Gezondheidsmonitor. Antwerpen Bestuurszaken / studiedienst stadsobservatie: Pieter Rotthier Datum: 08/04/2009. V.U.

Vergelijkbare documenten
Gezondheidsmonitor Antwerpen 2011

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers

Bevolkingsprojecties Antwerpen

Omgevingsanalyse kinderopvang in Antwerpen 2012

Het secundair onderwijs in cijfers

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Het basisonderwijs in Antwerpen

Belangrijkste conclusies

BURGERLIJKE STAND EN BEVOLKING JAARVERSLAG

3. De school in haar omgeving

Bevolkingsprognoses Antwerpen

LaboXX 2. Bijlage E1: Bevolkingsprognoses Antwerpen Studiedienst stadsobservatie Bestuurszaken stad Antwerpen

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Sessie 2. Ook in Gent: mensen komen en gaan!

Welzijnsbarometer 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

2. De Antwerpse leerlingen in cijfers en kleuren

Socio-economische blik op de Kempen

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan Samenleven, diversiteit en sociaal beleid

Socio-economische blik op de Kempen

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Demografie SAMENVATTING

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Kinderarmoede in Antwerpen

SAMEN TOT AAN DE MEET. Antwerpen, 15 februari 2012

Situering op kaart. WIJKFICHES Bloemekenswijk. statistische sectoren Bloemekenswijk. 1,67 km 2 (1,1% van Gent) Oude Lieve. Rustoord.

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

verbeelding werkt Stadsmonitor 2014 Kerncijfers steden

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

GOK in het Antwerpse basisonderwijs

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan Demografie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

intra-europese migratie

COULEUR LOCALE Mechelen Diversiteit in Mechelen

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Huis Sofia 22 november 2011

DE GENKSE BEVOLKING OP

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Basisnota: Stadsatelier bevolking- en huishoudensprognoses - Demografische trends en uitdagingen in de steden

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs.

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Centrumsteden SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners.

Armoedebarometer 2012

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België.

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Juridische ondersteuning

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Atlas van achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

Demografische en spatiale evoluties in Belgïe

De stad maakt het verschil

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie. Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research. 21 maart 2017 Berchem

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Graag het absolute aantal en het groeipercentage in de periode eind mei eind mei 2017.

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S M I N D E R H E D E N editie 2009

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

GRAFIEK 24: CORRELATIE BELANGRIJKHEID/AANPAK EN AANPAK/ALGEMENE BEOORDELING LOKALE POLITIE

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Bevolkingsprojecties voor de 13 grote en regionale steden van Vlaanderen, en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,

De bruisende stad. Beleidskader

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT BRUSSEL

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

67,3% van de jarigen aan het werk

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Demografische evoluties: wat, wanneer en vooral waar? Ingrid Schockaert, Edwin Pelfrene, Edith Lodewijckx Statistiek Vlaanderen

nr. 357 van LYDIA PEETERS datum: 15 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Jeugdwerkloosheid - Stand van zaken trajecten

Lokale arbeidsmarktindicatoren in de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR)

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Transcriptie:

Gezondheidsmonitor Antwerpen 29 Bestuurszaken / studiedienst stadsobservatie: Pieter Rotthier Datum: 8/4/29 V.U. Marc De Bens

2 / 15

1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave...3 2 Inleiding...5 3 Bevolking en socio-economische positie...6 3.1 Bevolkingsevolutie...6 3.2 Demografische kenmerken...8 3.2.1 Leeftijdspiramides...8 3.2.2 Etnische afkomst...16 3.2.3 Huishoudenstructuur...21 3.3 Socio-economische positie Antwerpenaren...24 3.3.1 Inkomen...24 3.3.2 Arbeidsmarkt...28 3.3.3 Kansarmoede-index...29 3.4 Geboorten en sterften...32 3.4.1 Geboorten...32 3.4.2 Sterften...36 3.4.3 Natuurlijk saldo...39 4 Fysieke gezondheidstoestand Antwerpenaren...42 4.1 Inleiding...42 4.1.1 Statistiek van de doodsoorzaken...42 4.1.2 Minimale Klinische Gegevens (MKG)...43 4.1.3 Specifieke registraties...43 4.2 Algemeen overzicht van de doodsoorzaken...44 4.3 Algemeen overzicht hospitalisaties Antwerpenaren...46 4.4 Infectieziekten...5 4.5 Kanker...59 4.6 Hart- en vaatziekten...71 4.7 Luchtwegenaandoeningen...78 4.8 Uitwendige oorzaken...85 4.9 Gezondheidstoestand bij geboorten...92 5 Psychisch-sociale gezondheidstoestand Antwerpenaren...99 5.1 Sterften en zelfdoding...99 5.2 Aanmeldingen bij Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg...15 5.3 Hospitalisaties...19 6 Gezondheidszorg...117 6.1 Aanbod en gebruik...117 6.1.1 Informele zorg...117 6.1.2 Eerstelijnszorg...121 6.1.3 Hospitalen / ziekenhuizen...134 6.1.4 Preventieve zorg...138 6.2 Toegankelijkheid...145 6.2.1 Kennis van de gezondheidszorg...145 6.2.2 Financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg...146 3 / 15

4 / 15

2 Inleiding Het doel van de gezondheidsmonitor van de Stad Antwerpen is om aan de hand van cijfermateriaal een beeld te geven van de gezondheidstoestand van de Antwerpenaren en het aanbod van gezondheidsvoorzieningen in Antwerpen. In eerste instantie willen we kijken naar de gezondheidstoestand van de Antwerpenaren: in welke mate komen fysieke en sociaal-psychische aandoeningen voor. We proberen waar mogelijk de vergelijking te maken met Vlaanderen. Ook proberen we waar mogelijk de gegevens op een lager geografisch niveau te analyseren (districten, wijken, buurten) en kijken we naar gezondheidsverschillen tussen verschillende groepen in de samenleving (geslacht, leeftijd, etnische groepen, socio-economische achtergrond). In tweede instantie nemen we het aanbod aan gezondheidszorg onder de loep: in welke mate is het aanwezig, hoe is deze gespreid over het grondgebied van de stad Antwerpen, in welke mate wordt het gebruikt en in welke mate is het toegankelijk. We doen hier beroep op verschillende gegevensbronnen, in eerste instantie administratieve bronnen als de certificaten van de doodsoorzaken, de minimale klinische gegevens, de minimale psychiatrische gegevens, de kankerregistratie, de registratie bij de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, de registratie van de verplicht te registreren infectieziekten, gegevens van kind en gezin en overzichten van verschillende types van aanbod. Met deze administratieve gegevens brengen we echter niet alles in beeld. Gegevens over leefstijlen, gebruik en toegankelijkheid van de gezondheidszorg worden weinig geregistreerd, zodat we moeten terugvallen op enquêtegegevens. In eerste instantie kan de stadsmonitor een input leveren met gegevens over toegankelijkheid van de gezondheidszorg. In tweede instantie kan er ook voor geopteerd worden een eigen gezondheidsenquête uit te voeren. Een ander punt is dat het op basis van de administratieve gegevens vaak niet mogelijk is om analyses uit te voeren op een lager geografisch niveau dan de stad Antwerpen. Dit heeft te maken met het feit dat dit niet mee in de registratie vervat zit of dat we met dermate kleine aantallen te maken hebben dat een analyse niet meer zinvol is. Dezelfde problemen komen naar boven als we binnen onze analyses een onderscheid maken naar verschillende demografische en socio-economische kenmerken. Vaak zijn dergelijke gegevens niet van belang voor het doel van de registratie (zo heeft scholingsniveau geen belang voor de registratie van hospitalisaties voor fysieke aandoeningen) en worden ze niet geregistreerd. 5 / 15

3 Bevolking en socio-economische positie Alvorens een overzicht te geven van de trends inzake gezondheid en gezondheidszorg, is het belangrijk een korte schets te geven van de demografische en sociale kenmerken en evoluties van de Antwerpse bevolking. In eerste instantie doen we dit omdat dit standaard belangrijke contextgegevens zijn bij ieder thema. Aan de andere kant vertonen een aantal van deze kenmerken ook (een al dan niet direct) verband met gezondheidsfactoren. Zo zal de mate van gezondheid samenhangen met de leeftijdsstructuur van de bevolking, zo zullen specifieke groepen binnen de samenleving te maken hebben met specifieke gezondheidsproblemen (of eventueel kansen) en hangt de toegankelijkheid van de gezondheidszorg vaak ook samen met een aantal sociaal-economische en culturele kenmerken. 3.1 Bevolkingsevolutie In Antwerpen bedraagt het aantal inwoners anno 28 meer dan 471. inwoners. Sinds 21 is de bevolking in stijgende lijn. De toename van de bevolking heeft te maken met een geboortenoverschot en een positief migratiesaldo. Deze toename zal meest waarschijnlijk blijven aanhouden. Voor Antwerpen werden in 28 een aantal projecties opgesteld volgens een aantal scenario s. De scenario s zijn de volgende: - Scenario 1: gaat uit van het gemiddelde verhuissaldo van de periode 22-27 en een totale vruchtbaarheidsgraad (TVC) die op het niveau ligt van 27 (gemiddeld worden 2,16 kinderen gebaard per vrouw tussen 15 en 5 jaar). - Scenario 2: gaat uit van het gemiddelde verhuissaldo van de periode 22-27 en een totale vruchtbaarheidsgraad (TVC) die verder stijgt (tot 2,63 gebaarde kinderen per vrouw tussen 15 en 5 jaar in 226). - Scenario 3: gaat uit van een verhuissaldo dat daalt naar in 226 en een totale vruchtbaarheidsgraad (TVC) die op het niveau ligt van 27 (gemiddeld worden 2,16 kinderen gebaard per vrouw tussen 15 en 5 jaar). - Scenario 4: gaat uit van een verhuissaldo dat daalt naar in 226 en een totale vruchtbaarheidsgraad (TVC) die terug daalt (naar 1,93 gebaarde kinderen per vrouw tussen 15 en 5 jaar in 226) Scenario 3 en 4 zijn de scenario s met de meest beperkte stijging van de bevolking. Volgens scenario 2 kent de bevolking de sterkste stijging. 6 / 15

Grafiek 1: Evolutie aantal inwoners 475. 47. 47.44 471.1 Aantal inwoners 465. 46. 455. 45. 445. 465.472 462.24 456.419 449.42 444.987 452.41 457.746 465.596 44. 435. 43. 199 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaartal Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 2: Prognose aantal inwoners 26-226 65. 6. Aantal inwoners 55. 5. Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 45. 4. 26 211 216 221 226 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 26 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 7 / 15

3.2 Demografische kenmerken 3.2.1 Leeftijdspiramides De leeftijdspiramide van de stad Antwerpen leert ons dat Antwerpen in eerste instantie te maken heeft met een oudere bevolking. De groep van zestigers is niet opmerkelijk kleiner dan de veertigers en de vijftigers, wat in Vlaanderen nog wel het geval is. Ook de zeventigers zijn in Antwerpen nog goed vertegenwoordigd. De vergrijzing is in Antwerpen reeds sterker aanwezig dan in Vlaanderen. Een tweede opmerkelijk feit is dat Antwerpen naast een relatief oudere bevolking ook relatief veel jongeren telt. Waar in Vlaanderen de leeftijdspiramide gedomineerd wordt door veertigers en vijftigers, zijn in Antwerpen vooral twintigers, dertigers en jonge kinderen sterk vertegenwoordigd. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat steden zoals Antwerpen een sterke aantrekkingskracht uitoefenen op twintigers en allochtonen, die vaak een jong profiel hebben. De reden waarom kinderen sterk vertegenwoordigd zijn heeft voornamelijk te maken met een toenemend aantal geboorten (zie verder). In grafiek 5 zien we dat in Antwerpen de jongeren (-2 jaar) het sterkst toenemen van alle leeftijdsgroepen. Wegens hun sterke stijging neemt hun aandeel in de bevolking sterk toe. De ouderen kennen tussen 2 en 23 een afname en een stagnatie in de periode erna. Deze evolutie maakt dat het aandeel van deze groep in de Antwerpse bevolking afneemt. We moeten echter oppassen met op basis van dit cijfer te concluderen dat de vergrijzing stopt in Antwerpen. De afname van de 6+ ers heeft voornamelijk te maken met een afname van het aantal zestigers en zeventigers. De 8 ers kennen de laatste jaren wel een relatief sterke toename. Anderzijds is het zo dat de prognoses aantonen dat het aantal 6+ ers vanaf 216 terug zal toenemen. Door het feit echter dat vooral jongeren sterk zullen toenemen in de toekomst zal het relatief aandeel van de ouderen naar alle waarschijnlijkheid wel blijven afnemen. Geografisch gezien zijn jongeren sterk geconcentreerd in de 19 e -eeuwse gordel: Antwerpen Noord, Borgerhout Intra Muros en Berchem Intra Muros. Daarnaast zijn ze ook sterk vertegenwoordigd op het Kiel, de kanaalzone (deel van Deurne Noord en Merksem Zuid), Haringrode en de buurt rond het stadspark. Jongeren vinden we betrekkelijk weinig terug in het gebied tussen de Leien en de Schelde. In Antwerpen Noord, Borgerhout, Deurne Noord, Kiel, Luchtbal, Hoboken en Merksem Zuid zien we tussen 2 en 28 een sterke toename van het aantal jongeren. Ouderen zijn dan weer sterk geconcentreerd in Berchem extra Muros, Wilrijk, Borgerhout Extra Muros,, Merksem Zuid en Linkeroever. In de 19 e -eeuwse gordel, Haringrode en de buurt rond het stadspark komt deze groep relatief weinig voor. De vergrijzing zet zich vooral door in Berchem, Wilrijk, Ekeren, delen van Hoboken, Bezali en de oude stadskern. In Antwerpen Noord, het Zuid, stadspark en omgeving, Borgerhout Intra Muros, de kanaalzone (delen van Deurne Noord en Merksem Zuid), Kiel, Luchtbal en Linkeroever neemt het aantal ouderen duidelijk af. De afname van het aantal ouderen in de totale stad verhult met andere woorden een geografisch verschil, waarbij de vergrijzing in een aantal buurten wel degelijk toeneemt en in andere niet. 8 / 15

Grafiek 3: Leeftijdspiramide stad Antwerpen 95j+ 9 tem 94j 85 tem 89j 8 tem 84j 75 tem 79j 7 tem 74j 65 tem 69j 6 tem 64j 55 tem 59j Leeftijd 5 tem 54j 45 tem 49j 4 tem 44j 35 tem 39j 3 tem 34j 25 tem 29j 2 tem 24j 15 tem 19j 1 tem 14j 5 tem 9j tem 4j Vrouw Man -25-2 -15-1 -5 5 1 15 2 Aantal Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 4: Leeftijdspiramide Vlaanderen 95+ 9-94 jaar 85-89 jaar 8-84 jaar 75-79 jaar 7-74 jaar 65-69 jaar 6-64 jaar 55-59 jaar Leeftijd 5-54 jaar 45-49 jaar 4-44 jaar 35-39 jaar 3-34 jaar 25-29 jaar 2-24 jaar 15-19 jaar 1-14 jaar 5-9 jaar - 4 jaar Vrouw en Mannen -3-2 -1 1 2 3 Aantal Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische informatie 27 Bewerkingen door Studiedienst van de Vlaamse Regering en Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 9 / 15

Grafiek 5: Evolutie leeftijdsgroepen 14. 135. 133.66 Aantal inwoners 13. 125. 12. 115. 11. 15. 1. 123.291 114.595 11.628 97.684 118.842 112.236 16.416 2-j 2 tem 39j 4 tem 59j 6+j 95. 9. 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 6: Index evolutie 6+ ers en 8+ ers 15, 14, Index 13, 12, 11, 1, 16,1 111,8 114,1 117,4 12,1 122,8 125,7 128,3 1, 99,3 98,5 97,5 97,4 97,4 97,3 97,9 97,9 6+ index 8+ index 9, 8, 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 1 / 15

Grafiek 7: Prognose evolutie jongeren (-2 jaar) 19. 17. Aantal inwoners 15. 13. 11. Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 9. 7. 5. 26 211 216 221 226 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 26 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 7: Prognose evolutie ouderen (6+ jaar) 15. 14. 13. Aantal inwoners 12. 11. 1. Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 9. 8. 26 211 216 221 226 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 26 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 11 / 15

Verhouding t.e.m. 19-jarigen Stedelijk gemiddelde: 22,6% L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de verhouding t.e.m. 19- jarigen t.o.v. de totale bevolking <=15% >15% - <=2% >2% - <=25% >25% - <=3% >3% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 12 / 15

Verhouding 6+'ers Stedelijk gemiddelde: 23,8% L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de verhouding 6+'ers t.o.v. de totale bevolking <=15% >15% - <=2% >2% - <=25% >25% - <=3% >3% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 13 / 15

L7 L9 L22 Procentuele evolutie jongeren 2-28 Stedelijk gemiddelde: +8,9% L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de procentuele evolutie jongeren (-2 jaar) tussen 2 en 28 <=-1% >-1% - <=-5% >-5% - <=-1% >-1% - <+1% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten >=+1% - <=+1% >+1% - <=+2% >+2% J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking 2-28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 14 / 15

L7 L9 L22 Procentuele evolutie 6+'ers 2-28 Stedelijk gemiddelde: -2,1% L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de procentuele evolutie ouderen (6+ jaar) tussen 2 en 28 <=-1% >-1% - <=-5% >-5% - <=-1% >-1% - <+1% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten >=+1% - <=+5% >+5% - <=+1% >+1% J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking 2-28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 15 / 15

3.2.2 Etnische afkomst In vergelijking met Vlaanderen telt Antwerpen relatief veel inwoners met een vreemde nationaliteit, waaronder een hoog aandeel niet Europeanen. De enige stad met een groter aandeel inwoners met vreemde nationaliteit is Brussel. Voor de vergelijking met Vlaanderen en andere steden maken we gebruik van de nationaliteit. Gezien het feit dat een groot aantal allochtonen in Antwerpen de Belgische nationaliteit hebben verkregen, is nationaliteit een indicator die tekortschiet om een goed beeld te geven van de etnisch-culturele diversiteit. Voor de Antwerpse cijfers tellen we bij de inwoners met een vreemde nationaliteit de zogenaamde nieuwe Belgen. Dit zijn mensen die bij geboorte en intrede een vreemde nationaliteit hadden, maar inmiddels de Belgische nationaliteit verworven hebben. We zien dat het aantal allochtonen tussen 24 en 28 met 28. inwoners toegenomen. Deze toename heeft te maken met het feit dat allochtonen via migratie Antwerpen binnenkomen en met het feit dat zij een hoge vruchtbaarheid kennen (zie infra). Binnen de groep allochtonen, maken inwoners met een niet EU-herkomst de grootste groep uit. Zij vertegenwoordigen 19% van de totale bevolking. Een groot deel van deze niet EU ers komt uit Marokko, al is het zo dat andere herkomstgroepen steeds meer aan belang inwinnen. De sterkste concentratie van allochtonen vinden we in het gebied binnen de ring. Vooral in de 19 e -eeuwse gordel, de sociale huisvestingswijken, de kanaalzone en Haringrode-Zurenborg vinden we concentraties van meer dan 4% per buurt. In Antwerpen Noord en Borgerhout Intra Muros valt vooral de concentratie niet-eu ers op. De toenemende etnisch-culturele diversiteit is ook in de gezondheidszorg een belangrijk gegeven. Uit onderzoek blijkt dat de etnisch-culturele achtergrond verband houdt met de gezondheidssituatie, gezondheidsgedrag en gebruik van de gezondheidszorg 1. Uit de gezondheidsenquêtes, uitgevoerd in 1997, 21 en 24 blijkt dat respondenten met een Marokkaanse of Turkse achtergrond een slechtere perceptie hebben van hun gezondheid dan autochtonen en vaak ook te kampen hebben met een aantal specifieke fysische en psychische problemen. Anderzijds is het zo dat deze groepen moeilijker tot bij de preventieve hulpverlening geraken en in iets mindere mate beroep doen op de conventionele eerstelijnszorg. Toch moet men opletten met ongenuanceerde conclusies: de etnisch-culturele achtergrond hangt ook samen met de sociaal-economische situatie, die ook voor een groot deel verschillen in de gezondheidssituatie verklaart 2. Waar mogelijk zal in de verdere analyse rond gezondheid en gezondheidszorg ook etnisch-culturele herkomst als achtergrondvariabele meegenomen worden. Aangezien de meeste registraties, die deze variabele opnemen, zich (moeten) beperken tot de nationaliteit van de betrokkenen, is het meer bepaald nationaliteit dat als achtergrondvariabele zal meegenomen worden. 1 Levecque, K., Lodewyckx, I., Van den Eeden, S. (26), Gezondheid en gezondheidszorg bij allochtonen, Antwerpen: Consortium Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt, Steunpunt gelijke kansen. 2 Janssens, A. (24), Gezondheid en allochtonen: wie is er vreemd voor wie? In: Timmerman, C., Lodewyckx, I., Vanheule, D. en Wets, J., Wanneer wordt vreemd vreemd? De vreemde in beeldvorming, registratie en beleid. Leuven: Acco. 16 / 15

Grafiek 8: Aandeel niet Belgen en niet Europeanen per centrumstad 3,% 25,% 2,% Percentage 15,% 1,% Niet-Belg Niet Europa 5,%,% België Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Antwerpen Mechelen Turnhout Stad / regio Genk Hasselt Gent Sint-Niklaas Leuven Brugge Kortrijk Oostende Roeselare Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering 27 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 9: Evolutie aantal allochtonen 14 131.411 13 123.48 Aantal inwoners 12 11 1 13.572 19.732 116.614 Allochtoon 9 8 24 25 26 27 28 Jaar Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 17 / 15

Tabel 1: Verdeling Antwerpenaren volgens etniciteit % tov Nationaliteit Aantal inwoners totaal Totaal 471.1 1,% Autochtoon 339.689 72,1% Allochtoon 131.411 27,9% Onbekend van allochtone origine 6.971 1,5% EU 34.11 7,2% niet-eu 9.34 19,2% Rest Europa 1.918 2,3% Marokko 35.83 7,6% Turkije 11.689 2,5% Rest Azië 14.51 3,1% Rest Afrika 9.691 2,1% Amerika en Oceanië 4.44,9% Vluchtelingen ed 3.684,8% Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 18 / 15

Verhouding allochtonen Stedelijk gemiddelde: 27,9% L9 L7 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de verhouding allochtonen t.o.v. de totale bevolking <=1% >1% - <=2% >2% - <=3% >3% - <=4% >4% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- R34- S12- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 19 / 15

L7 L9 L22 Verhouding allochtonen van buiten de EU Stedelijk gemiddelde: 19,2% L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt buurten ingekleurd volgens de verhouding allochtonen van buiten de EU t.o.v. de totale bevolking <=1% >1% - <=2% >2% - <=3% >3% - <=4% >4% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Disricts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 2 / 15

3.2.3 Huishoudenstructuur Net als het aantal inwoners neemt het aantal huishoudens de laatste jaren toe. Anno 28 zijn er meer dan 228. gezinnen. Gemiddeld genomen worden de gezinnen ook groter: tussen 2 en 28 neemt de gemiddelde gezinsgrootte toe van 2,3 naar 2,6 personen per gezin. Desalniettemin maken alleenstaanden bijna de helft van alle huishoudens uit. In vergelijking met Vlaanderen kent Antwerpen een grote concentratie alleenstaanden. Prognoses wijzen evenwel uit dat het aandeel van de kleinere huishoudens licht zal afnemen ten voordele van gezinnen van 4 mensen of meer. Naast alleenstaanden, zien we dat 8% van de gezinnen bestaat uit éénoudergezinnen. Dit is een groep die vaker dan andere te kampen heeft met sociale achterstelling. Koppels met kinderen maken ongeveer 2% uit van het totaal aantal huishoudens. Grafiek 1: Evolutie aantal huishoudens 23 228.484 Aantal huishoudens 228 226 224 222 22 218 219.851 219.411 22.989 222.625 223.467 224.12 225.432 226.72 216 214 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaartal Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 21 / 15

Grafiek 1: Evolutie gemiddelde huishoudgrootte 2,7 2,6 Gemiddelde gezinsgrootte 2,6 2,5 2,4 2,3 2,2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,4 2,4 2,5 2,5 2,1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaartal Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Tabel 2: Verdeling huishoudens volgens aantal gezinsleden Aantal gezinsleden Aantal huishoudens % tov totaal Totaal 228.484 1,% Alleenstaand 16.1 46,4% 2 64.298 28,1% 3 24.829 1,9% 4 18.452 8,1% 5 8.38 3,5% 6 of meer 6.767 3,% Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 22 / 15

Tabel 3: Verdeling huishoudens volgens aantal gezinstypologie Aantal % tov Gezinstype huishoudens totaal Totaal huishoudens 228.484 1,% Alleenstaand 16.1 46,4% Eénoudergezin 18.94 8,3% Gehuwd zonder kind 41.1 17,9% Gehuwd met kinderen 4.262 17,6% Ongehuwd zonder kind 1.382 4,5% Ongehuwd met kind 8.519 3,7% Andere 3.28 1,4% Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie Grafiek 11: Aandeel alleenstaanden en alleenstaande ouders in de bevolking Percentage 25,% 23,4% 23,2% 23,5% 22,6% 22,4% 21,2% 19,1% 19,6% 2,% 18,5% 18,4% 16,% 16,2% 15,9% 14,4% 14,7% 15,% 13,8% 13,5% 1,8% 1,% 5,% 4,% 3,% 3,3% 3,8% 3,3% 3,4% 2,8% 2,5% 2,9% Alleenstaande mannen Alleenstaande vrouw en Alleenstaande vaders Alleenstaande moeders,% Antwerpen,6%,4%,3%,6%,4%,4%,5%,6%,5% Brugge Genk Gent Hasselt Stad Leuven Mechelen Turnhout Vlaamse Gemeenschap Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische informatie 27 Bewerkingen door Studiedienst van de Vlaamse Regering en Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 23 / 15

3.3 Socio-economische positie Antwerpenaren In het kader van gezondheid is het ook nodig een korte schets te geven van de socio-economische situatie van de Antwerpenaren. Zoals hierboven reeds aangestipt staat ook de socio-economische situatie vaak in verband met de gezondheidstoestand en het gebruik van gezondheidszorg. Zo blijkt uit onderzoek op Vlaams niveau dat mensen die socio-economisch lager op de ladder staan, meer kans hebben op vroegtijdige sterfte en meer te kampen hebben met fysieke en psychische problemen 3. Er bestaat ook een verband tussen de socio-economische positie en levenstijlen. Zo houden mensen met een laag inkomen er vaker een ongezonde levenstijl op na (overgewicht, rookgedrag, te weinig beweging). Er is tevens een verschil in gebruik van gezondheidszorg. Wanneer men een lagere socio-economische positie bekleedt, maakt men bijvoorbeeld minder gebruik van de preventieve gezondheidszorg. Ook wijzen de gezondheidsenquêtes uit dat men meer beroep doet op de spoedafdelingen van ziekenhuizen. Tot slot ervaren mensen die in armoede leven of die te kampen hebben met werkloosheid financiële drempels om tijdig gezondheidszorg te gebruiken: men stelt in meerdere mate de gezondheidszorg uit, men ervaart de persoonlijke bijdragen als te hoog, enz 3.3.1 Inkomen In vergelijking met Vlaanderen en een aantal andere Vlaamse centrumsteden kent Antwerpen een relatief laag gemiddeld inkomen. Dit gemiddeld inkomen is de laatste jaren gestegen, wanneer we geen rekening houden met de inflatie. Brengen we de inflatie in rekening, dan stellen we vast dat dit gemiddeld inkomen gedaald is. Wanneer we de inkomensschijven bekijken kent Antwerpen een iets hoger aandeel van lagere inkomens. Ongeveer 22% van de fiscale aangiften betreft een aangifte van 1. euro of minder op jaarbasis. Deze laagste inkomensgroep neemt de laatste jaren sterker toe dan de andere inkomensschijven, met uitzondering van de hoogste inkomensschijf. Deze laatste groeit weliswaar sterker, maar maakt 7% uit van het totaal aantal aangiften. Het aantal mensen dat beroep doet op een leefloon of een levensminimum ligt in 28 op ongeveer 6.157. Doorheen de periode 2-28 is het aantal leefloners gedaald. De laatste 3 jaar blijft het aantal evenwel op hetzelfde niveau. Daarenboven, wanneer we het aantal leefloners per 1 inwoners berekenen en vergelijken met Vlaanderen, dan telt Antwerpen meer dan 2 keer zo veel leefloners. Enkel Gent scoort hoger. 3 Levecque, K. en De Boyser, K. (26), Arm en ziek, rijk en gezond? Overheidsantwoorden in de voorbije vijftien jaar in: Vranken, J., De Boyser, K. en Dierckx, D., Armoede en sociale uitsluiting jaarboek 26. Leuven: Acco De Boyser, K. (27), Armoede, sociale ongelijkheid en gezondheid in cijfers, in: Vranken, J., Campaert, G., De Boyser, K. en Dierckx, D., Armoede en sociale uitsluiting jaarboek 27. Leuven: Acco 24 / 15

Grafiek 12: Gemiddeld inkomen 3. 25. 22.469 25.677 22.22 23.66 25.76 27.288 24.785 23.33 25.471 2. Percentage 15. 1. 5. Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Leuven Mechelen Turnhout Vlaanderen Stad Grafiek 13: Verdeling aangiften per inkomensschijf 1% 9% 8% Percentage 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% >5 41-5 31-4 21-3 11-2 <=1 % Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Leuven Mechelen Turnhout Vlaanderen Stad 25 / 15

Grafiek 14: Evolutie gemiddeld inkomen per aangifte 25 Gemiddeld inkomen 24 23 22 21 2 19 18 17 16 15 2.969 21.239 21.644 21.185 21.488 2.898 21.99 2.399 2.149 22.33 22.469 22.235 19.666 19.14 18.667 1996 1997 1998 1999 2 23 24 25 Jaar Zonder indexatie Indexatie Grafiek 15: Evolutie aangiften per inkomensschijf 13, 125, 12, Gemiddeld inkomen 115, 11, 15, 1, 95, <= 1. euro 1.1 euro- 2. euro 2.1 euro- 3. euro 3.1 euro- 4. euro 4.1 euro- 5. euro > 5. euro 9, 85, 8, 22 23 24 25 Jaar 26 / 15

Grafiek 16: Aantal leefloners per 1 inwoners 16 15,1 14 12 Percentage 1 8 6 4 2 9,6 4,1 2,3 3,6 7,2 9,2 5,3 3,7 Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Leuven Mechelen Turnhout Vlaams Gewest Stad Grafiek 6: Evolutie aantal leefloners en levensminimumtrekkers 1 Aantal OCMW-steuntrekkers 9 8 7 6 5 4 3 2 8.23 7.524 6.564 6.972 7.344 7.32 5.671 6.315 6.158 6.157 1 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 Jaar 27 / 15

3.3.2 Arbeidsmarkt We bekijken kort ook de situatie op de arbeidsmarkt, omdat dit domein een belangrijke rol speelt in de socio-economische positie die men bekleedt. Een precaire situatie op de arbeidsmarkt verhoogt het risico op armoede. De werkzaamheidsgraad, die aangeeft in welke mate mensen tussen 18 en 64 jaar effectief werk hebben ligt in Antwerpen in vergelijking met Vlaanderen vrij laag. Ongeveer 61% van de Antwerpenaren werkt in vergelijking met 68% in Vlaanderen. Met uitzondering van Genk scoren andere centrumsteden ook hoger dan Antwerpen. De werkloosheid ligt in Antwerpen dan weer dubbel zo hoog dan in Vlaanderen. Van de totale beroepsbevolking is 12% werkloos tegenover 6% in Vlaanderen. Verschillende steden scoren hier ook hoger dan Vlaanderen, maar ook in vergelijking met deze steden scoort Antwerpen vrij hoog. Grafiek 14: Werkzaamheidsgraad 8 7 6 6,8 7,1 57,9 65,9 68,3 68 67,4 66 68,4 Werkzaamheidsgraad 5 4 3 2 1 Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Leuven Mechelen Turnhout Vlaams Gewest Stad 28 / 15

Grafiek 16: Werkloosheidsgraad 14, 12, 12, 1, 1, 1, 9,2 Werkloosheidsgraad 8, 6, 4, 5,1 7, 6, 8,1 5,9 2,, Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Leuven Mechelen Turnhout Vlaams Gewest Stad 3.3.3 Kansarmoede-index Tot slot heeft de Studiedienst Stadsobservatie ook een index ontwikkelt die toelaat het kansarmoedeniveau van de verschillende buurten te meten. Deze zogenaamde kansarmoede-index bestaat uit de volgende indicatoren: - Aandeel langdurig niet werkende werkzoekenden in de bevolking op beroepsactieve leeftijd - Aandeel OCMW-steuntrekkers in de bevolking op beroepsactieve leeftijd - Gemiddelde inkomen - Aandeel leerlingen gewoon voltijds secundair onderwijs met meer dan 1 jaar schoolse vertraging De kansarmste buurten liggen in 27 in Antwerpen Noord en de sociale huisvestingswijken Kiel, Luchtbal en Linkeroever. Andere gebieden met een zekere mate aan kansarmoede zijn Borgerhout Intra Muros, de oude kernstad (met o.m. Sint-Andries) Deurne Noord en Merksem Zuid. De randdistricten scoren lager dan deze gebieden. Wanneer we de gemiddelde evolutie van de index tussen 22 en 27 berekenen zien we een verbetering van de sociale situatie in de oude kernstad, het Eilandje, het noorden van Ekeren, Borgerhout Intra Muros en Zurenborg. Ook in Antwerpen Noord is er een lichte verbetering zichtbaar. Buurten die in de negatieve zin evolueren vinden we terug in de sociale huisvestingswijken en Wilrijk. Er is ook een achteruitgang merkbaar in Deurne Noord en Merksem Zuid. 29 / 15

Index van kansarmoede Score Stad Antwerpen: 1 L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt Buurten worden ingekleurd volgens hun score op de index van kansarmoede (laagste score = 4, hoogste score = 2) 4-6 7-1 11-14 15-17 18-2 Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten J94- P1 P589 P392 K175 P12- P111 P3- P192 J923 P4- P23- P2- P1- P5- P2- J91 P9- P- P22- J912 P21- J881 K174 J932 P291 P242 Q3- K173 Q2PA Q39- J81- Q233 K172 Q212 Q14- Q13- K171 Q2AA Q21 Q12- Q11- Q222 Q242 Q91 Q1- Q241 Q4- J8- Q12 Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- R34- S12- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- R29- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41-3 / 15

L7 L9 L22 Gemiddelde evolutie kansarmoede-index 22-27 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt Buurten worden ingekleurd volgens de gemiddelde evolutie in hun score op de index van kansarmoede (laagste score = 4, hoogste score = 2) in de periode 22-27 <=-,4 >-,4 - <=-,2 >-,2 - <= > - +,2 >+,2 - <=+,4 >+,4 Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten K172 K175 K173 K174 K171 J94- J923 J91 J912 P2- J932 P589 J881 J81- J8- P392 P3- P4- P291 P1 P111 Q2PA Q21 P22- Q233 Q212 Q14- Q12- P21- Q39- Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- C24- S- S11- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- R34- S12- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- P- P9- P12- Q2AA Q222 P5- P192 P242 R29- P23- Q242 Q91 Q241 Q4- Q12 P2- Q3- Q13- Q1- P1- Q11- U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41-31 / 15

3.4 Geboorten en sterften 3.4.1 Geboorten Het aantal geboorten is de laatste jaren sterk toegenomen. Waar voor 23 het jaarlijks aantal geboorten ongeveer 5.2 à 5.3 bedroeg, is dit vanaf 23 gestegen tot meer dan 6. geboorten per jaar. In 26 en 27 zijn de geboorten verder toegenomen. In 27 worden er per 1. inwoners 14,3 kinderen geboren. Wanneer we de geboorten per nationaliteit bekijken, zien we dat bij inwoners met een vreemde nationaliteit relatief meer kinderen geboren worden dan bij inwoners met de Belgische nationaliteit. Geografisch gezien vinden we het hoogste aantal geboorten per 1 kinderen in buurten gelegen in de 19 e eeuwse gordel (Antwerpen Noord en Borgerhout Intra Muros), Deurne Noord, de sociale huisvestingwijken (Kiel, Luchtbal en Europark Linkeroever), de Diamantwijk en de buurten rond het stadspark. Het zijn met name buurten die een hoge mate van kansarmoede kennen en die een hoog aandeel allochtonen tellen, die relatief veel geboorten laten optekenen. Op basis van de geboortegegevens kan de vruchtbaarheidsgraad berekend worden. Dit cijfer geeft op basis van de geboortecijfers hoeveel kinderen een vrouw gemiddeld baart in haar leven. Bij het berekenen van deze graad wordt rekening gehouden met de leeftijd van de moeders bij geboorte van het kind. In 27 bedraagt de totale vruchtbaarheidsgraad 2,18, m.a.w. Antwerpse vrouwen krijgen gemiddeld 2,18 kinderen. In de periode 22-27 is de vruchtbaarheid toegenomen. Een vergelijking van de vruchtbaarheid naar nationaliteit leert ons dat vooral inwoners met een andere dan de Belgische nationaliteit een hoge mate van vruchtbaarheid kennen. Belgische vrouwen krijgen gemiddeld 1,9 kinderen, EU ers 2,34 en niet EU ers 3,9. Vooral vrouwen met de Marokkaanse nationaliteit of met een andere Afrikaanse nationaliteit vallen op. Grafiek 17: Evolutie aantal geboorten 1 9 8 Aantal geboorten 7 6 5 5.22 5.317 6.15 6.9 6.154 6.377 6.665 4 3 2 21 22 23 24 25 26 27 Jaar 32 / 15

Grafiek 18: Aantal geboorten volgens geslacht 49% 51% Man Vrouw Tabel 4: Geboorten volgens nationaliteit Aantal % tov Geboorten/1. Nationaliteit geboorten totaal inwoners Totaal 6.665 1,% 14,3 België 5.477 82,2% 13,6 Rest EU 397 6,% 16,1 Rest Europa 97 1,5% 2,9 Marokko 268 4,% 22,7 Turkije 72 1,1% 17,5 Rest Azië 132 2,% 16,5 Rest Afrika 151 2,3% 31,1 Amerika en Oceanië 14,2% 6, Vluchtelingen 3,5% 11,1 Onbekend 27,4% 33 / 15

Geboorten / 1 inwoners Stedelijk gemiddelde: 14,3 L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt Buurten worden ingekleurd volgens het aantal geboorten per 1 inwoners <=5 >5 - <=1 >1 - <=15 >15 - <=2 >2 Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten District Hoboken K172 District Antwerpen K175 K173 K174 K171 J94- J923 J91 J912 P2- J932 District Antwerpen P589 J881 J81- J8- P392 P3- P4- P291 P1 P111 Q2PA Q21 P22- Q233 Q212 Q14- Q12- District Ekeren P21- Q39- District Merksem Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- P- P9- P12- Q2AA Q222 P5- P192 P242 R29- P23- Q242 Q91 Q241 Q4- Q12 P2- Q3- Q13- Q1- P1- Q11- District Borgerhout District Berchem District Deurne U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- District Wilrijk Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 27 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 34 / 15

Grafiek 19: Evolutie totale vruchtbaarheid 2,3 2,2 2,1 2,9 2,1 2,14 2,19 TVC 2 1,9 1,8 1,86 1,97 1,7 1,6 22 23 24 25 26 27 Jaar Grafiek 2: Totale vruchtbaarheid naar nationaliteit 6 5 4 3,89 3,2 5,13 3,54 4,15 3,46 TVC 3 2 2,18 1,89 2,34 2,4 2,21 1 Totaal Belg EU niet EU Rest Europa Marokko Turkije Rest Azië Rest Afrika Amerika en Oceanië Vluchtelingen Nationaliteit 35 / 15

3.4.2 Sterften Het aantal sterften is tussen 23 en 24 licht afgenomen. Nadien blijft het aantal sterften op peil. Naar leeftijd neemt het aantal sterften per 1 inwoners logischerwijs toe met de leeftijd. Voor de vergelijking naar geslacht en nationaliteit is het nodig de gegevens te standaardiseren naar leeftijd. Sterften zijn een fenomeen die sterk leeftijdsafhankelijk zijn. Gezien het feit dat de diverse nationaliteitsgroepen en geslachten een verschillende leeftijdsstructuur kennen, is het nodig voor iedere groep te kijken wat het aantal sterften per 1 inwoners zou zijn als men er de leeftijdsstructuur van een bepaalde standaardbevolking op zou toepassen. Voor deze oefening gebruiken we de leeftijdsstructuur van de Europese bevolking in 2. Op deze manier neutraliseren we het effect van leeftijd wanneer we groepen onderling gaan vergelijken. Gestandaardiseerd naar leeftijd volgens de Europese standaardpopulatie zouden er gemiddeld 5,9 sterften zijn per 1 inwoners. Bij mannen bedraagt dit 7,4, bij vrouwen 4,8. Veel heeft te maken met het feit dat mannen vroeger sterven. Naar nationaliteit zijn de verschillen minder groot: enkel EU ers buiten België scoren iets hoger. Op buurtniveau zien we een relatief hoger aantal sterften in de rand, vooral in Deurne en Berchem Extra Muros. De levensverwachting schommelt in de periode 24-27 rond de 76 jaar voor mannen en 81 jaar voor vrouwen. Grafiek 21: Evolutie aantal sterften 7 65 6 Aantal sterften 55 5 45 4 35 5.127 5.332 5.284 4.926 4.944 4.96 4.918 3 25 2 21 22 23 24 25 26 27 Jaar 36 / 15

Tabel 5: Sterften naar leeftijd Aantal % tov Sterften/1. Leeftijd sterften totaal inwoners Totaal 4.918 1,% 1,6 tot 9 jaar 69 1,4% 1,3 1 tot 19 jaar 16,3%,3 2 tot 29 jaar 34,7%,5 3 tot 39 jaar 53 1,1%,8 4 tot 49 jaar 122 2,5% 1,9 5 tot 59 jaar 276 5,6% 5, 6 tot 69 jaar 563 11,4% 12,5 7 tot 79 jaar 1.265 25,7% 3,9 8 tot 89 jaar 1.81 36,6% 8,3 9+ jaar 719 14,6% 21,9 Tabel 6: Sterften naar geslacht Sterften/1. Leeftijd Aantal sterften % tov totaal Sterften/1. inwoners inwoners (gestandaardiseerd) Totaal 4.918 1,% 1,6 5,9 Man 2378 48,4% 1,4 7,4 Vrouw 254 51,6% 1,7 4,8 Tabel 7: Sterften naar nationaliteit Sterften/1. Leeftijd Aantal sterften % tov totaal Sterften/1. inwoners inwoners (gestandaardiseerd) Totaal 4.918 1,% 1,6 5,9 Belg 4.646 94,5% 11,5 5,9 EU 149 3,% 6, 6,3 niet EU 117 2,4% 3, 5,9 Tabel 8: Levensverwachting Jaar Mannen Vrouwen 24 75,6 81,3 25 76,2 8,7 26 76, 81,2 27 76,4 81,3 37 / 15

Sterften / 1 inwoners Stedelijk gemiddelde: 1,6 L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt Buurten worden ingekleurd volgens het aantal sterften per 1 inwoners <=5 >5 - <=1 >1 - <=15 >15 - <=2 >2 Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten District Hoboken K172 District Antwerpen K175 K173 K174 K171 J94- J923 J91 J912 P2- J932 District Antwerpen P589 J881 J81- J8- P392 P3- P4- P291 P1 P111 Q2PA Q21 P22- Q233 Q212 Q14- Q12- District Ekeren P21- Q39- District Merksem Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- P- P9- P12- Q2AA Q222 P5- P192 P242 R29- P23- Q242 Q91 Q241 Q4- Q12 P2- Q3- Q13- Q1- P1- Q11- District Borgerhout District Berchem District Deurne U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- District Wilrijk Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 27 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 38 / 15

3.4.3 Natuurlijk saldo Het natuurlijk saldo is het verschil tussen het aantal geboorten en sterften. Hiermee kunnen we aangeven in hoeverre de bevolking netto aangroeit of afneemt op basis van geboorten en sterften. In 21 en 22 ligt het natuurlijk saldo laag (in 22 zelfs negatief). Hierna neemt dit saldo sterk toe tot meer dan +1.7. Het natuurlijk saldo ligt in 27 hoger bij mannen dan bij vrouwen. Over alle nationaliteiten is het natuurlijk saldo eveneens steeds positief, maar hier zijn sterke verschillen tussen verscheidene nationaliteitsgroepen. Bij inwoners met de Belgische nationaliteit bedraagt de aangroei per 1 inwoners netto 2. Bij niet Belgische inwoners en vooral niet EU ers loopt deze ratio op. Marokkaanse, Europeanen met een nationaliteit buiten de EU, Afrikanen exclusief Marokko en Aziaten exclusief Turkije kennen de grootste netto aangroei per 1 inwoners. Op buurtniveau is het natuurlijk saldo overwegend positief in 27, met uitzondering van een aantal buurten in Deurne, Berchem Extra Muros en Wilrijk. De grootste aangroei vinden we terug in de 19 e -eeuwse gordel, de buurt rond het stadspark, Kiel, Luchtbal en het noorden van Hoboken. Grafiek 22: Evolutie natuurlijk saldo 3. 2.5 2. 1.75 Natuurlijk saldo 1.5 1. 5 93 866 1.164 1.21 1.417-5 -1. 21 22 23 24 25 26 27-15 Jaar 39 / 15

Grafiek 23: Natuurlijk saldo 12 1 115 Natuurlijk saldo 8 6 4 732 2 Man Geslacht Vrouw Tabel 8: Natuurlijk saldo naar nationaliteit Natuurlijk Natuurlijk saldo/1. Nationaliteit saldo inwoners Totaal 1.747 3,8 België 831 2,1 Rest EU 248 1, Rest Europa 79 17, Marokko 219 18,5 Turkije 57 13,9 Rest Azië 125 15,7 Rest Afrika 143 29,5 Amerika en Oceanië 4 1,7 Vluchtelingen 2 7,4 4 / 15

Natuurlijk saldo / 1 inwoners Stedelijk gemiddelde: +3,8 L7 L9 L22 L L11 L111 L18- L7 L1 L122 L17- MMA 12MQ K271 K2MN K214 K272 P59 MPA K1MN P59 P5 District Buurt Buurten worden ingekleurd volgens het natuurlijk saldo per 1 inwoners <=-1 >-1 - <=-5 >-5 - < >= - <=+5 >+5 - <=+1 >+1 Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten District Hoboken K172 District Antwerpen K175 K173 K174 K171 J94- J923 J91 J912 P2- J932 District Antwerpen P589 J881 J81- J8- P392 P3- P4- P291 P1 P111 Q2PA Q21 P22- Q233 Q212 Q14- Q12- District Ekeren P21- Q39- District Merksem Q3- Q1 Q17- J8- Q21 J873 Q52 J82 Q72 R172 R19- B73- J72J85- Q49- R18 B791 H84- R11 H8MJ B721 B742 J72 H83- R11 J84- J83- H4MJ R13- R12- R21- R2- A15- H43- H41- H44- C491 B752 A81 A1- H4- R4- B824 B71 A13- C45- R3- R5- C41- S2MJ R22- R23- A- C21- C42- R2- A11- C44- R1- C22- R24- A3- C23- C43- S31- A2- S2- R- B813 B71- A1- C2- A81 S4- S28- R28- A14- C28- S3- A22- A21- R99 A4- S5- A12- C31-C25- S3- A5- S11- C24- S- C29- S1- R39- R35- B782 E19- E15- S2- S1- R44- E122E131 E14- D33- D3- R3- E551 D34- D38- S12- R34- R31- R44- G552D32- D31-D35- T39- E5- S13- R32- E53- G53- E5MJ T3- R33- D41- S41- R43- D42- G51- T2- S19- R41 E521 G59- T5- G522 T1- S42-S43- R42-R482 T4- T- T22- F6MJ F6NJ F223 G54- T2- T9- T3- R41- V391 T21- F11- T24-T23- F21- F12- F6- V322 F64- T25- T13- T18 R47- V391 V11- T14- V12- F62- F61- G72- G78 T19-T1- U22- T111 V14- F65- G73- T412 V4- V1- U21- T12- V373 V5- G74- T42- V312 V1- V13- U2- G75- U1- U11- U3- V3-V- V19- U33- V31 U31- V2- V2- V21- U1- U32- V7- U3- U- V29- V7- U9- V99 V22- U68- U2- P- P9- P12- Q2AA Q222 P5- P192 P242 R29- P23- Q242 Q91 Q241 Q4- Q12 P2- Q3- Q13- Q1- P1- Q11- District Borgerhout District Berchem District Deurne U6- V23- U57- U69- U5MA U5PA U47- U43- U4- U41- District Wilrijk Schaal: 1:12. Bron: Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking 27 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 41 / 15

4 Fysieke gezondheidstoestand Antwerpenaren 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk trachten we aan de hand van een aantal administratieve gegevens een beeld te schetsen van de fysieke gezondheidstoestand van de Antwerpenaren. Deze registraties zijn voornamelijk de volgende: 4.1.1 Statistiek van de doodsoorzaken Elk overlijden wordt in principe vastgesteld door een arts, waarop een certificaat wordt opgemaakt. Er bestaat een certificaat voor overleden personen jonger dan 1 jaar en een certificaat voor personen van 1 jaar of ouder. Beide certificaten kennen een gelijkaardige indeling en volgen ongeveer dezelfde weg. Het certificaat wordt door de aangever van het overlijden overgemaakt aan de gemeente. Het certificaat bestaat uit 4 delen: - A-strook: de eigenlijke aangifte. Deze strook bevat de identiteit van de overledene en partner, geslacht van de overledene, woonplaats, plaats en tijdstip van overlijden - B-strook: geanonimiseerde versie van de A-strook met daarin gegevens over plaats en tijdstip van overlijden en het geslacht van de overledene - C-strook: bevat medische gegevens met betrekking tot het overlijden. Dit gegeven wordt door de arts in een gesloten omslag gestoken en mogen niet door de aangever of de gemeente gezien worden - D-strook: bevat demografische gegevens, die ingevuld wordt door de gemeenteambtenaar De gegevens op de B-, C- en D-strook worden naar het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid gestuurd die zorgen voor de invoer, kwaliteitscontrole en statistische verwerking. Een aantal bedenkingen moeten gemaakt worden bij de gegevens. Het is vermoedelijk niet steeds éénduidig vast te stellen wat de precieze doodsoorzaak was. In sommige gevallen spelen meerdere oorzaken mee. In de hieronder gepubliceerde statistieken wordt de onderliggende of oorspronkelijke doodsoorzaak weergegeven. Dit kan een natuurlijke doodsoorzaak zijn, in welk geval het gaat om de aandoening of het letsel dat aanleiding heeft gegeven tot een reeks van gebeurtenissen die uiteindelijk rechtstreeks de dood als gevolg hadden. Het kan ook om een uitwendige doodsoorzaak gaan: in dit geval gaat het eerder om de omstandigheden waarin het fatale letsel werd toegebracht (ongeval, moord, zelfdoding, vergiftiging, ). Deze gegevens zijn in eerste instantie bedoeld om de medische oorzaken van de overlijdens te analyseren. Deze gegevens laten echter niet toe om een goede analyse te maken van de gezondheidstoestand van de bevolking, aangezien niet elke aandoening een overlijden als gevolg heeft. Daarom moeten deze gegevens zo veel mogelijk in combinatie met andere bronnen onderzocht worden. 42 / 15

4.1.2 Minimale Klinische Gegevens (MKG) De Minimale Klinische Gegevens betreft een registratie die beheerd wordt door de FOD Volksgezondheid. Alle Belgische ziekenhuizen zijn wettelijk verplicht een registratie te doen van: - Klassieke hospitalisaties: dit zijn hospitalisaties van minstens 1 ligdag waarvoor gefactureerd kan worden - Daghospitalisaties - Ambulante spoed - Pasgeborenen De gegevens die aan de Studiedienst Stadsobservatie bevat enkel de klassieke hospitalisaties. Het bestand bevat gegevens over het ziekenhuis, over het verblijf, gegevens van de patiënt, gegevens over de diagnose en gegevens over de behandeling. Met betrekking tot de diagnose maakt MKG gebruik van de ICD-9-DC (International Classification of Diseases 9th revision, Clinical Modification). De gegevens worden per semester door de ziekenhuizen aan de FOD Volksgezondheid overgemaakt. Gezien wij deze gegevens deels gebruiken om een zicht te krijgen op de morbiditeit van de Antwerpse bevolking is het wel nodig om een aantal kanttekeningen te maken. Het gaat enkel om hospitalisaties, waardoor we enkel zicht hebben op de aandoeningen en letsels waarvoor men gehospitaliseerd werd. Voor sommige aandoeningen kan dit een vrij accuraat beeld schetsen van de incidentie in de bevolking, wanneer men er bijna altijd voor gehospitaliseerd werd. Een groot aantal aandoeningen vereisen in normale omstandigheden echter geen hospitalisatie: voor deze aandoeningen schiet MKG tekort om een duidelijk beeld te geven van de incidentie. Het feit dat men al dan niet gehospitaliseerd wordt heeft daarnaast niet steeds te maken met de aanwezigheid van een bepaalde aandoening, ook andere zaken kunnen meespelen zoals bepaalde psychologische, administratieve en financiële drempels die de toegang tot de juiste zorgaanbod belemmeren. Een tweede opmerking betreft het in beeld brengen van evoluties: evolutie in de medische technologie, gezondheidsbeleid en evolutie in het aanbod van ziekenhuizen (bv. extra bedden in een afdeling) maakt dat bepaalde ingrepen ook een ander verblijfstype met zich meebrengen in ziekenhuizen of eventueel geen verblijf meer vereisen. Dit kan mogelijk een impact hebben op de evolutie van het aantal patiënten. Daarom is het aangewezen om MKG-gegevens te analyseren tesamen met een aantal andere bronnen, zoals de doodsoorzaken en andere registraties. 4.1.3 Specifieke registraties Het betreft hier registraties zoals de registratie van de verplicht te registreren infectieziekten en de kankerregistratie. Deze registraties worden verder besproken in de paragrafen waar deze gegevens verder gebruikt worden. 43 / 15

4.2 Algemeen overzicht van de doodsoorzaken Vooraleer we dieper ingaan op een aantal ziekten / aandoeningen, geven we een algemeen overzicht van de doodsoorzaken en de hospitalisaties. Wanneer we de sterften indelen volgens de oorzaak, zien we geen grote verschillen tussen Antwerpen en Vlaanderen. In beide gevallen zijn kanker en hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak. Gezien deze verdeling sterk afhankelijk is van de leeftijdsstructuur van de bevolking, berekenen we per doodsoorzaak het aantal sterften per 1. inwoners en standaardiseren we naar leeftijd om het effect van leeftijd uit te schakelen. Na deze oefening zien we bij de meeste doodsoorzaken dat de incidentie in Antwerpen iets hoger ligt dan in Vlaanderen, maar dit verschil is beperkt. Enkel sterften met een aandoening aan het spijsverteringsstelsel lijken meer voor te komen in Antwerpen. Als we deze gestandaardiseerde incidentie vergelijken in de tijd voor Antwerpen zien we ten eerste geen grote evoluties voor de meeste oorzaken. De incidentie van infectieziekten stijgt tussen 2-22 en 22-24 met 2%, maar neemt daarna terug af. Hart- en vaatziekten kennen doorheen de periode 2-26 een constante daling. De meeste andere doodsoorzaken kennen ook een daling. Grafiek 24: Verdeling sterften volgens oorzaken Vlaanderen en Antwerpen 1% Andere oorzaken 9% 8% 7% Slecht gedefinieerde condities Ziekten spijsverteringstelsel Percentage 6% 5% 4% 3% Psychische aandoeningen Kankers en andere nieuwvormingen Endocriene en stofwisselingsstoornissen Alle uitwendige doodsoorzaken 2% 1% % Vlaanderen Regio Antwerpen Alle longaandoeningen Alle hart- en vaatziekten Algemene infectieziekten 44 / 15

Grafiek 25: Incidentie sterften per oorzaak per 1. inwoners (gestandaardiseerd naar leeftijd) Aantal sterften per 1. inwoners 7 6 5 4 3 2 1 Algemene infectieziekten Alle hart- en vaatziekten Alle longaandoeningen Alle uitwendige doodsoorzaken Endocriene en stofwisselingsstoornissen Kankers en andere nieuwvormingen Psychische aandoeningen Ziekten spijsverteringstelsel Vlaanderen Antwerpen Oorzaak Grafiek 25: Evolutie incidentie sterften per oorzaak per 1. inwoners (gestandaardiseerd naar leeftijd) 15, 14, 13, 12, 11, 1, 9, 8, 7, 6, Algemene infectieziekten Alle hart- en vaatziekten Alle longaandoeningen Alle uitwendige doodsoorzaken Endocriene en stofwisselingsstoornissen Kankers en andere nieuwvormingen Psychische aandoeningen Ziekten spijsverteringstelsel 5, 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 45 / 15

4.3 Algemeen overzicht hospitalisaties Antwerpenaren In 25 vinden 84.4 ziekenhuisopnames van Antwerpenaren plaats. In de periode 2-25 neemt het aantal opnames van Antwerpenaren af. Ook wanneer we de gegevens per jaar per 1. inwoners berekenen en standaardiseren naar leeftijd, blijft deze conclusie gelden. Per 1. inwoners zijn er ongeveer 15.5 ziekenhuisopnames in Antwerpen tegenover 14.3 in Vlaanderen. Vrouwen worden meer gehospitaliseerd dan mannen, maar wanneer bevallingen en opnames die met geboorten te maken hebben buiten beschouwing gelaten worden keert het verband om. Tot slot zien we dat er meer ziekenhuisopnames zijn bij Belgen dan bij niet Belgen, maar hier zijn we niet in staat het leeftijdseffect uit te schakelen. Daardoor kunnen we geen sluitende conclusies trekken m.b.t. het verschil in nationaliteit. Grafiek 26: Evolutie hospitalisaties Antwerpenaren 1 95 9 85 8 75 2 21 22 23 24 25 46 / 15

Grafiek 27: Evolutie hospitalisaties Antwerpenaren per 1. inwoners (gestandaardiseerd naar leeftijd) 2 19 18 17 16 15 14 13 12 11 1 2 21 22 23 24 25 Grafiek 28: Aantal hospitalisaties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 16395,2 14393, 18291,4 15523,5 Hospitalisatie per 1 inw oners Hospitalisatie per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio 47 / 15

Grafiek 29: Evolutie aantal hospitalisaties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 25 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 2 15 1 5 1612,2 1429,1 2369,4 16966,6 Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Regio Grafiek 3: Evolutie aantal hospitalisaties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht zonder bevallingen en geboortegerelateerde opnames Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 18 16 14 12 1 8 6 4 2 1724,2 15982,6 14118,5 1341,8 Man Vrouw Regio Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd 48 / 15

Grafiek 31: Aantal hospitalisaties per 1. inwoners naar nationaliteit Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 18377,3 Belg Nationaliteit 17379,3 Niet Belg 49 / 15

4.4 Infectieziekten In eerste instantie kijken we naar de infectieziekten. Dit zijn aandoeningen die veroorzaakt worden door virussen, bacteriën, parasieten, schimmels, enz Voor de infectieziekten bekijken we in eerste instantie naar de registratie van de verplicht te registreren infectieziekten. Deze registratie wordt bijgehouden door het toezicht volksgezondheid van de Vlaamse overheid en betreft zeer besmettelijke aandoeningen, die een risico inhouden voor de volksgezondheid. In 26 werden in de Stad Antwerpen 577 infecties geregistreerd. Per 1. inwoners zijn er in Antwerpen 125 infecties geregistreerd. Ter vergelijking gaat het in Vlaanderen over 53 registraties per 1. inwoners. Op zich zijn zulke aandoeningen relatief zeldzaam, Antwerpen telt wel relatief meer infecties dan Vlaanderen. De meest voorkomende infectieziekten zijn gonorroe, tubercolose, hepatitis C en Syfilis. Andere infectieziekten komen zeer zelden voor. De 4 vernoemde ziekten komen ook in de top 5 van Vlaanderen voor. Hepatitis B komt in Vlaanderen ook prominent in de lijst voor. Deze infectieziekte komt in 26 relatief meer voor in Vlaanderen dan in Antwerpen. In 23 en 24 maakte ook hepatitis B deel uit van de top 5. Het aantal sterften met als doodsoorzaak infecties is ook eerder beperkt. Uit gegevens van het Vlaams Agentschap Welzijn, Volksgezondheid en Gezin blijkt dat in de periode tussen 24 en 26 358 mensen stierven ten gevolge van een infectie. Hierbij moeten we aanstippen dat het hier gaat om een bredere groep van infectieziekten dan degene waartoe het toezicht Volksgezondheid zich beperken. Het gaat ook om infecties, waarvoor geen verplichte registratie geldt. Wanneer we het aantal sterften met deze oorzaak berekenen per 1. inwoners, stellen we vast dat er in Antwerpen iets meer sterften zijn ten gevolge van infecties dan in Vlaanderen. Naar leeftijd neemt het aantal sterften door infecties logischerwijze toe met de leeftijd. In vergelijking met Vlaanderen sterven Antwerpenaren onder 75 jaar relatief meer aan infecties. Bij de 75+ ers keert deze relatie om. Zoals grafiek 25 aantoont is sterfte (met infecties als oorzaak) sterk afhankelijk van de leeftijdsstructuur. Om de vergelijking tussen Antwerpen en Vlaanderen goed te maken, schakelen we het effect van leeftijd uit door te standaardiseren. De standaardpopulatie die we gebruiken is de Europese bevolking in 2. Na standaardisatie scoort Antwerpen nog steeds hoger dan Vlaanderen, zij het dat het verschil minder groot is. Hierbij moet ook weer de kanttekening gebeuren dat sterfte door infectie een zeldzaam gebeuren is en dat een verschil van 9 of 16 op 1. inwoners niet echt een groot verschil is. Ten opzichte van de periode 22-24 daalt het aantal sterften door infecties. Om de periodes onderling goed te berekenen, standaardiseren we hier ook naar leeftijd. Ook dan toont de grafiek een stijging tussen de periodes 2-22 en 22-24 en een daling na deze laatste periode. Het tijdspad dat we in rekening brengen is te kort om trends in beeld te brengen. Er zijn ook verschillen tussen districten waar te nemen: het district Antwerpen en Berchem scoren ook na standaardisatie naar leeftijd hoger dan het Antwerpse gemiddelde. Wilrijk, Merksem en Bezali scoren opvallend lager. Ook naar geslacht is er een verschil als we standaardiseren naar leeftijd: de incidentie van sterften door infecties is bij mannen groter dan vrouwen. We zijn niet in staat de gegevens over doodsoorzaken naar nationaliteit te standaardiseren naar leeftijd. We zien dat het aantal sterften als gevolg van infecties hoger ligt bij Belgen dan bij niet Belgen. Veel heeft hier vermoedelijk ook te maken met het feit dat de niet Belgen een veel jonger profiel hebben dan de Belgen. 5 / 15

Tenslotte hebben we ook cijfers over het aantal hospitalisaties van Antwerpenaren ten gevolge van een infectie uit de MKG-registratie. Deze hospitalisaties kunnen plaatsgevonden hebben in elk Belgisch ziekenhuis, het gaat hier om hospitalisaties van personen die hun woonplaats in de stad Antwerpen hebben. Het feit of het om een infectieziekte gaat of niet leiden we af uit de classificatie van de diagnosen / behandelingen. Onder infecties hebben we volgende codes gerekend: - 49 BACTERIELE EN TUBERCULEUZE INFECTIES VAN HET ZENUWSTELSEL - 5 NIET BACTERIELE INFECTIES VAN HET ZENUWSTELSEL BEHALVE VIRALE MENINGITIS - 51 VIRALE MENINGITIS - 137 ONTSTEKINGEN EN INFECTIES VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL - 138 RSV PNEUMONIE & KINKHOEST - 139 GEWONE PNEUMONIE - 248 MAJEURE GASTRO-INTESTINALE BACTERIELE INFECTIES - 249 NIET BACTERIELE GASTRO-ENTERITIS & BUIKPIJN - 28 CIRRHOSE EN HEPATITIS DOOR ALCOHOL - 463 INFECTIES VAN DE NIER EN URINEWEGEN - 531 INFECTIES VAN DE VROUWELIJKE GESLACHTSORGANEN - 71 INGREPEN VOOR INFECTIES EN PARASITAIRE ZIEKTEN - 711 INGREPEN VOOR POSTOPERATIEVE EN POSTTRAUMATISCHE INFECTIES - 72 SEPTICEMIE - 721 POSTOPERATIEVE EN POSTTRAUMATISCHE INFECTIES - 722 KOORTS VAN ONBEKENDE OORSPRONG - 723 VIRALE INFECTIE - 724 ANDERE INFECTIEUSE EN PARASITAIRE AANDOENINGEN - 87 TRACHEOSTOMIE BY HIV INFECTIES - 871 HIV MET INGREPEN MET MEERDERE MAJEURE HIV VERWANTE INFECTIES - 872 HIV MET INGREPEN MET MAJEURE HIV VERWANTE DIAGNOSES - 873 HIV MET INGREPEN ZONDER MAJEURE HIV VERWANTE DIAGNOSES - 89 HIV MET MEERDERE MAJEURE HIV VERWANTE INFECTIES - 891 HIV MET MAJEURE HIV VERWANTE DIAGNOSES, MET MULT. MAJ. OF SIGN. HIV VERWANTE DIAGN. - 892 HIV MET MAJ. HIV VERWANTE DIAGNOSES, ZONDER MULT. MAJ. OF SIGN. HIV VERWANTE DIAGN. - 893 HIV MET SIGNIFICANTE HIV VERWANTE DIAGNOSES - 894 HIV ZONDER MAJEURE OF SIGNIFICANTE HIV VERWANTE DIAGNOSES In 25 zijn 5.78 hospitalisaties van Antwerpenaren geregistreerd. Per leeftijd vinden we relatief de meeste hospitalisaties omwille van deze redenen terug bij de jongste leeftijdsgroep en de ouderen. Vermoedelijk heeft dit te maken met het feit dat deze groepen kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van infecties dan de andere leeftijdsgroepen. Wanneer we het effect van leeftijd uitschakelen door middel van standaardisering, dan stellen we vast dat er relatief meer hospitalisaties zijn van Antwerpenaren omwille van infecties dan van Vlamingen in totaal. Het aantal hospitalisaties van Antwerpenaren kent een daling van 21 tot 24, daarna neemt het aantal terug toe. Deze conclusie kunnen we ook trekken als de gegevens gestandaardiseerd worden naar leeftijd. Tot slot kunnen we ook besluiten dat vrouwen meer dan mannen gehospitaliseerd worden omwille van infecties en dat niet Belgen ook relatief meer in de registratie terug te vinden zijn dan mensen met de Belgische nationaliteit. Voor de verdeling naar nationaliteit kunnen we echter niet standaardiseren naar leeftijd, dus in deze vergelijking wordt het effect van leeftijd niet uitgeschakeld. 51 / 15

Grafiek 32: Aantal verplicht te registreren infecties / 1. inwoners 25, Aantal infecties / 1. inwoners 2, 15, 1, 5, 147,9 55,8 22, 6,1 118,8 125,1 55,4 52,9 Antwerpen Vlaanderen, 23 24 25 26 Jaar Tabel 9: Top 5 meest geregistreerde infectieziekten 26 Antwerpen - Vlaanderen Aantal / 1. inwoners Antwerpen Aantal / 1. inwoners Vlaanderen Type infectie Aantal Antwerpen Type infectie Aantal Vlaanderen Gonorroe 16 34,7 Hepatitis C 677 11,1 Tuberculose 17 23,2 Tuberculose 466 7,7 Hepatitis C 13 22,3 Gonorroe 453 7,5 Syfilis 75 16,3 Hepatitis B 341 5,6 Scabies 23 5, Syfilis 312 5,1 Tabel 1: Top 5 meest geregistreerde infectieziekten Antwerpen 23-26 23 24 25 26 Type infectie Aantal Type infectie Aantal Type infectie Aantal Type infectie Aantal Hepatitis B 137 Tuberculose 176 Tuberculose 18 Gonorroe 16 Tuberculose 117 Hepatitis A 163 Hepatitis C 99 Tuberculose 17 Syfilis 113 Syfilis 123 Gonorroe 87 Hepatitis C 13 Hepatitis C 89 Hepatitis B 94 Syfilis 83 Syfilis 75 Gonorroe 73 Gonorroe 82 Shigellose 33 Scabies 23 52 / 15

Grafiek 33: Aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. inwoners naar leeftijd 7, Aantal sterften / 1. inwoners 6, 5, 4, 3, 2, 1,, 571,9 51,6 13,8 19,8 52,6 78,7 62,9 2,, 2,34,3 1,75,6 4,9,2 23,3 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen Grafiek 34: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 9 8 78,7 Aantal sterften / 1. inwoners 7 6 5 4 3 2 1 62,9 38,5 47, Sterften infectie per 1 inw oners Sterften infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio 53 / 15

Grafiek 35: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties 6 55 5 45 Aantal 4 35 3 25 2 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 36: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 14 12 1 Aantal 8 6 4 2 Sterften infectie per 1 inw oners Sterften infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 54 / 15

Grafiek 37: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2 98,4 1,9 78,8 76,7 78,7 67,5 69,2 68,2 51,4 42,1 44,4 44,2 44,5 47, 4,2 4,6 27,1 28,4 16,7 19,4 21,9 1,9 Distr. Antwerpen Distr. Berchem Distr. Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Distr. Merksem Geslacht Distr. Wilrijk Distr. Zandvliet Stad Antwerpen Sterften infectie per 1 inw oners Sterften infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd Grafiek 38: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 9 8 79,6 77,8 Aantal sterften / 1. inwoners 7 6 5 4 3 2 56,9 39,6 Sterften infectie per 1 inw oners Sterften infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd 1 Man Vrouw Geslacht 55 / 15

Grafiek 39: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak infecties per 1. naar nationaliteit 9 8 81,5 Aantal sterften / 1. inwoners 7 6 5 4 3 2 1 56,9 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 4: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties naar leeftijd per 1. inwoners 45 4239,5 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 4 35 3 25 2 15 1 5 3725,8 3639,5 2974,2 172,6 1592,4 124,2 16,6 98, 773,4 477,2 617,8 549,7 882,3 613,4 471,9 519,9 594,6 479,7 434,4 Vlaanderen Antw erpen -9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8j+ Totaal Leeftijd 56 / 15

Grafiek 41: Aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 14 124,2 1196,2 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 16,6 141,9 Hospitalisatie infectie per 1 inw oners Hospitalisatie infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 42: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties 7. 6.5 6. Aantal 5.5 5. 4.5 4. 2 21 22 23 24 25 Periode 57 / 15

Grafiek 43: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 15 145 14 135 Aantal 13 125 12 115 11 15 Hospitalisatie infectie per 1 inw oners Hospitalisatie infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd 1 2 21 22 23 24 25 Periode Grafiek 44: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 14 1287,4 123,9 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 119,9 1175, Hospitalisatie infectie per 1 inw oners Hospitalisatie infectie per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 58 / 15

Grafiek 45: Aantal hospitalisaties ten gevolge van infecties per 1. inwoners naar nationaliteit 16 151,4 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 14 12 1 8 6 4 2 125, Belg Nationaliteit Niet Belg 4.5 Kanker Ook de incidentie van kanker in Antwerpen willen we in beeld brengen. Hiervoor steunen we naast MKG en de registratie van de doodsoorzaken ook op de gegevens van het nationaal kankerregister. Deze verzamelt gegevens van alle nieuw gediagnosticeerde kankers in België en kan daarbij een opsplitsing maken naar het type kanker, leeftijd, geslacht en regio. De gegevens zijn afkomstig van organisaties in de nationale gezondheidsverzekering, de laboratoria voor pathologische anatomie, registraties van ziekenhuizen in Gent en Leuven, het Antwerpse kankerregister en het Limburgs kankerregister. Het aantal nieuw geregistreerde kankers blijft relatief stabiel in de periode 2-24. We zien in grafiek 39 dat de incidentie van kanker sterk samenhangt met leeftijd en geslacht. Het aantal nieuwe gediagnosticeerde kankers stijgt naargelang de leeftijd toeneemt. Bij de ouderen vanaf 6 jaar zien we tevens dat bij mannen relatief meer kanker wordt gediagnosticeerd dan bij vrouwen. Bij jongere leeftijdsgroepen is dit omgekeerd, maar bij deze leeftijdsgroepen is kanker een vrij zeldzaam fenomeen. Gezien het feit dat kanker sterk samenhangt met leeftijd, is het aan te raden bij de vergelijking tussen regio s, geslacht en andere kenmerken de gegevens te standaardiseren naar leeftijd. Zo zien we in grafiek 4 nog eens bevestigd dat mannen meer te kampen hebben met kanker dan vrouwen. Het verschil tussen Antwerpen en Vlaanderen is niet groot genoeg om van een verschil te kunnen spreken, noch bij mannen, noch bij vrouwen. Voor de vergelijking tussen districten (of postcodes) zijn we niet in staat te standaardiseren naar leeftijd. Als we het aantal nieuw geregistreerde kankers per 1. inwoners berekenen, zien we dat de districten Deurne, Merksem, Wilrijk en Berchem en de postcode 22 relatief meer te kampen hebben met kanker.dan de stad en Antwerpen Noord (26) en in de postcode 218 minder. Als we naar de leeftijdsstructuur kijken van deze districten zien we dat de eerste 4 districten / postcodes een relatief oudere bevolking herbergen en de 2 laatste een relatief jongere bevolking. Wanneer 59 / 15

we het effect van leeftijd zouden uitschakelen via standaardisering, verminderen vermoedelijk de verschillen in incidentie van kanker tussen verschillende districten / postcodes. Tot slot stellen de gegevens van het Nationaal kankerregister ook het verdeling naar het type kanker te bekijken. Bij mannen zijn de meest voorkomende kankers prostaat-, luchtpijp- en long- en colon- en rectumkanker. De incidentie van deze kankers blijven in de periode 2-24 stabiel. De top 1 van Antwerpen en Vlaanderen is vergelijkbaar. Bij vrouwen staat borstkanker prominent van boven, gevolgd door colon- en rectumkanker. In 21 zien we voor de borstkankers een piek in de incidentie. Voorts kunnen we voor de meest voorkomende kankers bij vrouwen niet spreken van een duidelijke toe- of afname. In vergelijking met Vlaanderen is ook hier de top 1 vergelijkbaar, zij het dat de volgorde wel verschilt. Ook het aantal sterften met als oorzaak kanker nemen logischerwijze toe met de leeftijd. Wanneer we het aantal sterften per 1. inwoners berekenen, zien we een hogere kans om aan kanker te sterven in Antwerpen dan in Vlaanderen. Wanneer we echter door standaardisering het effect van leeftijd uitschakelen, is dit verschil eerder miniem. In de periode 2-26 zien we een daling van het aantal sterften met deze oorzaak tussen de periode 22-24 en 23-25. Deze daling vinden we ook terug wanneer we standaardiseren naar leeftijd. Wanneer we districten onderling vergelijken en de gegevens standaardiseren naar leeftijd zien we dat de districten Antwerpen en Berendrecht relatief veel sterften door kanker tellen en de districten Wilrijk, Ekeren, Merksem en Deurne minder. Mannen sterven ook relatief meer aan kanker dan vrouwen. Ook zien we een verschil tussen Belgen en niet Belgen, waarbij niet Belgen relatief minder sterven aan deze aandoening. Dit laatste gegeven kunnen we echter niet standaardiseren naar leeftijd. Daardoor is de vergelijking naar nationaliteit moeilijk, te meer daar we weten dat niet Belgen een veel jonger profiel hebben dan ouderen. Ook wanneer we de hospitalisaties van Antwerpenaren omwille van kanker opnemen, zien we een toename bij oudere leeftijdsgroepen. In vergelijking met Vlaanderen scoort Antwerpen ongeveer even hoog wat betreft het aantal hospitalisaties per 1. inwoners (al dan niet gestandaardiseerd). In de periode 22-25 zien we een afname van het aantal hospitalisaties van Antwerpenaren. Tot slot worden vrouwen meer gehospitaliseerd wegens kanker dan mannen en Belgen meer dan niet Belgen (hoewel we bij deze laatste groep ook weer niet kunnen standaardiseren naar leeftijd). Wat betreft het verschil naar geslacht, stellen we op basis van de statistieken van de doodsoorzaken en de registraties in het nationaal kankerregister vast dat mannen meer te kampen hebben met kanker dan vrouwen. Dit betekent dus op zijn minst dat de gegevens van MKG niet enkel de incidentie van bepaalde aandoeningen meten, maar dat een hospitalisatie ook het gevolg is van andere zaken zoals de aard en de frequentie van de behandeling, eventuele drempels om naar het ziekenhuis te gaan, enz 6 / 15

Grafiek 46: Evolutie aantal nieuw geregistreerde kankers naar geslacht 4 35 3 Aantal 25 2 15 Man Vrouw Totaal 1 5 2 21 22 23 24 Periode Grafiek 47: Aantal nieuw geregistreerde kankers per 1. inwoners naar leeftijd en geslacht 45, 4, Aantal nieuwe kankers / 1. inwoners 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, Man Vrouw, -4j 5-9j 1-14j 15-19j 2-24j 25-29j 3-34j 35-39j 4-44j 45-49j Leeftijd 5-54j 55-59j 6-64j 65-69j 7-74j 75-79j 8-84j 85+ 61 / 15

Grafiek 48: Evolutie aantal nieuw geregistreerde kankers per 1. inwoners naar regio en geslacht, gestandaardiseerd naar leeftijd 1 Aantal nieuw geregistreerde kankers / 1. inwoners 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2 21 22 23 24 Vlaanderen Man Vlaanderen Vrouw Antwerpen Man Antwerpen Vrouw Periode Grafiek 49: Aantal nieuw geregistreerde kankers per 1. inwoners naar district en geslacht Aantal nieuw geregistreerde kankers / 1. inwoners 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Stad Antwerpen Distr. Antwerpen 2 218 22 23 25 26 Distr. Bezali Distr. Berchem Periode Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Distr. Merksem Distr. Wilrijk Mannen Vrouwen 62 / 15

Tabel 11: Top 1 aantal nieuw geregistreerde kankers mannen Antwerpen en Vlaanderen Antwerpen Vlaanderen Type Aantal Aantal / 1. inwoners gestandaardiseerd Type Aantal Aantal / 1. inwoners gestandaardiseerd Prostaat 383 123,3 Prostaat 594 157,9 Luchtpijp en Long 3 12,5 Luchtpijp en Long 3283 87,1 Colon en Rectum 181 62, Colon en Rectum 2622 69, Hoofd- en Hals 84 33,1 Hoofd- en Hals 166 31,2 Blaas 84 27,8 Blaas 952 25, Huid (exclusie melanoom) 7 23,4 Huid (exclusie melanoom) 945 24,8 Non-Hodgkin Lymfoom 49 17,3 Non-Hodgkin Lymfoom 597 16,8 Maag 43 13,7 Maag 537 14,1 Pancreas 33 11,3 Nier 498 13,9 Slokdarm 32 12,3 Leukemie 466 13, Tabel 12: Top 1 aantal nieuw geregistreerde kankers vrouwen Antwerpen en Vlaanderen Antwerpen Vlaanderen Type Aantal Aantal / 1. inwoners gestandaardiseerd Type Aantal Aantal / 1. inwoners gestandaardiseerd Borst 43 141,6 Borst 5374 144,2 Colon en Rectum 185 44,9 Colon en Rectum 269 42,6 Luchtpijp en Long 97 28,4 Baarmoederlichaam 856 2,5 Baarmoederlichaam 63 17,9 Luchtpijp en Long 838 2,9 Baarmoederhals 46 18,8 Huid (exclusie melanoom) 667 12,5 Huid (exclusie melanoom) 43 9,7 Ovarium 56 14, Non-Hodgkin Lymfoom 42 11,3 Non-Hodgkin Lymfoom 55 11,7 Maligne Melanoom 37 12,6 Maligne Melanoom 488 13,6 Ovarium 36 11,8 Leukemie 387 9,6 Leukemie 27 8,7 Baarmoederhals 372 1,5 63 / 15

Grafiek 5: Evolutie top 3 meest voorkomende kankers mannen (per 1. inwoners, gestandaardiseerd naar leeftijd) 2 Aantal nieuw geregistreerde kankers / 1. inwoners 18 16 14 12 1 8 6 4 2 2 21 22 23 24 Prostaat Luchtpijp en Long Colon en Rectum Periode Grafiek 51: Evolutie top 3 meest voorkomende kankers vrouwen (per 1. inwoners, gestandaardiseerd naar leeftijd) 25 Aantal nieuw geregistreerde kankers / 1. inwoners 2 15 1 5 2 21 22 23 24 Borst Colon en Rectum Luchtpijp en Long Periode 64 / 15

Grafiek 52: Aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. inwoners naar leeftijd 6 Aantal sterften / 1. inwoners 5 4 3 2 1 4878,4 4745,8 2365,7 2139,7 94,7 774,8 778,5 668,2 18,8, 78,5 17,1 8,3 8,5 1,2 63,3 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen Grafiek 53: Aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 1 9 94,7 Aantal sterften / 1. inwoners 8 7 6 5 4 3 2 778,5 533, 577,3 Sterften kanker per 1 inw oners Sterften kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd 1 Vlaanderen Antwerpen Regio 65 / 15

Grafiek 54: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak kanker 49 47 45 Aantal 43 41 39 37 35 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 55: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 14 12 1 Aantal 8 6 Sterften kanker per 1 inw oners 4 2 Sterften kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 66 / 15

Grafiek 56: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 978,9 918,4 938,1 98,4 94,7 853, 822,5 821,7 752, 771,9 8 681,9 667,7 6 528,2 564,7 561,7 528,2 57,7 495,2 528, 577,3 4 198,6 2 154,7 Distr. Antwerpen Distr. Berchem Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Geslacht Distr. Merksem Distr. Wilrijk Zandvliet Stad Antwerpen Sterften kanker per 1 inw oners Sterften kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd Grafiek 57: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 12 126,1 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2 741,1 788,8 464,2 Sterften kanker per 1 inw oners Sterften kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 67 / 15

Grafiek 58: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak kanker per 1. naar nationaliteit 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2 973, 383,4 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 59: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker naar leeftijd per 1. inwoners Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 35 3 25 2 15 1 5 324,8 3137,4 313,9 2988,7 2375,1 245,8 1455,4 1417,1 114,1 91,5 176,6 887,7 456,8 15,1 212,1 415,5 175,4 115,5 131,8 179,3-9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8j+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen 68 / 15

Grafiek 6: Aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 12 176,6 114,1 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 1 8 6 4 2 864,3 882,1 Hospitalisatie kanker per 1 inw oners Hospitalisatie kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 61: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker 7 65 6 Aantal 55 5 45 4 2 21 22 23 24 25 Periode 69 / 15

Grafiek 62: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 15 14 13 12 Aantal 11 1 9 8 7 6 Hospitalisatie kanker per 1 inw oners Hospitalisatie kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd 5 2 21 22 23 24 25 Periode Grafiek 63: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 14 1243,7 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 958,2 776,2 119,2 Hospitalisatie kanker per 1 inw oners Hospitalisatie kanker per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 7 / 15

Grafiek 64: Aantal hospitalisaties ten gevolge van kanker per 1. inwoners naar nationaliteit 14 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 1161,3 646,6 Belg Niet Belg Nationaliteit 4.6 Hart- en vaatziekten Voor hart- en vaatziekten bestaat geen aparte registratie, daarom beperken we ons tot de statistiek van de doodsoorzaken en tot de hospitalisatiegegevens. Sterften met als oorzaak hart- en vaatziekten komen vooral voor bij de oudste leeftijdsgroepen. Wanneer we het aantal sterften met deze oorzaak per 1. inwoners berekenen, zien we dat Antwerpen hoger scoort dan Vlaanderen. Wanneer we echter het leeftijdseffect uitschakelen door standaardisering, is het verschil tussen Antwerpen en Vlaanderen verwaarloosbaar. Grafieken 59 en 6 tonen aan dat het aantal sterften omwille van hart- en vaatziekten tussen 2 en 26 terugloopt. Als we de Antwerpse districten onderling vergelijken, dan komen in de districten Antwerpen en Berendrecht relatief meer sterften omwille van hart- en vaatziekten voor en in Wilrijk, Zandvliet en Hoboken minder. Na standaardisering kunnen we tevens concluderen dat mannen meer sterven aan deze oorzaak dan vrouwen. Tot slot zijn er meer sterften door hart- en vaatziekten bij Belgen dan bij niet Belgen. Voor dit laatste gegeven zijn we echter niet in staat om de standaardiseren naar leeftijd, zodat we het leeftijdseffect niet kunnen uitschakelen. Wanneer we de hospitalisaties omwille van hart- en vaatziekten bekijken, komen we tot dezelfde conclusies als bij de sterften. Ook hier zijn hospitalisaties sterk leeftijdsgebonden. Er is na standaardisering naar leeftijd nauwelijks een verschil tussen Antwerpen en Vlaanderen. Het aantal hospitalisaties omwille van hart- en vaatziekten neemt af in de periode 2-25. Mannen worden meer opgenomen met hart- en vaataandoeningen dan vrouwen en tot slot hebben Belgen ook meer kans om met zulke aandoening opgenomen te worden dan niet Belgen. Bij nationaliteit zijn we evenwel niet in staat om de resultaten te standaardiseren naar leeftijd, dus het leeftijdseffect speelt hier nog in een bepaalde mate mee. 71 / 15

Grafiek 65: Aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. inwoners naar leeftijd 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2, 7,5 33,6 34,8, 5,8 15,1 43, 627,9 279,7 261,1 115,5 9583,8 8666,5 1239,7 139,2 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen n Grafiek 66: Aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 14 1239,7 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2 139,2 577,7 594,1 Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio 72 / 15

Grafiek 67: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten 7 65 6 Aantal 55 5 45 4 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 68: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 16 14 12 Aantal 1 8 6 4 2 Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 73 / 15

Grafiek 69: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district Aantal sterften / 1. inwoners 16 141,4 14 127,9 12 112,9 1141,11196,4 147,2 1141,7 1 934,4 864, 86,9 84,3 8 718,5 6 618,9 593,3 553, 532,5 482,4 59,6 594,1 46,1 4 2 198,6 161,4 Distr. Antwerpen Distr. Berchem Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Geslacht Distr. Merksem Distr. Wilrijk Zandvliet Stad Antwerpen Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd Grafiek 7: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 14 1239,7 12 Aantal sterften / 1. inwoners 1 8 6 4 2 139,2 699,3 55,6 Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners Sterften hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 74 / 15

Grafiek 71: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak hart- en vaatziekten per 1. naar nationaliteit 14 1245,8 Aantal sterften / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 345,4 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 72: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten naar leeftijd per 1. inwoners 12 1691, Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 1 8 6 4 2 9981,1 7845,2 764,9 4534,4 4784,8 2269,1 2196,2 2199,1 291, 96,3 112,8 869,9 95,9 16,9 271, 16,4 118,5 18,6 321, -9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8j+ Totaal Vlaanderen Antw erpen Leeftijd 75 / 15

Grafiek 73: Aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 25 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 2 15 1 5 291, 1524,6 2196,2 1532,5 Hospitalisatie hart- en vaatziekten per 1 inw oners Hospitalisatie hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 74: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten Totaal Aantal 13 125 12 115 11 15 1 95 9 85 8 2 21 22 23 24 25 Periode 76 / 15

Grafiek 75: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 3 28 26 24 Aantal 22 2 18 16 14 12 Hospitalisatie harten vaatziekten per 1 inw oners Hospitalisatie harten vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd 1 2 21 22 23 24 25 Periode Grafiek 76: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 3 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 25 2 15 1 5 2567,3 233,4 1841, 117,1 Hospitalisatie hart- en vaatziekten per 1 inw oners Hospitalisatie hart- en vaatziekten per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 77 / 15

Grafiek 77: Aantal hospitalisaties ten gevolge van hart- en vaatziekten per 1. inwoners naar nationaliteit 25 2321,1 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 2 15 1 5 1271,3 Belg Nationaliteit Niet Belg 4.7 Luchtwegenaandoeningen Sterften door luchtwegenaandoeningen komen vooral voor bij 75+ ers. Er is weinig verschil tussen Vlaanderen en Antwerpen in sterften met deze oorzaak, wanneer we het effect van de leeftijdsverdeling uitschakelen. Het aantal sterften met deze doodsoorzaak neemt per 1. inwoners ook licht af na de periode 21-23. Tussen de districten zijn er geen grote verschillen: Wilrijk en Zandvliet kennen lage waarden, wat in het geval van Zandvliet mogelijk te maken heeft met kleine aantallen, Antwerpen scoort dan weer hoger. Mannen hebben meer kans op sterfte door een aandoening aan de luchtwegen dan vrouwen, nadat het effect van leeftijdsverdeling binnen de 2 geslachtsgroepen werd geneutraliseerd. Wanneer het aantal sterften met deze oorzaak per 1. inwoners wordt berekend zien we dat niet Belgen in mindere mate aan luchtwegenaandoeningen sterven dan personen met de Belgische nationaliteit. Hier kunnen we echter niet standaardiseren naar leeftijd, waardoor we geen sluitende conclusies kunnen trekken. We bekijken ook de hospitalisaties. Hier zien we dat naast ouderen ook jongere kinderen omwille van luchtwegenaandoeningen vrij frequent gehospitaliseerd worden. Wanneer we de luchtwegenaandoeningen meer in detail bekijken zien we dat dit vooral het geval is bij longontsteking en bronchiolitis en astma (deze 2 laatste vormen binnen onze gegevens 1 categorie). Longontsteking en bronchiolitis zijn acute aandoeningen of infecties. Voor longontsteking worden zowel jonge kinderen als ouderen frequent gehospitaliseerd. Bij bronchiolitis en astma betreft het vooral kinderen. Ouderen worden daarnaast ook vaak gehospitaliseerd voor chronische longaandoeningen, zoals o.a. longkanker. Na standaardisering naar leeftijd zien we geen grote verschillen tussen Antwerpen en Vlaanderen in het voorkomen van hospitalisaties omwille van luchtwegenaandoeningen. Na 22 neemt het aantalm hospitalisaties met deze diagnose af, maar de tijdsperiode is te kort om van een trend te kunnen spreken. Mannen hebben meer te 78 / 15

maken met hospitalisaties omwille van aandoeningen aan de luchtwegen dan vrouwen. Tussen Belgen en niet Belgen is er weinig verschil. De gegevens naar nationaliteit kunnen niet gestandaardiseerd worden naar leeftijd. Grafiek 78: Aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners naar leeftijd 4 Aantal sterften / 1. inwoners 35 3 25 2 15 1 5 3366,4 3312,1 534,2 484,4 398,1 329,2,, 6,2 97,7 15, 73,5 1,3 1,4 2,1 5,4 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen Grafiek 79: Aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 45 4 398,1 Aantal sterften / 1. inwoners 35 3 25 2 15 1 329,2 189,2 196,3 Sterften luchtw egenaandoeningen per 1 inw oners Sterften luchtw egenaandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 5 Vlaanderen Antwerpen Regio 79 / 15

Grafiek 8: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen 3 28 26 24 22 Aantal 2 18 16 14 12 1 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 81: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 8 7 6 Aantal 5 4 3 2 1 Sterften luchtw egenaandoe ningen per 1 inw oners Sterften luchtw egenaandoe ningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 8 / 15

Grafiek 82: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district Aantal sterften / 1. inwoners 6 514,7 5 444,3 41, 392,5 398,1 4 379,2 376,8 37,3 3 25,7 261,8 234,6 197, 24,5 176,9 177, 22,8 219,9 196,3 2 149,8 12, 85,1 1 68,9 Distr. Antwerpen Distr. Berchem Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Geslacht Distr. Merksem Distr. Wilrijk Zandvliet Stad Antwerpen Sterften luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Sterften luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Grafiek 83: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 45 4 4,4 395,9 Aantal sterften / 1. inwoners 35 3 25 2 15 1 254,5 155,9 Sterften luchtw egenaandoeningen per 1 inw oners Sterften luchtw egenaandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 5 Man Vrouw Geslacht 81 / 15

Grafiek 84: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak luchtwegenaandoeningen per 1. naar nationaliteit 5 Aantal sterften / 1. inwoners 45 4 35 3 25 2 15 1 5 434,6 119,6 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 85: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen naar leeftijd per 1. inwoners 8 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 7 6 5 4 3 2 1 674,5 5985,4 3441,9 276,7 3458,6 2832,1 1795,3 22,3 151,9 16,5 1358,2 587,7879,7 31,8 317, 371,5 277,5 294,5 338,1 45,9 Vlaanderen Antw erpen -9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8j+ Totaal Leeftijd 82 / 15

Grafiek 86: Aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 16 151,9 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 14 12 1 8 6 4 2 1358,2 1198,2 1255,5 Hospitalisatie luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Hospitalisatie luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 87: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen Totaal 9 85 8 75 Aantal 7 65 6 55 5 2 21 22 23 24 25 Periode 83 / 15

Grafiek 88: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 2 18 16 Aantal 14 Hospitalisatie luchtw egenaandoe ningen per 1 inw oners 12 1 Hospitalisatie luchtw egenaandoe ningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 8 2 21 22 23 24 25 Periode Grafiek 89: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 18 1663,1 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 16 14 12 1 8 6 4 2 1477,7 1347,6 174,1 Hospitalisatie luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Hospitalisatie luchtw egenaandoening en per 1 inw oners Man Vrouw Geslacht 84 / 15

Grafiek 9: Aantal hospitalisaties ten gevolge van luchtwegenaandoeningen per 1. inwoners naar nationaliteit Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 16 14 12 1 8 6 4 2 155,1 1453,9 Belg Nationaliteit Niet Belg 4.8 Uitwendige oorzaken Onder uitwendige oorzaken verstaan we die aandoeningen of letsels die het gevolg zijn van een ongeval, vergiftiging, geweld enz Ook hier vallen we terug op de gegevens van de doodsoorzaken en de hospitalisatie van Antwerpenaren. Als we kijken naar uitwendige oorzaken als doodsoorzaak, dan zien we dat dit vooral voorkomt bij 75+ ers. Wanneer we abstractie maken van deze groep, dan zien we bij de andere volwassen leeftijdsgroepen cijfers die niet ver van elkaar liggen. Het verschil tussen Antwerpen en Vlaanderen is 2 sterfgevallen per 1. inwoners, wat op zich niet zo n groot verschil is. We zien een daling van dit type sterfte tussen 2 en 24, daarna neemt het terug toe. Naar district zien we dat Ekeren, Berchem en Wilrijk eerder laag scoren en Antwerpen eerder hoog. Mannen sterven meer aan uitwendige oorzaken dan vrouwen en Belgen meer dan niet Belgen, maar voor dit laatste gegeven zijn we niet in staat te controleren op leeftijd. Als we de hospitalisaties voor uitwendige letsels bekijken, kunnen we concluderen dat dit geen sterk leeftijdsgebonden fenomeen is, hoewel dat relatief gezien het aantal opnames bij 8-plussers hoger ligt dan bij de andere leeftijdsgroepen. Hier scoort Antwerpen iets hoger dan Vlaanderen: per 1. inwoners zien we een verschil van ongeveer 3 opnames, wat net als bij de doodsoorzaken geen groot verschil is. Tussen 2 en 25 zien we geen duidelijke evolutie in een bepaalde richting: de cijfers schommelen licht. Tot slot zien we geen noemenswaardige verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen Belgen en niet Belgen. 85 / 15

Grafiek 91: Aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. inwoners naar leeftijd 7 Aantal sterften / 1. inwoners 6 5 4 3 2 1 64,1 585,8 22,9 189,7 158,5 187,8 181,6 152,1 152, 8,8 123,6 98,3 36,2 56,6 1, 12,5 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen Grafiek 92: Aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 2 18 181,6 Aantal sterften / 1. inwoners 16 14 12 1 8 6 4 152, 126,4 146,5 Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd 2 Vlaanderen Antwerpen Regio 86 / 15

Grafiek 93: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken 1 95 9 85 8 Aantal 75 7 65 6 55 5 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 94: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 4 35 3 Aantal 25 2 15 1 5 Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 87 / 15

Grafiek 95: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district 3 Aantal sterften / 1. inwoners 25, 25 29,6 2 179,5 181,6 164,9 151,4 15,4 142,1 146,5 15 13, 133,5 126, 128,3 121,3 111,8 14,4 11, 99,3 14,1 1 83,3 5,, Distr. Antwerpen Distr. Berchem Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Geslacht Distr. Merksem Distr. Wilrijk Zandvliet Stad Antwerpen Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd Grafiek 96: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 25 234,8 28,3 Aantal sterften / 1. inwoners 2 15 1 5 13,7 85,5 Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners Sterften uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 88 / 15

Grafiek 97: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak uitwendige oorzaken per 1. naar nationaliteit 2 186,2 Aantal sterften / 1. inwoners 18 16 14 12 1 8 6 4 2 142,4 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 98: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken naar leeftijd per 1. inwoners 6 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 5 4 3 2 1 511,5 443,3 273,3 281,7 287,4 297,8 268,8 33,8 264,1 236,4 232,5 234, 259,5 22,2 194,7 218,8 229,5 195,4 139,4 126,4 Vlaanderen Antw erpen -9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8j+ Totaal Leeftijd 89 / 15

Grafiek 99: Aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 3 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 25 2 15 1 5 229,5 218,4 264,1 251,1 Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 1: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken Totaal Aantal 15 145 14 135 13 125 12 115 11 15 1 2 21 22 23 24 25 Periode 9 / 15

Grafiek 11: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 5 45 4 35 Aantal 3 25 2 15 1 5 Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd 2 21 22 23 24 25 Periode Grafiek 12: Evolutie aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 3 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 25 2 15 1 5 265,3 262,9 254,8 249,4 Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners Hospitalisatie uitw endige oorzaken per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 91 / 15

Grafiek 13: Aantal hospitalisaties ten gevolge van uitwendige oorzaken per 1. inwoners naar nationaliteit 3 266,8 277,6 Aantal hospitalisaties / 1. inwoners 25 2 15 1 5 Belg Nationaliteit Niet Belg 4.9 Gezondheidstoestand bij geboorten Bij fysieke oorzaken bekijken we ook kort de omstandigheden van de geboorten. De gegevens worden uit de geboortecertificaten en certificaten bij sterfte van zuigelingen gehaald. Bron van de gegevens is het Vlaamse Agentschap zorg en gezondheid. Meer bepaald gaan we in op: - Het geboortegewicht - De zwangerschapsduur - Afwijkingen - Sterfte - Hospitalisaties omwille van complicaties bij zwangerschap en geboorte De Wereld Gezondheid Organisatie definieert laag geboortegewicht als een gewicht bij geboorte van minder dan 25 gram. Onderzoek toont aan dat pasgeborenen met een laag geboortegewicht meer kans hebben op sterfte of gezondheidsproblemen 4. In onze analyses maken we een onderscheid tussen jongens en meisjes. Meisjes hebben doorgaans een lager geboortegewicht dan jongens. In 26 ligt het aandeel jongens met een laag geboortegewicht op 5,6% in Antwerpen. Bij de meisjes ligt dit op bijna 7%. In vergelijking met Vlaanderen ligt dit ongeveer 1,5 procentpunt hoger. In de periode 2-26 schommelt dit aandeel bij jongens in Antwerpen tussen 5 en 7%. Bij meisjes tussen 7 en 8,5%. 4 WHO & UNICEF (24), Low birth weight. Country, regional and global estimates. Unicef, editorial and publications section, New York and WHO, publications, Geneva. 92 / 15

Net als geboortegewicht hebben zwangerschappen die te kort duren negatieve gevolgen voor de gezondheid van het kind 5 en toont een sterk verband met het geboortegewicht. Een vroeggeboorte wordt gedefinieerd als een geboorte met een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken. Het aandeel vroeggeboorten bedraagt rond 7% bij jongens en meisjes. Dit is niet veel hoger dan het Vlaamse cijfer dat respectievelijk 6% en 6,5% bij meisjes en jongens bedraagt. Dit aandeel blijft in de periode 2-26 relatief stabiel. Het aandeel borelingen met een aangeboren afwijking bedraagt 1,4% in Antwerpen wat ook hier weer een vergelijkbaar cijfer is met Vlaanderen (1,8%). Dit percentage schommelt voor meisjes en jongens tussen 1 en 2,5% doorheen de periode 2-26. Een vierde indicator is de zogenaamde foeto-infantiele sterfte. Dit betreft doodgeboorten en sterften van kinderen in hun eerste levensjaar. In absolute aantallen komt dit weinig voor. Per 1 geboorten vinden in Antwerpen ongeveer 9 foeto-infantiele sterften plaats voor de periode 25-26. Dit is ongeveer 3 keer zo veel als in Vlaanderen. In de periode 2-26 zien we wel een afname in Antwerpen. De belangrijkste oorzaken van deze foeto-infantiele sterften zijn complicaties bij zwangerschap en bevalling en congenitale (aangeboren) afwijkingen. Tot slot zien we in Antwerpen per 1 geboorten ongeveer 85 hospitalisaties van pasgeborenen voor extra ingrepen. Het gaat hier om ingrepen op pasgeborenen buiten bevallingen en abortus. In Vlaanderen ligt dit getal op 75. Met uitzondering van een daling in 22, blijft het aantal hospitalisaties van pasgeborenen stabiel. 5 Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel (25), Gezondheidsindicatoren Brussels hoofdstedelijk gewest 24, Brussel, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel 93 / 15

Grafiek 14: Aandeel geboorten met een geboortegewicht <25 gram 8,% 7,% 6,9% % pasgeborenen <25 gram 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 4,2% 5,3% 5,6% jongens meisjes 1,%,% Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 15: Evolutie aandeel geboorten met een geboortegewicht <25 gram 14,% 12,% 1,% Percentage 8,% 6,% Jongens Meisjes 4,% 2,%,% 2 21 22 23 24 25 26 Jaar 94 / 15

Grafiek 16: Aandeel geboorten met zwangerschapsduur <37 weken 8,% 7,% 6,5% 7,3% 6,7% % pasgeborenen <25 gram 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 5,8% jongens meisjes 1,%,% Vlaanderen Antwerpen Regio Grafiek 17: Evolutie aandeel geboorten met zwangerschapsduur <37 weken 14,% 12,% 1,% Percentage 8,% 6,% jongens meisjes 4,% 2,%,% 2 21 22 23 24 25 26 Jaar 95 / 15

Grafiek 18: Aandeel geboorten met aangeboren afwijking 2,% 1,8% 1,8% % pasgeborenen <25 gram 1,6% 1,4% 1,2% 1,%,8%,6%,4%,2% 1,4% Reeks1,% Vlaanderen Regio Antwerpen Grafiek 19: Evolutie aandeel geboorten met aangeboren afwijking 5,% 4,5% 4,% 3,5% Percentage 3,% 2,5% 2,% Man Vrouw 1,5% 1,%,5%,% 2 21 22 23 24 25 26 Jaar 96 / 15

Grafiek 11: Foeto-infantiele sterfte per 1 geboorten Foeto-infantiele sterfte / 1 geboorten 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 3,8 Vlaanderen Regio 9, Antwerpen Grafiek 111: Evolutie foeto-infantiele sterfte per 1 geboorten 2 Aantal foeto-infantiele sterften per 1 inwoners 18 16 14 12 1 8 6 4 2 2-21 21-22 22-23 23-24 24-25 25-26 Jaar 97 / 15

Grafiek 112: Aantal hospitalisaties pasgeborenen per 1 geboorten Hospitalisaties pasgeborenen / 1 geboorten 9 8 7 6 5 4 3 2 1 75,3 Vlaanderen Regio 84,6 Antwerpen Grafiek 113: Evolutie aantal hospitalisaties pasgeborenen per 1 geboorten Aantal hospitalisaties pasgeborenen per 1 inwoners 14 12 1 8 6 4 2 2 21 22 23 24 25 Jaar 98 / 15

5 Psychisch-sociale gezondheidstoestand Antwerpenaren Voor een schets van de mentale gezondheid van de Antwerpenaren maken we voornamelijk gebruik van de registraties in MKG, de Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG) en de registraties bij de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). De Minimale Psychiatrische Gegevens betreffen registraties van opnames in psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen. De registratie bij de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg betreffen alle aanvragen bij deze instellingen. Met deze gegevens zullen we net als bij de eerder fysieke aandoeningen niet in staat zijn een volledig beeld te geven van de problematiek in Antwerpen. Een vermoedelijk groot deel van de mensen die te kampen hebben met geestelijke gezondheidsproblemen maken geen gebruik van publieke zorginstanties. Zij maken ofwel gebruik van private initiatieven, waarbij geen registratie voorzien is of maken geen gebruik van formele gezondheidszorg. Bij deze laatste spelen een aantal factoren die maken dat men niet tot de juiste zorg geraakt: financiële, sociale en culturele drempels, het niet herkennen van geestelijke gezondheidsproblemen en de aard en kwaliteit van het aanbod. 5.1 Sterften en zelfdoding We bekijken in eerste instantie de sterften door psychische aandoeningen en zelfdoding. Onder psychische aandoeningen verstaan we gedragsstoornissen, affectie- en cognitieve stoornissen (waaronder dementie) die aanleiding zijn geweest voor iemands sterfte. Zelfdoding valt hier niet onder, al wijst zelfdoding op mentale problemen. In absolute aantallen komen sterften door psychische oorzaken weinig voor. In de periode 24-26 zien we 699 sterften, wat neerkomt op 154 sterften per 1. inwoners. Naar leeftijd zien we dat deze vooral voorkomen bij ouderen boven 75 jaar. Bij andere leeftijdsgroepen is de incidentie van sterften omwille van psychische aandoeningen zeer beperkt. Gestandaardiseerd naar leeftijd zien we dat Antwerpen per 1. inwoners 2 sterften meer telt door psychische aandoeningen dan Vlaanderen. Er is binnen Antwerpen relatief weinig evolutie in dit type sterfte, de gestandaardiseerde gegevens blijven over de verschillende periodes vrij constant. Naar district zien we dat vooral Hoboken en Berchem hoog scoren. Tot slot sterven vrouwen meer omwille van een psychische aandoening dan mannen. Ongestandaardiseerde gegevens geven aan dat Belgen meer sterven door deze doodsoorzaak dan niet- Belgen. Omdat we echter weten dat niet-belgen eerder een jong profiel hebben, zouden de gegevens gestandaardiseerd moeten worden naar leeftijd om definitieve conclusies te trekken. Wat betreft zelfmoord stellen we vast dat dit vooral een mannelijk fenomeen is. Van de 235 zelfdodingen in de periode 24-26 zijn er 177 gepleegd door mannen. Wanneer we het aantal zelfdodingen per 1. inwoners berekenen per geslacht dan zien we dat er 3 keer zo veel zelfdodingen zijn bij mannen dan bij vrouwen. De hoogste zelfmoordcijfers komen voor op beroepsactieve leeftijd tussen 25 en 64 jaar. Per 1. inwoners is er slechts een miniem verschil tussen Antwerpen en Vlaanderen, waar Vlaanderen iets hoger scoort. Tussen 21 en 26 is het aantal zekfdodingen per 1. inwoners vrij stabiel. 99 / 15

Grafiek 114: Aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. inwoners naar leeftijd 16 14 1392,8 Aantal sterften / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 185,2 19, 153,6,,, 9,2 95,3 24,4 64,5,,2,4 3,8 14,7 <1 jaar 1-14j 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Vlaanderen Antw erpen Leeftijd Grafiek 115: Aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd), Vlaanderen en Antwerpen 18 16 153,6 Aantal sterften / 1. inwoners 14 12 1 8 6 4 95,3 52,8 72, Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 2 Vlaanderen Antwerpen Regio 1 / 15

Grafiek 116: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen 8 75 7 Aantal 65 6 55 5 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode Grafiek 117: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) 3 25 2 Aantal 15 Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners 1 5 Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 11 / 15

Grafiek 118: Evolutie aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar district 3 Aantal sterften / 1. inwoners 25 2 15 1 5 247,3 183,9 169,6 157,8 153,6 145,7 132,8 126,4 12,6 95, 81,8 63,5 69,7 55,1 33,4 21,9 Distr. Antwerpen Distr. Berchem Berendrecht Distr. Borgerhout Distr. Deurne Distr. Ekeren Distr. Hoboken Geslacht Distr. Merksem 89, 69,2 72, 39,3 28,4 26,9 Distr. Wilrijk Zandvliet Stad Antwerpen Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd Grafiek 119: Aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. inwoners (niet gestandaardiseerd en gestandaardiseerd) naar geslacht 25 217,1 Aantal sterften / 1. inwoners 2 15 1 5 87,3 56,8 78,6 Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners Sterften psychische aandoeningen per 1 inw oners gestandaardiseerd Man Vrouw Geslacht 12 / 15

Grafiek 12: Aantal sterften met als doodsoorzaak psychische aandoeningen per 1. naar nationaliteit 18 168,3 Aantal sterften / 1. inwoners 16 14 12 1 8 6 4 2 41,8 Belgen niet-belgen Nationaliteit Grafiek 121: Aantal zelfdodingen per 1. inwoners naar leeftijd 14 Aantal zelfdodingen / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 45,3 18,7 15,4 116,6 33,6 33,8 86,9 88,6 19,9 32,1 79,6 24,9 Mannen Vrouw en 15-24j 25-44j 45-64j 65-74j 75+ Totaal Regio 13 / 15

Grafiek 122: Aantal zelfdodingen per 1. inwoners Vlaanderen en Antwerpen 7 Aantal zelfdodingen / 1. inwoners 6 5 4 3 2 1 57,6 51,7 Vlaanderen Antwerpen Nationaliteit Grafiek 123: Evolutie aantal zelfdodingen per 1. inwoners 1 9 8 Aantal zelfdodingen / 7 6 5 4 3 2 1 2-22 21-23 22-24 23-25 24-26 Periode 14 / 15

5.2 Aanmeldingen bij Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg In 27 worden 4.686 Antwerpse cliënten bij de centra voor geestelijke gezondheidszorg geregistreerd. In de periode 24-27 ligt het aantal cliënten tussen 4.5 en 5.5. Wanneer we het aantal cliënten opsplitsen naar leeftijd en geslacht en berekenen per 1 inwoners, kunnen we vaststellen dat in zijn totaliteit mensen op beroepsactieve leeftijd meer dan de ouderen en jongeren beroep doen op de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Wanneer we geslacht mee in rekening brengen zien we dat vanaf de volwassen leeftijd vrouwen meer beroep doen op de CGG s dan mannen. Bij de jongeren zijn het dan weer vooral mannen die zich bij CGG s aanmelden. De gegevens van de CGG-registraties maken ook een onderscheid naar opleidingsniveau en arbeidssituatie. Het gaat hier in tegenstelling tot de variabelen geslacht en leeftijd niet meer om het aantal cliënten, maar om het aantal zorgperiodes. Een cliënt kan geregistreerd staan voor meerdere zorgperiodes, al komt dit niet veel voor. Naar arbeidssituatie zien we dat meer dan de helft van de zorgperiodes waarvoor deze achtergrondvariabele gekend is niet beroepsactieven betreft. Het gaat hier om werklozen, gepensioneerden, enz Andere veel voorkomende groepen zijn arbeiders en bedienden. Wanneer we deze groepen onderling vergelijken door het aantal zorgperiodes binnen iedere groep te berekenen per 1 inwoners, zien we dat niet beroepsactieven het hoogste scoren, gevolgd door de loontrekkenden. Een onderscheid naar opleidingsniveau leert ons dat vooral mensen die secundair beroepsonderwijs en hoger onderwijs buiten universiteit hebben gevolgd een groot deel uitmaken van het cliënteel. Omdat we geen gegevens hebben over de scholingsgraad van de bevolking zijn we ook niet in staat de groepen onderling te vergelijken. Binnen de registratie van de CGG s worden ook de klachten van de aanvragers opgenomen en de diagnose. Bij de klachten zien we dat psychische problemen het meest voorkomen. Andere veel voorkomende problemen zijn gedragsproblemen, interactieproblemen, verlavingsproblemen en verwerkingsproblemen. De meest gestelde diagnoses zijn stemmingsstoornissen, aan een middel verbonden stoornis (drus, alcohol), stoornissen uit de kindertijd en angststoornissen. Er zijn in eerste instantie verschillen naar leeftijd en geslacht. Wat betreft de klachten zien we dat vrouwen meer te kampen hebben met psychische klachten en verwerkingsproblemen. Opvallend is ook dat mannen meer te kampen hebben met verslavingsproblemen. Jongeren (en mannen) melden zich meer aan met gedragsproblemen en ontwikkelingsproblemen. Naar opleiding zijn er verschillen, maar hier is geen duidelijke lijn in te trekken. Naar arbeidssituatie zien we bij de klachten dat arbeiders zich meer aanmelden met gedragsproblemen en verslavingsproblemen dan andere groepen. Niet beroepsactieven komen eerder samen met bedienden met een hulpvraag voor psychische klachten. Bij de diagnose zien we dan weer minder duidelijke verschillen tussen de verschillende socio-economische groepen. Enkel bij de niet beroepsactieven zijn er meer gevallen van psychische stoornissen (o.a. schizofrenie) vastgesteld. Bij het interpreteren van dit verband dient men voorzichtig te zijn: de categorie niet beroepsactieven bevat verschillende types. Het gaat hier zowel om werkzoekende, gepensioneerden, zieken, enz Het verband met mentale gezondheid werkt in 2 kanten. Zo is geweten dat werkloosheid de oorzaak kan zijn van depressie, maar omgekeerd is het ook zo dat bepaalde psychische aandoeningen er de oorzaak van zijn dat mensen niet beroepsactief zijn. Anderzijds zien we bij niet beroepsactieven en bedienden meer diagnoses van stemmingsstoornissen. 15 / 15

Grafiek 124: Evolutie aantal cliënten CGG s 7 65 6 Aantal cliënten 55 5 45 4 35 3 24 25 26 27 Jaar Grafiek 125: Aantal cliënten CGG s per 1. inwoners naar geslacht en leeftijd 18 16 15,8 Aantal cliënten CGG / 1. inwoners 14 12 1 8 6 4 2 12, 8,3 1,2 1,7 13,2 2,3 3,1 2,7 1,9 1,1 9,2 Mannen Vrouw en totaal -17 jaar 18-59 jaar 6 jaar + totaal Regio 16 / 15

Grafiek 126: Aantal cliënten CGG s (boven 18 jaar) naar arbeidssituatie 3% 1% 24% 52% Niet-beroepsactief Arbeider Bediende Zelfstandige Andere bereopsactiviteit 2% Grafiek 127: Aantal cliënten CGG s (boven 18 jaar) per 1. inwoners naar arbeidssituatie 14 13,2 Aantal zorgperiodes / 1. inwoners 12 1 8 6 4 2 11,2 4,1 Niet-beroepsactief Loontrekkend Zelfstandige Arbeidssituatie 17 / 15

Grafiek 128: Aantal cliënten CGG s (boven 18 jaar) naar opleidingsniveau 9% 5% 9% 19% 4% 1% 1% 11% 12% LO S.O. ASO TSO BSO KSO BUSO HOBU UNIVERSITEIT Andere 2% Tabel 13: Verdeling zorgperiodes volgens klacht Diagnose Aantal % GEEN KLACHTEN 73 1,4% BETROKKEN BIJ DE HULP AAN HOOFDCLIENT 4,1% KLACHTEN M.B.T. LICHAMELIJK - FYSIOLOGISCH FUNCTIONEREN 256 4,9% PSYCHISCHE PROBLEMEN 1.86 35,3% KLACHTEN M.B.T. REALITEITSCONTROLE 68 1,3% GEDRAGSPROBLEMEN 685 13,% INTERACTIEPROBLEMEN 671 12,7% ONTWIKKELINGSPROBLEMEN 164 3,1% MAATSCHAPPELIJKE PROBLEMEN/SOCIALE INSCHAKELING 163 3,1% SLACHTOFFERSCHAP 145 2,7% VERWERKINGSPROBLEMEN 417 7,9% VERSLAVINGSPROBLEMEN 568 1,8% SPECIFIEKE MODALITEIT 123 2,3% ANDER PROBLEEM 36,7% ONBEKEND 41,8% Totaal 5.274 1,% 18 / 15

Tabel 14: Verdeling zorgperiodes volgens diagnose Diagnose Aantal % niet ingevuld 233 4,9% A Stoornissen kindertijd 52 1,5% B Cognitieve Stoornis 5,1% D Aan een middel gebonden stoornis 515 1,8% E Schizofrenie en andere psych. stoornis 198 4,1% F Stemmingsstoornis 1.6 22,2% G Angststoornis 457 9,6% C Psychische stoornis door somat. aandoening 13,3% O Aanpassingsstoornissen 254 5,3% J Dissociatieve stoornis 34,7% H Somatoforme stoornis 25,5% L Eetstoornis 3,6% N Stoornis in de impulsbeheersing 116 2,4% I Nagebootste stoornissen 2,% Z Bijkomende codes 545 11,4% K Seksuele & genderidentiteitsstoornis 63 1,3% M Slaapstoornis 12,3% P Andere aandoeningen die reden voor zorg kunnen zijn 716 15,% Totaal 4.78 1,% 5.3 Hospitalisaties De meest recent beschikbare gegevens van de Minimale Psychiatrische Gegevens dateren van 24. Het aantal hospitalisaties in 24 in een psychiatrisch ziekenhuis, een psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis, een initiatief voor beschut wonen of een psychiatrisch verzorgingstehuis bedraagt 3.721. In de periode 2-24 daalt het aantal opnames. In totaal vinden in de periode 2-24 in Antwerpen 2.613 opnames plaats. Het is met dit aantal dat we verder gaan in de analyse. Per 1 inwoners betekent dit in Antwerpen ongeveer 46 opnames. Dit getal varieert naargelang de leeftijd. De beroepsactieve leeftijdsgroepen (2-59 jaar) scoren boven dit gemiddelde in vergelijking met de niet beroepsactieve leeftijdsgroepen. Voor Antwerpenaren komen er per 1 inwoners iets meer opnames voor in vergelijking met Vlaanderen. Ook mannen worden meer opgenomen dan vrouwen. Een groot deel van de opnames betreft patiënten die niet beroepsactief zijn. Bij ongeveer 16% van de opnames gaat het over mensen die voltijds of deeltijds werken. Een grote groep zijn de zogenaamde invaliden, zij maken 1/5 e uit van het totaal aantal opnames. De meest voorkomende hoofddiagnoses zijn alcoholmisbruik en depressie. Ook psychotische stoornissen, schizofrenie en druggebruik zijn diagnoses die vaak aan de grondslag liggen aan een opname. Er zijn weinig verschillen tussen opnames van Antwerpenaren en Vlamingen. Enkel depressies nemen bij Vlamingen een nog prominentere plaats in dan bij Antwerpenaren. Er zijn enkele verschillen naar geslacht en leeftijd. We zien dat binnen de groep van opgenomen mannen er meer zijn die opgenomen worden voor alcoholmisbruik en schizofrenie. Bij vrouwelijke patiënten zien we dan weer meer depressies. Naar leeftijd 19 / 15

zien we dat depressies een belangrijkere plaats inneemt naargelang patiënten ouder worden. Kinderen worden dan weer meer opgenomen voor gedragsstoornissen en autisme. Alcoholmisbruik is tot slot weer een diagnose die meer gesteld wordt bij de beroepsactieve leeftijd. Tot slot zien we dat naar socioeconomische positie er ook verschillen zijn. Bij opnames van werkenden en werkzoekenden zien we dat alcoholmisbruik sterker voorkomt als diagnose dan bij andere groepen. Bij gepensioneerden zien we dan weer meer depressies. Bij opgenomen studenten en scholieren worden meer gedrags- en aandachtsproblemen vastgesteld. Deze vaststellingen hangen ook een stuk samen met de vaststellingen die we deden als we leeftijd in rekening brachten. Een andere vaststelling is dat we bij steuntrekkers die opgenomen zijn een vrij groot aandeel druggebruikers zien, evenals mensen met een psychose. Psychotische stoornissen komen ook voor bij degenen die onder de noemer andere inactief vallen en degenen die mindervalide zijn. Deze verbanden zijn niet eenduidig te interpreteren: men kan bijvoorbeeld steuntrekker zijn wegens de psychose, anderzijds kan psychose ook voortkomen of zich uiten wegens het feit dat men kansarm is. Daarnaast kan de psychose ook onderdeel zijn van het feit dat men mindervalide is. Grafiek 129: Evolutie aantal opnames MPG 6 55 5 Aantal hospitalisaties 45 4 35 3 25 2 2 21 22 23 24 Jaar 11 / 15

Grafiek 13: Aantal opnames MPG per 1 inwoners naar leeftijd Aantal opnames / 1 inwoners 9 8 7 6 5 4 3 2 1 82,3 76,6 69,4 64,9 57,6 54,8 51,7 51,1 46,2 4,2 27,2 27,6 28,8 23,7 24,2 23,2 17,1 1,1 6,1 3, -9j 1-19j 2-29j 3-39j 4-49j 5-59j 6-69j 7-79j 8+ Totaal Leeftijd Vlaanderen Antw erpen Grafiek 131: Aantal opnames MPG per 1 inwoners, Antwerpen - Vlaanderen 5 46,2 47,2 Aantal opnames / 1 inwoners 45 4 35 3 25 2 15 1 4,2 39,2 Opnames MPG niet gestandaardiseerd Opnames MPG gestandaardiseerd 5 Vlaanderen Antwerpen Leeftijd 111 / 15

Grafiek 132: Aantal opnames MPG per 1 inwoners naar geslacht 6 Aantal opnames / 1 inwoners 5 4 3 2 1 51,3 51, 41,4 43,2 Opnames MPG niet gestandaardiseerd Opnames MPG gestandaardiseerd Man Vrouw Leeftijd Tabel 15: Verdeling opnames volgens socio-economische positie patiënt Categorie Aantal % Deeltijds werk 461 2,2% Eigen huishouden 621 3,% Geen zonder 1.42 6,8% Gepensioneerd 1.946 9,4% Invalide 4.178 2,3% Mindervalide 946 4,6% Niet-uitk.ger. werkloze 147,7% Onregelmatig werk 275 1,3% Rentenier 15,1% Scholier student 1.537 7,5% Steuntrekkende 1.23 6,% Uitker. ger. werkloze 2.2 1,7% Verlof fam. pers. 17,1% Voltijds werk 2.813 13,6% Ziekte ongeval 1.968 9,5% Ander niet gespec. 318 1,5% Onbekend 539 2,6% Totaal 2.613 1,% 112 / 15

Tabel 15: Verdeling opnames volgens regio en diagnose Vlaanderen Antwerpen Hoofddiagnose Aantal % Aantal % Aandacht-/gedragsst. 3.884 1,6% 47 2,% Aanpassingsstoornis 17.19 7,2% 1.595 7,7% Alcohol geinduceerde st. 1.785 4,5% 533 2,6% Alcoholmisbruik 41.438 17,4% 3.598 17,5% Andere stoornis kind 213,1% 15,1% Angst & stress 5.937 2,5% 643 3,1% Autisme 1.332,6% 157,8% Bipolaire st. 9.121 3,8% 967 4,7% Cognitieve stoornis 3.38 1,4% 3 1,5% Delirium 497,2% 31,2% Dementie 4.392 1,8% 16,5% Depressie 46.84 19,3% 2.987 14,5% Dissociatieve st. 714,3% 129,6% Drug geinduceerde st. 5.93 2,1% 413 2,% Drugmisbruik 13.534 5,7% 1.36 6,6% Eetstoornis 2.47,9% 156,8% Impulscontrole 2.639 1,1% 237 1,1% Medicatiemisbruik 2.524 1,1% 279 1,4% Niet ingevuld 3.2 1,3% 76,4% Ontwikkelingsst. 217,1% 43,2% Overige problemen 597,3% 4,2% Parafilie&sexuele functiest. 487,2% 47,2% Persoonlijkheid-Cl_A 993,4% 61,3% Persoonlijkheid-Cl_B 12.516 5,2% 951 4,6% Persoonlijkheid-Cl_C 4.592 1,9% 445 2,2% Psychotische st. 13.588 5,7% 1.875 9,1% Relatiestoornis 857,4% 69,3% Schizofrenie 14.546 6,1% 1.621 7,9% Slaapstoornis 2.673 1,1% 72,3% Somatoforme st. 2.66 1,1% 126,6% Uitgestelde diagnose 4.815 2,% 813 3,9% V-codes 4.589 1,9% 287 1,4% Zwakzinnig 1.586,7% 174,8% Totaal 238.594 1,% 2.613 1,% 113 / 15

Tabel 16: Verdeling opnames volgens geslacht en diagnose Hoofddiagnose Man Vrouw Eindtotaal Aandacht-/gedragsst. 2,5% 1,3% 2,% Aanpassingsstoornis 5,6% 1,3% 7,7% Alcohol geinduceerde st. 3,3% 1,7% 2,6% Alcoholmisbruik 23,5% 1,4% 17,5% Andere stoornis kind,1%,%,1% Angst & stress 2,3% 4,1% 3,1% Autisme 1,1%,3%,8% Bipolaire st. 3,4% 6,2% 4,7% Cognitieve stoornis 1,7% 1,1% 1,5% Delirium,2%,1%,2% Dementie,5%,6%,5% Depressie 9,6% 2,3% 14,5% Dissociatieve st.,2% 1,1%,6% Drug geinduceerde st. 1,8% 2,2% 2,% Drugmisbruik 9,% 3,8% 6,6% Eetstoornis,% 1,6%,8% Impulscontrole 1,6%,6% 1,1% Medicatiemisbruik 1,1% 1,6% 1,4% Niet ingevuld,3%,5%,4% Ontwikkelingsst.,3%,1%,2% Overige problemen,2%,2%,2% Parafilie&sexuele functiest.,4%,1%,2% Persoonlijkheid-Cl_A,4%,1%,3% Persoonlijkheid-Cl_B 3,1% 6,3% 4,6% Persoonlijkheid-Cl_C 2,2% 2,1% 2,2% Psychotische st. 9,1% 9,1% 9,1% Relatiestoornis,4%,3%,3% Schizofrenie 9,5% 5,9% 7,9% Slaapstoornis,4%,3%,3% Somatoforme st.,4%,9%,6% Uitgestelde diagnose 3,9% 4,% 3,9% V-codes,9% 1,9% 1,4% Zwakzinnig,8%,9%,8% Eindtotaal 1,% 1,% 1,% 114 / 15

Tabel 16: Verdeling opnames volgens leeftijd en diagnose Hoofddiagnose -19 jaar 2-39 jaar 4-59 jaar 6-79 jaar 8+ Eindtotaal Aandacht-/gedragsst. 21,%,6%,2%,2%,% 2,% Aanpassingsstoornis 5,5% 8,6% 7,4% 7,% 11,5% 7,7% Alcohol geinduceerde st.,2% 1,5% 4,% 4,%,5% 2,6% Alcoholmisbruik,3% 11,7% 28,4% 15,6% 2,4% 17,5% Andere stoornis kind,6%,1%,%,%,%,1% Angst & stress 5,7% 3,3% 2,5% 2,6% 4,3% 3,1% Autisme 7,%,4%,1%,1%,%,8% Bipolaire st. 1,1% 3,% 6,% 9,7% 3,3% 4,7% Cognitieve stoornis,3%,8% 1,7% 3,9% 6,2% 1,5% Delirium,%,%,1%,9% 1,%,2% Dementie,%,%,1% 2,6% 17,7%,5% Depressie 8,6% 11,1% 15,3% 27,5% 32,5% 14,5% Dissociatieve st.,4%,9%,5%,1%,%,6% Drug geinduceerde st. 1,8% 2,7% 1,4% 1,8% 1,% 2,% Drugmisbruik 2,6% 11,3% 3,7% 1,7%,% 6,6% Eetstoornis 3,8%,9%,2%,%,%,8% Impulscontrole 2,4% 1,7%,5%,4%,% 1,1% Medicatiemisbruik,2% 1,2% 1,6% 2,%,% 1,4% Niet ingevuld,1%,6%,3%,2%,%,4% Ontwikkelingsst. 2,3%,%,1%,%,%,2% Overige problemen,5%,1%,2%,2% 1,4%,2% Parafilie&sexuele functiest.,%,3%,3%,%,%,2% Persoonlijkheid-Cl_A,1%,4%,2%,4%,5%,3% Persoonlijkheid-Cl_B 3,3% 7,1% 3,2% 1,1%,% 4,6% Persoonlijkheid-Cl_C,9% 2,4% 2,4% 1,3%,5% 2,2% Psychotische st. 4,7% 11,5% 8,% 6,8% 8,6% 9,1% Relatiestoornis 3,2%,1%,1%,1%,%,3% Schizofrenie 1,6% 11,1% 6,7% 4,% 1,9% 7,9% Slaapstoornis,2%,4%,3%,5%,%,3% Somatoforme st.,3%,6%,5% 1,2%,5%,6% Uitgestelde diagnose 16,5% 3,6% 2,3% 2,3% 3,3% 3,9% V-codes 3,3% 1,3% 1,1% 1,1% 2,9% 1,4% Zwakzinnig 1,6%,8%,9%,4%,%,8% Totaal 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 115 / 15

Tabel 16: Verdeling opnames volgens leeftijd en diagnose Hoofddiagnose Invalide + Minderva lide Ziekte / ongeval Scholier / student Andere inactief Werkend Werkloos Steuntrekkende Gepensioneerd Onbekend Aandacht-/gedragsst.,3%,1% 1,%,4%,3%,2% 19,9% 1,6%,7% 2,% Aanpassingsstoornis 11,3% 7,5% 6,8% 5,4% 8,4% 8,% 5,1% 8,7% 1,8% 7,7% Alcohol geinduceerde st. 3,5% 3,6% 2,5% 2,% 2,7% 3,3%,2% 2,5% 2,8% 2,6% Alcoholmisbruik 24,8% 25,7% 16,5% 17,% 18,4% 13,4%,5% 14,3% 18,% 17,5% Andere stoornis kind,%,%,1%,1%,%,%,6%,%,%,1% Angst & stress 3,4% 3,1% 2,6% 2,4% 3,9% 3,% 6,3% 2,3% 1,9% 3,1% Autisme,1%,2%,%,5%,2%,1% 6,8%,5%,2%,8% Bipolaire st. 4,9% 2,5% 2,% 5,8% 3,9% 8,7% 1,8% 5,3% 2,8% 4,7% Cognitieve stoornis,4%,4%,4% 1,2% 4,8% 4,4%,3%,9%,2% 1,5% Delirium,1%,%,1%,2%,1%,8%,%,%,%,2% Dementie,1%,%,1%,1%,2% 4,4%,%,3%,4%,5% Depressie 17,7% 11,8% 8,9% 9,9% 18,8% 28,3% 1,2% 14,7% 8,7% 14,5% Dissociatieve st.,7%,3%,6%,8% 1,3%,3%,6%,5%,2%,6% Drug geinduceerde st. 2,6% 3,2% 1,5% 1,2% 1,1% 1,4% 2,5% 3,% 1,7% 2,% Drugmisbruik 4,5% 11,3% 16,1% 6,6% 6,5% 1,5% 1,4% 6,8% 1,2% 6,6% Eetstoornis,9%,5%,1%,3%,5%,1% 3,9%,9%,2%,8% Impulscontrole 1,1% 1,2%,8% 1,2% 1,5%,3% 1,4% 1,5%,7% 1,1% Medicatiemisbruik,9% 1,3% 1,1% 1,9% 1,% 1,9%,% 1,7% 1,5% 1,4% Niet ingevuld,2%,1%,7%,4%,4%,2%,1%,2% 3,2%,4% Ontwikkelingsst.,%,%,%,1%,1%,% 2,3%,%,%,2% Overige problemen,2%,%,1%,2%,1%,4%,5%,2%,6%,2% Parafilie&sexuele functiest.,4%,3%,1%,2%,2%,1%,%,3%,2%,2% Persoonlijkheid-Cl_A,1%,3%,5%,4%,5%,3%,1%,3%,2%,3% Persoonlijkheid-Cl_B 3,6% 4,3% 6,3% 6,2% 6,4% 1,1% 1,8% 5,2% 4,6% 4,6% Persoonlijkheid-Cl_C 2,3% 2,1% 1,8% 2,5% 2,8% 1,4%,9% 2,4% 2,4% 2,2% Psychotische st. 6,7% 9,% 14,% 1,2% 6,1% 7,2% 6,4% 12,2% 12,4% 9,1% Relatiestoornis,1%,%,2%,1%,%,1% 2,6%,4%,2%,3% Schizofrenie 2,3% 6,% 1,7% 17,% 4,5% 3,6% 2,3% 6,6% 6,1% 7,9% Slaapstoornis,9%,3%,%,2%,5%,5%,1%,2%,2%,3% Somatoforme st.,5%,3%,1%,8%,9% 1,1%,3%,6%,2%,6% Uitgestelde diagnose 3,% 3,5% 2,8% 2,3% 2,3% 2,5% 16,5% 3,5% 6,9% 3,9% V-codes 1,9%,9% 1,1%,9% 1,2% 1,3% 3,4% 1,4%,9% 1,4% Zwakzinnig,5%,5%,5% 1,4%,6%,3% 1,2%,9% 1,1%,8% Totaal 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% 1,% Totaal 116 / 15

6 Gezondheidszorg 6.1 Aanbod en gebruik 6.1.1 Informele zorg Informele zorg betekent zorg die gedragen wordt door mensen die niet professioneel met gezondheid of zorg bezig zijn. Het gaat dus om zorg door familie of kennissen kan uitgevoerd worden. Veel gegevens zijn niet beschikbaar over het aanbod van informele zorg. We vallen daarom terug op gegevens uit de enquête van de stadsmonitor, waar de volgende 2 vragen gesteld werden: - Kan je wanneer je ondersteuning nodig hebt bij ziekte terecht bij familie, vrienden of kennissen? - Kan je wanneer je ondersteuning nodig hebt bij de zorg voor hulpbehoevende ouders terecht bij familie, vrienden of kennissen? De eerste vraag betreft zorg als de persoon in kwestie zelf te maken heeft met ziekte, de tweede vraag gaat over extra ondersteuning bij zorg die men zelf verleent. In beide gevallen kunnen de meeste Antwerpenaren beroep doen op informele zorg of hulp. Ongeveer 13% kan geen beroep doen op informele zorg bij ziekte, ongeveer 22% van de mensen die instaan voor de zorg van ouders heeft geen informele hulp ter beschikking bij de zorg voor hulpbehoevende ouders. We brachten beide variabelen in verband met een aantal achtergrondkenmerken. Om dit te doen werden beide variabelen omgezet van variabelen met 4 antwoordcategorieën naar variabelen met 2 antwoordcategorieën (hulp en geen hulp). Om te zien wat het netto-effect of de individuele bijdrage is van ieder achtergrondkenmerk aan het feit of men al dan niet beroep kan doen op informele hulp, passen we een multivariate analyse toe. In dit geval is de meest passende techniek logistische multilevel analyse (uitgevoerd met het pakket lme4 in het statistisch programma R). Deze techniek is uitermate geschikt wanneer we variabelen in rekening brengen die op verschillende niveaus gesitueerd zijn, in dit geval op niveau van het individu en het district. Ook kan het zijn dat de varbanden die we vinden op het individuele niveau verschillen van district tot district. Ook dit kan onderzocht worden in een multilevelanalyse. De analyse van het feit of men al dan niet op ondersteuning kan rekenen wanneer men ziek is leert ons dat er een verband is met leeftijd, etnische afkomst, socio-economische positie, gezinspositie en inkomen. Er zijn geen significante verschillen tussen de districten. De verschillen tussen verschillende demografische en socio-economische achtergrondvariabelen verschillen ook nauwelijks naargelang het district. We zien dat de oudere groepen (55 t.e.m. 64 jaar en 65 t.e.m. 74 jaar) significant minder beroep kunnen doen op informele hulp bij ziekte dan jongere groepen. Naar etnische afkomst zien we geen significante verschillen tussen Belgen, Oost-Europeanen en Maghrebijnen en Turken. Wel zien we dat mensen die afkomstig zijn uit West- en Zuid-Europa en mensen met een herkomst buiten de hierboven vermelde etnische groepen, significant minder beroep kunnen doen op informele hulp bij ziekte. Naar socio-economische situatie zijn er weinig significante verschillen, behalve dan dat zelfstandigen significant meer beroep kunnen doen op informele hulp. Naar inkomen zien we dan weer dat de hogere inkomens ook meer beroep kunnen doen op informele hulp dan de lagere inkomens. 117 / 15

De analyse van de informele hulp bij de zorg voor een hulpbehoevende ouder gebeurde op dezelfde manier. Ook hier is er weinig verschil tussen de districten. Verschillen worden vooral verklaard door leeftijd, inkomen en vooral de etnische herkomst. Naar leeftijd is het zo dat de jongste groep (15-24 jaar) in veel mindere mate aangeeft geen beroep te kunnen doen op informele hulp bij de zorg voor een hulpbehoevende ouder dan de oudere leeftijdsgroepen. Naar inkomen bespeuren we weliswaar een significant verband, maar dit is niet lineair in die zin dat men meer of minder beroep kan doen naargelang het inkomen stijgt. Er zijn 2 inkomensgroepen die in meerdere mate beroep kunnen doen op informele hulp, namelijk de groep van 15 tot 175 euro en de groep van 2 tot 25 euro. Het duidelijkste verband zien we bij de diverse herkomstgroepen. Daar zien we dat Maghrebijnen en Turken significant meer beroep kunnen doen op informele hulp bij de zorg voor ouders en dat West- en Zuid-Europeanen dit significant minder kunnen. De 3 andere groepen verschillen niet significant van elkaar. Grafiek 133: Aandeel inwoners dat terecht kan bij familie, vrienden of kennissen voor ondersteuning 1% 9% 8% 7% 6% 5% 4% Zeker Eerder wel Eerder niet Helemaal niet 3% 2% 1% % Bij ziekte Bij zorg voor ouders 118 / 15

Grafiek 134: Aandeel inwoners dat niet terecht kan bij familie, vrienden of kennissen voor ondersteuning bij ziekte volgens leeftijd, etnische afkomst en gezinspositie 25 2 15 1 5 15-24 25-34 35-44 Percentage 45-54 55-64 65-74 75+ Belg West- en Zuid-Europa Oost-Europa Maghreb en Turkije Andere Alleenstaand zonder Alleenstaand met kinderen Met partner zonder Met partner en kinderen Bij ouders of grootouders Andere Leeftijdsgroep Herkomst ouders of grootouders Gezinspositie Totaal Categorie Grafiek 135: Aandeel inwoners dat niet terecht kan bij familie, vrienden of kennissen voor ondersteuning bij ziekte volgens socio-economische positie en inkomen 25 2 15 1 5 gepensioneerd werkzoekend huisvrouw/man Percentage student arbeidsongeschikt anders Geen antwoord Arbeider Bediende Zelfstandige Vrij beroep Ambtenaar Kader Minder dan 1 Tussen 1 en Tussen 125 en Tussen 15 en Tussen 175 en Tussen 2 en Tussen 25 en Tussen 3 en Tussen 35 en Meer dan 4 Socio-economische situatie Inkomen Totaal Categorie 119 / 15

Grafiek 136: Aandeel inwoners dat niet terecht kan bij familie, vrienden of kennissen voor ondersteuning bij de zorg van hulpbehoevende ouders volgens leeftijd, afkomst en inkomen 35 3 25 2 15 1 5 15-24 25-34 35-44 45-54 Percentage 55-64 65-74 75+ Belg West- en Zuid-Europa Oost-Europa Maghreb en Turkije Andere Minder dan 1 Euro Tussen 1 en 1249 Euro Tussen 125 en 1499 Euro Tussen 15 en 1749 Euro Tussen 175 en 1999 Euro Tussen 2 en 2499 Euro Tussen 25 en 2999 Euro Tussen 3 en 3499 Euro Tussen 35 en 3999 Euro Meer dan 4 Euro Leeftijdsgroep Herkomst ouders of grootouders Inkomen Totaal Categorie 12 / 15

6.1.2 Eerstelijnszorg In dit deel brengen we de huisartsen, de apothekers en de tandartsen in beeld. We beschikken over gegevens die aangeven wat het aanbod over deze voorzieningen is. Zo kunnen we ook berekenen of er per wijk voldoende eerstelijnszorg aanwezig is en of de inwoners wel in voldoende mate binnen een toegankelijke afstand van een huisarts of apotheker woont. Tot slot gaan we op basis van de stadsmonitor na of de Antwerpenaar zelf aanvoelt of er voldoende aanbod aan huisartsen en apothekers zijn. Bij de evaluatie van het aanbod proberen we het actuele aanbod af te zetten tegenover een aantal vooropgestelde normen. Voor tandartsen vonden we geen normen. Voor de huisartsen is een norm bepaald in het kader van impulseo-i. Die stelt dat er per 1 inwoners,9 huisartsen moeten zijn. Deze norm heeft een praktische implicatie, aangezien impulseo een fonds is dat leningen voorziet voor jonge beginnende huisartsen. In zones met minder dan,9 huisartsen per 1 inwoners ligt het bedrag van de lening hoger dan in andere zones. Als in Antwerpen de norm toegepast wordt, dan bedraagt het aantal huisartsen idealiter 434. In realiteit zijn er anno 27 714 huisartsen, met andere woorden 28 artsen meer dan de norm vooropstelt. Per 1 inwoners zijn er ongeveer 1,5 artsen. Als we dit per wijk bekijken zien we een aantal verschillen: in het zuiden van het district Antwerpen, Berchem en in Wilrijk zien we een relatief hoog aantal huisartsen. In de sociale huisvestingswijken Luchtbal en Kiel, in de wijk Diamant-Stadspark, Deurne Noord, Oud-Merksem en Bezali ligt het aantal artsen onder de norm. Dit komt ook tot uiting op de tweede kaart waar het verschil tussen het werkelijk aantal huisartsen en het gewenst aantal staat weergegeven. Naast het aantal huisartsen bekijken we ook het aantal huisartspraktijken. Aangezien meerdere huisartsen zich kunnen organiseren in een huisartsenpraktijk is het aantal huisartsen en het aantal huisartsenpraktijken niet gelijk. In Antwerpen zijn er 425 huisartsenpraktijken. Dit zijn er bijna,9 per 1 personen. Als we dit per wijk bekijken zien we toch een paar verschillen als we vergelijken met de kaarten waar het aantal huisartsen op staat voorgesteld. Deurne Noord, Oud Merksem, Luchtbal, Borgerhout Intra Muros, Hoboken Noord-Oost en Mariaburg-Donk (in Ekeren) kennen een relatief klein aantal huisartsenpraktijken. Nieuw Kwartier (Berchem), het noorden van Wilrijk en Zurenborg zijn vrij goed voorzien van praktijken. In Antwerpen zijn anno 28 351 tandartsen gevestigd, dit is,73 tandartsen per 1 inwoners. Wanneer we dit cijfer uitsplitsen per wijk zien we dat in de wijken Luchtbal, Kiel, Stuivenberg, de Atheneumbuurt, Oud-Merksem, Deurne Noord, Hoboken Noord-Oost en Ekeren Leugenberg en Ekeren Centrum relatief weinig tandartsen actief zijn. In het zuiden van het district Antwerpen, Berchem Nieuw Kwartier en het noorden van Wilrijk zijn er dan weer relatief veel tandartsen. Tot slot bekijken we de apothekers. Het KB van 25 september 1974 dat de spreiding van apotheken reguleert stelt dat er in gebieden met meer dan 3. inwoners ongeveer 1 apotheek per 3 inwoners mag zijn. De filosofie achter deze wetgeving is niet zozeer om tekorten tegen te gaan maar eerder om de vermijden dat er te veel apotheken zijn. In Antwerpen zijn er ongeveer,52 apothekers per 1 inwoners of 1,56 apothekers per 3 inwoners. Daarmee zit Antwerpen over de norm. De kaarten die het aanbod per wijk in beeld brengen, geven aan dat in bijna alle wijken deze norm wordt overschreden. Uitzonderingen zijn Hoboken Noord-Oost, Berchem Groenenhoek en Nieuwdreef in Merksem. In dit hoofdstuk berekenen we ook het aantal inwoners dat binnen een wandelafstand van 1 meter van een huisarts, tandarts of apotheker woont. Deze oefening leert ons dat bijna elke Antwerpenaar deze voorzieningen binnen een wandelafstand van 1 meter van zijn woonplaats heeft. Bijna 1% van de Antwerpenaren woont binnen het bereik van minstens 1 huisarts. Daar is binnen de wijken weinig variatie. 121 / 15

Bij tandartsen en apothekers bedraagt het aandeel Antwerpenaars dat binnen het bereik van zulke voorziening woont 97%. In de wijken Dam Eilandje, Bezali en Ekeren Centrum Leugenberg Centrum lijkt de spreiding van tandartsen niet optimaal. Apothekers lijken minder gespreid in bepaalde wijken in de rand (Ekeren en Wilrijk). In de stadsmonitor werd gepeild naar de subjectieve indruk van de Antwerpenaars over het aanbod aan huisartsen en apothekers in de buurt. Er werd concreet gevraagd in welke mate men akkoord was met de stelling of er voldoende aanbod aan apothekers en huisartsen was in de buurt. De grote meerderheid van de Antwerpenaren lijkt akkoord te gaan met deze stelling. Slechts 6% is niet akkoord voor wat betreft de huisartsen, wat betreft de apothekers is dit geen 2%. Hier hebben we net als bij de analyses over de informele zorg getracht via een logistische multilevelanalyse de tevredenheid over het aanbod aan eerstelijnszorg in verband te brengen met een aantal achtergrondvariabelen. Bij de tevredenheid over het aanbod aan huisartsen spelen geslacht, etnische herkomst, de socioeconomische positie en het inkomen een rol. Er zijn geen significante verschillen gevonden per district. Deze vaststelling is vrij logisch gezien het feit dat de huisartsenpraktijken relatief goed gespreid zijn over het grondgebied. Naar geslacht zien we dat vrouwen significant minder tevreden zijn over het aanbod van de huisartsen. West-en Zuid-Europeanen zijn meer tevreden dan andere groepen en werklozen, huisvaders/-moeders en arbeiders zijn dan weer minder tevreden. Naar inkomen zien we dat de lagere inkomens minder tevreden zijn, al de verschillen tussen de meeste inkomensgroepen niet significant. De inkomensgroepen van 175-2 euro en 3-35 zijn significant meer tevreden dan de lagere inkomensgroepen. Bij de tevredenheid over het aanbod aan apothekers zien we weinig verschillen tussen de verschillende demografische en socio-economische groepen. Er is enkel een verband met etnische herkomst en district. Naar afkomst zien we dat Oost-Europeanen minder tevreden zijn over het aanbod aan apothekers dan andere etnische groepen. Volgens district zien we dat men in Bezali eveneens minder tevreden is over het aanbod aan apothekers. Als we dit vergelijken met de kaart die aangeeft in welke mate inwoners binnen een aanvaardbaar bereik van een apotheker wonen zien we dat Bezali hier ook minder scoort als de andere districten. De mening van de inwoners van Bezali lijkt de objectieve situatie te bevestigen. 122 / 15

Aantal huisartsen per 1 inwoners Stedelijk gemiddelde: 1,48 BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aantal huisartsen per 1 inwoners MERKSEM,49 -,89,91-1,34 1,42-1,89 1,94-2,34 2,41-4,5 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: RIZIV 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 123 / 15

Verschil aantal huisartsen - gewenst aantal huisartsen BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt Grootte en kleur symbolen volgens het verschil tussen het aantal huisartsen en het gewenst aantal huisartsen volgens de impulseo I-norm EKEREN MERKSEM -6 - -2-1 2-9 1-19 21-48 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: RIZIV 27 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 124 / 15

Aantal huisartsenpraktijken per 1 inwoners Stedelijk gemiddelde:,88 BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aantal huisartsenpraktijken per 1 inwoners MERKSEM,32 -,59,62 -,89,94-1,19 1,28-1,49 1,76 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: RIZIV 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 125 / 15

Aantal tandartsen per 1 inwoners Stedelijk gemiddelde:,73 BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aantal tandartsen per 1 inwoners MERKSEM,23 -,49,5 -,74,78 -,99 1,14-1,25 1,37-2,17 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: Verbond der Vlaamse tandartsen 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 126 / 15

Aantal apothekers per 1 inwoners Stedelijk gemiddelde:,52 BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aantal apothekers per 1 inwoners MERKSEM,21 -,32,36 -,49,54 -,64,67 -,79 1, - 1,5 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: KAVA 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 127 / 15

Verschil aantal apothekers - gewenst aantal apothekers BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt Grootte en kleur symbolen volgens het verschil tussen het aantal apothekers en het gewenst aantal apothekers volgens de norm van het KB 25 september 1974 EKEREN MERKSEM -2-1 - +1 +2 - +4 +5 - +9 +1 - +12 ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: KAVA 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 128 / 15

Aandeel inwoners binnen bereik 1m huisarts Stedelijk gemiddelde: 99,5 BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aandeel inwoners dat binnen een wandelafstand van 1m van een huisarts woont t.o.v. het totaal inwoners ANTWERPEN <85% >=85% - <9% >=9% - <95% >=95% - <1% 1% MERKSEM DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: RIZIV 28 Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 129 / 15

Aandeel inwoners binnen bereik 1m tandarts Stedelijk gemiddelde: 97% BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aandeel inwoners dat binnen een wandelafstand van 1m van een tandarts woont t.o.v. het totaal inwoners ANTWERPEN <85% >=85% - <9% >=9% - <95% >=95% - <1% 1% MERKSEM DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: Verbond der Vlaamse tandartsen 28 Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 13 / 15

Aandeel inwoners binnen bereik 1m apotheek Stedelijk gemiddelde: 97% BERENDRECHT_ZANDVLIET District Buurt EKEREN Buurten worden ingekleurd volgens het aandeel inwoners dat binnen een wandelafstand van 1m van een apotheek woont t.o.v. het totaal inwoners ANTWERPEN <85% >=85% - <9% >=9% - <95% >=95% - <1% 1% MERKSEM DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. Bron: KAVA 28 Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking begin 28 Bewerkingen door Stad Antwerpen, Studiedienst Stadsobservatie 131 / 15

Grafiek 136: Verdeling inwoners volgens hun mening op de vraag of er voldoende aanbod aan eerstelijnszorg is in de buurt 1% 8% 6% 4% Helemaal eens Eerder eens Niet eens, niet oneens Eerder oneens Helemaal oneens 2% % Huisartsen Apothekers Grafiek 137: Aandeel inwoners dat vindt dat er onvoldoende aanbod is aan huisartsen in de buurt volgens geslacht, afkomst, socio-economische positie en inkomen 12 1 8 6 4 2 Man Vrouw Belg West- en Zuid- Oost-Europa Maghreb en Andere gepensioneerd werkzoekend huisvrouw/man student arbeidsongeschikt anders Arbeider Bediende Zelfstandige Ambtenaar Kader Minder dan 1 Tussen 1 en Tussen 125 en Tussen 15 en Tussen 175 en Tussen 2 en Tussen 25 en Tussen 3 en Tussen 35 en Meer dan 4 Percentage geslacht Herkomst ouders of grootouders Socio-economische situatie Inkomen Totaal Categorie 132 / 15

Grafiek 138: Aandeel inwoners dat vindt dat er onvoldoende aanbod is aan apothekers in de buurt volgens afkomst en district 16 14 12 1 8 6 4 2 Belg West- en Zuid-Europa Oost-Europa Maghreb en Turkije Percentage Andere Antwerpen Berchem BeZaLi Borgerhout Deurne Ekeren Hoboken Merksem Wilrijk Herkomst ouders of grootouders District Totaal Categorie 133 / 15

6.1.3 Hospitalen / ziekenhuizen In dit hoofdstuk gaan we verder in op het aanbod van de ziekenhuizen. Met het univesitair ziekenhuis van Antwerpen meegeteld, dat eigenlijk op het grondgebied van Edegem ligt zijn er 16 ziekenhuizen. De grote ziekenhuizen Sint-Augustinus, Middelheim en UZA liggen in de omgeving van Wilrijk. Stuivenberg dat ook meer dan 6 bedden telt (inclusief het psychiatrisch ziekenhuis) situeert zich in Antwerpen Noord. De meeste andere ziekenhuizen situeren zich binnen de Ring. In totaal tellen de Antwerpse ziekenhuizen 4.445 bedden. Dit is ongeveer 11% van het totaal aantal bedden in het Vlaams gewest. Het aantal klassieke hospitalisaties in Antwerpse ziekenhuizen bedraagt anno 25 bijna 8.. In de periode 2-25 daalt het aantal klassieke hospitalisaties. Als we kijken naar het opnametype zien we dat ongeveer 5% geplande opnames betreft, een kleine 4% gaat over opnames die via de spoed verlopen. Het aantal hospitalisaties van psychiatrische patiënten in psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen bedraagt in 24 2.791. Dit is een stijging van het aantal tegenover 22. 134 / 15

Spreiding ziekenhuizen BERENDRECHT_ZANDVLIET District EKEREN Grootte symbolen volgens aantal bedden 44-1 11-2 MERKSEM 21-3 31-4 41-735 Woonzorgzone ANTWERPEN DEURNE HOBOKEN BORGERHOUT BERCHEM WILRIJK Schaal: 1:12. 135 / 15

Tabel 17: Aantal bedden in Antwerpse ziekenhuizen volgens type afdeling Afdeling Totaal A-dienst (dagverpleging) 35 Dagverpleging in T-dienst 35 Dienst neuro-psychiatrie voor kinderen (K-dienst; dag- en nachtverpleging) 69 Dienst neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling (A dienst; dag- en nachtverpleging) 255 Dienst Pediatrie (E-dienst) 195 Dienst voor behandeling en revalidatie patiënten met cardio-pulmonaire aandoeningen (sp Cardio) 28 Dienst voor behandeling en revalidatie patiënten met chronische aandoeningen (sp Chro) 25 Dienst voor behandeling en revalidatie patiënten met locomotorische aandoeningen (sp Loco) 267 Dienst voor behandeling en revalidatie patiënten met neurologische aandoeningen (sp Neuro) 6 Dienst voor gemengde hospitalisatie 3 Dienst voor Geriatrie (G-dienst) 521 Dienst voor intensieve neonatale verzorging (NIC) 49 Diensten voor diagnose en geneeskundige behandeling (D-dienst) 1.35 Diensten voor diagnose en heelkundige behandeling (C-dienst) 1.311 K-dienst (dagverpleging) 22 Kraamdienst (M-dienst) 24 Nachtverpleging in T-dienst 1 Palliatieve zorgen (sp pallia) 24 Totaal aantal bedden 4.445 Grafiek 139: Evolutie aantal opnames in Antwerpse ziekenhuizen 1 95 9 85 8 75 2 21 22 23 24 25 136 / 15

Tabel 17: Aantal ziekenhuisopnames in Antwerpse ziekenhuizen volgens opnametype Opnametype Totaal % Dienst spoed : ambulance zonder 1, MUG 3.97 5,% Dienst spoed : ambulance, 1 zonder MUG 5.599 7,% Dienst spoed : ambulance,1,mug ander zkhuis 1.29 1,6% Dienst spoed : ambulance,1,mug eigen zkhuis 1.89 1,4% Dienst spoed zonder ambulance, 1, MUG 19.84 23,9% Geboren in dit ziekenhuis 165,2% Gepland 4. 5,2% Laatste registratie langdurig verblijf 26,% Plaatsing 12,% Spoedopname zonder spoeddienst te passeren 8.36 1,1% Terugtransfer 183,2% Tussentijdse registratie langdurig verblijf 2,% Vanuit daghospitalisatie 253,3% Totaal 79.79 1,% Grafiek 14: Evolutie aantal opnames in Antwerpse psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen 35 3 25 2 15 1 2 21 22 23 24 137 / 15

Tabel 18: Verdeling opnames in Antwerpse psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen volgens type instelling Type Totaal % Initiatief voor beschut wonen 61 2,2% Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis 1.8 38,7% Psychiatrisch verzorgingstehuis 32 1,1% Psychiatrisch ziekenhuis 1.618 58,% Totaal 2.791 1,% 6.1.4 Preventieve zorg Naast de eerstelijnszorg en de ziekenhuizen neemt ook de preventieve zorg een belangrijke plaats in in de gezondheidszorg. Cijfers over gebruik en aanbod van preventieve zorg zijn niet voldoende beschikbaar om een voldoende beeld te vormen van dit type. Daarom focussen we ons op 2 specifieke vormen van preventieve zorg: - Vaccinaties van jonge kinderen - Borstkankerscreening van vrouwen tussen 5 en 7 jaar 6.1.4.1 Vaccinaties Voor de vaccinaties beschikken we over statistieken die Kind en Gezin ter beschikking stelt via haar gemeentelijke kindrapporten. Deze statistieken vertellen iets over de mate waarin pasgeborenen bij Kind en Gezin worden aangemeld en de mate waarin ze door Kind en Gezin gevaccineerd werden. Het is wel zo dat degenen die niet gevaccineerd werden door Kind en Gezin mogelijk wel behandeld worden door een private arts. De mate waarin Kind en Gezin geconsulteerd werd wordt geoperationaliseerd als volgt: ieder kind dat in het eerste jaar na zijn geboorte minstens 1 keer op consult ging bij Kind en Gezin wordt geteld. Het gaat om kinderen die geboren werden in 26. Voor de Stad Antwerpen bedraagt 91,5%. In Vlaanderen bedraagt dit 9%, wat ongeveer even hoog is. Er is duidelijk een verschil naar kansarmoedeniveau van het gezin en de nationaliteit. Kansarme gezinnen vinden gemakkelijker hun weg naar Kind en Gezin dan niet kansarme gezinnen. Ook niet Belgen zijn in meerdere mate ingeschreven. Vermoedelijk gaan niet kansarme Belgische gezinnen eerder naar een private arts. Voor Vlaanderen zien we dezelfde trend. Naar district zien we dat de iets begoedere districten Berendrecht, Ekeren en Wilrijk iets lager scoren. Vervolgens gaan we in op de vaccinaties. We brengen volgende vaccinaties in beeld: - Vaccinatie tegen poliomyelitis (polio of kinderverlamming) - Vaccinatie tegen mazelen, Bof en Rubella (Rodehond) - Vaccinatie tegen Meningokokken C (die hersenvliesontsteking veroorzaken) In de onderstaande tabel staat het vaccinatieschema voor deze aandoeningen. We bespreken voor polio het percentage kinderen dat de eerste 15 maanden ingeënt is op alle periodes die op het schema staan. Voor de 138 / 15

andere aandoeningen worden de kinderen geteld die gevaccineerd werden in de 12 e (of 13 e ) maand na hun geboorte. Tabel 19: Vaccinatieschema 12-13 mnd 15 mnd 6 jr 11-12 jr 15-16 jr Ziekte 2 mnd 3 mnd 4 mnd Polio(myelitis) x x x x x Mazelen x x Bof x x Rodehond x x Meningokokken C x We zien dat ongeveer 71% van de kinderen het vaccinatieschema voor polio volgen. In Vlaanderen ligt dit percentage ongeveer even hoog. Niet kansarme Belgen worden het minst gevaccineerd door Kind en Gezin, maar mogelijk halen zij een vaccin bij een private arts. Kansarme niet Belgen maken in vrij grote mate gebruik van de vaccinaties tegen polio door Kind en Gezin. Naar district zien we dat Borgerhout, Deurne, Wilrijk en Zandvliet iets hoger scoren dan de andere districten. Het aandeel kinderen dat na 12 maanden is ingeënt tegen mazelen, bof en rubella bedraagt 79%. Ook dit ligt in de lijn van het Vlaamse gemiddelde. Net als bij de polio-vaccinatie ligt het percentage het laagst bij niet kansarme Belgische kinderen en het hoogst bij de niet Belgische kansarme kinderen. Bij de verdeling naar ditrict zien we dat Borgerhout een iets hoger percentage vertoont. Voor de inentingen tegen meningokokken C maken we dezelfde vaststellingen. Ongeveer 77% van de kinderen wordt op 12 maanden na de geboorte ingeënt tegen deze aandoening bij Kind en Gezin. Het verband naar kansarmoedeniveau en nationaliteit blijft bestaan. 139 / 15

Grafiek 139: Aandeel kinderen dat ingeschreven is op een consultatiebureau van Kind en Gezin naar nationaliteit en kansarmoedeniveau 1,% 9,% 8,% 7,% 91,5% 86,4% 95,6% 94,5% 98,1% Percentage 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 1,%,% Totale populatie Belg niet kansarm Belg kansarm Niet Belg niet kansarm Niet Belg kansarm Categorie Grafiek 14: Aandeel kinderen dat ingeschreven is op een consultatiebureau van Kind en Gezin naar district Percentage 1,% 9,% 8,% 7,% 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 1,%,% ANTWERPEN 91,1% 91,4% BERCHEM BERENDRECHT 84,1% BORGERHOUT 94,6% 93,3% 88,9% 9,7% 91,5% 87,8% 9,2% 91,5% DEURNE EKEREN HOBOKEN District MERKSEM WILRIJK ZANDVLIET Stad Antwerpen 14 / 15

Grafiek 141: Aandeel kinderen dat een vaccin ontving tegen polio op 2, 3, 4 en 15 maanden na de geboorte naar nationaliteit en kansarmoedeniveau 1,% 9,% 8,% 7,% 71,2% 64,% 75,2% 75,5% 8,6% Percentage 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 1,%,% Totale populatie Belg niet kansarm Belg kansarm Niet Belg niet kansarm Niet Belg kansarm Categorie Grafiek 142: Aandeel kinderen dat een vaccin ontving tegen polio op 2, 3, 4 en 15 maanden na de geboorte naar district Percentage 1,% 9,% 8,% 7,% 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 1,%,% ANTWERPEN 68,% 73,1% 71,4% 75,% 74,% 71,3% 71,1% 72,9% 74,4% BERCHEM BERENDRECHT BORGERHOUT DEURNE EKEREN HOBOKEN Categorie MERKSEM WILRIJK ZANDVLIET 82,9% Stad Antwerpen 71,2% 141 / 15

Grafiek 143: Aandeel kinderen dat een vaccin ontving tegen mazelen, Bof en Rubella en Meningokokken C op 12 maanden na de geboorte naar nationaliteit en kansarmoedeniveau 1,% 9,% 8,% 7,% 78,7% 76,9% 69,9% 68,3% 81,5% 78,5% 84,9% 83,% 88,9% 87,1% Percentage 6,% 5,% 4,% 3,% 2,% 1,% Mazelen, Bof, Rubella Meningokokken C,% Totale populatie Belg niet kansarm Belg kansarm Niet Belg niet kansarm Niet Belg kansarm Categorie Grafiek 144: Aandeel kinderen dat een vaccin ontving tegen mazelen, Bof en Rubella en Meningokokken C op 12 maanden na de geboorte naar district 1,% 9,% 8,% 7,% Percentage 6,% 5,% 4,% 3,% Mazelen, Bof, Rubella Meningokokken C 2,% 1,%,% ANTWERPEN BERCHEM BERENDRECHT BORGERHOUT DEURNE EKEREN HOBOKEN MERKSEM WILRIJK ZANDVLIET Stad Antwerpen Categorie 142 / 15

6.1.4.2 Borstkankerscreening Zoals reeds aangestipt in deze monitor is borstkanker de meest voorkomende type kanker bij vrouwen. Om deze vorm van kanker te voorkomen is een goede screening nodig. De meest effectieve screening is een tweejaarlijkse mammografie bij vrouwen van 5 tot 7 jaar. Om een effect te hebben is er een opkomstgraad van 6% à 7% nodig (Van Hal ea 29). De organisatie van deze screenings wordt opgenomen door de Vlaamse overheid. De recrutering van de vrouwen voor een onderzoek gebeurt door een doorverwijzing van de huisarts (spoor 1) of door een uitnodiging via een regionaal screeningscentrum (spoor 2). De gegevens die we voorstellen en reeds geanalyseerd zijn in het kader van een onderzoek door de Universiteit van Antwerpen in samenwerking met de Studiedienst Stadsobservatie zijn de gegevens van de screeningsronde 23-24 (Van Hal ea 29). We maken hiervoor gebruik van een databank met daarin alle vrouwen tussen 5 en 7 jaar gekoppeld aan het feit of zij al dan niet deelgenomen hebben aan het screeningsprogramma. Deze gegevens werden in verband gebracht met de socio-economische en demografische kenmerken van de buurt waar deze vrouwen wonen. We beschikken buiten de leeftijd niet over andere socio-economische en demografische kenmerken op individueel niveau. Bij deze analyses moet voorts nog een opmerking gemaakt worden. Naast het officieel screeningscircuit zijn er nog andere mogelijkheden om een mammografie te laten uitvoeren. Dit wil dus zeggen dat indien men niet heeft deelgenomen aan de screenings in het circuit van de Vlaamse Gemeenschap dat men geen screening heeft laten uitvoeren. In de screeningsronde van 23-24 zien we dat bijna 38% van de vrouwen tussen 5 en 7 deelnam. Dit varieert naar leeftijd de groep die jonger is dan 55 jaar participeert minder dan de andere groepen. Zestigers nemen relatief gezien meer deel aan een screening dan de vijftigers. Als we gegevens geografisch bekijken zien we dat in de binnenstad de opkomst beperkt is, terwijl dit in de rand veel hoger ligt. In het onderzoek van Van Hal e.a. werd een logistische multilevelanalyse uitgevoerd om verbanden te zoeken tussen de socio-economische en demografische kenmerken van de buurt en het feit of men al dan niet opkomt. Deze analyse wijst uit dat het niet zozeer het socio-economisch profiel (kansarmoede, werkloosheid, inkomen, ) van de buurt is die verband houdt met de opkomst, maar eerder een aantal demografische factoren. Zo is het dat naargelang er meer allochtonen in een buurt wonen de opkomstgraad lager ligt. In buurten met een hoger aantal 65-plussers of koppels met kinderen zien we dat de opkomst ook hoger ligt. Er moet met de nodige omzichtigheid omgesprongen worden met deze gegevens, aangezien ze het verband leggen tussen de opkomst van vrouwen en de kenmerken van de buurt. Men kan deze verbanden niet zondermeer doortrekkken naar het individuele niveau. Dat bijvoorbeeld in buurten met een grote allochtonenpopulatie de opkomst lager ligt, wil niet noodzakelijk zeggen dat het de allochtonen zijn in die buurt die niet opkomen. Tabel 2: Opkomstgraad bij mammografie Vlaamse Gemeenschap niet opgekomen opgekomen Totaal Leeftijd Aantal % Aantal % (1%) -55 jaar 9.76 68,% 4.571 32,% 14.277 55 tem 59 jaar 5.36 62,5% 3.25 37,5% 8.61 6 tem 64 jaar 3.141 55,2% 2.547 44,8% 5.688 65 tem 69 jaar 4.28 6,9% 2.697 39,1% 6.95 Totaal 22.91 62,2% 13.415 37,8% 35.56 143 / 15

Opkomst borstkankerscreening Stedelijk gemiddelde: 37,8% District Buurt buurten ingekleurd volgens het aantal vrouwen tussen 5 en 69 jaar dat een borstkankerscreening liet uitvoeren t.o.v. alle vrouwen tussen 5 en 69 jaar <=3% >3% - <=35% >35% - <=4% >4% - <=45% >45% Buurten met minder dan 1 inwoners zijn wit gelaten R44- V7- Bron: Borstkankerscreening 23-24 Bewerkingen door Databank Sociale Planning 144 / 15