FORMULIEREN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN ACTIVITEITEN / STAGEWEEK: TOELICHTING...

Vergelijkbare documenten
VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA)

VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA)

Mentorenvorming 2 BaKO 22 oktober 2018

INHOUDSOPGAVE. Stagemap stage semester Deel 1: Algemene gegevens stageschool, stageklas, student

Hoekenfiche Bouwhoek

lerarenopleiding Brabant Diest Heverlee Opleidingsfase naam student:

INHOUDSTAFEL... 2 VOORWOORD... 3

lerarenopleiding Brabant Diest Heverlee opleidingsfase naam student:

Schematische voorstelling: Ontwikkelingsplan

Inhoudsopgave. 1. Visie op stage in onze modulaire opleiding Stageverwachtingen en - afspraken Algemeen 8

INHOUDSTAFEL... 2 VOORWOORD ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS... 4

Mentorenvorming 1BaKO 06/11/2018

Mentorenvorming 21 maart 2019

Activiteitenvoorbereiding BAKO. Student(e)/ Lector: Steef Coorevits Datum : Kleuterklas: 3 K (aantal kinderen: 23 ) Uur: van 15.15u tot 15.

Fiche voorbereiden van activiteiten

Info praktijk 2 BaLO Academiejaar

Datum: 24/04/ 03 Uur: Groepenindeling: - Deelgroepen: bg.g: Totempaal maken. (4) ES: EB

Fiche voorbereiden van activiteiten

Mentorenvorming 22 maart 2018

Mentorenvorming 2 BaKO : 22/3/2018

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Kookactiviteit - perentaart - in een tweede kleuterklas

FORMULIER MENTOREN bachelor kleuteronderwijs tweede opleidingsfase (2 BaKO) m.i.v. semester 5

WOORD VOORAF STAGECONCEPT... 4

Fiche voorbereiden van activiteiten

Interpersoonlijk competent

Fiche voorbereiden van activiteiten

Het ontwikkelingsplan nieuw vormingsplan voor de kleuterschool

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

Wat we minimaal verwachten van een student uit 1 BaKO - 1 BaLO: Eerste stappen in stiel leren

(afzonderlijk in te vullen per les)

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA)

INSTRUMENTEN TER ONDERSTEUNING VAN SCRIPTIESTUDENTEN

Stage eerste Leerjaar

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les

Mentorenoverleg 1 BaKO SEMESTER februari 2019

INHOUDSTAFEL... 2 VOORWOORD ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS... 4

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen.

STAGE I. moduleboek. - stage spel en spelen - stage de wereld verkennen. tweede semester

Fiche voorbereiden van activiteiten

Leerdoelen en succescriteria in de wiskundelessen.

Naam student: School: Praktijk fase 1- Attitudes mentor. Mentor(en): Leeftijd kleuters: Maandagen observeren en participeren 2015

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Fiche voorbereiden van activiteiten

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Deze stageperiode start met een aantal observatie- en participatiedagen in de stageschool en enkele stagevoorbereidingsdagen op de hogeschool.

Nascholingsaanbod muzische opvoeding op maat van kinderen en leerkrachten

Fiche voorbereiden van activiteiten

Info voor de leidinggevenden m.b.t. het voeren van een functioneringsgesprek

Communicatie arts kinesitherapeut

Fiche voorbereiden van activiteiten

Opleidingsfase 1 BcLK STAGES

Keuzestage - BAKO - Wat verwachten we van de student?

Lesvoorbereidingsformulier

Belangstellingscentrum. Ik ga op verkenning in de klas

Datum: 22/04/ 03 Uur:

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

Mentorenoverleg 1 BALO (30/01/2019)

Lesvoorbereidingsformulier

Activiteit 1. Waarnemen Ik kijk en ik knuffel. Doelen. Materiaal. Voortaak

Mentor on the Move. 2 oktober 2015

Tuin van Heden kleuters (4- en 5-jarigen) Werken met kunst in de paasperiode

Hieronder worden enkele methodieken beschreven die ondersteunend kunnen zijn voor het reflecteren over:

Sectorwerkstuk

Doelenlijst G-start voor VVKBaO

Vertrek eens zonder thema

Lesvoorbereidingsformulier

BEVORDEREN VAN WELBEVINDEN EN BETROKKENHEID

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

Stage Eerste Leerjaar

* schrappen wat niet past

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

ONTDEKDOOS RUIMTELIJKE BEGRIPPEN

Nr. HANDLEIDING PORTFOLIO GROEPSLESDOCENT INFORMATIE VOOR DE CURSIST / EXAMENKANDIDAAT

Een voorlopige balans (Periode 1)

Inspiratiegids Bee-Bot

naar de kleuterschool

ONDERWIJSKUNDE 1 en de PRAKTIJK - semester 1 Opdracht de lesvoorbereiding

MICROTEACHING: een kort lesfragment door een student gegeven aan medestudenten.

Tuin van Heden kleuters (4-jarigen en 5-jarigen) Werken met kunst in de kerstperiode

Project 'positief opvoeden' Maandag: complimentendag! Aangezien we werken rond positief opvoeden, starten we de projectweek met een positieve dag.

Fiche voorbereiden van activiteiten

Project. Opmerking 1: De verschillende fasen van een project kunnen ondergebracht worden in het OVURschema (zie leerplannen talen)

Aanbod van zelfstandige activiteiten BC Piraten zonder grenzen

OF3 - SEMESTER 5+6 ZOOM IN in dit praktijkkompas vind je de concrete stage-opdrachten voor de verkenningsdagen in semester 5+6

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

Mirjams mama en moekie

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

BACHELOR LAGER ONDERWIJS

Datum: 30/04/ 03 Uur: Groepenindeling: - Deelgroepen bg.g: Een gerechtje maken. (6) ES: ONT

Fiche nummer: ACTIVITEITENFICHE

Porfolio. Politie Vormingscentrum

Fiche voorbereiden van activiteiten

Transcriptie:

2 1 INHOUDSTAFEL 1 INHOUDSTAFEL... 2 2 VOORWOORD... 3 3 TERMINOLOGIE... 3 3.1 klasactiviteiten... 3 3.2 groepsactiviteiten... 3 3.2.1 een begeleide activiteit (BA)... 3 3.2.2 een zelfstandige activiteit (ZA)... 4 3.3 dagschema... 4 3.4 weekschema... 4 4 FORMULIEREN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN ACTIVITEITEN / STAGEWEEK: TOELICHTING... 5 4.1 formulier dagschema... 5 4.2 formulier weekschema... 6 4.3 formulier voorbereiding klas- en begeleide activiteit... 6 4.3.1 algemene gegevens... 6 4.3.2 omschrijving van de activiteit... 6 4.3.3 doelstellingen... 7 4.3.4 geraadpleegde bronnen... 8 4.3.5 samenwerking met... 8 4.3.6 materiaal... 8 4.3.7 motivatie tijdens het keuzeproces... 9 4.3.8 verloop... 9 4.4 formulier zelfstandige activiteit...14 4.4.1 algemene gegevens...14 4.4.2 activiteit...14 4.4.3 doelstellingen...14 4.4.4 geraadpleegde bronnen...14 4.4.5 samenwerking met...14 4.4.6 materiaal...15 4.4.7 begeleidingsimpulsen...15 4.5 formulier voorbereiding activiteit in een hoek...15 4.5.1 algemene gegevens...15 4.5.2 hoek...15 4.5.3 doelstellingen...15 4.5.4 geraadpleegde bronnen...16 4.5.5 samenwerking met...16 4.5.6 tekening / plattegrond van de hoek...16 4.5.7 beschrijving van de materialen...16 4.5.8 werkwijze en algemene afspraken in de hoek...16 4.5.9 overzicht voor de hele week...16 4.5.10 voorbereiding van de activiteit in deze hoek...17 5 FORMULIEREN... 18 5.1 dagschema...18 5.2 weekschema...18 5.3 voorbereiden klasactiviteit (KA) en begeleide activiteit (BA)...18 5.4 voorbereiden zelfstandige activiteit...18 5.5 voorbereiden activiteiten in een hoek...18 5.6 webschema...18 5.7 activiteitenschema...18

3 2 VOORWOORD In deze bundel vind je algemene aanwijzingen en de nodige documenten om je stage voor te bereiden zodat je kleuters een stimulerende en krachtige speelleeromgeving aanbiedt. De bundel is bestemd voor de drie opleidingsjaren. In het eerste jaar gebruik je slechts een deel van de formulieren. In het tweede jaar maak je gebruik van het volledige pakket formulieren. In het derde jaar leer je op een meer beknopte manier voorbereiden. De concrete informatie krijg je in de lessen. Wij wensen je een boeiende stage toe. Namens de lectoren Els Bertrands opleidingshoofd kleuteronderwijs Brabant Marie-Rose Polling teamleider kleuter- en lager onderwijs Brabant vestiging Diest Thu Dang Kim teamleider kleuter- en lager onderwijs Brabant vestiging Leuven-Heverlee 3 TERMINOLOGIE 3.1 klasactiviteiten KLASACTIVITEITEN = activiteiten met de gehele klas Opleiding Klasactiviteiten worden vanaf het eerste opleidingsjaar door de studenten gerealiseerd. In module de kleuter geven de studenten tussendoortjes aan de hele klas. Vanaf module spel en spelen begeleiden zij ook andere klasactiviteiten. Van een klasactiviteit wordt altijd een voorbereiding gemaakt (zie verder formulier VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT EN BEGELEIDE ACTIVITEIT), tenzij het om een tussendoortje gaat, dan volstaat een fiche. 3.2 groepsactiviteiten GROEPSACTIVITEITEN = activiteiten waarbij de klas is opgesplitst in kleine groepen. Elk van deze groepen is bezig met een andere activiteit. Een groepsactiviteit kan zowel begeleid als zelfstandig verlopen. We onderscheiden verschillende soorten groepsactiviteiten: - een BEGELEIDE activiteit - een ZELFSTANDIGE activiteit 3.2.1 een begeleide activiteit (BA) Het verloop van een begeleide activiteit wordt bepaald zowel door de inbreng van de kleuters als van de kleuteronderwijzer. De mate van sturing door de kleuteronderwijzer wordt bepaald door: - de intensiteit van de begeleiding - de structuur die nodig is in het verloop Activiteiten met een sterke sturing worden soms ook geleide activiteiten (GA)genoemd. Bijv. het aanleren van een nieuwe beeldende techniek of een activiteit wiskundige initiatie vragen een stapsgewijze aanpak en meer ondersteuning van de kleuteronderwijzer, terwijl een belevingsactiviteit wel een intense begeleiding vraagt, maar niet noodzakelijk stapsgewijs verloopt. In activiteiten die iets minder begeleiding vragen, kan de kleuteronderwijzer nog ondersteunen door vooraf opdrachtjes te geven, spelimpulsen te voorzien.

4 Bijv. bij het bouwen van een kasteel in de zandbak kan de kleuteronderwijzer bijkomend materiaal aanreiken, verwijzen naar de ophaalbrug die ze gezien hebben bij het bezoek aan het kasteel, Vanuit de beschrijving van begeleide activiteiten wordt duidelijk dat de aanwezigheid van de kleuteronderwijzer altijd in meer of mindere mate vereist is. Activiteiten die zeer gestructureerd moeten verlopen, vragen meer aanwezigheid van de kleuteronderwijzer. Opleiding: Begeleide activiteiten worden vanaf het eerste jaar door de studenten in de stage gerealiseerd. Studenten beginnen hiermee in het eerste opleidingsjaar in module de kleuter. Van een begeleide activiteit wordt altijd een voorbereiding gemaakt (zie verder formulier VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT EN BEGELEIDE ACTIVITEIT). 3.2.2 een zelfstandige activiteit (ZA) De kleuter bepaalt in zeer grote mate het verloop. De begeleiding en sturing door de kleuteronderwijzer is eerder beperkt: de kleuters spelen zelfstandig met het materiaal dat permanent in de klas aanwezig is of door de kleuteronderwijzer wordt aangeboden. Dit is het spel in de hoeken/aan de tafels die open zijn tijdens de begeleide activiteiten. De prioriteit van de kleuteronderwijzer ligt op dat moment bij de begeleide activiteit(en) of bij het observeren van de kleuters, maar sluit niet uit dat er af en toe impulsen gegeven worden. Opleiding: Het aanbod van zelfstandige activiteiten naast begeleide groepsactiviteiten hangt af van klas tot klas. Het hangt samen met de visie van de kleuteronderwijzer/kleuterschool: het is de ruimte tot vrij kleuterinitiatief die door de kleuteronderwijzer gehanteerd wordt. Vanaf module de wereld verkennen in het eerste opleidingsjaar voorzien de studenten zelfstandige activiteiten (zie verder formulier VOORBEREIDING ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT). 3.3 dagschema Een DAGSCHEMA is een overzicht van de dag mét timing waarop het aanbod van klasactiviteiten en groepsactiviteiten terug te vinden is. De routinemomenten, speeltijden, begin- en einduur zijn eveneens vermeld Opleiding: Voor iedere stagedag wordt een dagschema opgemaakt. Studenten doen dit in het eerste opleidingsjaar vanaf module de kleuter (zie verder formulier DAGSCHEMA). 3.4 weekschema Een WEEKSCHEMA is een overzicht van een week, waarop het belangstellingscentrum, de dagthema s, het aanbod van klasactiviteiten en groepsactiviteiten en de begin- en einduren vermeld staan Opleiding: Voor iedere stageweek wordt een weekschema opgemaakt. In de opleiding doen de studenten dit vanaf het eerste opleidingsjaar in module de wereld verkennen. (zie verder formulier WEEKSCHEMA).

5 4 FORMULIEREN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN ACTIVITEITEN / STAGEWEEK: TOELICHTING Welke formulieren gebruiken we? 1. Formulier DAGSCHEMA 2. Formulier WEEKSCHEMA 3. Formulier VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA) 4. Formulier ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT 5. Formulier VOORBEREIDING ACTIVITEITEN IN EEN HOEK Hieronder vind je de verwachtingen betreffende de verschillende topics op de voorbereidingsformulieren. In de bijlagen IV vind je een exemplaar van deze formulieren. Je vindt tevens een lege versie van alle formulieren op het portaal. 4.1 formulier dagschema Het formulier dagschema geeft de volledige informatie over de activiteiten die doorheen de dag plaatshebben: de timing en opsomming van: - klasactiviteiten - routines - groepsactiviteiten. Je beschrijft de groepsactiviteiten die tezelfdertijd plaatshebben: zowel de begeleide als de zelfstandige activiteiten. Let op: * Bekijk goed hoeveel sturing en ondersteuning elk van je activiteiten nodig heeft. Op basis daarvan bepaal je welke activiteiten en hoeveel activiteiten je op hetzelfde moment kan aanbieden. Overleg bij twijfel zeker met je mentor. * Indien er naast BA s en de ZA s nog andere hoeken open zijn dan vermeld je dit hier. Je kan deze informatie op verschillende manieren weergeven: - Je kan beschrijven welke zone van vrij kleuterinitiatief hier geldt (beperkte keuze, ruime keuze met beperkingen,..) OF - Je kan schrijven: alle hoeken open OF enkel de timmerhoek is dicht OF de poppenhoek en de bouwhoek zijn open OF. Het belangrijkste is dat een buitenstaander kan lezen welke groepsactiviteiten er gelijktijdig aangeboden worden. Voorbeeld 1: Klassituatie met eerder beperkte keuzevrijheid Groepsactiviteiten (BA s en ZA s opsommen): BA: W.I. Sorteren met logisch-gestructureerd materiaal BA: Spelen in de speelgoedwinkel ZA: Zandtafel verrijkt met potjes en buisjes ZA: Schilderhoek verrijkt met stempelbuisjes Voorbeeld 2: Klassituatie met ruime keuzevrijheid

6 Groepsactiviteiten (BA s en ZA s opsommen): BA: W.I. Sorteren met logisch-gestructureerd materiaal BA: Spelen in de speelgoedwinkel ZA: Zandtafel verrijkt met potjes en buisjes ZA: Schilderhoek verrijkt met stempelbuisjes + alle hoeken open 4.2 formulier weekschema Je vult de verschillende topics bij het weekschema zorgvuldig in. Het ingevulde weekschema geeft informatie over de verticale en horizontale lijn doorheen de week. De lectoren raadplegen deze weekschema s o.a. ook om de stagebezoeken te plannen. Zorg dus voor correcte informatie in verband met de begin- en einduren van de verschillende activiteiten. Geef ook duidelijk aan wanneer je niet zelf met de kleuters aan het werk bent (voorbereiding dansjes schoolfeest, schoolfotograaf, ). Je vermeldt onder aan je weekschema wat je als rode draad voorziet en welke hoeken aanwezig zijn als je schrijft alle hoeken open. Het is belangrijke info om de rijkdom van een aanbod te beoordelen bij het geven van feedback op weekschema s. In 2 en 3 BaKO wordt met een aangepast formulier gewerkt in googledrive. Informatie hierover zal je tijdig krijgen van de stageverantwoordelijken van 2 en 3 BaKO. 4.3 formulier voorbereiding klas- en begeleide activiteit Je gebruikt dit formulier voor verschillende activiteiten: - klasactiviteiten (zie bijlage) - begeleide activiteiten (zie bijlage) Voor iedere BA (begeleide activiteit) maak je een aparte voorbereiding. TOELICHTING BIJ DE VERSCHILLENDE TOPICS 4.3.1 algemene gegevens datum naam + klas lerarenopleiding school aantal kleuters belangstellingscentrum (BC) hier noteer je de datum waarop deze activiteit gepland staat namen van student(en) die de voorbereiding gemaakt heeft (hebben) hier noteer je de naam en de plaats van de stageschool waar de activiteit doorgaat hier duid je het aantal kleuters aan die tegelijkertijd aan de activiteit (kunnen) deelnemen vb. 4-8 kleuters; 21 kleuters hier noteer je het belangstellingscentrum. Dit kan door de leidster of de lerarenopleiding opgegeven worden of door jou zelf gekozen zijn. Dit BC zal mee bepalen welke inhoud je aan je activiteit zal geven. 4.3.2 omschrijving van de activiteit STAP 1 STAP 2 Je kruist aan onder de topic activiteit over welke activiteit het gaat: klasactiviteit of begeleide activiteit. Je omschrijft de activiteit zo nauwkeurig mogelijk: Je duidt in de mate van het mogelijke de aard en de inhoud van de activiteit aan. Vb. Experimenteren met vingerverf

7 STAP 3 Vb. Spelletjes met een voeldoos vol knuffeldiertjes Vb. Aanleren van een nieuw kringspel dirigentje Vb. Klassikale impressie: soorten beren Je duidt de ervaringssituatie aan Je vermeldt de ervaringssituatie die van toepassing is (zie het ontwikkelingsplan pagina 92 en volgende). In 1 BaKO hoef je de ervaringssituatie nog niet in te vullen. Je noteert dus een streepje (/). 4.3.3 doelstellingen ONTWIKKELINGSASPECTEN 1 CONCRETISATIE DOD 2 De doelstellingen voor een activiteit worden geordend volgens de indeling van ontwikkelingsaspecten uit het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool (2000). Voorbeelden van ontwikkelingsaspecten zijn: Morele ontwikkeling 25) zich oriënteren op waarden Muzische ontwikkeling 40) muzisch omgaan met geluiden en muziek - In de voorbereiding worden deze ontwikkelingsaspecten verder geconcretiseerd in termen van concrete doelen - Voor deze concretisaties kunnen volgende bronnen in aanmerking komen: * de ontwikkelingslijnen zoals vermeld in het ontwikkelingsplan zelf * de leerplannen (achtergrondinformatie en concrete doelen) * de cursus vakdidactiek. Vanaf het tweede jaar wordt er in een beperkt aantal activiteiten (zie moduleboek stage) verwezen naar de decretale ontwikkelingsdoelen. 1 ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool 2 verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen. Verwachtingen naargelang de vordering in het studietraject: ontwikkelingsaspecten Vanaf module 1.2 - maximaal 7 dominante ontwikkelingsaspecten per activiteit waarvan 1 ontwikkelingsaspect uit de taalontwikkeling; - minstens 3 verschillende ontwikkelingsdomeinen zijn vertegenwoordigd in deze 7 dominante ontwikkelingsaspecten. concretisaties Vanaf module 1.3 DOD (decretale ontwikkelingsdoelen) Vanaf 3BaKO Voor de stage de oudste kleuters (module 2.4) worden per vakdomein voor één activiteit de belangrijkste decretale ontwikkelingsdoelen genoteerd. In het derde opleidingsjaar formuleert de student doelen volgens de verwachtingen en afspraken zoals die ook gelden voor mentoren binnen de stageschool. Opmerking: Als een student stage loopt in een ander net dan onze hogeschool verwachten we dat de student informeert hoe de stageschool gebruik maakt van de leerplannen van dat net om doelen te formuleren.

8 We verwachten dat de student dit uitprobeert voor 1 lesvoorbereiding binnen elke stageweek van het tweede opleidingsjaar. 4.3.4 geraadpleegde bronnen Hier noteer je de bronnen die je raadpleegde om de activiteit voor te bereiden 1. De referentiegegevens noteer je volgens de regels van het APA -systeem (cf. Document: refereren naar bronnen). Vanaf het eerste opleidingsjaar wordt verwacht dat je je behoorlijk documenteert. Onder bronnen verstaan we onder andere: 1. Alle referentiewerken die je inspireerden bij de uitwerking van de activiteit. bijvoorbeeld - didactische werken (uit de bibliotheek) - een boek of tijdschriftartikel in verband met het thema of de soort activiteit die je geeft - eindwerken of projectboeken van studenten - indien je demonstratie- of proefactiviteiten raadpleegde, vermeld dan volgende gegevens: titel van de activiteit, de naam van de lesgever en de datum waarop de activiteit plaatsvond - een prentenboek als inspiratiebron 2. Referentiegegevens van materialen. bijvoorbeeld - boeken waaruit je prenten kopieerde - tijdschriften waaruit je prenten haalde (catechese) - geluidscassettes, CD s, video s, dia s, - Aandachtspunten - Indien je geen bronnen raadpleegde en slechts uit je eigen inspiratie putte, trek je een streepje (/) in deze ruimte. Geen streepje betekent: bronnen niet ingevuld. - De bronvermelding gebeurt zo volledig mogelijk. Volgende gegevens hoef je niet te vermelden: * verwijzing naar cursussen BaKO (of onderdelen) en ontwikkelingsplan; * (mondelinge) tips van lectoren of kleuteronderwijzers. - Als je een bestaand spel gebruikt, vermeld je de naam en de producent bij materialen. Inspireerde een bestaand spel je tot het zelf ontwerpen van een spel, dan vermeld je de inspiratiebron bij bronnen. - Als je een prentenboek gebruikt, vermeld je dit bij materialen. Inspireerde dit boek je bij het ontwerpen van de activiteit, dan vermeld je de inspiratiebron bij bronnen. Vb. Het korte verhaal werd geïnspireerd op Waddell, M. en Oxenbury, H. (ill.). (1991). Kwaak! Haarlem: Gottmer. 4.3.5 samenwerking met Als de voorbereiding het resultaat is van samenwerking met (een) andere student(en) dan noteer je de naam/namen en klas bij samenwerking met. 4.3.6 materiaal - Je maakt een inventaris (een soort boodschappenlijst) van alle mogelijke materialen die tijdens de activiteit zowel door de kleuteronderwijzer als door de kleuters gebruikt worden. Je noteert ook de juiste aantallen, bijvoorbeeld: * 4 krijtbordjes en 4 krijtjes * 5 schudkokers, 5 schuurdoosjes, 5 houtblokken met hamer en 1 handtrom 1 Het gaat hier dus om de bronnen die je specifiek voor deze lesvoorbereiding gebruikte. De werken die je raadpleegde bij een algemene themaverkenning van een stage komen vooraan in de stagemap te zitten.

9 - Zorg er steeds voor dat je de materialen voldoende concreet omschrijft in deze inventaris, bijvoorbeeld: *Als er staat olifant is dit te vaag; beter: een tekening van een olifant of een olifanthandpop *Als er staat dobbelsteen is dit te vaag; beter: kleurendobbelsteen of getalbeeldendobbelsteen, *Als er staat kaarten is dit te vaag; beter speelkaarten, ansichtkaarten (zwart-wit en gekleurd), wenskaarten, - Maak een onderscheid tussen basismaterialen en bijkomende materialen. 4.3.7 motivatie tijdens het keuzeproces - Je vult deze topic in bij begeleide activiteiten. - Je beschrijft hier bondig hoe je tijdens het keuzeproces deze activiteit aankondigt: hoe informeer en motiveer je de kleuters om voor deze activiteit te kiezen? 4.3.8 verloop Indien het gaat om een klasactiviteit of begeleide activiteit. Een klasactiviteit of begeleide activiteit bestaat telkens uit een inleiding, midden en slot. INLEIDING Hier schrijf je uit: - hoe de belangstelling gewekt wordt, gericht wordt - hoe aangeknoopt wordt bij het thema van de week, dag - hoe de kleuters gemotiveerd worden - hoe de activiteit wordt voorgesteld, aangebracht Je hebt een waaier aan mogelijkheden: de inleiding kan bestaan uit een spelletje, een vraag, een gesprek, een geacteerd spel, een liedje, een versje, het zoeken van of het voorstellen van materiaal, een startspel. Indien van toepassing* vermeld je hier de afspraken die je maakt met de kleuters: - afspraken in verband met de activiteit, de materialen en het samenspelen - afspraken indien de kleuters klaar zijn, willen wisselen Bovenaan in de rechterkolom duid je de praktische en ruimtelijke schikking van de groep en de L aan: - waar zit / staat / beweegt de groep? (op de onthaalmat, in het midden van de zaal, ) - waar zit de L? = plaats en schikking van de klasgroep.

10 MIDDEN Het midden van een activiteit kan bestaan uit meerdere onderdelen, die inhoudelijk en/of methodisch van elkaar te onderscheiden zijn. Bij deze onderdelen kan het gaan om a. gefaseerde opbouw b. losse spelideeën/spelmogelijkheden. De verschillende onderdelen worden duidelijk onderscheiden door te onderstrepen, in het vet te zetten,. In het eerste geval gaat het om erg gestructureerde activiteiten. Deze activiteiten vragen een intense begeleiding. In dat geval wordt ook over een geleide activiteit gesproken. Je noteert daarom de verschillende stappen die je zal doorlopen samen met de kleuters. Een algemene leidraad kan hier niet gegeven worden omdat de methodiek van de betrokken activiteit hierbij richtinggevend zal zijn. - welke materialen worden voorzien? Waar leg je deze materialen? Vb. een blinddoek voor de kleuter die moet raden. Dit noteer je overeenkomstig het lesverloop. VB. kringspel bij 5-jarigen 1. verkenning van het materiaal 2. ontdekking van het spelprincipe / aanbreng van de spelregels 3. maken van afspraken 4. spelen van het spel Voor sommige activiteiten moet je zelf zoeken naar een zinvolle fasering, meer gebaseerd op de inhoud. In het tweede geval gaat het om losse spelideeën/spelmogelijkheden waarbij de volgorde en de uitwerking meer bepaald wordt door de inbreng van de kleuters. VB. spelen met kranten bij 3-jarigen - ontdekken van spelmogelijkheden met kranten - een krant lezen - iets inwikkelen met papier - proppen maken en ermee spelen AFSLUITING Je noteert: - een eventueel slotmoment - hoe en waar er geëvalueerd en gewaardeerd wordt - wat en hoe er opgeruimd wordt; desgevallend noteer je de concrete opruimopdrachten (1) (1) de klasgewoonten in verband met wisselen van groepen/wat doen de kleuters als ze klaar zijn, hoe en wanneer wordt opgeruimd, worden beschreven in het deel klasorganisatie en routines (vanaf module spel en spelen). Dus in een voorbereiding schrijf je enkel nog die afspraken die afwijken van de gewone gang van zaken. De eerstejaars schrijven deze gewoonten wél in de voorbereiding tijdens module de kleuter en module spel en spelen

11 Bij het uitschrijven van de activiteit (inleiding, midden of afronding) gaat het om leid(st)ergedrag, kleutergedrag, leerinhouden en organisatie. Het is noodzakelijk om reliëf in de tekst aan te brengen, dit wil zeggen dat er gebruik wordt gemaakt van titels en ondertitels, onderstrepen, vette druk, nummering, Leid(st)ergedrag Je noteert de impulsen die de leid(st)er geeft. Mogelijke impulsen/spelsuggesties: - Ruimte en materialen ter beschikking stellen Via ruimte en materialen de aandacht van de kleuters trekken. Bv. een gesloten reiskoffer staat uitnodigend op de mat. - Motiveren / oriënteren Je kan kleuters stimuleren en motiveren (bijv. aan de hand van verhalen, een praatplaat, een gesprek, foto s, ) voor een spel(thema). Wanneer kleuters gemotiveerd zijn voor het BC of een hoek is de kans groot dat die kinderen ook tot spel komen. Bv. Een verhaal / een gesprek over bang zijn in het donker. - Instructie geven Het is vaak wenselijk om instructies te geven bij de aanvang van het spel (bv. afspraken maken). Daarnaast is het belangrijk om de bedoeling van het spel uit te leggen aan de kleuters. Bv. straks kunnen vier kleuters prijskaartjes maken voor de juwelen in de winkel. Bv. stilstaan bij de kleren die een verpleegster draagt. - Meespelen (voorspelen) Spelmogelijkheden laten zien door zelf een rol te vervullen. Bv. de rol van een verpleegster die een wonde verzorgt. - Aanvullende materialen ter beschikking stellen Nieuwe materialen inbrengen. Bv. stokjes bij de plasticine leggen - Informatie geven Via een boek, een model, een prent of materiaal zelf bijkomende informatie geven en op die manier inspireren. Bv. een prent over een kleuter bij de dokter; een uit legoblokken gebouwde kraan bekijken en bespreken. - Spelthema s verduidelijken Door rollen en handelingen te verduidelijken (zelf meespelen), meer inzicht helpen krijgen in het spelthema. Bv. de zwarte pieten hebben veel werk en gaan alle pakjes (pittenzakjes) inpakken voor de kinderen: kleuteronderwijzer speelt zwarte piet. - Geïntegreerd spel bevorderen Kleuters stimuleren om ook rollen te betrekken in hun bewegingsspel; rollenspel en constructiespel met elkaar verbinden. Bv. De kleuters spelen vogeltje en bouwen een nestje met takjes en blaadjes. - Vaardigheden of technieken leren Instructies geven en kleuters helpen om technische problemen op te lossen. Bv. Dicht kleven van een doos: hoe zorgen we ervoor dat er niets uit kan vallen? - Samenspel bevorderen Kleuters stimuleren om elkaar te helpen / te ondersteunen. Bv. Simon heeft daarstraks op de computer gewerkt, vraag eens aan hem of hij je kan helpen. - Ervaringen vastleggen Kleuters tijdens en/of na het spel af en toe laten stilstaan bij de opgedane ervaringen. Dit kan via

12 tekeningen en ander werk van de kleuters of via foto s, dia s, video-opname, Bv. Nourdin en ik hebben een boot gemaakt. Met de grote blokken en die rode blokken. We wilden nog meer blokken, maar Kira had ze al gepakt voor haar huis. Kleutergedrag Daarbij beschrijf je het kleutergedrag op een zinvolle en concrete wijze. Het kan gaan om: - experimenteren, uitproberen, onderzoeken, ontdekken - waarnemen, vergelijken - vragen stellen - creëren - denken, veronderstellen - uitvoeren, handelen - Leerinhoud De leerinhoud wordt gekoppeld aan leidster- en kleutergedrag: specifieke woordenschat, begrippen, verbanden, eigenschappen, oplossingen, Bij elk onderdeel noteer je mogelijke vragen, opmerkingen en opdrachten. De principes van MISC moet je daarbij toepassen. Voorbeeld: ontdekken van spelmogelijkheden met kranten KO speelt mee en doet voor en vestigt de kleuters op elkaars ontdekkingen (impuls: meespelen/voorspelen) Kls maken de dozen eerst leeg en vouwen vervolgens de kranten open. Met de losse vellen, kunnen ze verschillende dingen uitproberen: kleuters kunnen scheuren, verfrommelen, gaten maken, plooien, de krant rond zich wikkelen,. Mogelijke vragen, opmerkingen en opdrachten: - Zoveel kranten. Wat kunnen we daar mee doen? - Hé, ik kan dit blad open plooien maar ik kan het ook weer dicht plooien. - Als ik zwaai met dit blad, maak ik wind. - Kijk, X scheurt stukjes van de kranten? Als je stil bent, kan je het scheuren horen. - Jij hebt een grote krant zeg! Jouw prop zal heel groot worden. Gaan jouw proppen ook groot worden? Waarom (niet)? - Wie zit daar verstopt onder de krant? Ik kan je niet zien! Dat vind i wel leuk: het is net een huisje. - Zullen we ook eens onder de kranten kruipen? Voorzichtig zijn, anders scheuren de kranten. -. Organisatie - Het goed overdenken en uitschrijven van organisatorische elementen is heel belangrijk. Bij groepsactiviteiten dien je vooraf na te denken over de activiteiten die je tezelfdertijd wil aanbieden (zie cursus 1 BaKO). Het overzicht van de groepsactiviteiten moet terug te vinden zijn op je weekschema en op je dagschema. - Terwijl je de organisatie uitwerkt, is het zeer zinvol je de situatie zo visueel mogelijk voor te stellen. Tracht voor je te zien wat je beschrijft. Dan kom je vanzelf tot inzicht in wat niet haalbaar of niet realiseerbaar is. Een goed doordachte organisatie is essentieel voor het welslagen van een activiteit.

13 - Je kan de organisatorische en materiële gegevens beschrijven en / of schematisch weergeven. - Indien er zich tijdens de activiteit geen belangrijke wijzigingen voordoen wat betreft de organisatie (voorbeeld hand- en vingerverven) kan je de organisatie éénmaal aangeven in het begin. - In andere gevallen (voorbeeld spelles) is het noodzakelijk om voortdurend de wijzigingen (van plaats en schikking van kleuters én materiaal) in een aparte rechterkolom weer te geven, overeenkomstig het lesverloop. In dat geval wordt dus met 2 kolommen gewerkt. In die rechterkolom duid je de praktische en ruimtelijke schikking van de groep aan: * Je maakt een schets van de hele klas (bij klasactiviteiten/ groepsactiviteiten) en daar duid je de volgende elementen op aan. Wat je niet op de schets aangeduid krijgt, beschrijf je. Denk eraan, soms kan een klein ruw schetsje vele woorden vervangen en onmiddellijk een overzicht geven. * waar zit / staat de groep? (op de onthaalmat? tegen de muur van de deur? aan de ronde tafel? in het midden van de zaal? aan 5 kleine tafels? ) = plaats en schikking van de groep(en) * welke positie neem jij als kleuteronderwijzer daarbij in? (in het midden, vooraan, met de rug naar ) = plaats van de kleuteronderwijzer * welke bijkomende accommodatie is voorzien en hoe zijn de materialen daarin geschikt? (voorbeeld huishoudelijke activiteit: bijkomende tafel met ingrediënten aan de linkerkant bij de wastafel, grote afvalemmer aan de werktafel, servies op de ronde tafel, ) = plaats en schikking van het materiaal * wordt er voortdurend met de hele groep / klas gewerkt of varieert dit? (voorbeeld kleuters werken of spelen per 2 of 3, individueel, ) = wijziging in de groeperingsvorm * Vakspecifieke elementen rond materialen of bepaalde notaties kunnen eveneens in deze rechterkolom geplaatst worden, indien dit de voorbereiding overzichtelijk maakt. Voorbeeld muzikale opvoeding: KO imiteert op het klokkenspel een deurbel: Belangrijke aandachtspunten Wanneer je een lesvoorbereiding uitschrijft, houd je best OOK rekening met volgende punten: - Probeer zelf eerst uit wat je de kleuters wil laten maken, probeer het zo mogelijk uit met behulp van materiaal dat in de klas is (bvb. de lijm in de kleuterklassen). - Voeg bij een voorbereiding STEEDS een voorbeeld van wat je de kleuters wil laten maken (zie vorig punt) of van een werk- of oefenblad dat je wil gebruiken. - Denk zeer goed na over de haalbaarheid van de combinatie van activiteiten en over de mogelijkheden binnen de beschikbare ruimte. - Durf gebruik te maken van het materiaal dat in de klas aanwezig is (vooraf checken/vragen). - Voorzie voldoende materiaal. - Voorzie voldoende activiteiten, zodat alle kleuters kunnen kiezen. In de tekst kunnen afkortingen gebruikt worden als het gaat om officieel erkende of in de lerarenopleiding afgesproken afkortingen.

14 4.4 formulier zelfstandige activiteit Je gebruikt dit formulier voor zelfstandige activiteiten. Voor iedere ZA (zelfstandige activiteit) maak je een aparte voorbereiding. TOELICHTING BIJ DE VERSCHILLENDE TOPICS 4.4.1 algemene gegevens Cf. hierboven 4.4.2 activiteit Je omschrijft de activiteit zo nauwkeurig mogelijk. Je duidt in de mate van het mogelijke de aard en de inhoud van de activiteit aan. Vb. Experimenteren met klei Vb. Weven van dierenfiguren Verder geef je kort maar concreet weer wat de activiteit inhoudt. Vb. De kleuters weven met kosteloos materiaal (wol, katoen, doekjes, ) de vacht van de dieren. 4.4.3 doelstellingen ONTWIKKELINGSASPECTEN (1) CONCRETISATIE DOD (2) De doelstellingen voor een activiteit worden geordend volgens de indeling van ontwikkelingsaspecten uit het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool (2000). Voorbeelden van ontwikkelingsaspecten zijn: Morele ontwikkeling 25) zich oriënteren op waarden Muzische ontwikkeling 40) muzisch omgaan met geluiden en muziek Afspraak: je kiest 1 belangrijk ontwikkelingsaspect dat door de activiteit aangeraakt wordt. - In de voorbereiding worden deze ontwikkelingsaspecten verder geconcretiseerd in termen van concrete doelen - Verplicht vanaf semester 2. - Voor deze concretisaties kunnen volgende bronnen in aanmerking komen: * de ontwikkelingslijnen zoals vermeld in het ontwikkelingsplan zelf * de leerplannen (achtergrondinformatie en concrete doelen) * de cursus vakdidactiek Vanaf het tweede jaar wordt er verwezen naar de decretale ontwikkelingsdoelen 1 ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool 2 verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen 4.4.4 geraadpleegde bronnen Cf. hierboven 4.4.5 samenwerking met Cf. hierboven

15 4.4.6 materiaal Cfr. hierboven Indien de opstelling aandacht vraagt, kan het helpen om die hier ook te tekenen of te beschrijven. 4.4.7 begeleidingsimpulsen - Je noteert hier een drietal gerichte interventies die je kan doen terwijl de kleuters met deze activiteit aan de slag zijn. - Je gebruikt hiervoor de begeleidingsimpulsen die bij het voorbereiden van een klasactiviteit of begeleide activiteit weergegeven zijn. 4.5 formulier voorbereiding activiteit in een hoek Het formulier voorbereiding activiteiten in een hoek gebruik je om het aanbod van activiteiten in die hoek gedurende een hele week (of meer) voor te bereiden: als je een nieuwe hoek inricht of als een bestaande hoek een belangrijke plaats krijgt in functie van het belangstellingscentrum dat je uitwerkt. 4.5.1 algemene gegevens cf. hierboven 4.5.2 hoek Je omschrijft voldoende gedetailleerd de hoek waar in de loop van de week verschillende activiteiten zullen plaatsvinden. Vb. bouwhoek verrijkt tot een berenhol 4.5.3 doelstellingen ONTWIKKELINGSASPECTEN 1 CONCRETISATIE DOD 2 De doelstellingen voor een activiteit worden geordend volgens de indeling van ontwikkelingsaspecten uit het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool (2000). Voorbeelden van ontwikkelingsaspecten zijn: Morele ontwikkeling 25) zich oriënteren op waarden Muzische ontwikkeling 40) muzisch omgaan met geluiden en muziek Voor de voorbereiding van activiteiten in een hoek hoef je hier geen concretisaties te noteren. Vanaf het tweede jaar wordt er verwezen naar de decretale ontwikkelingsdoelen Afspraak: 3 dominante ontwikkelingsaspecten die je met deze hoek over het geheel van de periode wil bereiken, waarvan 1 ontwikkelingsaspect uit de taalontwikkeling. Het ontwikkelingsdomein noteer je in het vet en onderlijnd. Voor het

16 ontwikkelingsaspect noteer je steeds het nummer uit het ontwikkelingsplan. (1) ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool (2) verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen. 4.5.4 geraadpleegde bronnen cf. hierboven 4.5.5 samenwerking met cf. hierboven 4.5.6 tekening / plattegrond van de hoek Je geeft de indeling van hoek (met de schikking van de materialen) schematisch weer. Wat je niet op de schets aangeduid krijgt, beschrijf je. 4.5.7 beschrijving van de materialen - Je maakt een inventaris (een soort boodschappenlijst) van alle mogelijke materialen die tijdens de activiteit zowel door jezelf als door de kleuters gebruikt worden. Je noteert ook de juiste aantallen, bijvoorbeeld: * krijtbordjes en 4 krijtjes * 5 schudkokers, 5 schuurdoosjes, 5 houtblokken met hamer en 1 handtrom - Zorg er steeds voor dat je de materialen voldoende concreet omschrijft in deze inventaris, bijvoorbeeld: * Als er staat olifant is dit te vaag; beter: een tekening van een olifant of een olifanthandpop. * Als er staat dobbelsteen is dit te vaag; beter: kleurendobbelsteen of getalbeeldendobbelsteen, * Als er staat kaarten is dit te vaag; beter speelkaarten, ansichtkaarten (zwart-wit en gekleurd), wenskaarten, - Maak een onderscheid tussen basismaterialen en bijkomende materialen 4.5.8 werkwijze en algemene afspraken in de hoek Hier noteer je het aantal kleuters dat in de hoek mogen spelen. Verder noteer je de werkwijze die in de hoek gehanteerd wordt. Je geeft ook de belangrijkste afspraken in verband met het gebruik van het materiaal, het samenspelen, het wisselen van activiteit, het opruimen, weer. Je kan hier ook de concrete opruimopdrachten noteren die je op het einde van de activiteit aan de kleuters geeft. Enkele voorbeelden: - In het berenhol mogen 4 kleuters spelen. - Een pictogram toont dat er niet geroepen mag worden in het berenhol. - Dit stappenplan geeft weer hoe het hol voor de beer gebouwd moet worden. - De boeken blijven in de boekenhoek. Ze mogen niet mee genomen worden naar andere hoeken. 4.5.9 overzicht voor de hele week Je noteert welke activiteiten in de loop van je stageperiode in deze hoek plaatsvinden. Je duidt in de mate van het mogelijke de aard en de inhoud van de activiteit aan. Vervolgens noteer je wanneer deze activiteit plaatsvindt.

17 Datum/dagdeel Welke activiteit voorzie je (bv. klassikale impressie, begeleide activiteit, zelfstandig spelen) 22/03/2012 (voormiddag) BA: Experimenteren in de bouwhoek 23/03/2012 (voormiddag) BA: Een berenhol bouwen 23/03/2012 (namiddag) ZA: Geluiden in het berenhol 4.5.10 voorbereiding van de activiteit in deze hoek Aansluitend volgen dan de voorbereidingen van de activiteiten die je gepland hebt in deze hoek. Je gebruikt daarvoor het formulier: voorbereiden van een activiteit. Je volgt volledig de aanwijzingen (zie formulier VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT EN BEGELEIDE ACTIVITEIT EN VOORBEREIDING ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT) Doelstellingen: aandachtspunten Hier vermeld je enkel die doelstellingen die specifiek voor die welbepaalde activiteit (verrijking) in de hoek gelden. B.v. een berenhol bouwen ONTWIKKELINGSASPECT Denkontwikkeling: 66) Inzichten verwerven over de ruimte Zelfsturing: 80) Plannen maken Sociale ontwikkeling: 21) Samenwerken CONCRETISATIE Kls vertrekken van een samen getekende plattegrond om de berenhoek in te richten. Kls overleggen over de inrichting van het berenhol en zoeken hoe ze dat visueel kunnen maken op de plattegrond. Ze verdelen de taken voor het samenwerken. Kls overleggen en volgen de taakverdeling om samen tot een ingericht berenhol te komen.

18 5 FORMULIEREN 5.1 dagschema 5.2 weekschema 5.3 voorbereiden klasactiviteit (KA) en begeleide activiteit (BA) 5.4 voorbereiden zelfstandige activiteit 5.5 voorbereiden activiteiten in een hoek 5.6 webschema 5.7 activiteitenschema