Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

Transcriptie

1 Werkboekje 2010 Boerderijles Groep 5/6 Naam.. 1

2 Inhoudsopgave 1 KIPPEN SOORTEN VEREN VERENONDERZOEK HET GEDRAG VAN KIPPEN WAT KIPPEN ETEN KAN EEN KIP KNIPOGEN? 4 2 SCHAPEN VACHT VAN EEN SCHAAP SOORTEN SCHAPEN EN SOORTEN WOL SPINNEN 7 3 VARKEN VACHT VAN EEN VARKEN ZINTUIGEN EN GEDRAG PRODUKTEN GEMAAKT VAN EEN VARKEN KONIJNEN EN UITWERPSELEN VACHT VAN EEN KONIJN HET UITERLIJK HET GEBIT UITWERPSELEN 12 5 KOEIEN VACHT VAN EEN KOE VOEDSEL PRODUCTEN VAN DE KOE MELKEN 14 6 BIJEN SOORTEN BIJEN KONINGIN DAR WERKBIJ 16 2

3 1 Kippen Kleurcode : Geel Materiaal nodig : Grote Krat Opdracht 1 Kippen. Plaats : Bij een kippenhok op het erf. 1.1 Soorten veren. - Veren zijn erg belangrijk voor kippen. Kippen hebben twee soorten veren: donsveren en dekveren. - Elke leerling pakt één dekveer uit de doos met dekveren en één donsveer uit de doos met donsveren. - Bekijk de twee soorten veren goed. - Je ziet en voelt dat ze verschillend zijn. - Vul onderstaande tabel in Scheur in de baardvlakte Haakjes aan de Baard Baard Schacht Spoel a).is zichtbaar bij de hanen en kippen? b). Is zichtbaar bij de kuikens? c). Hebben de veren overal dezelfde kleur? d). Als je de veren tegen het licht aanhoudt, kun je er doorheen kijken? Dekveer Donsveer 3

4 1.2 Verenonderzoek. a). Trek voorzichtig de baardvlakte van de dekveer uit elkaar. b). Strijk het nu voorzichtig weer glad in elkaar. c). Kun je zien waar de scheur was?. d). Waarom wel/niet? (denk aan een ritssluiting!).... e). Waarom is het belangrijk dat de baardvlakte helemaal dicht blijft?. Doe de veren weer terug in hun dozen! 1.3 Het gedrag van kippen Kijk eens goed wat de kippen aan het doen zijn en schrijf dat op. Noem minstens drie dingen wat de kippen aan het doen zijn. a). b). c). Dit noem je scharrelen. 1.4 Wat kippen eten. Kippen zijn alleseters en pikken voortdurend in de grond. Kun je er achterkomen wat kippen oppikken? Kijk in de kijkdoos wat kippen eten. En schrijf dat op. 1.5 Kan een kip knipogen? Een oog van een mens heeft een bovenste ooglid en een onderste ooglid. Welk ooglid beweegt als een mens zijn/haar oog dichtdoet? Hoe zit dat bij de kip? Welk ooglid beweegt als de kip haar oog dicht doet?. 4

5 2 Schapen Kleurcode : Groen Materiaal nodig : Vijf groene kratjes Een spintol en een spinnenwiel. Plaats : Het leslokaal. 2.1 Vacht van een schaap Schapen lopen in de zomer én in de winter buiten. In de winter blijven ze warm door hun wollen vacht. Maak groepjes van twee. Elk tweetal neemt één stuk schapenvacht uit de doos. Bekijk deze vacht goed. Hoe ziet de vacht eruit? Vul het schema in. Wat kun je zeggen over Antwoord - De lengte van de haren - Hoeveelheid haar - Dikte van het haar (hard/zacht) - Vorm van het haar (glad/gekruld) - Kun je de huid tussen de haren makkelijk zien? 2.2 Soorten schapen en soorten wol Er zijn verschillende soorten schapen. Ook hun vachten zijn dus verschillend. In Zoetermeer komen onder andere het Zwartblesschaap en het Drents Heideschaap voor. a). Wat is het verschil tussen de wol van een Zwartblesschaap en een Drents Heideschaap? Pak een héél klein plukje wol van de Zwartblesschaap en een héél klein plukje wol van het Drents Heideschaap. 5

6 Kijk, voel en ruik goed en vul het schema in. - Glad of krullend? - Lang of kort? - Welke kleur is de wol? Wol zwartblesschaap Drents heideschaap Leg de plukjes wol terug in de juiste kratten! b). Wat is het verschil tussen pas geschoren wol (of ook wel ruwe wol genoemd) en gewassen wol? Kijk, voel en ruik goed en vul het schema hieronder in. - Hoe ziet de wol eruit? - Wat voel je? - Hoe en wat ruik je? Ruwe wol Gewassen wol Ga op de volgende bladzijde met opdracht door. 6

7 2.3 Spinnen Wist je dat je van wol draden kan maken? De draden worden gemaakt met een spintol of een spinnewiel. Dit noem je spinnen. Kijk maar naar de plaatjes. Spintol Spinnenwiel Spinnen met je vingers. 1. Pak uit de doos een klein plukje ruwe wol. 2. Haal uit het plukje ruwe wol één schapenhaartje. Kan je dat ene schapenhaartje makkelijk breken?. Plak het schapenhaartje op 3. Neem nu de rest van het plukje wol in je linkerhand; met je rechterhand trek je het plukje uit elkaar. Draai met je wijsvinger en duim van je rechterhand, zodat de draad stevig en dik wordt. 5. Kan je deze dikke draad van wol makkelijk breken? Plak de door jou gemaakte wollen draad op. 7

8 3 Varken Kleurcode : Roze Materiaal nodig : Twee roze plastic kratjes Plaats : Bij de varkens in het varkenshok 3.1 Vacht van een varken Maak groepjes van twee. Kijk goed naar de huid van het varken in het hok. Daarna pakt elk tweetal één stuk vacht uit de roze krat. Bekijk deze vacht goed. Zie je verschillen tussen de vacht uit de krat en de huid van het varken in het hok? Vul onderstaande schema in Wat kun je zeggen over - De lengte van de haren - Hoeveelheid haar - Dikte van het haar (hard/zacht) - Vorm van het haar (glad/gekruld) - Kun je de huid tussen de haren makkelijk zien? - Andere verschillen Huid van een varken in het hok Vacht uit de krat De vacht uit de krat komt van een familie-lid van het varken. Van welk dier is deze vacht?. 8

9 3.2 Zintuigen en gedrag De neus Kijk goed naar de neus van een varken. Teken de neus van het varken in het vakje hiernaast. Kijk naar het varken en schrijf op wat het varken met zijn neus aan het doen is. Vul onderstaande schema in: Het varken is met zijn neus aan het Waarom is het varken dat aan het doen? Aan de kop van een varken kan je zien hoe hij zich voelt? Kijk maar eens naar de plaatjes. Let op hoe zijn oren staan! Wat kan jij zeggen over hoe jouw varken zich voelt?. 9

10 3.3 Produkten gemaakt van een varken. In de doos vind je vier producten gemaakt van een varken. Van welk deel van het varken is elk product het gemaakt? Vul het schema in Produkt naam 3.a Van welk deel van het varken is elk produkt gemaakt? 3.b 3.c 3.d 10

11 4 Konijnen en uitwerpselen Kleurcode : Oranje Materiaal nodig : Grote Krat Opdracht 4 Konijnen en uitwerpselen. Plaats : Silo met de konijnen en het erf 4.1 Vacht van een konijn Ga rustig zitten tussen de konijnen. Kies een konijn uit en bekijk zijn of haar vacht goed. Hoe ziet de vacht van een konijn eruit? Wat kun je zeggen over Antwoord - De lengte van de haren - Hoeveelheid haar - Dikte van het haar (hard/zacht) - Vorm van het haar (glad/gekruld) - Kun je de huid makkelijk zien? 4.2 Het uiterlijk Zet een streep onder het juiste antwoord: - De oren van het konijn zijn lang zijn kort - De oren van het konijn hangen naar staan rechtop beneden - De ogen van het konijn zitten aan de voorkant van de zitten aan de zijkant van de kop kop Vul in: Welke kleur ogen heeft het konijn? Wat voor kleur heeft de neus van het konijn?

12 Heeft het konijn snorharen? Hoeveel? Kijk naar de poten van het konijn. Welke poten zijn langer, de voor-poten of de achter-poten? Het gebit Pak de doos met de konijnenschedel. Maak de doos niet open! Kijk of je de snij-tanden, hoek-tanden en kiezen kan zien, Vul onderstaande schema in: ja of nee Heeft het konijn snij-tanden? Heeft het konijn hoek-tanden? Heeft het konijn kiezen? Het konijn gebruikt zijn snij-tanden om Het konijn gebruikt zijn kiezen om.. Hoek-tanden worden gebruikt om Als je naar het gebit van het konijn kijkt. Is een konijn een vlees-eter of een planten-eter? Uitwerpselen Elk tweetal pakt één kijkdoos uit de krat. Achter nummer 1 van de kijkdoos zie je de uitwerpselen van het konijn. Loop op het erf rond en kijk van welke boerderijdieren de andere uitwerpselen zijn. Vul het schema in Nummer 1 Konijn Naam van het dier 12

13 5 Koeien Kleurcode : Blauw Materiaal nodig : Vier blauwe kratjes. Plaats : Het leslokaal en het erf 5.1 Vacht van een koe Maak groepjes van twee. Elk tweetal neemt één stuk koeienvacht uit de krat. Bekijk deze vacht goed. Hoe ziet de vacht eruit? Wat kun je zeggen over Antwoord - De lengte van de haren - Hoeveelheid haar - Dikte van het haar (hard/zacht) - Vorm van het haar (glad/gekruld) - Kun je de huid tussen de haren makkelijk zien? 5.2 Voedsel In de zomer, als de koe in de wei loopt, eet zij gras. In de winter, als de koe op stal staat, eet zij hooi. Hooi is gedroogd gras. In de stal gebruikt de boer ook stro. Wat is stro eigenlijk en wat zijn de verschillen tussen hooi en stro? Kijk, ruik en voel en vul de tabel in. Hooi Stro Wat is het? Welke kleur heeft het? Waar ruikt het naar? Hoe voelt het? Gedroogd gras 13

14 5.3 Producten van de koe In de doos vind je twee producten afkomstig van een koe. Van welk deel van het koe is elk product gemaakt? Vul het schema in. Produkt naam Van welk deel van het koe is het gemaakt? 5.a 5.b 5.4 Melken Ga naar de kunstkoe op het erf. Lees de tekst goed door en bekijk de plaatjes één voor één. 1. Doe je duim en wijsvinger stevig om de bovenkant van de speen. 2. Druk dan, van boven naar beneden, één voor één de andere vingers om de speen. 3. Op deze manier wordt de melk uit de speen geperst uier speen Vul in: Een koe heeft spenen en samen heet dat een Buiten staat de kunstkoe. Ga er naar toe. Probeer nu zelf de kunstkoe te melken. 14

15 6 Bijen Plaats : Bijenhuisje op het erf Ga naar het bijenhuisje. Achter het glas zie je (buiten) een aantal bijenkasten staan en zie je ook de bijen af en aan vliegen. Vroeger werden de bijen in een bijenkorf gehouden. Je ziet een voorbeeld links in het huisje staan. 6.1 Soorten bijen Kijk goed in de demonstratie-kast. Draai met de hendel de bescherm-deksel voorzichtig naar boven. In elke bijenkast wonen één koningin (vrouwtje), een paar honderden darren (mannetjes) en enkele tienduizenden werkbijen. Het verschil tussen deze bijen zie je op de tekening hieronder. Let goed op het verschil in het achterlijf. Koningin Werkbij Dar Kop Korte zuigsnuit Lange zuigsnuit Korte zuigsnuit Ogen Grote ogen Achterlijf Lang en dun Gewoon Groot en dik Vleugels Iets groter Gewoon Grootste Welke soort(en) bijen zie je het meest?. 15

16 6.2 Koningin Het voornaamste vrouwtje bij de bijen heet koningin of moer. Zij heeft maar één taak. Weet je welke? Dar De mannetjes-bijen heten dar. Darren werken niet en kunnen niet steken. Darren zorgen alleen dat de koningin eitjes kan gaan leggen. 6.4 Werkbij De werkbijen werken heel erg hard, zij heten niets voor niets werk-bijen. Dit moeten de werk-bijen allemaal doen! a) Kamertjes (= cellen) maken. b) Verzorgen van de larven. c) Schoonmaken van de cellen. d) Stuifmeel en nectar halen. e) Cellen vullen met stuifmeel en nectar. f) Dekseltjes maken voor de cellen, als de cellen gevuld zijn. Kijk bij de demonstratiekast. Hier kun je goed de open en dichte cellen zien. Waar zijn er het meeste van? 16