Secundaire valpreventie: een overzicht van interventies.

Vergelijkbare documenten
Position Paper #Not4Sissies

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Monitoren in de thuissituatie na een heup fractuur, ervaringen met de SO-HIP studie

Nederlandse samenvatting

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting. Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken

Inhoud. Therapie(on)trouw bij het uitvoeren van ergotherapeutische adviezen 25/04/17. Julie Koklenberg

Nederlandse samenvatting

Screening op valrisico(factoren) van thuiswonende ouderen

Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige

factsheet Effectiviteit van lichamelijke oefeningen bij valpreventie

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

Is geheugenwinst te behalen? De Effectiviteit van de Online Geheugentraining Geheugen onder Controle bij Ouderen met.

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Factsheet. Screening op valrisico(factoren) van thuiswonende ouderen

Ergotherapeutische Energiemanagement interventies en de effecten op vermoeidheid

Growing old is becoming lonely? Jana D hoedt

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

Pagina 1. Samenvatting

valpreventie Sophia E. de Rooij internist-geriater 03 april 2008

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Dr. Hilde Verbeek 15 april Department of Health Services Research Focusing on Chronic Care and Ageing 1

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

Kwetsbaarheid en slapen

ICHOM en het belang voor de patiënt

PROMOTIEONDERZOEK ARBEIDSPARTICIPATIE VAN JONGVOLWASSENEN MET LICHAMELIJKE BEPERKINGEN. Joan Verhoef

Photovoice. Een visueel middel voor onderzoek (PAR) Ook een bruikbaar middel in. de ergotherapie?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

e-exercise bij knie en heup artrose

INHOUD WORKSHOP. Introductie Korte informatie over interventies. Interactieve discussie

Huisarts of hometrainer?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Systematische review als middel tot synthese van bestaande kennis

Towards a hospitalbroad approach of frail older patients / Senior Friendly Hospital

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

PARAMEDISCH CURSUSSEN & OPLEIDINGEN KWETSBARE OUDEREN & TRAINING. Brochure

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

Paramedisch OnderzoekCentrum

Angst voor vallen en verslikken bij patiënten met de ziekte van Huntington. Kristel Kalkers GZ-Psycholoog De Kloosterhoeve

Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag?

Circuittraining Een nieuwe groepstraining met een functioneel karakter

Bij gebrek aan bewijs

Psychologische behandeling voor SOLK-patiënten door de POH-GGZ: resultaten van een rct

Energieverdeling & coaching

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

De indeling van de sector Gezondheidszorg

Sport en Bewegingsstimulering voor Gezonde Ouderen

De beantwoordbare vraag (PICO)

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Zoeken naar evidence

Ergotherapierichtlijn Valpreventie de highlights. Ingrid Sturkenboom, PhD, Radboudumc, afdeling Revalidatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Ontwikkelen van een Cochrane Systematic Review over interventies

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

Valpreventie in woonzorgcentra Stand van zaken met betrekking tot de effectiviteit van valpreventiemaatregelen

"Ik heb wat nieuws geleerd en ik kan dat overal doen! De nieuwste inzichten rondom transfer van leren

Valproblematiek in de eerste en tweede lijn. Dr Marielle Emmelot-Vonk Klinisch geriater Geriatrie UMC Utrecht

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie

Dorine Collard (Mulier instituut) Peter-Jan Mol (KCsport) namens het SMART MOVES! consortium 1

Factsheet. Effectiviteit van vitamine D op valongevallen

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Programma. Kwetsbaarheid Fried (geriatrie)fysiotherapie. Geriatriefysiotherapie. Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Paramedisch OnderzoekCentrum

Met Zorg naar Gezondheid!

ROM in de verslavingszorg

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

Samenvatting Samenvatting

Maatschappelijke kosten en baten van valpreventie. Ed van Beeck Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Lieke van der Scheer, Department of Philosophy Lieke van der Scheer ISOQOL

Dirk Ubbink. Evidence Based Surgery Workshop 2010

Verschillendedesigns beantwoorden verschillende vragen

Evidence WWW

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Triage Risk Screening Tool (TRST)

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Leeswijzer evidence summaries logopedische behandeling

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

De invloed van curriculum-herontwerp op beeldvorming over wijkverpleegkunde en interventiekeuzen in de zorgverlening

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Adherence aan HWO en meer bewegen

Prevention of cognitive decline

Transcriptie:

BACHELOR THESIS Secundaire valpreventie: een overzicht van interventies. Kitty de Boer, Sophie D. Hiemstra & Sophie R. Hilhorst Samenvatting Achtergrond: Het Academisch Medisch Centrum (AMC) en de faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) willen interdisciplinaire interventies voor secundaire valpreventie ontwikkelen voor de afdeling Polifysiek. Hiervoor is onderzoek gedaan naar ergotherapeutische interventies voor valpreventie binnen de ICF-domeinen: mentale functies, activiteiten, participatie en externe factoren. Doel: Een overzicht bieden van de meest recente effectieve interventies op het gebied van secundaire valpreventie bij ouderen van 65-plus. Methode: Drie literatuurstudies zijn gebruikt om te achterhalen welke interventies bewezen effectief zijn op het gebied van respectievelijk valangst, externe factoren en dagelijkse activiteiten. Om te achterhalen welke interventies door ergotherapeuten gebruikt worden en wat hun ervaringen hiermee zijn, zijn vijf semi-gestructureerde interviews gedaan bij ergotherapeuten met expertise op het gebied van valpreventie. Conclusie: Niet alle bewezen effectieve interventies worden in de praktijk toegepast. Zowel dual-taskinterventies als het adviseren van woningaanpassingen worden door alle ergotherapeuten gebruikt. Voor valangst wordt het bewezen effectieve Tai Chi niet gebruikt, de ergotherapeut is meer gericht op het vergroten van inzicht en opdoen van succeservaringen. Daarnaast wordt een psycholoog ingeschakeld en wordt multidisciplinair gewerkt. De fysiotherapeut traint de fysieke functies, de ergotherapeut doet dit gedeeltelijk met dual-task-interventies en het LiFE-programma. De kracht van de ergotherapeut is om het overzicht te houden en multidisciplinair samen te werken. Abstract Background: The Academisch Medisch Centrum (AMC) and the faculty of Health of the Hogeschool van Amsterdam (HvA) want to develop interdisciplinary intervention methods to prevent falling for the department Polifysiek. Research has been started by the occupational therapy faculty to investigate fall prevention in the ICF-domains: mental functions, activity, participation and external factors. Aim: To offer a summary of the most current effective intervention methods in the field of secondary fall prevention for elderly of 65 and older. Method: Three literature studies each provided an answer on their own sub question: which intervention methods are proven effective in the fields of respectively fear of falling, external factors and daily activity. To find out which intervention methods are used by occupational therapists, five semi-structured interviews were performed with occupational therapists with expertise in the field of fall prevention. Conclusion: Not all the proven effective interventions are put in practice. Dual-task-interventions and the advices regarding home modifications are used by all the interviewed occupational therapists. The proven effective Tai Chi is not used, instead the occupational therapist focuses on improving the patient s confidence through the building of self awareness and successful experiences. In addition, a psychologist is involved multidisciplinary. A physical therapist trains the physical functions, in tandem with the occupational therapist s dual-task-interventions and the use of the LiFE-programme. The strength of the occupational therapist is to keep oversight and work multidisciplinary. Keywords: (secondary) fall prevention, 65 and older, occupational therapy 1

INLEIDING Vallen is de meest voorkomende oorzaak van letsel bij ouderen 1. In 2011 waren er ten gevolge van een val 84.000 behandelingen op een eerste hulp post, 44.000 ziekenhuisopnames en 2.503 sterfgevallen 2. Bij oudere mensen zijn meerdere risicofactoren voor het vallen aanwezig, onder andere: verminderde mobiliteit en evenwicht, veranderingen in gedrag en vermindering van cognitie, verminderde visus, huisen omgevingsveiligheid, duizeligheid, incontinentie en medicatiegebruik 3. De gevolgen van een valpartij kunnen zeer ingrijpend zijn: lichamelijk letsel, afname van het zelfvertrouwen, angst om weer te vallen of afname van dagelijkse activiteiten met als mogelijk gevolg sociaal isolement 1,4. Het aantal ouderen neemt per jaar toe. Vanaf 2013 wordt geschat dat het aantal 65-plussers sterk toe zal nemen van 2,7 miljoen naar 4,7 miljoen in 2041 2. Valincidenten hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven van ouderen. Ze hebben vaak een slechte uitkomst voor de oudere persoon, soms met een dodelijke afloop. De kosten voor een valincident bij ouderen zijn hoog. Het Academische Medische Centrum (AMC) en de faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) zijn een samenwerking gestart gericht op het ontwikkelen van interdisciplinaire interventies voor secundaire valpreventie voor de afdeling Polifysiek. De afdeling Polifysiek is een academische werkplaats waar patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek samengaan. Momenteel worden bij Polifysiek patiënten met cardiologische problematiek behandeld. Polifysiek wilt zich ook op andere doelgroepen gaan richten, onder andere op de doelgroep geriatrie. Vanuit het interdisciplinair kenniscentrum ACHIEVE van het AMC en de HvA is gevraagd om onderzoek te doen dat antwoord geeft op de vraag: Welke interdisciplinaire interventies zijn effectief op het gebied van secundaire valpreventie bij 65-plussers om recidiverende valincidenten te voorkomen? Het kenniscentrum ACHIEVE van de faculteit Gezondheid van de HvA is gevraagd om deze vraag te beantwoorden vanuit de verschillende lectoraten. Vanuit het lectoraat ergotherapie zijn vier onderzoeksvragen opgesteld aan de hand van het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). De ergotherapie richt zich op de ICF-domeinen: mentale functies, activiteiten, participatie en externe factoren 5. Drie onderzoekvragen worden beantwoord door literatuuronderzoek en één onderzoeksvraag door kwalitatief praktijkonderzoek. De keus voor deze combinatie is om het verschil te ontdekken in de effectief bewezen interventies en de daadwerkelijk gebruikte interventies door experts. Literatuuronderzoeksvragen 1. Welke interventies zijn effectief om val angst te verminderen om valincidenten te voorkomen bij ouderen van 65-plus? 2. Welke interventies, die gericht zijn op het dagelijkse functioneren, zijn effectief om vallen te voorkomen bij ouderen van 65-plus? 3. Welke interventies, die gericht zijn op fysieke externe factoren, zijn effectief op het gebied van secundaire valpreventie bij ouderen van 65-plus? Praktijkonderzoeksvragen 4. Welke interventies worden op dit moment toegepast door ergotherapeuten in het werkveld met expertise op het gebied van secundaire valpreventie bij ouderen van 65-plus? De doelstelling is: een overzicht bieden van de meest recente effectieve interventies op het gebied van secundaire valpreventie bij ouderen van 65-plus. Omdat dit onderzoek een basis biedt voor de ontwikkeling van effectieve interdisciplinaire interventies voor de afdeling Polifysiek van het AMC, is het van belang dat de interventie die ontwikkeld wordt ook toegepast gaat worden door ergotherapeuten. Daarom is er onderzoek gedaan naar welke interventies daadwerkelijk door ergotherapeuten worden gebruikt, en wat hier de reden voor is. Voor uitgebreide informatie over de methode en resultaten wordt verwezen naar de Bachelor Thesis die geschreven is als grondslag voor dit artikel 5. 2

LITERATUURONDERZOEK Methode Er zijn drie verschillende literatuurstudies uitgevoerd door de onderzoekers de Boer, Hiemstra en Hilhorst om drie deelvragen te beantwoorden. In tabel 1 zijn de in- en exclusiecriteria beschreven die zijn toegepast bij de drie literatuurstudies. De gebruikte zoektermen zijn onder andere: elderly, 65 and older, frail elderly, prevention of falls, reduce falling. Daarnaast zijn bij de studie van Hiemstra, Hilhorst en de Boer respectievelijk fear of falling, daily activities en home modifications toegevoegd. Met de zoektermen zijn verschillende zoekstrings geformuleerd in drie verschillende databanken: PubMed, Cochrane en CINAHL. Indien nodig is gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect om relevante artikelen te vinden. Bij PubMed en Cochrane is gebruik gemaakt van MeSH-terms en bij Cinahl van de CINAHL-headings. Hierdoor is bij elke databank gebruik gemaakt van een andere zoekstring. Tabel 1: in- en exclusiecriteria Item Inclusiecriteria Exclusiecriteria Populatie Mannen en vrouwen Thuiswonend Interventie Uitkomstmaat Design Uitgevoerd door: ergotherapeut, fysiotherapeut, oefentherapeut, psycholoog en maatschappelijk werker Groeps- en individuele therapie Eerste- of tweedelijnstherapie Vallen Engels of Nederlandstalig artikel Full tekst beschikbaar Ouderen jonger dan 65 jaar Neurologische problematiek Botbreuken op dat moment Artikelen voor 2010 gepubliceerd Artikelen met een niet-bruikbaar design (publicaties, columns, meningen van deskundigen etc.) Selectieprocedure De artikelen zijn verzameld en duplicaten zijn verwijderd. Een eerste selectie is gemaakt op basis van titel en abstract, vervolgens volgde een tweede selectie op artikelniveau. Deze twee selecties zijn peerreviewed uitgevoerd door twee onderzoekers, waardoor objectief een selectie is gemaakt. Vervolgens is concensus bereikt over de includeren artikelen tussen de onderzoeker en de peer-reviewer. De geïncludeerde artikelen zijn beoordeeld op kwaliteit en betrouwbaarheid, waarbij gebruik is gemaakt van McMasterlijsten, Cochrane lijsten en peer-review. Om één conclusie te kunnen trekken uit drie verschillende literatuurstudies is de gevonden informatie samengevat, samengevoegd en zijn de meest relevante artikelen opgenomen in deze bachelor thesis. Hierover is met elkaar gediscussieerd en consensus bereikt. 3

Resultaten Uit het literatuuronderzoek zijn 25 relevante artikelen gevonden om de onderzoeksvragen 1, 2 en 3 te beantwoorden. Deze onderzoeksvragen zijn apart van elkaar beantwoord. Tabel 1 geeft een overzicht van de interventies gericht op valangst, dagelijkse functioneren en externe factoren bij valpreventie. Voor uitgebreide informatie over deze resultaten verwijzen we naar de literatuurstudies van de Boer 7, Hiemstra 8, en Hilhorst 9. Tabel 2: Interventies uit literatuuronderzoek Interventie Conclusie Lichaamsbeweging interventies in een groepsprogramma Tai Chi in combinatie met Cognitieve Gedragstherapie Dual-task-interventies Lifestyle- en homebased-interventies Woonaanpassingen Zorgdomotica Er is bewijs dat groepsprogramma s gericht op vermindering van valangst voor 8 tot 10 personen, met oefeningen voor balans, zitten, staan en lopen waarbij progressie getraind wordt, effectief zijn 10-12. De duur, intensiteit of type interventie maakt niet uit 13. Effectieve methode om valangst te bestrijden. Echter zijn de effecten gemeten op de korte termijn 14, 15. Dual-task-interventies kunnen ingezet worden om er voor te zorgen dat bij ouderen weer zelfvertrouwen krijgen na een val. Echter, hieruit kan niet geconcludeerd worden dat valincidenten hierdoor verminderen; dit behoeft verder onderzoek 16-18. Door middel van het inzetten van interventies die gericht zijn op het dagelijkse functioneren kunnen valincidenten met 31% voorkomen worden, dit wordt toegepast in het LiFE-programma 19, 20. De interventies zijn gericht op persoonlijke activiteiten en worden in de thuissituatie uitgevoerd. De focus ligt op het feit dat de ouderen zelf de oefeningen uitvoeren; dit wordt gedaan door een geleidelijke afname van steun van de instructeur en toename van autonomie bij de deelnemers 21-23. Onderzoek laat zien dat algemene woningaanpassingen zoals verwijderen van drempels, ophangen van grepen en aanpassingen aan verlichting effectief zijn op het gebied van valpreventie bij valgevaarlijke ouderen 24-27. Daarnaast hebben woningaanpassingen die geadviseerd zijn door een ergotherapeut meer effect op het verminderen van vallen dan woningaanpassingen die geadviseerd zijn door een niet-professional 25. Smart home technology, zorgdomotica en zorgtechnologie zijn onderwerpen die verder onderzoek behoeven, hoewel er veelbelovende resultaten te vinden zijn 24, 28-30. 4

PRAKTIJKONDERZOEK Methode Kwalitatief onderzoek is uitgevoerd om de praktijkonderzoeksvraag: Welke interventies worden momenteel toegepast door ergotherapeuten met expertise op het gebied van secundaire valpreventie bij ouderen van 65-plus? te beantwoorden. Kwalitatief onderzoek is gekozen omdat gezocht werd naar de ervaringen en belevingen van werkende ergotherapeuten. Deelnemers en werving Er is gekozen om werkende ergotherapeuten met expertise in secundaire valpreventie te interviewen, omdat deze therapeuten veel ervaring hebben en bewuste keuzes kunnen maken in het overwegen van de gebruikte interventies. Initieel was het doel zes ergotherapeuten te interviewen. Door het eigen netwerk en sociale media te benaderen hebben vijf ergotherapeuten met expertise op het gebied van valpreventie meegedaan. De deelnemers hebben voor het interview een informed consent getekend, waarin de voorwaarden en rechten van de deelnemer werden vermeld. Methode van interviewen Er zijn vijf individuele, semi-gestructureerde interviews afgenomen, die opgesteld zijn aan de hand van een lijst met topics. Deze lijst is opgesteld aan de hand van de genoemde risicofactoren die benoemd worden in de Ergotherapierichtlijn Valpreventie 31. De interviews zijn uitgevoerd op de werkplekken van de ergotherapeut. Één onderzoeker nam het interview af, de andere onderzoeker noteerde. De interviews zijn roulerend uitgevoerd door de drie onderzoekers, waarin iedereen de rol van interviewer, observator en peer-reviewer heeft aangenomen. Het interview werd afgerond wanneer geen nieuwe informatie meer werd gegeven. Methode analyse Alle interviews zijn samenvattend getranscribeerd uitgeschreven door de observator. De peer-reviewer heeft dit onafhankelijk ook gedaan, zodat de kans op gemiste informatie kleiner werd. Relevante informatie werd geciteerd en onder het desbetreffende topic geplaatst. Relevante informatie die niet direct binnen een topic paste is tijdelijk geplaatst onder het kopje overige. De verkregen citaten van de vijf interviews zijn opnieuw gecodeerd en gesorteerd. Er is gekeken of de onderwerpen verbanden met elkaar hebben en hieruit zijn, samen met de topics, hoofdthema s geformuleerd. Vanuit de hoofdthema s zijn de resultaten van de vijf interviews samengevat en beschreven, eventueel zijn de belangrijkste thema s aan de hand van een citaat toegelicht. 5

RESULTATEN Er zijn vijf interviews uitgevoerd. In tabel 2 is een overzicht te zien van welke deelnemers er zijn geïnterviewd. Uit de analyse hebben de drie hoofdthema s gebruikt die overeenkomen met de onderwerpen van de literatuurstudies. Bij elk thema is een korte beschrijving toegevoegd met een citaat. Tabel 3: overzicht van de deelnemers Deelnemer Setting M/V Leeftijd Aantal jaren werkervaring Aantal jaren werkervaring met valpreventie Interviewer Observator 01 Geriatrische revalidatie, eerstelijn 02 Geriatrische revalidatie en psychogeriatrie 03 Polikliniek Ergotherapie en valpoli 04 Geriatrische revalidatie, eerstelijn M 34 7 7 SH KB V 39 17 17 SH SR V 34 12 7 SR SH V 45 22 3 SR KB 05 Eerstelijn V 38 16 5 KB SH Ervaringen over omgevingsveranderingen Het is van belang om in de woonomgeving het grote plaatje te zien, maar indien nodig de kleine problemen snel op te lossen. D03 vertelt: We proberen niet direct adviezen te geven (...) Het is belangrijk om te kijken hoe iemand zich beweegt in de woning, en welke risico s daarin zitten. Die kunnen zitten in de inrichting van de woning. Als iemand een loophulpmiddel gebruikt, hoeveel ruimte is er om te manoeuvreren, is er genoeg licht, moet iemand veel bukken etc. Familie kan een grote hulpbron zijn als het gaat om gedragsverandering. D03 heeft ervaren: Zeker bij gedragsverandering kan het een hele goede hulpbron zijn, om te helpen herinneren en te helpen met het inslijten van het nieuwe gedrag. Oudere mensen zijn al zo lang gewend om dingen op een bepaalde manier te doen en melden zich ook vaak zelf niet aan. Alle deelnemers geven aan dat zorgdomotica nog zelden wordt ingezet, gezien dit duur is en de cliënt dit meestal zelf moet betalen. Wel worden sporadisch valalarmering en automatische lichtschakelaars of lichtsensoren geadviseerd. Ervaringen om valangst te verminderen Alle deelnemers geven aan dat valangst een groot probleem kan zijn. Inzicht vergroten en succeservaringen opdoen kunnen helpen om valangst te verminderen. D04 heeft ervaren: Oefenen heel belangrijk is, dat mensen weer vertrouwen krijgen in hun eigen lichaam. Wanneer dit niet genoeg is wordt een psycholoog ingeschakeld. D01 geeft de voorkeur aan: Bij erge valangst: moet je als team mee omgaan: multidisciplinair. De psycholoog geeft dan handvatten voor benaderingswijze. Zodat we het allemaal hetzelfde doen. Tenslotte uit de literatuur bewezen dat Tai Chi is een effectieve interventie om 6

valangst te verminderen. Opvallend is dat geen van de deelnemers deze interventie toepast, sommige ergotherapeuten geven aan dat de doelgroep hier niet positief op zou reageren. Ervaringen op het gebied van functioneel trainen Fysiotherapie is meer gericht op functioneel trainen dan ergotherapie, het is dan dus ook meestal de fysiotherapeut die dit traint. De ergotherapeut traint de fysieke functies door dit tijdens betekenisvolle handelingen te oefenen. D01 vertelt: Wij zijn niet bezig met het doel lopen, niemand heeft het doel lopen. Als je vraagt wat is het probleem? dan is het de hond uitlaten of een boodschapje doen, dan moet je kunnen lopen. Daarnaast maakt D03 gebruikt van het LiFE-programma, balans- en krachtoefeningen die men kan toepassen in dagelijkse activiteiten. D05 ïntegreerd oefeningen van de fysiotherapeut naar dagelijkse activiteiten toe en de andere deelnemers leken geïnteresseerd te zijn in deze methode. D05 heeft ervaren: Wat ik dan vaak doe als er oefeningen zijn gegeven; hoe kan ik deze oefeningen toepassen in het dagelijkse ritme? Want anders worden die oefeningen niet uitgevoerd. Overige interventies Ergotherapeuten maken gebuikt van de informatie van Veiligheid NL en de richtlijn Valpreventie van Ergotherapie Nederland om valrisico s in kaart te brengen. Daarnaast wordt soms gebruikt gemaakt van instrumenten en eigen ontwikkelde screeningsformulieren. Er kan niet gezegd worden dat deze assessments evidence based zijn bij gebuikt bij valpreventie. Daarnaast zijn visus, incontinentie en medicatiegebruik factoren waar rekening mee gehouden wordt. Alle ergotherapeuten bespreken medicatiegebruik en incontinentie met de cliënt. Bij visusproblemen wordt de cliënt doorverwezen naar Visio of de opticien. DISCUSSIE Kwaliteit van literatuuronderzoek In eerste instantie is gekozen voor een specifieke doelgroep: valgevaarlijke ouderen van 65-plus zonder neurologische problematiek en botbreuken, die zelfstandig thuis wonen. Gedurende het onderzoek is deze doelgroep te specifiek gebleken. Hierdoor is de doelgroep tijdens het onderzoek aangepast, waarbij aandoeningen geaccepteerd zijn, mits de overige aandoeningen hierbij niet op de voorgrond stonden. Daarnaast zou het een verbetering zijn van de opgestelde criteria om iets te zeggen over de kwetsbaarheid van de ouderen, omdat in de gevonden artikelen actieve ouderen en ernstig kwetsbare ouderen werden genoemd. Dit geeft een groot verschil als het gaat om het valrisico. Matig kwetsbare ouderen komen het meest overeen met de verwachte behandel doelgroep. Bij elke deelvraag is aangegeven dat verder onderzoek nodig is om volledig antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag. Er zal meer kwalitatief onderzoek gedaan moeten worden naar valangst, omdat valangst een subjectief gegeven is en ervaringen van ouderen zelf hierbij van belang zijn. Er kan specifieker onderzoek gedaan worden naar de effectiviteit van bepaalde interventies op het gebied van woningaanpassingen en zorgdomotica. Op het gebied van dagelijkse activiteiten zal meer onderzoek gedaan moeten worden of de toegepaste interventies effect hebben op langere termijn om vallen te voorkomen. De kwaliteit van de artikelen is beoordeeld en bediscussieerd, hiervoor verwijzen we naar de literatuurstudies van van de Boer 7, Hiemstra 8, en Hilhorst 9. Kwaliteit van het praktijkonderzoek Geen van ons drieën had ervaring met kwalitatief onderzoek uit te voeren. Waardoor er mogelijk onvoldoende diepgang in de interviews is gecreëerd en signalen gemist zijn. Het onderdeel ervaringen, dat in de praktijkvraag een onderdeel was, is niet genoeg naar voren gebracht tijdens de interviews. Ondanks dat een oefen-interview is afgenomen had hier meer diepgang in de gesprekken aangebracht kunnen worden. 7

Het streven was om zes interviews uit te voeren, uiteindelijk zijn er vijf interviews uitgevoerd. De deelnemers werven vanuit ons eigen netwerk is het meest succesvol geweest. Desalniettemin zijn we tevreden over de hoeveelheid deelnemers, er zijn voldoende gegevens verzameld om een gedegen antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Het zou de kwaliteit van het praktijkonderzoek ten goede gekomen zijn als alle interviews door één onderzoeker waren uitgevoerd. Elke onderzoeker heeft een andere manier van vraagstelling en verslaglegging, wat mogelijk de uniformiteit van de interviews beïnvloed. Door de interviews tweemaal uit te werken hebben we gepoogd deze bias te verminderen. Tijdens het afnemen van de interviews is gebruik gemaakt van een vooraf opgestelde lijst met thema s. Deze lijst is opgesteld aan de hand van de genoemde risicofactoren die benoemd worden in de Ergotherapierichtlijn Valpreventie 31. De richtlijn is verouderd en mogelijk zijn deze risicofactoren niet meer up-to-date. Er had meer onderzoek gedaan kunnen worden naar deze risicofactoren, door gebruik te maken van bijvoorbeeld Veiligheid NL, Ergotherapie Nederland of Vilans. Echter, onze voorkennis sloot aan bij de risicofactoren en tijdens het literatuuronderzoek werd bevestigd dat deze risicofactoren de belangrijkste zijn. Omdat door de opleiding Ergotherapie is vastgesteld dat het transcriberen van interviews geen vereiste is om alle stappen van kwalitatief praktijkonderzoek uit te voeren is gekozen dit proces te versnellen door de interviews samengevat te transcriberen. Mogelijk heeft dit geresulteerd in een minder diepgaande analyse dan wanneer de teksten volledig getranscribeerd en gecodeerd waren. In het onderzoek is hier rekening mee gehouden door de methode aan te passen. Aanbeveling De hoofdvraag is nog niet volledig beantwoord. De hoofdvraag is opgesteld aan de hand van het ICFmodel. Er missen nog bepaalde aspecten van het ICF waar geen onderzoek over is gedaan. Er wordt aanbevolen om door andere andere disciplines een zelfde onderzoek uit te voeren, waardoor ook de andere domeinen van het ICF-model beantwoord kunnen worden. Zo kan er een compleet antwoord gegeven worden op de hoofdvraag. Om de conclusie te baseren op Evidence Based Practice (EBP), wordt aanbevolen om een groter kwalitatief praktijkonderzoek uit te voeren om gericht naar de ervaringen te vragen van de toegepaste interventies bij therapeuten en cliënten. CONCLUSIE Welke interdisciplinaire interventies zijn effectief op het gebied van secundaire valpreventie bij 65- plussers om recidiverende valincidenten te voorkomen? Bij interventies gericht op dagelijkse activiteiten wordt gekozen voor persoonlijke activiteiten tijdens individuele therapie 19, 20. Daarnaast worden dual-task-interventies ingezet om er voor te zorgen dat ouderen meer zelfvertrouwen krijgen na een val 16-18. Echter, er is niet aangetoond dat door het vergroten van zelfvertrouwen het aantal valincidenten vermindert; dit behoeft verder onderzoek. In de praktijk oefenen ergotherapeuten met dagelijkse activiteiten om succeservaringen en zelfvertrouwen op te doen. Uit praktijkonderzoek bleek dat fysiotherapie zich meer bezig houdt met functioneel trainen dan ergotherapie. Uit eerdere studies is gebleken dat balans- en krachttraining effectieve interventies zijn om valincidenten te voorkomen bij ouderen. Alleen worden deze oefeningen zelden (5% tot 10%) gedaan door ouderen 19. Het LiFE programma past dagelijkse activiteiten toe tijdens therapie 19, 20. De interventies zijn gericht op lifestyle- en home-based-exercises 21-23. Deze interventies worden in de thuissituatie toegepast. Op deze manier kan de ergotherapeut de fysiotherapeut ondersteunen. In de praktijk maakt één deelnemer gebruik van het LiFE-programma en een andere deelnemer integreert de oefeningen van de fysiotherapeut in het dagelijks leven. De andere deelnemers lijken geïnteresseerd te zijn in dit programma. 8

Een ergotherapeut levert volgens literatuuronderzoek een beter resultaat op de valpreventie bij het doen van woningaanpassingen dan andere disciplines 23. Algemene woningaanpassingen zoals verwijderen van drempels, ophangen van grepen en aanpassingen aan verlichting zijn effectief gebleken op het gebied van valpreventie bij valgevaarlijke ouderen 24, 245, 27. Uit praktijkonderzoek blijkt dat het van belang is om in de woonomgeving het grote plaatje te zien, maar indien nodig eerst de kleine problemen snel op te lossen. Ook zeggen de deelnemers dat familie een grote hulpbron kan zijn bij gedragsverandering en aanpassing in de woning te realiseren. Het is belangrijk dat ouderen zich meer bewust worden van hun valrisico en wat hierbij komt kijken, zodat ze zelf meer actie ondernemen om vallen te voorkomen. Smart home technology, zorgdomotica en zorgtechnologie zijn onderwerpen die verder onderzoek behoeven, hoewel er veelbelovende resultaten te vinden zijn 24, 28-30. Op dit moment wordt door de ergotherapie nog niet veel zorgdomotica gebruikt. Er is bij de deelnemers niet veel over bekend en volgens hen wegen de kosten niet op tegen de baten. Om het grote plaatje te overzien wordt in de praktijk gebruik gemaakt van (eventueel zelf samengestelde) assessments. De ergotherapeuten gebruiken de informatie van Veiligheid NL en de richtlijn Valpreventie van Ergotherapie Nederland om valrisico s in kaart te brengen. Er kan niet gezegd worden of deze zelfgemaakte assessments evidence based zijn. Daarnaast bleek uit praktijkonderzoek dat visus, incontinentie en medicatiegebruik factoren zijn waar rekening mee gehouden wordt. Alle ergotherapeuten bespreken medicatiegebruik en incontinentie met de cliënt. Bij visusproblemen wordt de cliënt doorverwezen naar Visio of de opticien. Op het gebied van valangst blijkt uit de literatuur dat zowel cognitieve gedragstherapie in combinatie met Tai Chi als groepsprogramma s met lichaamsbeweging-interventies effectief zijn in de vermindering van valangst 14, 15. Helaas wordt Tai Chi door geen enkele ergotherapeut uit het praktijkonderzoek gebruikt. Uit praktijk blijkt dat alle deelnemers aangeven dat valangst een groot probleem kan zijn. Inzicht vergroten en succeservaringen opdoen zijn interventies die gebruikt worden om valangst te verminderen. Wanneer valangst te complex is wordt een psycholoog ingeschakeld. Bij valangst is een multidisciplinaire aanpak gewenst is, gezien het multifactoriele bestaan van het probleem. DANKWOORD Met dank aan alle ergotherapeuten en docenten die deelnamen aan dit onderzoek en de opdrachtgevers Margriet Pol en Margo van Hartingsveldt. CORRESPONDENTIE Kitty de Boer, Sophie Hiemstra en Sophie Hilhorst zijn drie studenten aan de Hogeschool van Amsterdam die deze Bachelor Thesis hebben geschreven als ter afronding van de opleiding Ergotherapie in 2016. 9

LITERATUURLIJST 1. Veiligheid NL. Cijfers valongevallen 65+ 2016. URL: http://www.zorgvoorbeter.nl/docs/pvz/vindplaats/valpreventie/factsheet-valongevallen- 65plus.pdf Geraadpleegd 20 maart 2016. 2. Nationaal Kompas. Letsel en letselpreventie. Amsterdam: Veiligheid NL; 2013. 3. Vilans. Kennisbundel valpreventie 2012. URL: http://www.zorgvoorbeter.nl/docs/producten/kennisbundel%20valpreventie%20(v4- do5juli2012).pdf Geraadpleegd 18 februari 2016. 4. Veiligheid NL. Valongevallen 65-plussers 2015. URL: https://www.veiligheid.nl/valpreventie Geraadpleegd 10 februari 2016. 5. de Boer, Hiemstra & Hilhorst. Secundaire valpreventie: een overzicht van interventies, Bachelor Thesis. Amsterdam: HvA; 2016. 6. Cup, E. & Kinebanian, A. Internationale classificaties in de gezondheidszorg. In: Granse, M. le, Hartingsveldt, M. van, & Kinébanian, A. (Red.). Grondslagen van de ergotherapie. Amsterdam: Reed Business; 2012 3e druk, pp 193-205. 7. Boer, K. de. Literatuurstudie: welke interventies op het gebied van aanpassingen aan de fysieke woonomgeving zijn effectief om vallen te voorkomen? Amsterdam: HvA; 2016. 8. Hiemstra, S. Literatuurstudie: welke interventies zijn effectief om valangst te verminderen bij 65-plus? Amsterdam: HvA; 2016. 9. Hilhorst, S.R. Literatuurstudie: secundaire valpreventie gericht op het dagelijkse functioneren. Amsterdam: HvA; 2016. 10. Halvarsson, A., Oddsson, L., Olsson, E., Faren, E., Pettersson, A. and Stahle, A. Effects of new, individually adjusted, progressive balance group training for elderly people with fear of falling and tend to fall: a randomized controlled trial. Clinical Rehabilitation 2011; 25; 1021-2031. 11. Headley, C. M. &Payne, L. Examination of a fall prevention program on leisure and leisure-based fear of falling of older adults. Int J Disabil Hum Dev 2014; 13; 149-154. 12. Beauvais, A. & Beauvais, J. E. Reducing the fear of falling through a community evidence-based intervention. Home Healthcare Nurse 2014; 98-105. 13. Kendrick, D., Kumar, A., Carpenter, H., Zijlstra, G.A.R., Skelton, D.A., Cook, J.R., et al. Exercise for reducing fear of falling in older people living in the community. Cochrane Database of Systematic Reviews 2014; Issue 11. 14. Huang, T. T., Yang, L. H. and Liu, C. Y. Reducing the fear of falling among community-dwelling elderly adults through cognitive-behavioural strategies and intense Tai Chi exercise: a randomized controlled trial. Journal of Advanced Nursing 2011; 961 971 10

15. Liu Yat, Wa J. &Tsui, Chi M. A randomized trial comparing Tai Chi with and without cognitivebehavioral intervention (CBI) to reduce fear of falling in community-dwelling elderly people. Archives of Gerontology & Geriatrics 2014; 1-9. 16. Agmon, M., Belza, B., Nguyen, H. Q., Logsdon, R. G., & Kelly, V. E. A systematic review of interventions conducted in clinical or community settings to improve dualtask postural control in older adults. Clinical Interventions in Aging 2012; 9, 477-492. 17. Halvarsson, A., Franzén, E., & Ståhle, A. Balance training with multi-task exercises improves fall-related self-efficacy, gait, balance performance and physical function in older adults with osteoporosis: A randomized controlled trial. Clinical Rehabilitation 2015; 29(4), 365-375 11p 18. Hiyamizu, M., Morioka, S., Shomoto, K., & Shimada, T. Effects of dual task balance training on dual task performance in elderly people: A randomized controlled trial. Clinical Rehabilitation 2012; 26(1), 58-67 10p. 19. Clemson, L., Fiatarone Singh, M. A., Bundy, A., Cumming, R. G., Manollaras, K., O'Loughlin, P., & Black, D.. Integration of balance and strength training into daily life activity to reduce rate of falls in older people (the LiFE study): Randomised parallel trial. BMJ (Clinical Research Ed.) 2012; 345, e4547. 20. Clemson, L., Singh, M. F., Bundy, A., Cumming, R. G., Weissel, E., Munro, J., Black, D. 2010 LiFE pilot study: A randomised trial of balance and strength training embedded in daily life activity to reduce falls in older adults. Australian Occupational Therapy Journal 2010; 57(1), 42-50. 21. Clegg, A., Barber, S., Young, J., Iliffe, S., & Forster, A. The home-based older people's exercise (HOPE) trial: A pilot randomised controlled trial of a home-based exercise intervention for older people with frailty. Age and Ageing, 2014; 43(5), 687-695. 22. Clegg, A., Barber, S., Young, J., Forster, A., & Iliffe S. Do home-based exercise interventions improve outcomes for frail older people? Findings from a systematic review. Reviews in clinical gerontology 2012; 22(1):68 78. 23. Opdenacker, J., Delecluse, C., & Boen, F. A 2-year follow-up of a lifestyle physical activity versus a structured exercise intervention in older adults. Journal of the American Geriatrics Society 2011; 59(9), 1602-1611. 24. Chase, C.A., Mann, K., Wasek, S., & Arbesman, M. Systematic Review of the Effect of Home Modification and Fall Prevention Programs on Falls and the Performance of Community- Dwelling Older Adults. The American Journal of Occupational Therapy 2012; 66(3), 284-291. 25. Keall, M. D., Pierse, N., Howden-Chapman, P., Cunningham, C., Cunningham, M., Guria, J., et al.. Home modifications to reduce injuries from falls in the home injury prevention intervention (HIPI) study: A cluster-randomised controlled trial. Lancet 2015. 26. Kinoshita, S. Handrail position and shape that best facilitate sit-to-stand movement. Journal of Back & Musculoskeletal Rehabilitation 2012; 25(1), 33-45 13p. 11

27. Figueiro, M. G., Gras, L. Z., Rea, M. S., Plitnick, B., & Rea, M. S. Lighting for improving balance in older adults with and without risk for falls. Age and Ageing 2012; 41(3), 392-395. 28. Delahoz, Y.S., & Labrador, M.A.. Survey on Fall Detection and Fall Prevention Using Wearable and External Sensors. Sensors 2014; 19806-19842. 29. Pietrzak, E., Cotea, C., & Pullman, S. Does smart home technology prevent falls in community-dwelling older adults: a literature review. Informatics in Primary Care 2014; 21(3), 105-112. 30. Rantz, M. J., Skubic, M., Abbott, C., Galambos, C., Pak, Y., Ho, D. K., et al. In-home fall risk assessment and detection sensor system. J Gerontol Nurs 2013; 39(7), 18-22. 31. Theune, C. & Steultjens, E.M.J. Ergotherapierichtlijn Valpreventie. Utrecht, Nederlandse vereniging voor Ergotherapie; 2005. URL: http://ergotherapie.nl/wpcontent/uploads/2014/04/richtlijn_valpreventie.pdf Geraadpleegd 12 februari 2016. 12