebouwen zijn hetzelfde gebleven? Welke gebouwen zijn daarvoor in de plaats gekomen? Hoe zijn ze veranderd? Hoeveel mensen zie je? Wat voor mensen zie je? Wat doen de mensen op de foto? Welke verschillen zie je in de kleding? Hoe ziet de straat eruit? Bijvoorbeeld: asfalt, stenen, stoep, prullenbakken, reclame, plantenbakken enz. Welke vervoersmiddelen zie je? Bijvoorbeeld: auto s fietsen, paard en wagen, bussen Andere bijzonderheden Nieuwe foto

D S T R K C N T Opdrachtenblad In het museum Opdracht 1 Je ziet hieronder een klein stukje uit een grote foto. Zoek de grote foto in het museum. Als je de foto gevonden hebt, maak je deze vragen: 1. In wat voor huizen wonen de mensen?............................................................... 2. Wat valt je op aan de straat?............................................................... 3. Wat ligt er op de stoep, denk je?............................................................... 4. De mensen werkten niet alleen op de fabriek, maar vaak ook op het land. Hoe kun je dat op de foto zien? Noem twee dingen. 1........................................................................... 2........................................................................... 5. Hoe zijn de mannen gekleed? 6. Hoe zijn de vrouwen gekleed? 7. Hoe zijn de kinderen gekleed? 8. Zou dit een rijke of een arme buurt zijn? Waarom denk je dat? 9. Wat vind je het meest opvallend aan deze straat? 10. Zou je in deze straat willen wonen? Waarom wel / niet? 11. Wat heeft deze foto te maken met de jutefabriek, denk je? 12. Teken je eigen straat in het tekenvak. 13. Schrijf een verschil op tussen jouw straat en de straat op de foto. 14. Schrijf ook een overeenkomst (wat is hetzelfde) op tussen jouw straat en de straat op de foto...................................................................

D S T R K C N T Maak hier een tekening van jouw straat.

D S T R K C N T Opdracht 2 Hieronder zie je een klein stukje van een voorwerp in het museum. Kijk goed rond en probeer het voorwerp te vinden. 1. Lees de tekst helemaal. Wat is dit voor bord? 2. Wat denk je dat je in het badhuis kon doen? Streep de foute antwoorden door. eten wassen douchen spelen naar school baden lezen tv kijken 3. Wat heeft dit bord te maken met de jutefabriek, denk je? Omcirkel het goede antwoord. a. Het badhuis werd gebouwd voor het personeel van de jutefabriek. b. De jutefabriek maakte jute handdoeken voor het badhuis. 4. Waarom denk je dat de bazen van de jutefabriek juist een badhuis lieten bouwen? Streep de foute woorden door. De bazen van de jutefabriek lieten een badhuis bouwen in Rijssen. Dat deden ze omdat bijna niemand / iedereen thuis een badkamer had. Thuis kon je dus niet / wel douchen.dat was vroeger heel normaal. Gelukkig kon je in het badhuis / thuis het stof van de fabriek van je afspoelen. 5. Wie mogen er allemaal naar het badhuis? Omcirkel het goede antwoord. a. Alleen heren b. Alleen dames en kinderen c. Dames, heren en kinderen 6. Ga je nu ook nog naar het badhuis? Waarom wel / niet?

D S T R K C N T Je ziet ook een bord met tips voor in het badhuis hangen. Lees de tips. 1. Waar worden tips voor gegeven? Omcirkel de juiste antwoorden. a. Hoe je je rug moet afdrogen. b. Dat je je haar beter niet nat kunt maken. c. Hoe je je voeten moet afdrogen. d. Je kunt beter niet in bad gaan, daar word je ziek van. e. Je moet voetpoeder op je voeten doen tegen schimmel. f. Je moet je goed onder je oksels afdrogen. 2. Welke tip vind je het gekste / meest opvallende? Schrijf de tip hier op. 3. Waarom heb je deze tip gekozen? 4.Ontwerp hieronder een bord met tips voor in jouw badkamer thuis. Schrijf er drie tips op.

D S T R K C N T Opdracht 3 1. Zoek in het museum 2 voorwerpen die van jute zijn gemaakt. 2. Teken ze hieronder na: Voorwerp 1 Voorwerp 1 3. Kies nu één voorwerp uit. Daar ga je een aantal vragen over maken. Vraag Welke vorm heeft het voorwerp? Antwoord Hoe ruikt het voorwerp? Staan er letters of cijfers op het voorwerp? Is het voorwerp versierd? Zo ja, waarmee? Van welke materialen is het voorwerp gemaakt? Is het voorwerp beschadigd? Waarom zou juist dit beschadigd zijn? Is het voorwerp met de hand gemaakt of met machines? Waarvoor werd het voorwerp gebruikt? Zou je het voorwerp nu nog kunnen gebruiken? Wie zou het voorwerp gebruikt hebben? Wat is volgens jou het belangrijkste aan dit voorwerp?

D S T R K C N T Opdracht: schrijf een brief Je juf of meester leest een verhaal voor. Het verhaal gaat over Klaasje, een meisje dat in de jutefabriek in Rijssen werkt. Luister goed naar het verhaal. Daarna schrijf je een brief aan Klaasje. Je brief moet ongeveer 10-15 regels zijn. In je brief schrijf je: drie dingen uit Klaasjes leven die anders gaan dan nu wat je van het leven van Klaasje vindt over je eigen leven stel je Klaasje twee vragen over haar leven

D S T R K C N T en dag uit het leven van Klaasje Rijssen, 18 april 1910 Om kwart voor zes maakte moeder Klaasje wakker. Kom Klaasje! Schiet op, uit bed! riep moeder. Het is jouw beurt vandaag om de stal van de geit uit te mesten. n de kippen moeten ook nog eten. Klaasje zuchtte. Weer een nieuwe dag in de fabriek. Kon ik nog maar even blijven liggen, dacht Klaasje. Haar bed was nog zo lekker warm. Maar daar was geen tijd voor. Straks zou de eerste stoomfluit van de fabriek al gaan. Ze kon maar beter uit bed komen. Haar vader en broers wilden niet te laat op de fabriek komen. n het was nog wel een eindje lopen naar Rijssen. Rillend kwam Klaasje uit bed. Snel schoot ze in haar jurk en deed haar kousen en klompen aan. Toen ze buiten kwam, stoven de kippen alle kanten op. Vier eieren telde Klaasje in het kippenhok. Voorzichtig deed ze de eieren in de zak van haar jurk. Daar zou moeder blij mee zijn. Als er eieren waren, bakte moeder lekkere dikke pannenkoeken voor het ontbijt. We gaan weg, Klaasje! Ben je klaar? Vader, Jan en Piet stonden al op Klaasje te wachten. Jan en Piet waren de broers van Klaasje. Zij werkten al een paar jaar met vader in de fabriek. Dit was het eerste jaar dat Klaasje in de fabriek werkte. Vorige zomer was ze twaalf jaar geworden en mocht ze niet langer naar school. Klaasje had de lagere school afgemaakt. Liever was Klaasje nog langer naar school gegaan. Maar vader en moeder hadden het geld dat ze in de fabriek verdiende, hard nodig. De huur moest betaald worden en er moest eten op tafel komen voor Klaasje en haar acht broertjes en zusjes. Om tien over zeven ging de eerste stoomfluit op de fabriek. Dan wist iedereen dat het werk op de fabriek bijna begon. Om half acht ging de stoomfluit weer. Iedereen moest dan binnen zijn en met het werk beginnen. Klaasje had geen zin. Het was nog maar maandag vandaag. Dat betekende dat ze nog zes dagen moest werken. Alleen op zondag was iedereen vrij. Dan gingen ze naar de kerk. Klaasje werkte samen met andere meisjes en vrouwen op de spinnerij van de jutefabriek. In de spinnerij werd garen gesponnen van juteplanten. Het was hard werken. n de machines maakten een hoop lawaai. Gelukkig werkte Marietje ook op de spinnerij. Marietje en Klaasje waren beste vriendinnen. Met Marietje erbij ging de tijd tenminste sneller. Dan konden ze samen kletsen. Fuuuuuuuuuuuut!!! De stoomfluit ging weer. indelijk pauze. Klaasje moest snel haar vader en broers zoeken. Die stonden bij de fabriekspoort op haar te wachten. Daar was het altijd druk. Bijna iedereen ging tussen de middag naar huis om warm te eten. Klaasje probeerde haar vader en broers bij te houden. Die liepen stevig door.

D S T R K C N T Ik kan niet zo snel; wacht nou even, riep Klaasje. Ze zuchtte. Waarom gingen ze nou niet wat langzamer lopen. Ze snappen toch wel dat ik niet zo hard kan lopen als zij. Zeker niet op haar veel te grote klompen, die bij iedere stap wegzonken in de modder. Kom op Klaasje, niet zo zeuren, zei haar vader. Je weet toch dat we over een uur al weer op de fabriek moeten zijn. Wat is het toch met jou vandaag? Als je nu even flink bent, zijn we zo bij moeder. Die heeft het eten klaar. De lekkere lucht van gebakken spek was buiten al te ruiken. Klaasje zette haar klompen naast die van de anderen en liep naar binnen. Op tafel stond een pan aardappels en een pan met spek. Groenten aten Klaasje en haar familie bijna niet. Die waren veel te duur. Veel tijd voor het eten was er niet. Om één uur liet de stoomfluit al weer weten dat er weer gewerkt moest worden. Ook die middag moest Klaasje weer draden spinnen in de spinnerij. Zat ze nog maar op school! Dan zou ze nu schrijven of rekenen. Of misschien vertelde de schoolmeester wel een spannend verhaal over vroeger. Meester Van den Berg was dan wel erg streng; soms miste Klaasje hem verschrikkelijk! Om zes uur ging de laatste stoomfluit. Tijd om naar huis te gaan. Klaasje strekte zich uit. Haar rug en voeten deden zeer. Gelukkig had moeder het roggebrood al klaar staan toen ze thuiskwam. Klaasjes maag had de hele middag aan één stuk door gerammeld. Ik heb vandaag weer een partij jute gekregen, om zakken van te naaien, zei moeder tijdens het eten. Klaasje, help jij straks nog even mee? Als je doorwerkt, kun je misschien nog een zak af krijgen. Na het eten zaten moeder en Klaasje bij het licht van een olielampje te werken. Klaasje werkt nog liever in de fabriek dan dat ze jutezakken moet naaien. Het olielampje geeft weinig licht, dus voor je het weet, prik je met de naald in je vingers. n Klaasje is zo moe van een dag hard werken in de fabriek. Het liefst ging ze nu naar bed. Gelukkig zag moeder hoe Klaasje boven de jutezakken zat te knikkebollen. Ga maar naar bed, Klaasje, zei moeder zacht. Morgen wacht je weer een lange dag. Klaasje stommelde naar de bedstee. Daar lagen haar kleine zusjes al te slapen. Zelfs in de bedstee kon Klaasje de jutezakken ruiken. Bah! Kon ze morgen maar gewoon weer naar school toe Gebaseerd op: J.H. Roosink, De opbouw van een imperium. Opgaan, blinken en verzinken. De geschiedenis van de Koninklijke Jute Spinnerij en Weverij Ter Horst en Co (Almere en nschede 2006).