gemeente Eindhoven Dienst Algemene en Publiekszaken Raadsbijlage nummer 162 Inboeknummer 009003856 Adviesdatum cie b.b. 23 de-cember 1999 Dossiernummer 033.403 RaadsbijlageAdvies over het beroep van de heer J.A.M. Hurks tegen het verlenen van een inritvergunning voor een standaardmaat voor een personeninrit in plaats van een bredere inrit Bij brief van 27 oktober 1999 komt de heer J.A.M. Hurks op basis van artikel 134, lid 2 van de Politieverordening in beroep tegen het besluit van 21 oktober 1999, verzonden 22 oktober 1999 waarbij burgemeester en wethouders op basis van artikel 33 van de Politieverordening vergunning hebben verleend voor het hebben van een uitweg met een standaardbreedte van 3,75 meter ten behoeve van het pand Matterhorn 32 te Eindhoven. Wij hebben op 23 december 1999 tijdens een openbare zitting de gelegenheid geboden het beroep en de bestreden beslissing nader mondeling toe te lichten. Naar aanleiding van het beroep en de hoorzitting melden wij u het volgende. Inhoud beroep. In het beroepschrift en tijdens de hoorzitting is het volgende gesteld. De heer Hurks heeft een personeninrit aangevraagd met een breedte van 9,1 meter, gelijk aan de breedte van de bestaande oprit op eigen terrein. De heer Hurks heeft van de gemeente een bouwvergunning verkregen voor een dubbele garage. Met een smalle inrit van 3,75 meter komt de heer Hurks in de problemen met het in- en uitrijden van de garages. Het is naar zijn mening niet mogelijk om op eigen terrein met een diepte van 6 meter vloeiend voor te sorteren voor de linker dan wel de rechter garagedeur zonder schade aan de te stallen auto aan te brengen. De heer Hurks wenst aldus een bredere inrit dan nu wordt toegestaan. De brede inrit levert daarnaast geen hinder of beperkingen op voor andere bewoners/bezoekers. Er is namelijk geen bebouwing aan de overzijde van de straat, waar wel een parkeerstrook aanwe- ZIg IS. De heer Hurks geeft in de hoorzitting nog aan dat hij het moeilijk vindt om op twee verschillende meningen van de zijde van de gemeente te reageren. De afdeling Vergunning, Markten en Evenementen geeft aan dat er wellicht nog mogelijkheden voor handen zijn, terwijl de afdeling Verkeer aangeeft niet van de standaardbreedte van 3,75 meter voor een personeninrit af te willen wijken in het kader van precedentwerking. Daarnaast blijkt dat niet aan alle vier de criteria is getoetst. De heer Hurks geeft
Raadsbij lage nummer 162 aan een goede klant van de gemeente te zijn en dat naar zijn mening hier sprake is van willekeur. Standpunt gemeente. Het standpunt van de gemeente wordt nader toegelicht door de heer S. van Bogget van de sector Vergunningen, Markten en Evenementen van de dienst Bouwtoezicht, Beheer en Vergunningen en de heer R. Gielen van de afdeling Verkeer van de dienst Stadsontwikkeling. De heer Van Bogget geeft aan dat de gemeente bij een personenuitrit een standaardbreedte van 3,75 meter hanteert. Bij een aanvraag voor een inritvergunning wordt gekeken naar de bruikbaarheid van de weg, de veiligheid/doelmatigheid van de weg, het aanzien van de omgeving en de aantasting van de groenvoorzieningen. Aan de bewoners is ten tijde van de bouw van de woningen een infobulletin gestuurd dat geen andere maten dan de standaardmaten voor inritten zullen worden toegestaan. De door de heer Hurks aangevraagde inrit is te breed. Een koppeling tussen de bouwvergunning en de inritvergunning, dit wil zeggen een koppeling tussen de Woningwet en de Politieverordening, bestaat niet. Wellicht is er nog een uitzondering voor de heer Hurks mogelijk. De heer Gielen geeft aan dat in het verleden wel eens uitzonderingen zijn gemaakt op de standaardbreedte van 3, 75 meter, maar dat men dat nu niet meer doet. De bedoeling is dat men op eigen terrein moet manoeuvreren. De maat voor een uitrit wordt bij de uitgifte van de grond meegegeven. De gemeente kan de bouwvergunning voor twee garages niet weigeren vanwege de standaardbreedte voor een inrit. Op het moment is voorzien in een noodinrit, omdat de weg nog niet was aangelegd. De feitelijke realisering van de inrit zal zijn ofwel in aflopende baksteen ofwel vijf talud blokken. Er zijn geen tussenoplossingen mogelijk voor wat betreft de zijde van de gemeente. De gemeente houdt vast aan de standaardbreedte van 3,75 meter voor een personeninrit in het kader van de precedentwerking. Op basis van veiligheid/ doelmatigheid van de weg is de bredere inrit geweigerd, want hoe breder de inrit, hoe harder men de oprit van een woning kan oprijden. Alleen aan voorwaarde twee van het formulier moet officieel worden getoetst. De andere voorwaarden zijn pas voorwaarden indien de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening van kracht is geworden. Vooruitlopend hierop zijn de formulieren al aangepast en wordt er al een jaar aan de voorwaarden getoetst, maar er wordt op het formulier niets ingevuld. Naar aanleiding van de hoorzitting is de heer Gielen door de commissie nog gevraagd aan te geven aan welke voorwaarden de aanvraag van de heer Hurks is getoetst, De heer Gielen heeft aangegeven dat bij de aanvraag slechts is getoetst aan de eerst twee voorwaarden en niet aan de verdere voorwaarden. Heroverweging. Het beroepschrift is tijdig ingediend, namelijk binnen de termijn van zes weken welke hiervoor op grond van artikel 6.7 van de Algemene wet bestuursrecht geldt.
Raadsbijlage nummer 162 Aangezien het verlenen van de inritvergunning met een standaardbreedte voor de heer Hurks (feitelijke) gevolgen heeft, is hij belanghebbende in de zin van voornoemde wet en derhalve ontvankelijk in beroep. Ingevolge artikel 33 van de Politieverordening is het verboden zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders een uitweg te maken naar de weg, van de weg gebruik te maken voor het maken van of hebben van een uitweg dan wel verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. De meningen binnen de commissie waren verdeeld, wat geresulteerd heeft in een meerderheids- en een minderheidsstandpunt. De meerderheid van de commissie is van mening dat het besluit op onzorgvuldige wijze en ongemotiveerd tot stand is gekomen. Er wordt slechts aangegeven in het besluit dat een inritvergunning wordt verleend voor een breedte van 3,75 meter. Niet wordt aangegeven waarom de gevraagde breedte aan de heer Hurks niet wordt toegestaan. Alleen aan voorwaarde twee van het formulier moet officieel worden getoetst. De andere voorwaarden zijn pas voorwaarden indien de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening van kracht is geworden. Aan deze voorwaarden wordt nog niet getoetst. Vooruitlopend hierop zijn de formulieren al aangepast en wordt er wel al een jaar aan voorwaarde Mn getoetst, maar er wordt op het formulier niets ingevuld. Dit schept verwarring. De meerderheid van de commissie is van mening dat de motivering van het besluit tijdens de hoorzitting is aangevuld. Het beleid van de gemeente is om voor een personeninrit een standaardbreedte van 3,75 meter aan te houden. In het kader van precedentwerking wil de gemeente hieraan vasthouden. Ook in het kader van de verkeersveiligheid is de bredere inrit niet toegestaan. De heer Hurks wist daarbij al vanaf het begin dat een bredere inrit niet zou worden toegestaan. Dat hij nu moeite heeft om op eigen terrein te manoeuvreren heeft hij bewust over zich afgeroepen. De meerderheid van de commissie is derhalve van mening dat het door de heer Hurks ingediende beroep ongegrond dient te worden verklaard. De minderheid van de commissie is van mening dat het besluit op onzorgvuldige wijze en ongemotiveerd tot stand is gekomen, Er wordt slechts aangegeven in het besluit dat een inritvergunning wordt verleend voor een breedte van 3,75 meter. Niet wordt aangegeven waarom de gevraagde breedte aan de heer Hurks niet wordt toegestaan. Alleen aan voorwaarde twee van het formulier moet officieel worden getoetst. De andere voorwaarden zijn pas voorwaarden indien de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening van kracht is geworden. Vooruitlopend hierop zijn de formulieren al aangepast en wordt er al een jaar aan de voorwaarden getoetst, maar er wordt op het formulier niets ingevuld. Dit schept verwarring.
r p +4+ Raadsbijlage nummer 162 De minderheid van de commissie is van mening dat los van de criteria de motivering van het besluit tot het afwijzen van de bredere inrit tijdens de hoorzitting is aangevuld maar onvoldoende is aangevuld. De minderheid van de commissie is derhalve van mening dat het door de heer Hurks ingediende beroep gegrond dient te worden verklaard, en de heer Hurks alsnog een inritvergunning moet worden verleend voor de door hem gevraagde bredere inrit. Conclusie. Concluderend uit het bovenstaande adviseren wij u het beroep van de heer J.A.M. Hurks ongegrond te verklaren en de inritvergunning voor de standaardbreedte van 3,75 meter in stand te laten. De commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, H. de Kok, voorzitter. M. Jansen-Kwaaitaal, secretaris.
Raadsbijlage nummer 162 Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op het beroep van de heer J.A.M. Hurks van 27 oktober 1999 tegen het besluit van 21 oktober 1999, verzonden 22 oktober 1999 waarbij burgemeester en wethouders op basis van artikel 33 van de Politieverordening vergunning hebben verleend voor het hebben van een uitweg met een standaardbreedte van 3,75 meter in plaats van een bredere inrit ten behoeve van het pand Matterhorn 32 te Eindhoven; gezien het advies van de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften van 23 december 1999, nr. 162; gelet op artikel 33 van de Politieverordening; besluit: met overneming van de motieven van de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften het beroep van de heer J.A.M. Hurks ongegrond te verklaren, Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 september 2000. R. Welschen, voorzitter. C. Tetteroo, secretaris. EE00016837