ARMOEDEBELEID Purmerend

Vergelijkbare documenten
ARMOEDEBELEID Purmerend

M E M O. Inleiding. Verantwoordelijkheid sociaal domein. Participatiewet. Veranderende context

Overzicht huidige minimaregelingen

Armoede in Voorschoten in beeld

Armoedebeleid en (voorgenomen) maatregelen Rijk. Presentatie Cie. MC 28 januari 2014

Beleidsplan minimabeleid

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Minimabeleid Beek, september 2014 Danielle Marting

Offerte Betreft :Fcl/Ecl: / / /42611 Overige nog nader te bepalen. Niet van toepassing

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk

Regeling tegemoetkoming bij hoge zorgkosten WIHW 2016 gemeente Oud-Beijerland

Iedereen doet mee inspiratiebundel. Minimaregelingen

Aanleiding en probleemstelling

Armoede en schulden in Oostzaan en Wormerland. Martijnschut.wordpress.com

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Raadsvoorstel agendapunt

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Raadsstuk. Onderwerp: Samen actief tegen armoede BBV nr: 2015/488128

Notitie Minimabeleid Gemeente Rozendaal

Factsheet Armoedebeleid en schuldhulpverlening

Beleidsregels financieel vangnet.

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Inkomensondersteuning voor mensen met een laag inkomen. in Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren

Beleidsregels minimabeleid 2015

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Armoedebeleid. Welkom bij deze presentatie!

Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Joan de Haan

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Notitie chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

Informatie 10 januari 2015

15 september / n.v.t. wethouder H.G. Engberink

Het Meedoenarrangement. Armoede mag niemand uitsluiten

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Nota Minimabeleid 2015 Leiderdorp

Informatie over minimaregelingen juli 2019

Informatie over minimaregelingen 2018

College van Burgemeester en Wethouders Postbus AP Kerkrade. SP Kerkrade Kaardebol HV Kerkrade. Vragen artikel 38 inzake armoede.

Gescand archiot 17 AUG. 2009

Beleid minimaregelingen Datum indiening vragen: 10 maart Vragen:

Informatie over minimaregelingen 2018

Gescand archief. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Van Datum Pfh. Steller tel.nr. Programma Registratie nr. Stuk

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Initiatiefvoorstel aan de Raad. Formulierenbrigade. Klik hier voor de reactie d.d. 21 november 2006 van het college van B&W

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Meer vóór mensen met minder

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING BESLISSING BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT. Vergadering van 24 februari 2015

Verordening persoonlijk participatiebudget Roerdalen 2014.

Raadsvoorstel

Nota van B&W. Samenvatting

Kosten naar draagkracht

Hoge kosten - Laag inkomen?

Collegevoorstel. Zaaknummer: compensatie ziektekosten chronisch zieken en gehandicapten

b. WTOS: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

SCHULDHULPVERLENING september

Stand van zaken Minimabeleid Maart 2016

Stichting OBD (Overlegorgaan Belangenbehartiging Dronten)

Collegebesluit. Onderwerp Budgetondersteuning op maat loont Nummer 2019/ Portefeuillehouder Roduner, F.J. Programma/beleidsveld 3.

Ter advisering aan de gemeenteraad voor de. commissievergadering van 14 juni 2017

Armoede in Utrecht Factsheet

w gemeenu, ( ) o s t e r h o u t

Onderdeel raadsprogramma: Programma 6, zorg, welzijn en onderwijs Portefeuillehouder: Jan Burger

Adviesnota aan B en W

Evaluatie. Minimabeleid. gemeente De Marne

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

Bijlage 1. Evaluatie Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten. Inleiding

Bijlage bij raadsvoorstel

Informatie over minimaregelingen 2018

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Keuzenotitie Gemeente Opmeer. Herijking en actualisering beleidsregels bijzondere bijstand en vereenvoudiging uitvoeringsproces

Minimaregelingen nader bekeken. Herman Voss (Sociale Zaken) Jaap Gernaat (Mens en Werk)

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Behandelend ambtenaar F. Tinselboer, (t.a.v. F. Tinselboer)

wordt de draagkracht berekend over middelen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking

Aan: de leden van de Commissie Welzijn ten behoeve van de vergadering van 23 januari 2012 Onderwerp: Voedselbank Teylingen

Notitie draagkracht naar 120 %

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Besluit. Registratienr.: Openbaar. Compensatie wegvallen Wtcg en CER

Informatie over minimaregelingen

S. Dohmen 5772

Categoriale regelingen mogen worden verstrekt aan inkomens tot 110% van het minimum

Informatie over minimaregelingen

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling 'Haarlemmermeer doet mee!'.

Wethouder Edwin Voorbij Aan de gemeenteraad Postbus AA Purmerend

voor de inwoners van de gemeente Dongeradeel

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

Nota Evaluatie Minimabeleid Sociaal en maatschappelijke voorzieningen

Armoede Vincentiusvereniging Wijchen juni ARMOEDE..het best bewaarde geheim

Raadsvoorstel agendapunt

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Transcriptie:

ARMOEDEBELEID Purmerend

Samenvatting In deze notitie wordt armoede in de huidige context en tijdsbeeld opnieuw bekeken. Met als doel om te komen tot een aanpak die past bij de inwoners van Purmerend. Samengevat zien we dat onze aanpak op spanning loopt met wat we zien in de praktijk. De huidige aanpak en regelingen zijn gericht op de groep mensen met een inkomen van 110%/120% van het sociaal minimum. Daardoor bereiken we een groep mensen en kinderen niet die ook ondersteuning nodig heeft. Daarnaast is de aanpak gericht op de regeling (waar heeft iemand recht op) en niet op de mens (wat is nodig). Inspanningen hebben bovendien vaak een tijdelijke werking en lossen de kern van het probleem niet structureel op. We zijn jarenlang erop gericht om zoveel mogelijk mensen in een regeling te krijgen. Terwijl we nu zien dat de effectiviteit van regelingen soms te wensen over laat (sport- en cultuurregeling wordt meestal gebruikt voor kleding, niet voor sport). Een regeling lost het echte probleem niet structureel op. We kunnen onszelf beter afvragen waar we iets kunnen toevoegen om een verschil te maken voor mensen die dat nodig hebben. Anders kijken naar armoede vraagt een andere mindset, creativiteit, dichtbij de vindplaats en integrale samenwerking. Dan kunnen we méér mensen, met name kinderen, helpen dan dat we nu doen. Conclusie Onze aanpak en minimaregelingen zijn ruimhartig. Ze helpen echter tijdelijk, maar zijn niet gericht op een duurzame oplossing. Bovendien bereiken ze een groep mensen (en kinderen) niet die ook te maken heeft met armoede. Voorgestelde aanpak Om meer aan te sluiten bij de realiteit van mensen stellen wij een actieve aanpak voor die uitgaat van (groepen) mensen en niet van de regelingen. Dat vraagt een andere manier van werken, een andere mindset; niet meer recht op, maar maatwerk naar behoefte. Actiever, eenvoudiger en dichtbij. Niet alleen gericht op het nu, maar ook en met name op de lange termijn. Concrete voorstellen 1. Opnieuw kijken naar bemensing van loketten mensen op de juiste plek 2. Extra preventiemedewerker intensiveren preventie, regie op samenwerking 3. Inzet van budgetbeheer+ voor een brede doelgroep terugdringen bewindvoering 4. Vereenvoudigen regelingen: alles naar 120% bijdrage peuterspeelzalen en zwemdiploma verruimen zodat alle regelingen uitgaan van 120% 5. Zelf blijven uitvoeren van minimaregelingen (i.p.v. uitbesteden) meer mogelijkheden voor maatwerk, individueel en collectief 6. Bijzondere minimaregelingen voor mensen met een laag besteedbaar inkomen maar toch (tijdelijk) iets extra s nodig hebben meer mogelijkheden voor mensen en met name kinderen die niet bereikt worden 7. In 2016 en 2017 alternatieve manieren zoeken om meer kinderen in armoede te bereiken meer aansluiting zoeken bij vindplaatsen Vervolg Na vaststelling van deze notitie gaan we aan de slag met de uitvoering. De preventiemedewerker gaat van start. Budgetbeheer+ wordt in de vorm van een pilot uitgevoerd en de regelingen worden aangepast. We gaan meer aansluiten bij vindplaatsen en kijken samen hoe we middelen effectief in kunnen zetten. Zodat we meer mensen, met name kinderen, helpen. Samen met organisaties en scholen kijken we hoe we concreet invulling kunnen geven aan een actieve, snelle aanpak. Eind 2017 hebben we meer zicht op wat structureel nodig is aan menskracht en middelen en komen we terug met een evaluatie. 1

Aanleiding Arm en rijk, het zijn relatieve begrippen. Lange tijd geleden waren mensen arm als ze te weinig verdienden om in leven te blijven. Nu is de Nederlander arm als hij vanwege geldtekort sociaal geïsoleerd raakt. De kijk op armoede is in het verleden al meerdere malen veranderd. Niet alleen de definities van armoede en rijkdom veranderen met de tijd, ook de manier van denken over arme mensen wisselt. Ook de afgelopen jaren hebben we veel zien veranderen. Vooral de economische crisis heeft er flink in gehakt. Deze ontwikkelingen zijn aanleiding om weer eens goed stil te staan bij armoede in Purmerend. Het college heeft in het coalitieakkoord aangegeven een beter beeld te willen hebben van het begrip armoede in de huidige context en tijdsbeeld. We zijn gestart met een brede verkenning (presentatie oktober 2015, memo voortgang armoedebeleid april 2016). Naar aanleiding daarvan hebben we een verdieping gemaakt. Met als achterliggende vraag: wat is de kern van armoede en welke aanpak past daar bij? Daarvoor moeten we kunnen begrijpen wat de individuele gevolgen zijn van armoede. Wat gebeurt er in het leven van iemand waar geldgebrek een alledaags probleem is? Pas dan kunnen we kijken welke ondersteuning mensen echt vooruit helpt. Om begrip te hebben van armoede in de huidige context en tijdsbeeld zijn we in gesprek gegaan met mensen 1 die dichtbij de doelgroep staan. De resultaten van deze gesprekken zijn verwerkt in deze notitie. Literatuuronderzoek ondersteunt deze praktijkverhalen. Individuele gevolgen van armoede De afgelopen jaren zijn onderzoeken gedaan naar de gevolgen van armoede op het brein en gedrag van mensen. Geconcludeerd kan worden dat armoede zoveel van ons brein vraagt dat we onvoldoende denkkracht overhouden om dingen die niet direct met armoede te maken hebben, te overdenken. Het denkend vermogen van mensen met geldzorgen blijkt sterk terug te lopen: de terugloop is vergelijkbaar met een daling van het IQ van dertien punten 2. Het verklaart waarom mensen met beperkte middelen regelmatig verkeerde keuzes maken die hun armoede verder vergroten. Vanuit de theorie van schaarste 3 wordt dezelfde conclusie getrokken. Schaarste is voor iedereen herkenbaar. Of het nu gaat om tijd, geld of sociale contacten. Het zijn allemaal vormen van schaarste. Mensen gaan handelen naar de ervaren schaarste. Mensen die in armoede leven ervaren een langdurig geldgebrek. Daardoor handelen zij anders dan zij zouden doen als er geld zou zijn. Schaarste laat je focussen op je directe gebrek: de rekening die morgen moet worden betaald, brood op de plank. Dat leidt tot tunnelvisie. Armoede zorgt er bijvoorbeeld voor dat men moeilijk nieuwe vaardigheden aan kan leren en gebrek aan tijd zorgt ervoor dat we op de lange termijn steeds onverstandigere beslissingen nemen 4. Er zijn ook andere mechanismen die armoede en uitsluiting in de hand werken. Denk gewoon aan persoonlijke mogelijkheden en capaciteiten. Er blijft altijd een groep mensen over waarvoor het leven vol valkuilen zit. De steeds hogere maatschappelijke verwachtingen, het steeds hoger tempo dat door een steeds grotere groep niet meer kan gevolgd worden. 1 Gesubsidieerde partijen zoals Voedselbank en SMD, woningcorporaties, cliëntenraad WWB en WMO en casemanagers gemeente. Ook zijn resultaten van de Stadsgesprekken van Groen Links meegenomen. 2 Bij een gemiddeld IQ van 100 is dit een daling van 13% 3 Theorie van schaarste door Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen (Maven Publishing 2013) 4 Het artikel beschreven in de Correspondent treffend weer wat de individuele gevolgen zijn van geldgebrek. Lees het artikel online https://decorrespondent.nl/511/waarom-arme-mensen-domme-dingen-doen/19645395-f6c9a0bd 2

Wat is armoede? Het begrip armoede is tijd- en plaatsgebonden. Armoede in Nederland wordt ook wel omschreven als 'het niet volwaardig kunnen meedraaien in de maatschappij'. Armoede draait niet meer alleen om geld, maar om levensgebieden. Eigenlijk ben je arm op het moment dat je niet in staat bent om gewoon te participeren in de samenleving. En dat de problemen die voortkomen uit gebrek aan geld je de hele dag bezighouden. Dat wil zeggen dat je misschien wel een dak boven je hoofd hebt, maar dat je geen geld over hebt om bijvoorbeeld te sporten, op vakantie te gaan, een computer aan te schaffen of gezond te eten. Sociale uitsluiting is het ergste gevolg. Voor jongeren zit een vervolgopleiding er vaak ook niet in. Ouders kunnen de schoolboeken of het jaarlijkse schoolreisje niet betalen en zelfs geen extra uitgaven zoals een bril. Ook zorg wordt regelmatig vermeden vanwege mogelijke kosten die het met zich mee brengt. Dit alles gaat ten koste van de gezondheid en welbevinden van mensen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de grondslag van armoede te maken heeft met niet kunnen rondkomen. Dit heeft te maken met inkomsten: over hoeveel geld kun je beschikken? Maar het heeft ook te maken met uitgaven: wat kost het om rond te komen? Zijn er schulden? De hoogte van het inkomen alleen zegt dus niet zoveel. Binnen de EU is de armoedegrens alleen gebaseerd op inkomen. Die grens is in Nederland bepaald op het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het bedrag dat een huishouden minimaal nodig heeft om van te leven. Dit komt neer op minimaal 1020. De bijstandsuitkeringen liggen overigens onder die grensbedragen. Bij armoede spelen ook gevoel en beleving een rol. Je achtergrond, opvoeding, omgeving, land van afkomst, (ingrijpende) levensgebeurtenissen hebben invloed op het gevoel van arm zijn. Het aantal nieuwkomers is de afgelopen tijd flink gestegen. Voor mensen die afkomstig zijn uit een land van oorlog en hongersnood heeft armoede een heel andere betekenis. Ontwikkelingen De afgelopen jaren volgen veranderingen elkaar snel op en zien we de armoedeproblematiek duidelijk veranderen. Samengevat zien we de volgende ontwikkelingen (in de bijlage zijn de cijfers terug te vinden, cijfers van het CBS gaan tot 2013): Sterke groei tot 2014 van mensen dat leeft van een laag inkomen (120% van sociaal minimum). Ramingen wijzen op een lichte daling in 2014 en 2015; Sterke groei onder kinderen die leven in gezinnen met een laag inkomen; Armoede is het hoogst bij eenoudergezinnen, alleenstaanden, niet-westerse huishoudens, bijstandsontvangers en kinderen. Bij al deze groepen was sprake van een verslechtering van de inkomenspositie ten opzichte van 2012; Het leven wordt duurder; denk vooral aan zorg en huur. In verhouding met inkomsten zijn uitgaven behoorlijk gestegen; Ook andere groepen hebben steeds vaker een laag besteedbaar inkomen en/of schulden; mensen met koopwoning, mensen met loon uit arbeid, zzp ers (inclusief hun kinderen). Verborgen armoede heerst vooral onder deze mensen. Zij zijn vaak uitgesloten van regelingen; Taboe en schaamte speelt een grote rol. Hulp wordt zelden zelf gezocht. Bovendien komt een groep mensen toch niet in aanmerking voor regelingen ; Er is bijna nooit sprake van enkel een geldprobleem, maar van multi-problematiek. Eenzaamheid en sociale uitsluiting zijn de ergste gevolgen; De problematiek wordt steeds complexer, meer partijen betrokken; Regelingen zijn ingewikkeld geworden en mensen weten niet meer waar ze naartoe kunnen voor hun vragen; 3

o Gewijzigde wetgeving (bijvoorbeeld huishoudtoets Participatiewet) heeft een negatieve invloed op de portemonnee van huishoudens met meerdere personen in de bijstand; Bewindvoerderskantoren zijn als paddenstoelen de grond uit gegroeid. In 2015 waren we als gemeente ruim 700.000 kwijt aan bewindvoering. Helaas brengt bewindvoering mensen in veel gevallen eerder in problemen dan andersom. In elk geval ontstaat een situatie van afhankelijkheid. Men wordt niet geleerd met hun geld om te gaan. Wanneer bewindvoering stopt is dat een probleem; Groei aan nieuwkomers/vluchtelingen met een groter risico op schulden. Huidige aanpak Samen met andere organisaties- al dan niet gesubsidieerd- geven we uitvoering aan het armoedebeleid in Purmerend. In Gemeente Purmerend is de aanpak grofweg als volgt in te delen: Preventie van schulden/vroegsignalering Minimaregelingen voor mensen met een inkomen van 110% of 120% van de bijstandsnorm 5 Bijzondere bijstand (op basis van draagkracht) Schuldhulpverlening (advies, trajectbegeleiding, budgetbeer, schuldregeling) Subsidies In de uitvoering gaan we steeds meer uit van de leefwereld van de bewoner. Deze beweging komt langzaam op gang. In de praktijk zien we mooie voorbeelden. Maar we lopen ook tegen dingen aan. We zien en horen een aantal thema s herhaaldelijk terug komen. Thema s waarin we spanning ervaren tussen de huidige aanpak/regelingen en de leefwereld van mensen. Wat komen we tegen? 1. De kern van het probleem wordt niet aangepakt, geen structurele oplossing Een terugkerend thema is de afhankelijkheid van regelingen en toeslagen. De ondersteuning- met alle goede bedoelingen- is vaak niet gericht op een structurele oplossing. Een minimaregeling werkt inkomensondersteunend, maar lost het echte probleem niet op. Hetzelfde geldt voor een voedselpakket, deze kan tijdelijk verlichting geven. Maar na 3 jaar blijkt regelmatig dat men niets is opgeschoten. Kortom: de kern van het probleem wordt niet aangepakt. Het lukt in veel gevallen niet om op eigen houtje een structurele oplossing te vinden. Daar is meer voor nodig. Er worden momenteel geen voorwaarden geschept voor het ontvangen van een minimaregeling of een voedselpakket. De afhankelijkheid komt ook sterk terug bij bewindvoering. Zoals gezegd, bewindvoerders zijn als paddenstoelen uit de grond geschoten. Bewindvoering wordt bij de rechtbank aangevraagd voor mensen die (tijdelijk) hun eigen budget niet kunnen beheren. Rechtbanken wijzen eigenlijk alle aanvragen voor bewindvoering toe. Ook hier zien we dat mensen eerder afhankelijk worden van ondersteuning dan dat zij structureel geholpen worden. Mensen worden niet gesterkt in hun mogelijkheden om het op den duur zelf te regelen. 2. Inkomensgrens is leidend waardoor een groep mensen niet worden bereikt Minimaregelingen zijn gericht op mensen met een inkomensgrens van 110% of 120% van het sociaal minimum. Daarmee zien we een groep mensen over het hoofd. Een groep mensen die we de afgelopen jaren hebben zien groeien en die het steeds zwaarder heeft. Zij kunnen geen beroep doen op ondersteuning of regelingen en vragen daarom ook zelden om hulp. Bij deze mensen speelt schaamte een grote rol. Denk aan mensen met een 5 Zie bijlage 2 voor de specificatie van deze regelingen en aantallen 2015 4

koopwoning, mensen met inkomen uit arbeid 6 en zzp ers. Inclusief hun kinderen. Zij hebben geen recht op toeslagen, subsidies of andere regelingen. Zij proberen zelf hun hoofd boven water te houden en willen dat ook. Maar toch is dat zwaar. We zien hen dan ook geregeld terug komen bij de Voedselbank (bijna 20% heeft loon). Vooral voor alleenstaanden en eenoudergezinnen wordt het steeds moeilijker. Samen beslaan zij 80% van de totale groep mensen met een laag inkomen (tot 120% sociaal minimum). Door de stijging van kosten en deze alleen moeten op brengen, is het besteedbaar inkomen soms nog lager dan iemand die in de bijstand zit en gebruik maakt van regelingen. Ook mensen (en kinderen) in de schuldhulpverlening zijn uitgesloten van regelingen als zij niet voldoen aan de grens van 110/120%. 3. De regeling is leidend en niet de mens, daardoor te weinig maatwerk bij regelingen Regelingen worden ingevuld door dingen die we als samenleving belangrijk vinden, niet altijd waar iemand die arm is waarde aan hecht. Brood op de plank is belangrijker voor hen dan sporten. Nieuwe schoenen voor de kinderen vaak ook. We zien dus ook dat sport- en cultuurregelingen vooral worden gebruikt voor kleding/schoenen, maar niet voor contributies van de sportvereniging 7. Dat laatste is een logische uitkomst van de gevolgen van armoede die we eerder beschreven. De vraag is elke keer weer wat voor een individu op een bepaald moment belangrijk is om vooruit te komen in zijn leven; meer inkomen/werk, minder uitgaven, een andere woning, een regeling, een gesprek, sociale contacten.maatwerk dus. Dat is intensief en vraagt opvolging. Afdeling Werk & Inkomen is dit jaar begonnen met het zelf uitvoeren van de minimaregelingen in plaats van deze opnieuw uit te besteden. Dat biedt meer mogelijkheden tot maatwerk. Daar is nog een slag te slaan. De regeling wordt nu vaak als uitgangspunt genomen (waar heeft iemand recht op?), niet de mens (wat heeft iemand nodig?). 4. Kinderen kunnen de dupe zijn Het is nooit de schuld van kinderen dat zij in armoede opgroeien. Toch wordt een deel van de kinderen met de huidige regelingen niet bereikt. Voor kinderen die lange tijd in armoede leven kunnen risico's groot zijn. Het Nederlands Jeugd Instituut schrijft: "Kinderen in arme gezinnen hebben een slechtere start en hun kansen voor de lange termijn worden bedreigd. Ze lopen een groter risico om ook als volwassene arm en sociaal uitgesloten te zijn. Nu zien we de gevolgen van armoede terug bij kinderen: geen of ongezond eten op school, geen sport, geen vakantie, geen zwemdiploma. Een groep kinderen komt niet in aanmerking voor regelingen of ouders maken er geen gebruik van. Een andere groep komt wel in aanmerking voor bijvoorbeeld de sport- en cultuurregeling, maar deze wordt door de ouders besteed aan kleding of schoenen. We zijn jarenlang erop gericht om zoveel mogelijk mensen in een regeling te krijgen. Terwijl we nu zien dat de effectiviteit van regelingen soms te wensen over laat. Scholen zijn bij uitstek de plek waar signalen worden opgevangen. Er vind nog onvoldoende aansluiting plaats op deze vindplaats. 5. Regelingen zijn ingewikkeld en niet eenduidig We zien in praktijk mensen niet snel zelf om hulp vragen. Dat heeft verschillende redenen: niet weten waar ze moet beginnen, niet kunnen, denken het zelf nog te kunnen, niet weten waar ze terecht kunnen, denken toch niet in aanmerking te komen voor hulp etc. Door de bomen het bos niet meer zien, geldt niet alleen voor inwoners. Zelfs bij medewerkers van de gemeente en hulpverlenende organisaties is het kennisniveau wisselend. 6 Als iemand met inkomen uit arbeid onder de 120% grens valt kan men wel beroep doen op minimaregelingen 7 In 2016 hebben we het gebruik en effecten van minimaregelingen geëvalueerd. Resultaten zijn verwerkt in dit stuk. 5

Onze wijze van communiceren via folders, televisie, website- bereikt een deel van de doelgroep. Een deel zal op deze manier nooit worden bereikt. Een actieve aanpak werkt wel. Bijvoorbeeld via huisbezoeken en op vindplaatsen. Juist om verborgen armoede tegen te gaan. Daar wordt nog onvoldoende op ingezet. Regelingen zijn ook niet altijd eenduidig; de ene keer is de norm 120%, de andere keer 110%. Dat wekt verwarring op. 6. Doordat diverse partijen met een stukje van het probleem bezig zijn, ontbreekt overzicht Veel sociale partijen- al dan niet gesubsidieerd- zetten zich in om mensen met geldproblemen te ondersteunen. Vele professionals- zowel vrijwilligers als beroepskrachtenzijn werkzaam op dit terrein. Dit doen zij binnen huidige kaders en regelgeving; vanuit de eigen organisatie, de gemeente of het rijk. Zowel in de preventieve sfeer, als wanneer problemen erger zijn geworden. Denk aan de thuisadministratie van Humanitas, Schuldhulpmaatje, sociaal raadslieden, Voedselbank, Caritas, particuliere initiatieven, Diaconie etc. Integrale samenwerking tussen verschillende organisaties is nog niet altijd even vanzelfsprekend. Vaak zien we dat een stukje van het probleem wordt aangepakt terwijl er veel meer speelt. Overzicht ontbreekt. Een integrale manier van werken waarbij (groepen) mensen centraal staan en gezocht wordt naar lange termijn oplossingen is voor verbetering vatbaar. 7. Een preventieve/actieve aanpak werkt De afgelopen jaren is ingezet op preventie. Dat houdt in: eerder signaleren, op maat ondersteunen en voorkomen van schulden. De preventiemedewerker fungeert als een soort spin in het web. Zij is vraagbaak voor organisaties, stimuleert samenwerking, gaat op huisbezoek en zoekt naar passende oplossingen. Een succesvol voorbeeld is de samenwerking tussen woningcorporaties Intermaris, Rochdale en gemeente. Bij huurachterstand legt de preventiemedewerker samen met iemand van de corporatie een bezoekje af bij een bewoner. Bij mensen thuis krijg je beter inzicht/overzicht in iemands situatie (dan bijvoorbeeld op een loket). Samen met de bewoner wordt naar structurele oplossingen gezocht. Doordat de kennis van de preventiemedewerker wordt gecombineerd met de kennis van de medewerker van de corporaties kunnen sneller stappen worden gezet. Deze proactieve/eropaf aanpak werkt en voorkomt ergere problemen 8. Deze aanpak wint aan terrein want steeds meer partijen (andere woningcorporaties, nutsbedrijven, banken) volgen dit voorbeeld. Ook de Stadsverwarming gaat in de vorm van een pilot starten met deze aanpak. Bij betaalachterstanden gaan zij op huisbezoek om te zoeken naar een passende oplossing. In de preventieve sfeer is veel meer mogelijk. Nu laten we mensen naar ons toe komen in plaats van dat we aansluiten bij vindplaatsen. Conclusie In Purmerend gebeurt veel op dit terrein, door tal van organisaties en gemeente. Onze aanpak en minimaregelingen zijn ruimhartig. Ze helpen echter tijdelijk, maar zijn niet gericht op een duurzame oplossing. Bovendien bereiken ze een groep mensen (en kinderen) niet die ook te maken heeft met armoede. Voorgestelde aanpak Om meer aan te sluiten bij de realiteit van mensen stellen wij een actieve aanpak voor die uitgaat van (groepen) mensen en niet van de regelingen. Dat vraagt een andere manier van werken, een andere mindset; niet meer recht op, maar maatwerk naar behoefte. Actiever, eenvoudiger en dichtbij. Niet alleen gericht op het nu, maar ook en met name op de lange termijn. 8 In de voortgang van het armoedebeleid hebben we resultaten hiervan uiteen gezet 6

We zetten de huidige regelingen/aanpak voort (preventie, minimaregelingen, bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en subsidies), maar doen dat anders. Onderstaande uitgangspunten zijn leidend in deze manier van werken en brengen een aantal concrete voorstellen met zich mee. Voorgestelde uitgangspunten en uitvoering a. Leefwereld Onze aanpak gaat uit van de leefwereld van mensen. Geen situatie is hetzelfde. We kijken breed naar de situatie en zoeken naar oplossingen die aansluiten bij de mensen. De vraag is hoe iemand het beste geholpen is, niet waar iemand recht op heeft. Om dat te bereiken is het belangrijk de juiste mensen op de juiste plekken te hebben. We kijken daarom opnieuw naar de bemensing van loketten zodat iedereen met een hulpvraag geholpen wordt. Voorstel: - Opnieuw kijken naar bemensing van loketten b. Vroegtijdig en actief We zetten in op een vroegtijdige, actieve aanpak. De pilot preventiemedewerker was succesvol en is structureel opgenomen in de uitvoering. Werk aan de voorkant, scheelt een boel werk aan de achterkant. We kunnen nog veel meer doen. Daarom zetten we in op intensivering van preventie en laten nog een preventiemedewerker starten. Tegelijkertijd pakken we hiermee een sterkere regierol als gemeente en sturen nog meer aan op integrale samenwerking. We zijn op deze manier in staat om sneller in te grijpen bijvoorbeeld via huisbezoeken. Ook in onze communicatie gaan we uit van een actieve benadering. Folders en andere communicatiemiddelen bereiken slechts een deel van de doelgroep. We gaan ons meer richten op risicogroepen. Dat door we door aansluiting te zoeken bij vindplaatsen op scholen, in de zorg etc. En we delen kennis met andere hulpverlenende organisaties. Voorstel: - Extra preventiemedewerker c. Structureel en zo zelfredzaam mogelijk Regelingen helpen slechts tijdelijk, maar lossen het echte probleem meestal niet op. Daarom moet altijd naar de hele situatie worden gekeken. Naast de inzet van regelingen of een voedselpakket wordt ook gekeken naar structurele oplossingen. Samen met de bewoner en/of iemand uit zijn omgeving. Een adempauze kan helpen om ruimte te scheppen in het hoofd. Een soort afkoelingsperiode. Dan kan een regeling tijdelijk een oplossing zijn. Of het helpen met invullen van formulieren. Dat geeft meer ruimte om aan structurele oplossingen te werken. Dat casemanagers nu zelf de minimaregelingen uitvoeren helpt daar bij. We hebben de mogelijkheid niet alleen in te gaan op een financiële (tijdelijke) oplossing, maar kunnen ook zoeken naar duurzame oplossingen op andere levensgebieden. We willen dan ook dat budget effectief wordt uitgegeven zodat het echt bijdraagt aan participatie. Enerzijds zoeken we naar andere manieren om meer mensen te bereiken (zie uitganspunt e. bijzondere doelgroepen). Anderzijds verwachten we meer zicht te krijgen op de besteding van middelen door meer persoonlijk contact. Door de regelingen zelf uit te voeren in plaats van op afstand via een bureau- is meer zicht op de besteding. Het is ook mogelijk om steekproeven te houden om te controleren waar budget van minimaregelingen aan worden uitgegeven. Bewindvoering is een thema dat ook landelijk de aandacht heeft. Om het aantal mensen dat zich aan meldt voor bewindvoering terug te dringen gaan we budgetbeheer+ (pilot) aanbieden voor een brede doelgroep. Budgetbeheer+ is een vorm van intensieve 7

budgetbegeleiding, tijdelijk en richt zich op zelfredzaamheid (voor zover mogelijk). We verwachten zo de kosten van bewindvoering (betaald uit bijzondere bijstand) terug te dringen. In 2017 monitoren we de effecten van deze maatregel, om te kijken of het werkt en wat structureel nodig is. Het is niet allemaal onvoorwaardelijk. Als we echt naar een duurzame oplossing willen, zullen we ook voorwaarden moeten scheppen aan iemands medewerking en gedrag. Voorstel: - Zelf blijven uitvoeren minimaregelingen - Budgetbeheer+ (pilot) d. Eenvoudig en toegankelijk Om beter aan te sluiten bij mensen zullen we onze regelingen vereenvoudigen. Eenvoudiger houdt in; een eenduidige norm (alles 120%), vooraf uitbetalen i.p.v. het bonnensysteem, makkelijker aan te vragen, één toegangsplek- of telefoonnummer voor hulpvragen. Wat betreft dat laatste, in 2016/2017 gaan we samen met samenwerkingspartners kijken wat de best passende plek is. Voorstel: - Vereenvoudiging regelingen; alles naar 120% e. Bijzondere doelgroepen Om verborgen armoede tegen te gaan, worden regelingen ook voor een bredere doelgroep toegankelijk. De inkomensgrens van 120% is de basis, maar we staren ons er niet blind op. In bijzondere situaties kijken we ook naar het besteedbaar inkomen in combinatie met iemands sociale situatie. Dat betekent dat afgeweken kan worden van de inkomensgrens als dat iemand helpt om vooruit te komen. In die situaties is het besteedbaar inkomen dusdanig laag dat dat participeren in de weg staat. Voor kinderen in het bijzonder komt meer ruimte om minimaregelingen toe te passen. De effectiviteit van een regeling is een punt van aandacht. De sport- en cultuurregeling in het bijzonder leidt niet tot daadwerkelijk meer sport. Ook ten aanzien van het zwemdiploma zien we dat er nog kinderen zijn die niet op zwemles zitten, ook al komen zij wel in aanmerking voor een regeling. Als we meer kinderen willen bereiken zullen we alternatieven moeten bedenken om het budget anders in te zetten. We zoeken samenwerking met scholen en andere vindplaatsen. De vraag is wat we daar toe kunnen voegen, niet hoe we meer mensen in een regeling kunnen krijgen. In 2016/2017 gaan we kijken hoe we dit op een andere manier kunnen organiseren, samen met scholen en andere partijen. Voorstel: - In 2016 en 2017 alternatieve manieren zoeken om meer kinderen in armoede te bereiken - Bijzondere minimaregelingen voor mensen met een laag besteedbaar inkomen maar toch (tijdelijk) iets extra s nodig hebben f. Integraal en samenwerken Daarnaast is intensivering van de samenwerking nodig tussen gemeente en andere organisaties. Maar ook binnen de gemeentelijke loketten. Vanuit de gemeente pakken we meer regie op samenwerking. We zullen bijvoorbeeld voortdurend in onze subsidieafspraken kijken of deze nog wel passen bij de praktijk. 8

Voor wie? Basis = minimaregelingen voor iedereen tot 120% van het sociaal minimum Bijzondere minimaregeling gebaseerd op het besteedbaar inkomen (nader te bepalen) Bijzondere bijstand op basis van draagkracht. Dit is een vangnet i.p.v. een 'recht'. Financiën Hieronder hebben we in overzicht gebracht welke kosten er gemoeid zijn met dit onderwerp. Het betreft hier de huidige begroting voor 2016 tot en met 2020 en de realisatie over 2015. In bijlage vindt u een specificatie van de uitgaven over 2015. Huidige begroting Kosten Rekening 9 2016 2017 2018 2019 2020 2015 1 Schuldhulpverlening -969.122-948.161-663.130-673.030-682.866-692.778 2 Preventie Schuldhulpverlening -55.501-62.640-63.580-64.534-65.502-66.485 3 Individuele verstr. Bijzondere bijstand -1.446.124-740.103-740.103-740.103-740.103-740.103 4 Minimaregelingen -865.365-1.000.951-1.000.951-1.000.951-1.000.951-1.000.951 5 Zwemdiploma -61.135-63.000-63.000-63.000-63.000-63.000 6 Individuele inkomenstoeslag -193.585-178.925-178.925-178.925-178.925-178.925 7 Maatwerk chron.zieken wtcg/cer -300.000-910.837-910.837-910.837-910.837-910.837 1. Schuldhulpverlening is gericht op trajectbegeleiding, budgetbeheer en het treffen van een schuldregeling met schuldeisers. Het totale budget gaat naar loonkosten. Ook de preventiemedewerker valt hier onder. 2. Preventie schuldhulpverlening is subsidie en gaat deels naar o.a. Humanitas en Schuldhulpmaatje. 3. Bijzondere bijstand gaat naar individuele verstrekkingen op basis van draagkracht. In 2015 is hier flink op overschreden vanwege de hoge bewindvoeringskosten (ruim 700.000). In 2015 is deze overschrijding gedekt vanuit het budget maatwerk chronisch zieken (wtcg/cer), waar onderschrijding plaats vond. We verwachten de bewindvoeringskosten naar beneden te brengen door de inzet van budgetbeheer+. 4. Kosten minimabeleid zijn de daadwerkelijke kosten die we kwijt zijn aan regelingen, waarvan het grootste gedeelte ( 605.000) naar de sport- en cultuurregeling. 5. Kosten zwemdiploma; het hele zwemdiploma wordt vergoed voor kinderen van 5 jaar die onder de 110% grens vallen. Het verruimen van deze grens naar 120% zou kunnen betekenen dat hier maximaal 20.000 extra op wordt uitgegeven. Spurd voert uit. 6. De individuele inkomenstoeslag was voorheen de langdurigheidstoeslag. Dit is een geldbedrag dat de gemeente één keer per jaar kan geven als iemand al lange tijd weinig inkomsten heeft. 7. Maatwerk chronisch zieken wtcg/cer is bedoeld om de meerkosten van mensen met een laag inkomen te compenseren als gevolg van een chronische ziekte of handicap. De kosten waren in 2015 een stuk lager dan begroot 10. Het overschot is in 2015 ingezet voor minima. De overschrijding op de bijzondere bijstand is hier uit betaald. 9 Zie bijlage 2 en 3 voor specificatie kosten minimaregelingen en bijzondere bijstand 10 Zie memo terugkoppeling uitvoering compensatie eigen risico (CER / Wtcg) 9

Dit laatste verwachten we terug te dringen door preventiever te werken en budgetbeheer+ in te zetten. Bewindvoeringskosten hopen we te verlagen. Extra kosten die we als gevolg van nieuw beleid maken kunnen vooralsnog gedekt worden uit dit budget. Voorstel financieel De voorstellen in dit stuk brengen een aantal veranderingen met zich mee. We proberen deze in eerste instantie binnen het programma op te lossen. We monitoren goed wat de gevolgen zijn voor de begroting en stellen bij wanneer dat nodig is. Voorstel Kosten Dekking 1 Extra preventiemedewerker 90.000 In 2017 opvangen binnen Participatiebudget 2 Budgetbeheer+ 90.000 3 Vereenvoudiging regelingen alles naar 120% Zwemdiploma 20.000 Bijdrage peuterspeelzalen 10.000 Deels uit huidig budget Activa en deels uit onderbesteding subsidie preventie schuldhulpverlening 30.000 Minimabeleid 4 Zelf uitvoeren minimaregelingen 150.000 Zelf uitvoeren (besparing op uitbesteding) 5 Bijzondere minimaregelingen 6 Alternatieven zoeken hoe sport- en cultuur anders kan worden ingezet nader te bepalen nader te bepalen 2017 uit minimabeleid 2017 uit minimabeleid Fasering Kritischer kijken en het budget anders inzetten, op plaatsen waar we wat kunnen betekenen, kan invloed hebben op de uitgaven. We hebben nu nog onvoldoende zicht op deze gevolgen. Pas in 2017 zullen we meer zicht krijgen op wat structureel nodig is aan menskracht en middelen. Eind 2017 komen we terug met een evaluatie. Als blijkt dat huidig budget niet toereikend is komen we met nieuwe voorstellen. 1. De kosten van de preventiemedewerker kunnen voor 2017 incidenteel gedekt worden uit het Participatiebudget. Dit heeft tot gevolg dat de onttrekking uit de reserve participatie hoger wordt. We verwachten deze kosten op termijn uit de formatie van Activa te kunnen dekken. We zien nu al dat het aantal aanmeldingen bij Activa sinds enkele jaren afneemt. We verwachten dat deze afname doorzet, mede als gevolg van onze extra inspanningen op preventie. In 2017 houden we dit goed in de gaten. Nadere voorstellen volgen bij de begroting 2018. 2. Budgetbeheer+ is een pilot voor een brede doelgroep en kan vooralsnog gedekt worden uit de huidige begroting. Deels uit budget Activa, deels uit onderbesteding subsidie preventie schuldhulpverlening. We houden de effecten in de gaten zodat we in 2017 weten wat hier structureel voor nodig is. 3. Het vereenvoudigen van de regelingen heeft gevolgen voor de regeling sport- en cultuur en de bijdrage aan de peuterspeelzalen. Onderstaande kosten betreffen een schatting en verwachten we te kunnen dekken uit de begroting. In 2017 monitoren we de gevolgen. 4. We blijven de minimaregelingen zelf uitvoeren en kunnen dat doen door besparing op de uitbesteding (voorheen AMC consultancy/bureau M rdoen). Door meer persoonlijk contact met bewoners krijgen we meer zicht op de besteding van middelen. Aanvullend is het ook mogelijk om steekproeven te houden. 5. Met betrekking tot bijzondere minimaregelingen (voor mensen buiten de 120% grens) vragen wij de raad om een principe-uitspraak. Omdat het een verborgen groep betreft 10

ontbreken cijfers en is een schatting moeilijk te maken. We verwachten in eerste instantie geen enorme aanvragen. In 2017 monitoren we wat de gevolgen zijn en of het haalbaar is binnen de begroting. In de begroting 2018 volgen waar nodig nadere voorstellen. 6. In 2017 gaan we samen met scholen en andere partijen alternatieve manieren zoeken om de minimaregelingen sport en cultuur en het zwemdiploma A effectiever in te zetten. Nadere voorstellen volgen bij de begroting 2018. Vervolg Na vaststelling van deze notitie gaan we aan de slag met de uitvoering. De preventiemedewerker gaat van start. Budgetbeheer+ wordt in de vorm van een pilot uitgevoerd en de regelingen worden aangepast. We gaan meer aansluiten bij vindplaatsen en kijken samen hoe we middelen effectief in kunnen zetten. Zodat we meer mensen, met name kinderen, helpen. Samen met organisaties en scholen kijken we hoe we concreet invulling kunnen geven aan een actieve, snelle aanpak. Eind 2017 hebben we meer zicht op wat structureel nodig is aan menskracht en middelen en komen we terug met een evaluatie. Als dan blijkt dat het huidig budget niet toereikend is, komen we met nadere voorstellen. 11

BIJLAGE 1 Cijfers Via het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hebben we beschikking over gegevens 11 die ons informatie geven over het inkomen in Nederland, in Purmerend en in onze wijken en buurten. Het CBS hanteert verschillende maatstaven van armoede. Wij maken hier gebruik van de maatstaf: huishoudens tot 120% van het sociaal minimum 12. Een huishouden kan ook één persoon zijn. Een inkomen kan ook bestaan uit een (gedeeltelijke) uitkering. Het hebben van een laag inkomen wil niet direct zeggen dat men arm is. Het is echter wel een risicofactor als het gaat om armoede. De uitgaven spelen daarnaast een grote rol (waarvan huur de grootste kostenpost). Maar ook factoren zoals leeftijd, achtergrond, afkomst, samenstelling gezin, gevoel en beleving zijn van invloed. Hieronder gaan we dieper in op wat we in de cijfers kunnen terug zien. Het geeft een indruk, maar is niet volledig. Zo weten we cijfermatig weinig van verborgen armoede onder werkenden en zzp ers. Met dat in het achterhoofd schetsen we hieronder (gedeeltelijk) beeld van armoede in Purmerend. Aantal gezinnen in armoede afgelopen jaren gestegen Aantal huishoudens 2008 % 2013 % Huishoudens in Purmerend totaal 33.416 100 36.750 100 Huishoudens met een inkomen tot 120% 3.680 11 4.870 13 Van het totaal aantal huishoudens in Purmerend moet 13% rondkomen van een inkomen van 120% van het sociaal minimum 13. Dat komt dus neer op 4.870 huishouden. Dat zijn 8.220 mensen. Dit aantal is tussen 2008 en 2013 behoorlijk gegroeid; van 3.680 in 2008 naar 4.870 in 2013. Ook voor Nederland in z n geheel is dit aantal in die periode gestegen: van 900.620 (in 2008) naar 1.113.610 (in 2013). In 2014 is dit aantal 1.138.000. Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede stijgt In 2008 woonden er 1.560 kinderen in Purmerend in een gezin met een inkomen tot 120%. In 2013 waren dat er 2.220. Een stijging van 660 kinderen! Ook in heel Nederland steeg het aantal; van 403.270 (in 2008) naar 515.500 (in 2013). Hierbij worden alle thuiswonende kinderen gerekend, dus ook de 18-plussers. Het betreft kinderen van allerlei leeftijden. AOW-ers de grootste groep Van alle huishoudens die leven van een inkomen onder 120% van het sociaal minimum, leeft 37,5% van een AOW of nabestaandeninkomen. Bijna 22,9% ontvangt bijstand. 14,6% van de arme gezinnen heeft inkomen uit arbeid en 10,4% uit een eigen onderneming. Die laatste 2 groepen vormen samen een kwart van de totale groep mensen die onder de 120% grens. 11 De inkomenscijfers van het CBS lopen altijd een paar jaar achter. Helaas zijn cijfers beschikbaar tot 2013. 12 Dit kwam vorig jaar neer op minimaal 1020 voor alleenstaande en 1920 voor een gezin met twee kinderen. De bijstandsuitkeringen liggen overigens onder die grensbedragen. 13 Ter vergelijking: in Purmerend leefden in 2013 3.670 huishoudens (dat zijn 6.240 mensen) onder de 110% grens. 12

Inkomstenbron Aantal 14 huishoudens % Purmerend % Nederland AOW of nabestaandeninkomen 1800 37,5% 30,4% Bijstand 1100 22.9% 27,5% Arbeid 700 14,6% 13,4% Eigen onderneming 500 10,4% 13,4% Uitkering (arbeidsongeschikt) 600 12,5% 9,6% Uitkering (WW) 100 2,1% 2,7% Totaal aantal huishoudens 4800 100 100 Voornamelijk alleenstaanden en eenoudergezinnen Van de 4.870 huishoudens met een laag inkomen vormen eenpersoonshuishoudens de grootste groep (60%). Ook zijn er verhoudingsgewijs veel eenoudergezinnen (20%). Het ziet er dus naar uit dat van alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum 80% bestaat uit huishoudens van 1 volwassene (met of zonder kinderen). De rest van de huishoudens bestaat uit gehuwden of samenwonenden. Voor Nederland in z n geheel geldt hetzelfde beeld, al hebben we in Purmerend iets meer eenoudergezinnen. Laag inkomen verspreid over alle leeftijden maar relatief het grootst onder ouderen Van de hoofdkostwinners van de 4.780 huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum, is grofweg een derde tussen de 25 en 45 jaar oud, een derde tussen de 45 en 65 jaar, en een derde 65 jaar of ouder. Dat is dus redelijk verspreid over alle leeftijden. Purmerend heeft een groter aandeel 65-plussers die onder de 120% grens leven dan het beeld in Nederland laat zien. Dat is in lijn met de sterke vergrijzing en ontgroening die onze stad doormaakt. De vergrijzing gaat hier harder dan in Nederland in zijn geheel. Laag inkomen meestal in Purmer-Noord en Overwhere Gezinnen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum wonen vooral in Overwhere en Purmer-Noord. In Overwhere wonen ze verspreidt over de woongebieden. In Purmer- Noord vooral in de buurt Overlanderstraat (namelijk 560), en in mindere mate in de buurt Graeffweg. Na Purmer-Noord en Overwhere, wonen er ook veel gezinnen met een dergelijk laag inkomen in Wheermolen (vooral Wheermolen-Oost). 14 Dit betreft het aantal huishoudens en niet het aantal mensen. Omgerekend naar mensen kunnen alle ruim 1800 bijstandsgerechtigden worden meegerekend. 13

Meestal huurwoning met subsidie De meeste huishoudens die vallen onder de 120% grens hebben een huurwoning met huursubsidie. Maar er is ook een substantieel deel dat geen subsidie ontvangt omdat zij particulier huren of een koopwoning hebben. Woonsituatie Aantal huishoudens % Huurwoning met subsidie 3400 70,8 Huurwoning zonder subsidie 600 12,5 Koopwoning 800 16,7 Totaal huishoudens 4800 100 Aanmeldingen voor schuldhulpverlening nemen af Vanaf 214 zien we een afname in het aantal aanmeldingen bij Activa. In 2014 is de preventiemedewerker begonnen. Door de inzet op preventie worden problematische schulden vaak voorkomen. Daarnaast is het economische klimaat weer aan het verbeteren. De schuldenproblematiek is echter steeds complexer. Jaar Aantal aanmeldingen Advies Traject schuldhulp Preventie 2012 660 272 388 2013 702 247 455 2014 648 238 410 2015 15 594 185 409 171 15 In 2014 is de preventiemedewerker gestart 14

BIJLAGE 2 Huidige minimaregelingen en realisatie 2015 In Purmerend kennen we een aantal minimaregelingen die dienen ter ondersteuning van het inkomen. Deze regelingen worden ook welke regelingen maatschappelijke participatie genoemd: 1. Declaratieregeling voor sportieve, culturele en educatieve activiteiten tot een bedrag van maximaal (doel is maatschappelijke participatie): 100,- per jaar voor personen van 18 jaar of ouder 350,- per jaar per kind tot 18 jaar. 2. Vergoeding PC/Laptop 3. Vergoeding premie collectieve verzekering pensioengerechtigden 4. Compensatie wettelijk eigen risico ziektekostenverzekering 5. Collectieve verzekering 6. Kosteloos halen van zwemdiploma A 7. Kosteloos bezoeken van peuterspeelzalen Aanvragen: Aantallen 2015 1 Sport en cultuur totaal: 1862 bijstandsgerechtigden 957 overige minima 554 gepensioneerden 351 2 Vergoeding laptop 103 3 Vergoeding premie gepensioneerden 430 4 Compensatie eigen risico 1500 5 Deelnemers collectieve verzekering, 18+ 1665 externe klanten 1097 bijstandsgerechtigden 568 6 Zwemdiploma A 16 + 180 7 Bijdrage peuterspeelzalen + 80 Regeling M rdoen: Purmerend 1.264.640 1 Sportieve en culturele activiteiten 605.000 2 Vergoeding computer / Laptop 63.427 3 Vergoeding premie gepensioneerden. 85.000 4 Compensatie eigen risico 300.000 5 Deelnemers collectieve verzekering, 18+ 17 112.236 6 Kosten zwemdiploma A 61.135 7 Vergoeding peuterspeelzaal bijdrage 37.842 16 Geen exacte aantallen bekend voor zwemdiploma en peuterspeelzalen 17 Met ingang van 2016 is de collectieve verzekering gewijzigd en wordt per deelnemer een maandelijkse bijdrage betaald. De kosten stijgen hiermee met ongeveer 230.000, ten laste van overschot maatwerkbudget chronisch zieken. (Veel Wmo-ers maken gebruik van deze ziektekostenverzekering omdat hiermee de eigen bijdrage (CAK) vergoed kan worden.) 15

BIJLAGE 3 Bijzondere bijstand Bij bijzondere bijstand gaat het vaak om een tegemoetkoming in extra kosten in situaties waarin men onverwachte hoge kosten heeft. We kennen individuele en categoriale bijzondere bijstand. Door de gewijzigde wet is de focus komen te liggen op individuele bijstand. Bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en de beleidsregels vastgesteld, maar bij (zeer) bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving, zijn gezin of kinderen kan raken, kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie. Bijzondere bijstand uitgaven 2015 totaal 1.570.900 - bewindvoering 733.100 - individuele inkomenstoeslag 193.585 - Huisvesting/inrichtingskosten statushouders 295.455 - overig 18 348.760 18 Denk aan verhuiskosten, woonkostentoeslag, vervoerskosten, aanvullende bijstand voor jongeren dan 21 jaar, medische kosten etc. 16

17