Bekijk de oude kaart van Blokzijl. De kaart is gemaakt in Hoe heet de zee waar Blokzijl aan ligt?...

Transcriptie

1 Opdracht 1 Nodig: kaartenblad 1 Bekijk de oude kaart van. De kaart is gemaakt in Omcirkel op de kaart. 2. Kleur het water op de kaart blauw. 3. Omcirkel de haven van met groen. 4. Hoe heet de zee waar aan ligt? Je krijgt ook een nieuwe kaart van. Dit is een kaart uit Omcirkel op de kaart. 6. Wat is er nu op de plek van het water uit vraag 4?

2 *Lesbladen_ D S T R K C N T R A A L :29 gemeente Pagina 2 Steenwijkerland Kaartenblad 1 Kaart van en de omgeving uit Kaart van en omgeving uit 2011.

3 Opdracht 2 In kon je vroeger veel mattenschippers vinden. Zij verkochten matten. Die werden gebruikt om op de vloer te leggen. Nodig: kaartenblad 2 Het mattenschip Hoop op zegen uit. 1. Je ziet een kaart van de routes die twee er schippers voeren om hun matten te verkopen. Kleur de routes van Pieter rood. 2. Kleur de routes van Frans groen. 3. Schrijf twee plaatsen op waar Pieter naar toe ging. 4. Schrijf twee plaatsen op waar Frans naar toe ging.

4 Kaartenblad 2 Bron: A.H.J. Prins, Schippers van. en maritieme maatschappij in miniatuur (z.p. 1969) 43.

5 Opdracht 3 De matten werden in mattenmakerijen, door mensen thuis of door de schipper en zijn familie gemaakt. Je ziet een oude foto van mensen die matten aan het maken zijn. 1. Wie zijn er op de foto aan het werk? Streep de foute antwoorden door. Mannen / vrouwen / kinderen 2. De matten worden met de hand / met machines gemaakt. Waar kun je dat aan zien? Lees nu de onderstaande tekst. De tekst is in de oude taal van geschreven. Aandere jonchies mozzen veur schoeltied naor de mattenloods om te vlechten of stroken an mekoar te naojen. (Uit: Pieter Poorter, Blokzielugger schippers (Kampen 1989) 31.) Begrijp je waar het over gaat? Hieronder kun je de Nederlandse vertaling lezen. Andere jochies moesten voor schooltijd naar de mattenmakerij om te vlechten of stroken aan elkaar te naaien. 3. Wat voor werk deden deze kinderen? Onderstreep dat met blauw. 4. Denk je dat de kinderen uit arme of uit rijke gezinnen kwamen? Waarom?

6 Opdracht 4 Je gaat met de klas naar het museum Het Gildenhuys in. Daar leer je meer over de mattenschippers. Opdracht 5 Nodig: brievenblad Je gaat een brief naar Hendrik schrijven. Hendrik is tien jaar. Zijn vader is schipper. Hendrik woont op het schip. Hij heeft drie broers en vier zussen. Hieronder vertelt Hendrik wat over zijn school. Wat zou ik graag echt naar school gaan. Dan kan ik goed leren lezen en schrijven. Maar we zijn veel onderweg met het schip. Als we varen kan ik niet naar school. Alleen op de plekken waar vader matten verkoopt, kan ik even naar school. Vader en moeder gaan dan matten verkopen. Soms lopen ze wel 20 kilometer met de zware kruiwagen en hebben ze bijna niets verkocht. Op de scholen waar ik even ben, heb ik geen vriendjes. Ook is het wennen om steeds maar nieuwe lesboekjes te gebruiken. Gelukkig gaat het in de winter beter. Dan liggen we in de haven van. Ik ga dan naar een echte school. Samen met de andere schipperskinderen. Als ik straks twaalf ben, stop ik met school. Ik word dan knechtje op het schip van mijn oom. In je brief schrijf je: Twee dingen uit het leven van Hendrik die anders gaan dan nu; Wat je van het leven van Hendrik vindt; Over je eigen leven. Stel je Hendrik twee vragen over zijn leven. Je brief moet ongeveer 10 regels zijn. Opdracht 6 Nodig: dobbelsteen, pionnen, het Mattenschippersspel Je gaat met de klas het Mattenschippersspel spelen. Het lijkt een beetje op ganzenbord. De klas wordt in groepjes van vier verdeeld. Ieder groepje is een team. Jullie zijn de mattenschippers die van naar de mattenmarkt in Alkmaar varen. De matten moeten op de markt verkocht worden. Maar de tocht over de woeste Zuiderzee is niet zonder gevaren Welk team is als eerste op de mattenmarkt en kan zijn matten verkopen?

7 *Lesbladen_ D S T R K C N T R A A L :29 gemeente Pagina 7 Steenwijkerland Brievenblad, Beste Hendrik, Groeten,

8 In het museum Opdracht 4A een voorwerp van vroeger 1. Op de foto staat een klein stukje van één van de voorwerpen in het museum. Bekijk de foto goed en zoek het voorwerp op. 2. Vul de kijkkaart in. Kijk wat je in kunt vullen; de rest blijft open. Vragen Hoe groot is het voorwerp ongeveer? (Pak hiervoor de centimeter) Vul in of omcirkel het goede antwoord. Antwoorden... cm Van welke materialen is het gemaakt? Welke kleur of kleuren zie je? Is het voorwerp beschadigd? Zo ja, wat is er beschadigd? Hoe zou dat komen denk je? Ja Nee Is het voorwerp met de hand gemaakt of met machines? Wat ligt er op het voorwerp? Waarvoor werd het voorwerp gebruikt? Wie zal het gebruikt hebben? Met de hand Met machines Hoe vaak zou het gebruikt zijn? lke dag Paar keer per week 1 keer in de week 1 keer in de maand 1 keer in het jaar Zou je het nu nog kunnen gebruiken? Ja Nee

9 In het museum Opdracht 4B een oude foto Hieronder zie je een klein stukje van een foto die in het museum hangt. Bekijk de foto goed, en zoek de grote foto op. Als je de foto gevonden hebt, maak je de vragen. 1. Hoeveel honden zie je op de grote foto? 2. De honden trekken een kar. Wat wordt er op de kar vervoerd, denk je? 3. Is een kar een vervoermiddel van vroeger of van nu? 4. en paard is groter en sterker en kan beter een kar trekken. Toch hadden veel mensen een hond voor de kar lopen. Waarom was dat denk je? 5. Hoeveel mensen zie je op de foto? 6. Wie zouden het zijn? 7. Wat zouden ze gaan doen met de voorwerpen op de kar? 8. Stel dat de mensen op de foto konden praten en je ze één vraag mocht stellen. Wat zou je dan willen weten?

10 In het museum Opdracht 4C legpuzzel Deze opdracht maak je met een groepje. 1. Jullie krijgen twee legpuzzels van de haven van. Op de ene puzzel zie je de oude haven van. Op de andere puzzel zie je hoe de haven er nu uit ziet. 2. Verdeel jullie groepje in tweeën. 3. Maak de puzzels. 4. Leg de puzzels naast elkaar en vul het schema samen in. Vroeger en nu Wat zie je? Beschrijf de gebouwen op de foto Oude haven Wat zie je? Welke gebouwen zijn hetzelfde gebleven? Nieuwe haven Welke gebouwen zijn verdwenen? Welke gebouwen zijn daarvoor in de plaats gekomen? Hoeveel mensen zie je ongeveer? Hoeveel mensen zie je ongeveer? Wat doen de mensen op de foto? Wat doen de mensen op de foto? Liggen er schepen in de haven? Liggen er schepen in de haven? Hoe zien de straat en de haven eruit? Bijvoorbeeld: asfalt, stenen, stoep, prullenbakken, reclame, plantenbakken, bomen enz. Hoe zien de straat en de haven eruit? Bijvoorbeeld: asfalt, stenen, stoep, prullenbakken, reclame, plantenbakken, bomen enz. Welke vervoersmiddelen zie je? Bijvoorbeeld: auto s fietsen, paard en wagen, bussen, schepen Welke vervoersmiddelen zie je? Bijvoorbeeld: auto s fietsen, paard en wagen, bussen, schepen Andere bijzonderheden die je opvallen: Andere bijzonderheden die je opvallen:

11 In het museum Opdracht 4D woordzoeker In de puzzel staan zes woorden verstopt. De woorden staan horizontaal ( ---- ), verticaal ( I ) en diagonaal ( / ) geschreven. Als je de woorden gevonden hebt, vormen de overgebleven letters de oplossing van de puzzel. BLOKZIJL HONDNKAR KRUIWAGN VLCHTN VROGR ZUIDRZ Oplossing: Maak de oplossing af:

12