Bergbezinkbassin. Archeologische Begeleiding Haarlemmerplein, Amsterdam (2010) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 56, 2011

Vergelijkbare documenten
Wibautveste. Archeologische Begeleiding Wibautstraat / Marcusstraat / Graaf Florisstraat 18-20, Amsterdam (2013)

Spaarndammerdijk 320

Een fontein in de Buitensingel

Ophogingen in de Liesdel

De waterkelder van de Portugese Synagoge

Aanplempingen in het IJ

Boerderij Zeldenrust

Het Nieuwe Rijksmuseum

Rust en Werk. Archeologische Begeleiding Amsteldijk 67 (2009) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 39, Jerzy Gawronski, Jørgen Veerkamp

Molen de Ruyter. Archeologische Begeleiding Kazernestraat 14, Amsterdam (2012) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 78, 2014

Sporen in de Suikerbakkerssteeg

Archeologische verkenning

Molen de Star. Archeologische Begeleiding Jacob Catskade 37 41, Amsterdam (2012) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 82, 2015

De noordwest oever van de VOC-werf op Oostenburg

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Frans Ottenstadion. Inventariserend veldonderzoek Amstelveenseweg (2004) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 13, 2007

Pauwenlaan. Inventariserend Veldonderzoek Fase 1 Julianaplein Blok B en C, Amsterdam (2016)

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Diemen Tolbrug. Archeologische Begeleiding Muiderstraatweg, Diemen (2006) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 11, 2008

Sportpark Ronald McDonald

Spuistraat. Archeologische opgraving Spuistraat , Amsterdam-Centrum (2008) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 47, 2010

Het Shell-terrein. Inventariserend veldonderzoek Grasweg (2004) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 19, Jerzy Gawronski, Jørgen Veerkamp

Sporen van het 16de-eeuwse landelijke gebied buiten het Singel

De Oude Oosterbegraafplaats

Vak 14 van de Oude Oosterbegraafplaats

Zeis onder het maaiveld

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK GEMEENTE URK WIJK 4-46

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Een 19de eeuws kanon bij Zeeburg Archeologische Begeleiding Amsterdam Rijnkanaal, Cruquius weg Amsterdam (2015)

Sint Jacob. Inventariserend Veldonderzoek Plantage Middenlaan 52, Amsterdam (2016)

Een midden 17de eeuwse beerput

De saillant van het Blaauwhoofd

Het RIVA-terrein. Inventariserend veldonderzoek Baarsjesweg (2005) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 20, 2008

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Citation for published version (APA): Gawronski, J. (2011). Amsterdam: Haarlemmerplein. De Archeologische Kroniek van Noord-Holland, 2010,

Pingelenburg en Weltevrede

Boezemgemaal Halfweg

De Spaarndammerdijk. Archeologische Begeleiding Spaarndammertunnel, Amsterdam (2016)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

De Groot Duivendrechtsepolder Inventariserend Veldonderzoek Ouderkerkerdijk 170 Amsterdam (2017)

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Werken langs de Weespertrekvaart Gawronski, J.H.G.; Terhorst, T. Link to publication

Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

AAR 80. Sporen. huis inn

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB. Locatie 1 Kanaalkade Purmerend. ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP PURMEREND Neckerstraat KT Purmerend

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

De Buiksloterbreek. Inventariserend Veldonderzoek Marjoleinterrein, Amsterdam (2009) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 51, 2010

Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Archeologische inventarisaties

Dordrecht Ondergronds Waarneming 3 DORDRECHT, BOOMSTRAAT, BOLWERK, MERWEKADE

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

hij qua positie onderdeel van

Noordoosthoek van een 13de-eeuws verdedigingswerk

Dordrecht Ondergronds 33

Beerput Spuistraat 30

Lucasbolwerk. LUC04: Archeologische begeleiding op het terrein van de Stadsschouwburg van Utrecht Basisrapportage Archeologie 137. Utrecht.

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) BloemDwars Gawronski, J.H.G.; Veerkamp, J. Link to publication

memo Locatiegegevens: Inleiding

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Dordrecht Ondergronds Briefrapport 8 DORDRECHT, LEEUWSTRAAT E.O.

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Een grape van Hafnerwaar. Hafner werd grotendeels geproduceerd in Keulen.

Houten Tiellandt De Stenen Poort. Archeologische begeleiding. A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije. Archol

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Dordrecht Ondergronds, Waarneming 7

Ieper, Grote Markt 33 / D hondtstaat

Archeologische Quickscan

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

Rotterdamseweg 202 in Delft

Serviesgoed uit een 18de-eeuwse beerput

Aanplemping in de Amstelbocht

Het gemeentearchief terrein

Van Amstelbocht tot Binnengasthuis

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

Wonen aan twee stegen

ADDENDUM 10. Werkput 5

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

De Haarlemmerpoort NAAM STUDENT NUMMER. Suzan Daalmeijer STUDIO PROJECT DOCENTEN

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Transcriptie:

Archeologische Begeleiding Haarlemmerplein, Amsterdam (2010) AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 56, 2011 Jerzy Gawronski, Jørgen Veerkamp

Inhoud Basisgegevens 4 1 Inleiding 5 2 Achtergronden en vraagstelling 6 2.1 Historische achtergronden 6 2.2 Archeologisch onderzoek Haarlemmerplein 9 2.3 Vraagstellingen en methodiek 12 3 Sporen, structuren en vondsten 13 3.1 Profielen 1 en 2, oostzijde bouwput 13 3.2 Profiel 3, westzijde bouwput 13 3.3 Vondstmateriaal 15 4 Conclusie 19 5 Literatuur 20 Bijlage 1 Sporen 21 Bijlage 2 Vondsten 22 AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 23 3

Basisgegevens Plangebied Adres Haarlemmerplein Kadaster n.v.t. RD-coördinaten X 120.730 Y 488.687 X 120.726 Y 488.681 X 120.768 Y 488.651 X 120.763 Y 488.647 TOPO-code BMA HAP2 OM-nummer 39801 Opdrachtgever Waternet Amsterdam Bevoegd gezag, Stadsdeel Centrum Uitvoerder, Beheer en plaats documentatie, 1 De vindplaats HAP2 binnen het stadsdeel Centrum 4

1 Inleiding Op 3 en 5 maart 2010 heeft de afdeling Archeologie van het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) in opdracht van Waternet een archeologische begeleiding (AB) uitgevoerd in het plangebied BBB Haarlemmerplein. Aanleiding voor het onderzoek was de ontgraving van een vijf meter diepe bouwput voor een bergbezinkbassin op het Haarlemmerplein. Twee eerdere archeologische opgravingen in 1999 en 2005 direct naast het plangebied (HAP en HAP1) hadden archeologische overblijfselen van ophogingslagen en een 17de-eeuwse huizenblok opgeleverd. Voor het plangebied bestond een hoge archeologische verwachting vanwege de mogelijke aanwezigheid van sporen van landgebruik of bebouwing in dit buitendijkse gebied in de prestedelijke periode. Ook konden er ophogings- of afvallagen uit de periode van de stadsuitbreiding van 1613 tot in de 19de eeuw voorkomen. De diepe bouwingreep zou leiden tot verstoring en aantasting van eventuele archeologische overblijfselen. Omdat de ontgraving binnen een bouwkuip met damwand moest plaatsvinden en in de oostelijke helft van het plangebied werd gecombineerd met een bodemsanering, was archeologisch veldwerk vooraf niet mogelijk. Het onderzoek is daarom uitgevoerd als AB van de feitelijke civieltechnische ontgraving. 2 De onderzoekslocatie BBB Haarlemmerplein (HAP2) en de vindplaatsen HAP (1999) en HAP1 (2005) binnen de topografische situatie van 2010 5

2 Achtergronden en vraagstelling 2.1 Historische achtergronden Het Haarlemmerplein is gelegen aan de noordzijde van de westelijke grachtengordel en maakt deel uit van de zogenaamde Derde Uitleg, de stadsuitbreiding uit 1613. Bij deze stadsvergroting werden de eerste helft van de grachtengordel, de Jordaan, de drie Westelijke eilanden met de Nieuwe Waal en een nieuwe westelijke stadsmuur aangelegd. Hoewel er nog geen definitief ontwerp op tafel lag kreeg het stadsbestuur in 1609 toestemming van de Staten Generaal om de stad aan de westzijde te vergroten. 1 Het eerste uitbreidingsplan werd in 1610 ingediend door stadstimmerman Hendrick Staets, maar dat werd in 1611 al grotendeels bijgesteld, ondermeer door ontwerpen van de stadslandmeter Lucas Sinck. Als eerste stap werd in 1611 gestart met de aanleg van de Nieuwe Waal tezamen en de oprichting van een fortificatie ter verdediging van het nieuwe westelijke havengebied. Deze fortificatie zou uiteindelijk worden uitgebreid tot een stadswal met elf bolwerken vanaf het Blauwhoofd in het noorden tot aan de huidige Leidsegracht in het zuiden. Tussen de bolwerken Westerbeer en Sloterdijk werd in juli 1615 gestart met de bouw van de Haarlemmerpoort. Dit poortgebouw, naar een ontwerp van Hendrick de Keyser, kwam in 1618 gereed. 2 3 De stadsplattegrond van Van Berckenrode uit 1625 toont duidelijk de schaalvergroting van de Derde Uitleg (ingekleurd) ten opzichte van de bestaande stad. Het Haarlemmerplein ligt ter hoogte van de rode cirkel 1 Bakker 1995,75-76. 2 Abrahamse 2010, 42-43, 49-50, 55-56, 61, 215, 341: Speet 2010, 22. 6

Het eerste wagenplein, knooppunt van wegen Achter de Haarlemmerpoort werd aan de stadszijde het Haarlemmerplein aangelegd. Om de doorstroming van verkeer te verbeteren en daarmee verkeersoverlast in de stad te beperken had de vroedschap begin 17de eeuw besloten om binnen de stad achter de stadspoorten speciale standplaatsen voor wagens en koetsen aan te wijzen. Door op deze wagenpleinen vracht van grote wagens over te laden op kleinere wagens of sleden, zouden de smalle straten en stegen van de binnenstad beter kunnen worden bevoorraad. In dit concept vormden een wagenplein, stadspoort en radiaalstraat vanuit het hart van de stad een stedenbouwkundige eenheid. Om die reden was reeds in 1610 aan het Hoogheemraadschap Rijnland toestemming gevraagd - en gekregen - om de bochtige Haarlemmerdijk, vanaf de grens van de stadsuitbreiding uit 1585-86 richting de nieuwe stadsgrens, af te graven en recht te trekken. Deze radiaalstraat over de dijk was in feite het enige onderdeel van het ontwerp van Staets dat werd gerealiseerd. In 1616 werd vervolgens het Haarlemmerplein ontworpen als het eerste wagenplein van de stad. Dit stedenbouwkundig concept zou bij de uitvoering van de volgende stadsvergroting, de Vierde Uitleg, navolging vinden met het Weesperplein en het Leidseplein, die een vergelijkbare vorm en omvang hadden. 3 De wagenpleinen waren belangrijke stedelijke verkeersknooppunten en gezien hun ligging bij uitvalswegen ideale startpunten voor diligences. Op de plattegrond van Van Berckenrode uit 1625 staan de koetsen geparkeerd op het plein (afb. 5). De hele geschiedenis van het Haarlemmerplein heeft in het teken van transport gestaan. Net buiten de poort stond de herberg Het Wapen van Amsterdam. Vanaf 1631 was dit het vertrekpunt van de trekschuiten over de Haarlemmervaart naar het westen. De paarden voor deze schuiten werden mogelijk in stalruimten rond het plein gestald. Om de mogelijkheden in de handel in paarden te vergroten, verzochten de pleinbewoners in 1638 om een paardenmarkt. 4 De concentratie van paarden met reizigers, rijtuigen en koetsiers had zijn effect op de nering in de buurt. Volgens de beroepenlijst van het Kohier van de Personele Quotisatie, de belastingindex uit 1742, waren er ook nog in de 18de eeuw veel ambachtslieden als (hoef)smeden, zadelmakers en stalhouders aan het plein gevestigd. 5 Wijk/verpond Haarlemmerplein beroep naam 54/2344 3 smid Mekelenburg, W. 54/2343 5 zadelmaker Enklaar, D. 54/2682 8 smid Timan, Jurr. 54/2640 14 zadelmaker Croon, Nic. 54/2639 16 stalmeester met stal en wagenhuis Milkes, J. 54/2674 17 tapper met stal Coster, Corn. 54/2638 18 schilder met stal Nagel, D. 54/2675 19 commissaris van het Haarlemmerveer en Willimz, W. knecht van het Grootbinnenlandsvaardersgild 54/2637 20 stalhouder met stal Menger, G. 54/2679 27 smid Coster, Herm. 54/2634 28 stalhouder met stal Demmer, H. 54/2678 51 zadelmaker Jong, Fred. de 4 Overzicht van beroepen van bewoners aan het Haarlemmerplein in 1742 (naar Oldewelt 1945) 3 Abrahamse 2010, 51, 272, 341: Bakker 1995, 75. Schmal 1987, 56. 4 Abrahamse 2010, 268. 5 Oldewelt 1945, 290-293. In het kohier worden bewoners vermeld met een jaarinkomen van minimaal 600 gulden. 7

Bebouwing langs het plein De inrichting van de Westelijke eilanden en het gebied rond de Haarlemmerpoort werd door conflicten tussen het stadsbestuur en grondspeculanten vertraagd. 6 Ook de werkzaamheden aan de Haarlemmerdijk en de nieuwe zeesluis zorgden voor achterstand bij de bebouwing van de nieuwe kavels. In 1621 en ook in 1625 was een groot deel van de Haarlemmerbuurt nog onbebouwd of ongeregeld bebouwd, zulks tot ontcieringe van de stadt. 7 Ondanks de grote behoefte aan woonhuizen kwam het bouwblok aan de noordzijde van het Haarlemmerplein in drie fasen over een periode van 15 jaar tot stand. In december 1616 werd één erf gelegen aan de zuidoosthoek van het huizenblok verkocht. Hier verrees het statige pand met trapgevel dat op de plattegrond van Van Berckenrode uit 1625 aan de noordzijde van het Haarlemmerplein is ingetekend (afb. 5). De ernaast gelegen erven langs het plein werden pas in januari 1633 geveild. Weer negen jaar later, in januari 1642, kwamen de erven aan de noordzijde langs de Grote Houtstraat op de veiling. 8 Op de plattegrond van Van Berckenrode uit 1657 is zichtbaar dat in de jaren daarna op deze erven huizen, stallen en werkplaatsen werden gebouwd (afb. 5). Uiteindelijk ontstond aan de noordkant van het Haarlemmerplein een huizenblok van 39 panden dat werd begrensd door de Grote Houtstraat in het noorden, de Planciusstraat in het westen en de Kleine Houtstraat in het oosten. 5 Detail uit de stadsplattegronden van Van Berckenrode uit 1625 (links) en 1657 (rechts), dat de ontwikkeling van het huizenblok aan de noordzijde (onderkant afbeelding) van het Haarlemmerplein toont. De verschillende erven werden in drie fasen geveild: in 1616 (oker), 1633 (blauw) en 1642 (groen). Op de burgerwijkkaart uit 1765, een gedetailleerde plattegrond van wijken in de stad ten dienste van de burgerwacht, staan in dit bouwblok aan de noordzijde van het Haarlemmerplein (gelegen in wijk 54) in totaal acht stalhouderijen vermeld. Tot in de 20ste eeuw behield het Haarlemmerplein z n typische karakter van verkeersplein, nog speciaal ingericht voor vervoer met paarden. Voor de Haarlemmerpoort was een drinkbak voor paarden en aan het plein waren stalhouderijen en handelaren in tuigwerk, leer, touw en wagensmeer gevestigd. Met de toename van het autoverkeer werden de meeste stalhouderijen vervangen door garagebedrijven met een benzinepomp, maar in enkele panden aan de Grote Houtstraat hebben tot aan de sloop paarden op stal gestaan. Als onderdeel van een grootschalige sanering van de Haarlemmerbuurt werd het bouwblok in 1971 gesloopt. Aan de westzijde van het plein kwam hiermee ruimte voor de verbreding van de Planciusstraat (afb. 6). Het resterende deel van het terrein zou de daaropvolgende 30 jaar onbebouwd blijven. In 1999 werden de eerste voorbereidingen getroffen voor nieuwbouw van woningen met een ondergrondse parkeergarage. 6 Abrahamse 2007, 32; Taverne 1978, 162-165. 7 Abrahamse 2010, 95-98. 8 SAA archief Thesaurieren Ordinaris 5039, inv. nr. 179 en 181, met dank aan E. Schmitz (SAA). 8

AAR 56 2.2 Archeologisch onderzoek Haarlemmerplein 6 Detail uit de buurtatlas van Loman (1876) met het volledige huizenblok aan de noordzijde van het Haarlemmerplein. Na de sloop in 1971 is de Planciusstraat verbreed (grijs). In 1999 werd opgraving HAP (oker) uitgevoerd, gevolgd door HAP1 (groen) in 2005. Blauw omlijnd het plangebied van HAP2 In 1999 en 2005 zijn twee campagnes van archeologisch onderzoek uitgevoerd ter hoogte van het 17de-eeuws huizenblok aan de noordzijde van het Haarlemmerplein. In de eerste campagne (HAP) werd het centrale deel van het huizenblok, Haarlemmerplein 18-30 en Grote Houtstraat 9-19, opgegraven. Tijdens de tweede campagne (HAP2) kon aan de oostzijde een aansluitend deel van het bouwblok, Haarlemmerplein 10-16, worden onderzocht (afb. 6). Beide onderzoeken maakten duidelijk dat de sloop in 1971 zodanig grondig was uitgevoerd dat van het muurwerk vaak slechts enkele baksteenlagen resteerden (afb. 7). Structuren die dieper in de bodem reikten, zoals de beerputten, bleken beter bewaard. 7 Het oostelijk deel van werkput 2, opgraving HAP. Onder het omvangrijke pakket ophoogzand bevonden zich muurresten en beerputten van de huizen Haarlemmerplein 26-20 (v.l.n.r., gezien naar noorden) 9

AAR 56 In totaal zijn 15 panden in kaart gebracht met 13 bijbehorende beerputten, waarvan enkele met een rijke inhoud.9 Ter hoogte van de bebouwing op het Haarlemmerplein werden ook enkele vondsten geborgen die direct verwezen naar de transportgerelateerde activiteiten op het Haarlemmerplein, zoals een hoefijzer en enkele hoefijzernagels, fragmenten van een lederen paardentuig, een ruiterspoor (afb. 9) en een fragment van een karrenwiel (afb. 8).10 8 Fragment van een karrenwiel (HAP-41-1) met een oorspronkelijke diameter van 120 cm. De spaken zijn van 11 eikenhout en de velgdelen van het veerkrachtige beukenhout 9 Een ruiterspoor uit de tweede helft van de 17de eeuw (HAP-6-31), afkomstig van het binnenterrein van het bouwblok De ondergrond Tijdens het onderzoek in 1999 zijn verspreid over het opgravingsterrein enkele sonderingen uitgevoerd om de opbouw van de ondergrond te documenteren.12 Hieruit kwam een beeld naar voren van een voormalig buitendijksgebied dat vooral met kleiig materiaal was aangeplempt en opgehoogd. De top van de natuurlijke wadafzetting, het zogenaamde laagpakket van Wormer uit de Formatie van Naaldwijk voorheen Calais IV genoemd - werd ingemeten op 5-5,12 m NAP. Het daaropvolgende pakket rietveen gaf 9 Gawronski e.a. 2006: Veerkamp 2000a en b. Vondstnummers HAP-6, HAP-7, HAP-41, HAP-46, HAP-60 en HAP-94. 11 Determinatie H. Ploegmakers AWN Diemen. 12 Dagrapporten HAP, BMA. 10 10

aan dat op de wadafzetting rietgroei had plaatsgevonden. Op sommige plaatsen was dit pakket bijna 2 m dik, hetgeen aangeeft dat er over langere tijd ondiep water heeft gestaan. Dit rietveen was tussen 3,20 tot 3,10 m NAP afgedekt met een 10 cm dikke zware donkerblauwe kleilaag. Deze laag is geïnterpreteerd als een natuurlijke sliblaag, die door het IJ is afgezet in een periode van hoog water. Op deze natuurlijke sliblaag was de eerste, gemiddeld 1 m dikke aanplemping van klei- en veenbrokken aangebracht (afb. 10). Deze aanplemping bleek over het hele terrein vondstloos. Hierop lag weer een dunne laag stadsmodder. Deze bagger uit de grachten en de havens van de stad werd in de 17de en 18de eeuw vaak als ophogingsmateriaal gebruikt. Hiervoor werd de bagger doorgaans vermengd met stadafval. Voor het Haarlemmerplein bleek hoofdzakelijk zuiver baggerslib te zijn gebruikt: er zaten slechts een paar als laat 16de-, vroeg 17de-eeuwse scherven in de modderophoging. 13 Het terrein was vervolgens opgehoogd met zware kleizoden waarmee het maaiveld op gemiddeld 1,00 m NAP uitkwam. Ook dit kleipakket was vondstloos. 10 Westprofiel van de kleiige ondergrond met veenbrokken, onder de fundering van Haarlemmerplein 26 (noorden rechts) Op deze kleiophoging was een bodempakket aanwezig dat bestond uit een afwisseling van venig materiaal, zand, bouwpuin, mestlaagjes en huishoudelijk afval uit de 17de eeuw (tussen circa 1,00 m en 0,00 m NAP). Het merendeel van de bouwsporen van de woonhuizen en de stallen bevonden zich in dit pakket. Enkele funderingsresten als paalkoppen en langshouten staken dieper. De aangetroffen beerputten en waterkelders waren ingegraven tot maximaal 3,45 m NAP. Na de sloop van het huizenblok in 1971 is het terrein circa 2 2,5 m opgehoogd met geel zand tot gemiddeld 2,00 m + NAP. 13 Vondstnummers HAP-32 en HAP-33. 11

11 Ontgraving van de bouwput voor het bergbezinkbassin, gezien naar het noordwesten. Op de achtergrond de Willemspoort van architect Alewijn, het poortgebouw dat in 1840 de oorspronkelijke Haarlemmerpoort van Hendrick de Keyser verving. Rechts is het betonnen dak van de parkeergarage ter hoogte van het oorspronkelijke 17de-eeuwse bouwblok zichtbaar 2.3 Vraagstellingen en methodiek Voor de bouw van het bergbezinkbassin op het Haarlemmerplein werd direct zuidelijk naast het voormalige 17de-eeuwse bouwblok (vindplaatsen HAP en HAP1) een bouwput ontgraven van 61 x 7 m en max. 6,5 m diepte (afb. 11). De civieltechnische ontgraving van de bodemlagen onder het recente pakket ophoogzand werd archeologisch begeleid. Bij deze Archeologische Begeleiding (AB) stonden de volgende kwesties in verband met de gebruiksgeschiedenis van de locatie centraal: 14 De samenstelling van de ophogingen ter hoogte van het plein, in het bijzonder de aanwezigheid van stedelijk afval, De aanwezigheid van sporen van prestedelijke activiteiten in dit voormalig buitendijksgebied, De eventuele samenhang van de aangetroffen sporen met die op de vindplaatsen HAP en HAP1. Oorspronkelijk zou over de lengte van de ontgraving een oost-west profiel tot de maximale ontgravingsdiepte worden gedocumenteerd. Bij een eerste inspectie bleek echter een noord-zuidprofiel dwars in de bouwput meer informatie op te leveren. Besloten is van het PvE af te wijken en aan beide zijden van de bouwput een noord-zuid profiel te documenteren vanaf circa 1,00 m NAP tot de maximale ontgravingsdiepte op circa 2,80 m NAP. In het westelijk deel van de bouwput heeft de uitvoerder op verzoek van BMA ten behoeve van de AB de ontgraving lokaal verdiept tot 3,25 m NAP. De begeleiding werd uitgevoerd door het veldteam van de afdeling Archeologie van BMA en is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1. 14 Gawronski en Veerkamp 2008. 12

3 Sporen, structuren en vondsten In maart 2010 is de ontgraving van de bouwput begeleid. Hierbij zijn drie profielen met in totaal 12 sporen gedocumenteerd (afb. 12). Uit twee sporen zijn vondsten geborgen. 3.1 Profielen 1 en 2, oostzijde bouwput Aan de oostzijde van de bouwput werden twee profielen gedocumenteerd met een totale lengte van 5,4 m (afb. 12). Profiel 1 is een westprofiel van 3,5 m lengte (van 1,40 m tot 2,80 m NAP) en profiel 2 is een noordprofiel van 1,8 m lengte (van 1,00 m + NAP tot 2,50 m NAP). Beide profielen stonden onder een hoek van 90 met elkaar in verband. Profiel 1 startte op 1,6 m uit de zuidelijke damwand en bestond uit drie bodemlagen die afliepen in de richting van de noordelijke damwand (richting voormalige IJ-oever). De onderkant van het profiel werd aan de zuidzijde gevormd door een rul, bruingrijs gevlekt kleipakket (S 3, top aflopend van 2,10 m naar 2,70 m NAP). Daarop was een pakket zware bruingrijze en grijs gevlekte klei opgebracht (S 2) waarvan de top eveneens afliep in noordelijke richting (van 1,76 m tot 2,60 m NAP). Op deze kleiige laag lag een ophoging van donkere, grijsbruine zandige klei met een rulle structuur (S 1). De top van S 1 lag redelijk horizontaal met slechts een licht verloop van 1,56 m naar 1,80 m NAP, zodat het schuine verloop van de onderliggende pakketten grotendeels was genivelleerd. Deze ophoging bevatte naast fragmentjes bouwpuin ook scherven keramiek en pijpenkoppen (HAP2-1). Dit laatste spoor (S 1) was afgedekt met donkergrijs, bruin zand en klei (S 4 tot 1,40 m NAP). Deze laag was een vermenging van S1 met een daarop uitgestort zandpakket (S 5) en was ontstaan tijdens de recente bouwwerkzaamheden waarbij met een kleine kraan in de bouwput werd gemanoeuvreerd om het zand S 5 tussen de heipalen te verwijderen. De noordzijde van profiel 1 sloot aan op de westzijde van profiel 2. Dit profiel liep parallel met de noordelijke damwand en toonde onderin het pakket S 1, vanaf 1,70 m NAP tot de onderkant van de ontgraving op 2,50 m NAP. Daarboven was het pakket geel zand (S 5) nog in het profiel aanwezig tot 1,00 m + NAP. Oorspronkelijk vulde dit pakket de bouwput tot aan het maaiveld op circa 2,40 m + NAP. 3.2 Profiel 3, westzijde bouwput Aan de westzijde van de bouwput, op 14 m uit de westelijke damwand, is het derde profiel (profiel 3) gedocumenteerd. Dit oostprofiel had een totale lengte van 3,90 m (van 0,70 m tot 3,25 m NAP) en vertoonde na 2 m een knik van circa 45. Ook in dit profiel waren een aantal aflopende lagen richting het noorden zichtbaar. De onderkant van het profiel werd gevormd door een horizontaal grijsbruine zandlaag op 3,00 m NAP dat kleine fragmentjes bouwpuin bevatte (S 6). Het hierop aangebrachte pakket (S 7), lichtbruin en grijs gevlekte klei met veenbrokjes en een enkele scherf (HAP2-3), liep naar het noorden af waarbij de top daalde van 2,20 m naar 2,70 m NAP). Dit pakket werd gevolgd door een donkerbruin, zwarte venige kleiophoging (S 8, aflopend van 2,10 m naar 2,50 m NAP) waarop de zware bruingrijs en grijs gevlekte klei (S 2) en de rulle laag zandige klei met bouwpuintjes (S 1) - beiden ook aanwezig in profiel 1- waren uitgestort. Ook in dit 13

12 Profielen 1,2 en 3 14

13 Profiel 3, gezien naar het oosten profiel bevatte S 1 vondsten (HAP2-2), zij het minder dan in profiel 1. De top van S 1 lag ter hoogte van dit profiel (van 1,80 m tot 2,20 m NAP) lager dan aan de oostzijde van de bouwput (profiel 1 van 1,60 m tot 1,80 m NAP). In profiel 3 was S 1 afgedekt door een laagje grijszand (S 11) van enkele centimeters dikte. Op dit grijze zand waren nog een brok grijs groene klei (S 9), een brok veen (S 10) en aan de noordzijde een 40 cm dik pakket van zware bruin grijze en grijs gevlekte klei (S 12) aanwezig. Deze laatste drie sporen ontbraken aan de zuidzijde van het profiel. Mogelijk zijn deze bij recente graafwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van de parkeergarage direct grenzend aan het plangebied (ter hoogte van vindplaatsen HAP en HAP1) reeds vergraven. Het profiel werd aan de bovenzijde afgesloten door het gele ophoogzand (S 5). Ter hoogte van het profiel was dit zand nog tot 0,80 m NAP in de bouwput aanwezig. In totaal was de recente ophoging van geel zand ter hoogte van het plangebied HAP2 bijna 4 m dik. 15 3.3 Vondsten Uit de ophogingen S 1 (profiel 1 en 3) en S 7 (profiel 3) zijn vondsten verzameld voor datering van de sporen. 16 De vondsten bestonden hoofdzakelijk uit ceramiekscherven, met daarnaast enkele rookpijp fragmenten en een schoenzool met hak. De ceramiek was sterk gefragmenteerd en incompleet, veelal slechts één scherf per object. Dit fenomeen is kenmerkend voor een secundaire context zoals een ophogingslaag waarin stadsafval is verwerkt dat uit de hele stad afkomstig kan zijn. Slechts van één object, een bakpan, zijn 27 scherven bij elkaar gevonden. Binnen de vondsten uit S 1 kan een tweedeling worden gemaakt. Het omvangrijkste cluster (circa 2/3) bevat materiaal dat kan worden gedateerd tussen 1575-1625. Het resterende cluster (1/3) dateert uit de periode 1600-1650. De vondsten uit S 7 dateren uit het laatste kwart van de 16de eeuw. Roodbakkend Van roodbakkend aardewerk waren fragmenten van een pispot, een kop, een suikerstroopkan, een bollenschaal, een bakpan, een vergiet en enkele grapen (o.a. uit Bergen op Zoom) in de ophoging aanwezig. Daarnaast zijn een fragment van een 15 Ter hoogte van de vindplaatsen HAP en HAP1 was dit pakket max. 2,5 m dik. 16 Profiel 1: HAP2-1 uit S1, profiel 3: HAP2-2 uit S 1 en HAP2-3 uit S 7. 15

voorraadpot uit Spanje of Portugal en een scherf van een bord uit het Noord Duitse Wesergebied gevonden. Dit roodbakkend materiaal kan over het algemeen in de periode 1600-1650 worden gedateerd en in een enkel geval meer specifiek in het eerste kwart van de 17de eeuw. Faience De ophoging S 1 bevatte drie scherven faience. Eén scherf was afkomstig uit Spanje, één uit Italië en één randscherf kon worden toegewezen aan een bord dat was vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden. Het decor op deze randscherf bestond uit medaillons met afwisselend een bloem en een boekrol. Het verbindend element tussen de medaillons had de vorm van een ossenkop. In Amsterdam zijn archeologische parallellen van borden met een soortgelijke randdecoratie bekend (afb. 14). Faience borden met een dergelijk decor, dat was geïnspireerd op de beeldtaal van het Chinese kraakporselein, worden gedateerd in de periode 1620-1630. 14 De faience scherf (rechts, HAP2-2-#01, 5 x 4,5 cm) afkomstig uit de ophoging S 1 op het Haarlemmerplein. De scherf kan op basis van het decor gedateerd worden tussen 1620-1630. Links een bord uit de beerput van Keizersgracht 228 (KG15-18, ø 28,4 cm) met een identiek randdecor. Het decor op zowel de rand als de spiegel van het bord, in dit geval vogel op rots, is geïnspireerd op het Chinese kraakporselein Majolica Er is één fragment majolica aangetroffen. Het betrof de onderste helft van een albarello of zalfpot (afb. 15). Deze zalfpot is aan de buitenzijde gedecoreerd met parallelle strepen met boven de voet een bredere band. Mogelijk dat in het centrale deel van de wand de decoratie uit zigzag lijnen bestond. De binnenzijde van de zalfpot was voorzien van loodglazuur. Dergelijke zalfpotten kunnen worden gedateerd tussen 1575 en 1625. 17 17 Korf 1981, 138-141. 16

15 De voet van een majolica albarello of zalfpot (1575-1625) uit de Noordelijke Nederlanden (HAP2-1-#07) Steengoed Uit profiel 1 en 3 is een aantal fragmenten steengoed uit Siegburg, Westerwald en Raeren geborgen (afb. 16). Dit materiaal was afkomstig van zogenaamde balusterkannen. Dit type kan, met een korte rechte hals waarop meestal een fries met versiering in de vorm van florale motieven, maskers of medaillons was aangebracht, was populair in het laatste kwart van de 16de eeuw en maakt tot in het eerste kwart van de 17de eeuw deel uit van de algemeen gangbare materiële cultuur in de stad. 16 Scherven van steengoed balusterkannen uit Westerwald, Siegburg en Raeren uit de periode 1575-1625, (HAP2-3-#01, HAP2-1-#04, HAP2-2-#02, HAP2-2-#03 en HAP2-1-#05) Porselein De ophoging S 1 bevatte een scherf van een kom van Chinees porselein met een hoge standring. De kom had aan de binnenzijde een perzikdecor omcirkeld met een dubbele band en aan de buitenzijde een decor bestaande uit perziken met bladeren met daar tussen insecten. Van een dergelijke kom zijn archeologische parallellen bekend uit een beerput op de Oudeschans in Amsterdam 18 en uit de scheepslading van het in 1613 gezonken VOC-schip De Witte Leeuw (afb. 17). 19 18 Objectnummer OS4-35-1. 19 Pijl-Ketel 1982, 175. 17

17 Links en midden de kom uit de beerput Oudeschans 7, rechts de scherf van een soortgelijk exemplaar uit de ophoging S 1 Haarlemmerplein (HAP2-1-#08) Rookpijpen In profiel 1 zaten fragmenten van drie rookpijpen (HAP2-1)(afb. 18). De kleine buikige ketels zijn geradeerd en twee van de drie ketels hebben een hielmerk, in dit geval een roos. Op basis van deze kenmerken zijn de pijpjes te dateren in de periode 1600-1620 en kunnen ze worden gerekend tot de oudste rookpijpen die in Amsterdam gebruik waren (eerste generatie). Omdat de hiel meer geprononceerd was dan bij de allereerste modellen die hun intrede in de Nederlanden deden in de 17de eeuw, behoorden deze vondsten echter niet tot het oudste type pijp. 20 18 De drie rookpijpen uit profiel 1 (HAP2-1-#01 t/m 1-#03) zijn te dateren tussen 1600-1620 Leer Tot de vondsten uit S 1 behoorde ook een schoenzool met hak (HAP2-2-#11). De zool had een brede neus en snoerde sterk in naar de hiel. De hak bestond uit enkele losse stukjes leer. Een dergelijk model was gangbaar aan het einde van de 16de eeuw. Archeologische parallellen zijn in Amsterdam ondermeer bekend uit de aanplemping in de Amstel die in de periode 1592-1596 ter hoogte van het Waterlooplein werd aangebracht. 21 20 Duco 1987, 28-31. 21 Type WLO-155. 18

4 Conclusie Het Haarlemmerplein is als onderdeel van de Derde Uitleg, de stadsvergroting van 1613, opgehoogd in buitendijks gebied. In de bouwput zijn stortlagen (S 3 en S 2: S 6, S 7, S 8 en S 2) gedocumenteerd die geleidelijk in noordelijke richting afliepen. Dit is een stratigrafische aanwijzing dat het gebied vanaf de Haarlemmerdijk in de richting van het IJ is opgehoogd en dat de natuurlijke ondergrond naar het water toe een dalend verloop had. Uit de toepassing van verschillende materialen kan worden afgeleid dat het ophogingsproject destijds in een aantal fasen is uitgevoerd. Aangezien sporen van landgebruik, in de vorm van loopvlakken op de afzonderlijke grondlagen ontbraken, hebben de verschillende ophogingsfasen elkaar waarschijnlijk snel opgevolgd. Ook de eerdere opgraving op het Haarlemmerplein in 1999, ten noorden van het huidige plangebied, toonde aan dat de eerste ophogingen nagenoeg vondstloos waren en dat tussenliggende loopvlakken ontbraken. Een groot verschil met de bodemsituatie ter hoogte van het bezinkbassin was overigens dat de ophogingen onder het voormalige bouwblok ten noorden ervan aanmerkelijk kleiiger waren. Mogelijk houdt dit verband met het feit dat de ondergrond hier natter en drassiger was aangezien deze locatie dichter bij het IJ was gelegen en de bodem hier sterker daalde. Eén ophoging (S 1) bevatte vondsten die afkomstig waren van stadsafval dat als grondverstevigingsmateriaal door de ophoging was vermengd. Op basis van de jongste dateringen kan worden geconcludeerd dat dit afval in de eerste helft van de 17de eeuw in de bodem moet zijn verwerkt. Uit historische bronnen is bekend dat in 1615 de bouw van de Haarlemmerpoort was gestart en het eerste kavel aan de noordzijde van het plein in 1616 werd geveild. Het merendeel van de vondsten past archeologisch in een afvalstort die wordt gerelateerd aan historische ophoogwerkzaamheden in de periode 1613-1615. Verder was er sprake van een kleinere hoeveelheid vondsten uit de periode na 1615. Dit materiaal vormt een aanwijzing voor het feit dat het plein ter hoogte van het plangebied niet was afgesloten met een hard plaveisel, maar gedeeltelijk braak zal hebben gelegen totdat de grootschalige bebouwing aan de noordzijde vanaf 1633 tot stand kwam. In de tussenliggende periode is op het plein afval terecht gekomen dat is ingetrapt in de onderliggende ophoging. De latere bouw en sloop werkzaamheden zullen tot een verdere vermenging hebben geleid. 19

5 Literatuur Abrahamse, J. E., De ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam in de zeventiende eeuw en de opkomst van de stedenbouw als wetenschap, in: B. Bakker en E. Schmitz, Het aanzien van Amsterdam. Panorama s, plattegronden en profielen uit de Gouden Eeuw. Bussum 2007, 24-41 Abrahamse, J.E., De grote uitleg van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw. Amsterdam 2010 Bakker, B. De stadsuitleg van 1610 en het ideaal van de volcomen stadt, meesterplan of mythe?, Jaarboek Amstelodamum 87 (1995), 71-96 Duco, D. De Nederlandse kleipijp. Handboek voor dateren en determineren. Leiden 1987. Gawronski, J., R. Jayasena en J. Veerkamp, Wonen aan een wagenplein. Archeologische opgraving Haarlemmerplein (2006). (BMA AAR1) Amsterdam 2006 Gawronski, J. en J. Veerkamp, Programma van Eisen Plangebied Haarlemmerplein. (BMA PvE 70) Amsterdam 2008 Hurst, J., D. Neal en H. van Beuningen, Pottery produced and traded in North-West Europe 1350-1650. (Rotterdam Papers VI) Rotterdam 1986 Korf, D., Nederlandse majolica. Haarlem 1981 Oldewelt, W.F.H., Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742. Amsterdam 1945, 290-293 Pijl-Ketel, C.L. van der (red.), The ceramic load of the Witte Leeuw (1613). Amsterdam 1982 Schmal, H. De overheid als verkeersregelaar, in: W.F. Heinemeijer e.a. (red.), Amsterdam in kaarten. Verandering van de stad in vier eeuwen cartografie. Ede 1987, 56-59 Speet, B., Historische atlas van Amsterdam. Van veendorp tot hoofdstad. Amsterdam 2010 Taverne, E., In t land van belofte: in de nieue stad. Ideaal en werkelijkheid van de stadsuitleg in de Republiek 1580-1680. Maarssen 1978 Veerkamp, J. Opgravingen aan het Haarlemmerplein: Plein van knollen, koetsen en karren, Ons Amsterdam 52 (2000a), 144-148 Veerkamp, J. Opgravingen aan het Haarlemmerplein: Stadsmodder, paardenmest en boekweitdoppen, Ons Amsterdam 52 (2000b), 310-314 20

Bijlage 1 Sporen S profiel NAP NAP beschrijving interpretatie vondst datering onder nr 1 1 1,58 m 2,60 m donker grijsbruine zandige klei met puin en ophoging HAP2-1 1600-1650 aardewerk,rulle structuur, bevat in profiel 3 minder aardewerk dan in profiel 1, ligt op S 2, afgedekt door S 11 en S 4 HAP2-2 2 1 1,76 m 2,70 m zware bruingrijs en grijs gevlekte klei, onder ophoging 1600-1625 S 1 op S 3 en S 8 3 1 2,12 m 2,80 m rulle bruingrijs en grijs gevlekte klei, onder S ophoging 1600-1625 2 4 1 1,40 m 1,80 m donkerbruin grijs zand en klei, verrommeld, ophoging 1650-2010 op S 1 5 2 0,70 m + 1,78 m geel en grijs zand, op S 1, 11 en 12 ophoging 1970-2010 6 3 2,90 m 3,26 m grijsbruin en grijszand met iets puin en een ophoging 1600-1625 enkele aardewerk scherf, onder S 7 7 3 2,20 m 3,04 m licht bruin en grijs gevlekte klei met ophoging HAP2-3 1600-1625 veenbrokjes, op S 6, onder S 8 8 3 2,10 m 2,70 m donker bruin, zwart venige klei, op S 7, onder ophoging 1600-1625 S 2 9 3 1,70 m 1,92 m grijs groene zware klei, op S 11 ophoging 1600-1650 10 3 1,76 m 2,00 m donker bruin veen, op S 11, afgedekt door S 12 11 3 1,74 m 2,10 m licht grijs zand, ligt op S1, in profiel 3, op S 1, afgedekt door S 5, 9, 10 en 12 12 3 1,40 m 2,10 m zware bruingrijze en grijs gevlekte klei, onder S 5, op S 10 en 11 ophoging 1600-1650 ophoging 1600-1650 ophoging 1600-1650 21

Bijlage 2 Vondsten Nr (#) S N MAE object materiaal kenmerken dev sys datering 1 # 01 1 1 1 rookpijp pijpaarde eerste generatie, geen 1600-1620 hm 1 # 02 1 1 1 rookpijp pijpaarde eerste generatie, hm 1600-1620 roos, geglaasd 1 # 03 1 1 1 rookpijp pijpaarde eerste generatie, hm 1600-1620 roos 1 # 04 1 1 1 kan steengoed: Duitsland, Siegburg kerbschnitt, sater 1575-1600 1 # 05 1 1 1 kan steengoed: Duitsland, Westerwald baluster kan 1600-1625 1 # 06 1 4 4 kan steengoed divers 1575-1625 1 # 07 1 1 1 zalfpot majolica horizontale banden 1575-1625 blauw op wit 1 # 08 1 1 1 kom porselein: China 1600-1625 1 # 09 1 2 1 grape witbakkend: Duitsland 1600-1625 1 # 10 1 1 1 bord faience: Italië 1615-1625 1 # 11 1 1 1 bord faience blauw op witte 1600-1625 versiering Spanje? 1 # 12 1 1 1 bollen roodbakkend 1600-1650 schaal 1 # 13 1 4 1 stroopkan roodbakkend 1600-1625 1 # 14 1 1 1 bord roodbakkend: slib, Duitsland, Weser rode en groene 1590-1620 slingers 1 # 15 1 1 1 bord roodbakkend: slib beroet 1600-1650 1 # 16 1 1 1 voorraad roodbakkend: Iberisch 1600-1650 pot 1 # 17 1 9 grape roodbakkend divers 1625-1650 1 # 18 1 5 1 pispot roodbakkend 1600-1625 2 # 01 1 1 1 bord faience: Noordelijke Nederlanden vlag met vakverdeling, 1620-1630 floraal motief 2 # 02 1 1 1 kan steengoed: Duitsland, Westerwald balusterkan 1600-1625 2 # 03 1 1 1 kan steengoed: België, Raeren balusterkan 1575-1600 2 # 04 1 27 1 bakpan roodbakkend r-bak-13 1600-1625 2 # 05 1 1 1 bakpan roodbakkend 1625-1650 2 # 06 1 1 1 vergiet witbakkend gaten 1625-1650 2 # 07 1 1 1 bord roodbakkend: slib standring 1600-1650 2 # 08 1 1 1 grape witbakkend: Iberisch 1600-1650 2 # 09 1 2 1 kop roodbakkend 1600-1625 2 # 10 1 1 1 divers roodbakkend 1600-1650 2 # 11 1 1 1 schoen leer ingesnoerde zool, hak 1575-1600 uit laagjes leer 3 # 01 7 2 1 vergiet roodbakkend scherpe rand, hoge 1625-1650 dichtheid gaatjes 3 # 02 7 1 1 kan steengoed: België, Raeren baluster kan 1575-1600 22

AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) In druk verkrijgbaar Als PDF te downloaden op www.bma.amsterdam.nl AAR 1 Wonen aan een wagenplein. AO Haarlemmerplein (2005). Amsterdam 2006 AAR 2 Tweede Kostverlorenkade. IVO (2006). Amsterdam 2006 AAR 3 Verschansen achter vuilnis. IVO Amstelstraat (2006). Amsterdam 2007 AAR 4 Scherven uit de Pottenbakkersgang. AO Westerstraat (2003). Amsterdam 2007 AAR 5 In de schaduw van de VOC. AO Rapenburg (2005). Amsterdam 2007 AAR 6 Beerputten en bedrijvigheid. AO Konijnenstraat (2003). Amsterdam 2007 AAR 7 Zerken en graven in de Nieuwezijds Kapel. IVO Rokin (2005). Amsterdam 2007 AAR 8 Opgraving van een mikwe in de Nieuwe Synagoge. Jonas Daniël Meijerplein (2006), Amsterdam 2007 AAR 9 De Hallen. IVO Bilderdijkkade (2006). Amsterdam 2006 AAR 10 Een fontein in de Buitensingel. AB Leidseplein (2006). Amsterdam 2006 AAR 11 Diemen Tolbrug. IVO Muiderstraatweg (2006). Amsterdam 2008 AAR 12 Boezemgemaal Halfweg. IVO Wethouder van Essenweg (2006). Amsterdam 2007 AAR 13 Frans Ottenstadion. IVO Amstelveenseweg (2004). Amsterdam 2007 AAR 14 Archeologisch opgraving Vijzelstraat (2004). Amsterdam 2007 AAR 15 Aanplempingen in het IJ. AO Martelaarsgracht (2003). Amsterdam 2007 AAR 16 Schuilkerk de Papagaai. AO Kalverstraat (2004). Amsterdam 2008 AAR 17 De saillant van Het Blaauwhoofd. IVO Van Diemenstraat (2006). Amsterdam 2007 AAR 18 De noordwestelijke oever van Oostenburg. AO Oostenburgermiddenstraat (2006). Amsterdam 2006 AAR 19 Het Shell-terrein. IVO Grasweg (2004). Amsterdam 2007 AAR 20 Het RIVA-terrein. IVO Baarsjesweg (2005). Amsterdam 2008 AAR 21 De Ceintuurbaanpanden. AB Tweede Sweelinckstraat / Sint Willibrordusstraat (2006). Amsterdam 2008 AAR 22 Het Purperhoedenveem. AO Oudezijds Voorburgwal (2004). Amsterdam 2008 AAR 23 Noord/Zuidlijn, locatie Rokin. AB / AO 2003-2006. Amsterdam 2007 AAR 24 Sportpark Ronald McDonald, IVO Zunderdorpergouw (2007). Amsterdam 2008 AAR 25 N 44, De Keyzer. IVO Czaar Peterstraat (2008). Amsterdam 2008 AAR 26 Het Luycksterrein. IVO Overamstelstraat (2004). Amsterdam 2008 AAR 27 Oranjerie in Frankendael. AO Middenweg (2003). Amsterdam 2008 AAR 28 Serviesgoed uit een 18de-eeuwse beerput. AO Derde Weteringdwarsstraat (2003). Amsterdam 2008 AAR 29 Profiel van de 17de-eeuwse stadswal. AB Marnixplein (2004). Amsterdam 2008 AAR 30 Bolwerk Oosterblokhuis. AO Prof. Tulpplein (2005). Amsterdam 2008 AAR 31 Van Amstelbocht tot Binnengasthuis. AO Oude Turfmarkt (2005). Amsterdam 2009 23

AAR 32 N 43 / Funenpark. AB Cruquiuskade (2008). Amsterdam 2009 AAR 33 Het gemeentearchief terrein. IVO Amsteldijk 67 (2009). Amsterdam 2009 AAR 34 Spaarndammerdijk 320. IVO (2007). Amsterdam 2009 AAR 35 Wonen aan twee stegen. AO Paardenstraat (2004). Amsterdam 2008 AAR 36 Een 17de-eeuwse beerput in de grachtengordel. AO Keizersgracht 355 (2005). Amsterdam 2009 AAR 37 Noordoosthoek van een 13de-eeuws verdedigingswerk. AO Nieuwezijds Kolk (2006). Amsterdam 2009 AAR 38 Een dam rond s Lands Dok. AO Marineterrein Kattenburgerstraat (2005). Amsterdam 2009 AAR 39 Rust en Werk. AB Amsteldijk 67 (2009). Amsterdam 2009 AAR 44 Kelderwoningen en een beerput in de Lastage. AO Nieuwe Jonkerstraat (2007). Amsterdam 2010 AAR 45 De Sint Anthoniespoort en de stadsmuur. AB Nieuwmarkt (2007). Amsterdam 2010 AAR 46 Boren voor de Bijenkorf, AB Noord/Zuidlijn Dam (2007). Amsterdam 2010 AAR 47 Spuistraat AO Spuistraat 256-258 (2008). Amsterdam 2010 AAR 48 Sporen in de Suikerbakkerssteeg, AO OZ Voorburgwal (2008). Amsterdam 2010 AAR 49 Bewoning tussen Nes en stadswal, AO OZ Voorburgwal/Pieter Jacobsstraat (2005). Amsterdam 2010 AAR 50 Glasafval op het achtererf, AO Rozenstraat (2006). Amsterdam 2010 AAR 51 De Buiksloterbreek. IVO Marjoleinterrein, Amsterdam (2009). Amsterdam 2010 AAR 52 Plavuizen in de Kalverstraat. AB Kalverstraat 151, Amsterdam (2008). Amsterdam 2010 AAR 53 Bolwerk Muiden. AB Sarphatistraat 470, Amsterdam (2010). Amsterdam 2010 AAR 54 Archeologische Signaleringskaart Amsterdam. Amsterdam 2010 AAR 55 Rozenstraat 194, AO, Amsterdam (2009). Amsterdam 2010 AAR 56, AB Haarlemmerplein, Amsterdam (2010), Amsterdam 2011 Colofon AAR (Amsterdamse Archeologische Rapporten) 56 Amsterdam 2011 ISSN: 1872-5139 Tekst: Jerzy Gawronski, Jørgen Veerkamp Redactie: Jerzy Gawronski Veldwerk: Ranjith Jayasena, Ron Tousain, Jørgen Veerkamp Tekeningen: Ranjith Jayasena, Ron Tousain, Jørgen Veerkamp Foto s: Wiard Krook, Jørgen Veerkamp Vondstverwerking: Ranjith Jayasena, Jørgen Veerkamp Vondstdeterminatie: Ab Lagerweij, Ranjith Jayasena, Jørgen Veerkamp Vormgeving: BMA (4/11/2011),, 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enigerlei andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 24