Voorstel GEMEENTERAAD VII R 1 Vergadering van 16 juni 2008

Vergelijkbare documenten
Werkt 't? Effectiviteit van het Enschedese uitstroombeleid

RAADSVOORSTEL. Rekenkamerrapport 'Werk aan de winkel met het re-integratiebeleid. Aan de leden van de raad,

1. Het college stelt jaarlijks een beleidsplan re-integratie voor. 2. De gemeenteraad van Wormerland vraagt het college om

Onderwerp: Rekenkamercommissie Emmen: Onderzoek Re-integratiebeleid Emmen.

Re-integratiebeleid: wat is er in 30 jaar bereikt en hoe is verbetering mogelijk?

EFFECTEN EN EFFECTIVITEIT

Zijn maatregelen gericht op re-integratie effectief? Jaap de Koning. Presentatie voor het Muntendam Symposium, 12 december, Rode Hoed, Amsterdam

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

In- en uitstroombeleid Conclusies en aanbevelingen

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 9 Datum :

Zicht op succes. Onderzoek naar re-integratiebeleid Tynaarlo

Onderzoeksopzet. Armoedebeleid

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel. Geachte leden van de raad,

Rekenkamercommissie Neder-Betuwe. Jaarverslag Onderzoeksprogramma 2013

Voorstel van de Rekenkamer

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL

Advies aan de gemeenteraad

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Onderzoek naar digitale dienstverlening van de gemeente Hoogeveen

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Omnibusenquête onder gemeenten

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Voorstel GEMEENTERAAD VII C/F 1

Vragen ex artikel 33 RvO over de Maatschappelijke tegenprestatie door bijstandsgerechtigden

: dhr. J.L.M. Vlaar : M. van Dam

Voorstel raad en raadsbesluit

RAPPORTAGE NAZORGONDERZOEK REÏNTEGRATIEBELEID GEMEENTE MOERDIJK.

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

Oostzaan Buiten gewoon

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Oplegnotitie Werkbedrijf

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Medewerker mobiliteit

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Rekenkamercommissie Beverwijk

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede

Gemeente Amsterdam T.a.v. de gemeenteraad Postbus Amsterdam. Geachte leden van de gemeenteraad,

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

G E M E E N T E \\ ) N O O R D E N V E L D '7 Raad d.d.

Factsheet. Inleiding. Thema Werkgelegenheid

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Wat werkt? Wat weten we over effectiviteit

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Jaarverslag Rekenkamercommissie Bernheze

2. Globale analyse 2015

Datum Agendapunt Nummer. 9 november R11S007

1431 EH Aalsmeer Lijn 340, halte Drie Kolommenplein 1 T (0297) Lijn 198, halte Drie Kolommenplein 1

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de leden van de gemeenteraad. Onderwerp: Afronding project economische crisis

B en W Adviesnota ADVIES. opgenomen. op verharding ( ) en Participatie ( ). Project Brug naar Werk

Prestatieafspraken IJmond Werkt!

Raadsvergadering : 28 maart 2011 Agendanr. 15

Oplegvel Collegebesluit

Rekenkamercommissie Wijk bij Duurstede Onderzoeksplanning 2013

Raadsstuk. Onderwerp: 213a verordening Reg.nummer: 2012/469231

Nr Houten, 17 maart In te stemmen met de vier beslispunten zoals verwoord in de Kadernota reintegratie.

16R RAADSINFORMATIEBRIEF 16R O*

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Impuls klantprofielen kandidatenverkenner en grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

Ingekomen stuk D3. Ons kenmerk L110/07. Datum uw brief nvt

Hieronder reageren wij op de afzonderlijke conclusies en aanbevelingen uit het rapport van uw Rekenkamer.

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB).

gemeente Bergen op Zoom.

Onderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet. Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0

Raadsvergadering, 2 februari Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Economisch Actie Programma

Robert Capel Tom de Haas Martin Heekelaar Implementatiedag 12 december, Utrecht

Onderzoeksopzet Communicatie

Pagina 1 van 5 Versie Nr. 2 Registratienr.: 2012I01086 Agendapunt 12

Jaarplan. Versie: Woonzorg Hapertse Kluis Pagina 1 van 6

In de bijlage een overzicht van de openstaande aanbevelingen per 1 juni 2017.

Bijlage bij visiedocument. Overzicht re-integratieactiviteiten en projecten. Gemeente Barneveld

Platformtaak volgens gemeente

16101 Programma Stedelijke Ontwikkeling. 15 mei 2012 Enschede; Beeldkwaliteitplan "Zeggeven"

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Advies met betrekking tot het Vertrouwensexperiment met de bijstand

CONCEPT ONDERZOEKSPLAN SUBSIDIEBELEID. Verantwoord vertrouwen

Effectiviteit actief arbeidsmarktbeleid voor kansarme werkzoekenden

Jelly Smink/Frits van Vugt. Namens de rekenkamercommissie doe ik u deze rekenkamerbrief toekomen over sturing op subsidie aan de bibliotheek.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Raadsvoorstel - Evaluatienota

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Samenvatting van de monitor en de volgmodules najaar 2015

Ketensamenwerking. een logisch coordinatiemechanisme voor werk en inkomen? Yolanda Hoogtanders en Marloes de Graaf-Zijl

Oplegmemo met nadere toelichting matrix arbeidsmarkt

Transcriptie:

Voorstel GEMEENTERAAD VII R 1 Vergadering van 16 juni 2008 Stuknummer Dienst 13285 Rekenkamercommissie Programma Corsanummer Werk en Inkomen In te vullen door opsteller stuk. Onderwerp Enschede Rekenkamerrapport: "Werkt t? Effectiviteit van het Enschedese uitstroombeleid." De rekenkamercommissie stelt de gemeenteraad voor het volgende besluit te nemen: De conclusies van de rekenkamercommissie naar aanleiding van het onderzoek Werkt t? Effectiviteit van het Enschedese uitstroombeleid. en het college van burgemeester en wethouders op te dragen uitvoering 1 te geven aan de volgende aanbevelingen: 1. Systematischer het beleidsinstrument vakscholing inzetten Knelpunt bij doorstroming naar regulier werk is dat de beschikbare vacatures veelal van middelbaar en hoger niveau zijn, terwijl het overgrote deel van de Enschedese bijstandsgerechtigden laag opgeleid is. Het inzetten van vakscholing ligt dan voor de hand. Uit internationaal evaluatieonderzoek blijkt dat vakscholing zeker voor volwassenen een effectief instrument kan zijn. Hoewel Enschede vakscholing als instrument inzet, is het aandeel van vakscholing in het reïntegratiebudget gering. In 2007 werd slechts 1,3 mln. van het totaal budget van 29,8 mln. ingezet op vakscholing. Enschede moet meer aandacht besteden aan de inzet van een beleidsinstrument als vakscholing. Samenwerking met het bedrijfsleven en de scholingsinstellingen ligt hierbij voor de hand. 2. Evalueren van nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid Evaluatie van beleid is van belang om na te gaan of verwachtingen over beleidsresultaten uitkomen, of eventueel moet worden bijgestuurd en zo ja in welke richting. Enschede besteedt weinig aandacht aan evaluatie van het gevoerde beleid. In het bijzonder dienen betrekkelijk nieuwe beleidsinstrumenten zoals terugkeerbanen en participatiebanen nauwkeurig gemonitord en geëvalueerd te worden. Het gevaar van insluitingseffecten en verdringing is aanwezig. 3. Verbeteren selectie en matching Voor effectieve reïntegratie is een goede selectie van kandidaten, die voor een bepaald reïntegratie-instrument in aanmerking komen van belang. De kwaliteit van de diagnosestelling is hierbij cruciaal. In Enschede vindt diagnosestelling en toewijzing van instrumenten aan cliënten plaats door de consulent. Uit de internationale literatuur blijkt dat maar in beperkte mate op het oordeel van consulenten kan worden vertrouwd. Het gebruik van een systeem van profiling 2 kan de inzet van beleidsinstrumenten minder afhankelijk maken van het individuele oordeel en inzicht van de verschillende consulenten en daarmee de effectiviteit verbeteren. 4. Meer aandacht voor de lange termijn effecten van het uitstroombeleid Doelstelling voor het reïntegratiebeleid van Enschede van de afgelopen jaren is vergroting van de uitstroom. Het risico bestaat echter dat cliënten vooral kort-cyclisch werk vinden, waarbij zij weer snel op straat staan. Dit is zowel voor de gemeente als voor de betreffende cliënten onwenselijk. Toekomstig uitstroombeleid van de gemeente Enschede dient een lange termijn visie te hebben en zich te richten op bemiddeling naar werk met een langere contractduur of een beter perspectief daarop. 5. Meer aandacht voor cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt Bestaand evaluatieonderzoek geeft aanwijzingen dat reïntegratie-instrumenten, die worden ingezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, een hogere netto-effectiviteit behalen dan reïntegratie-instrumenten die worden ingezet voor mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Vanwege de lage plaatsingspercentages lijken instrumenten voor deze doelgroep op het eerste gezicht weinig effectief. De netto-effectiviteit van reïntegratieinstrumenten voor deze doelgroep kan echter juist hoog zijn. 1 Inzake de voortgang van de bovengenoemde aanbevelingen dient het College uiterlijk na een half jaar richting de Raad en de rekenkamercommissie te rapporteren over de uitvoering. 2 Beoordelen welke cliënt wanneer in aanmerking komt voor welk instrument op basis van een gestructureerde vragenlijst en/of een statistisch model.

6. Doelstellingen specifiek en controleerbaar formuleren Als doelstelling voor het reïntegratiebeleid heeft Enschede in de afgelopen periode gehanteerd: vergroting van de uitstroom. Deze doelstelling is zeer globaal geformuleerd en niet meetbaar uitgedrukt. Enschede moet haar beleidsdoelstellingen in de toekomst specifiek en controleerbaar formuleren. Zo zou onderscheid gemaakt moeten worden in type clienten: cliënten die uitzicht hebben op een reguliere baan en cliënten waarvoor dit perspectief er niet is of nog ver in het verschiet ligt. Terugkeerbanen zijn bedoeld voor cliënten die nog uitzicht hebben op reguliere arbeid. Een bijbehorende doelstelling zou het percentage van deelnemers kunnen zijn dat binnen een bepaalde periode uitstroomt naar reguliere arbeid. Bij participatiebanen staat uitstroom naar een reguliere baan niet voorop.,de sociale participatie en de nuttige maatschappelijke bijdrage staan bij participatiebanen voorop. In dit geval zijn de te bereiken doelen zachter : een hogere sociale participatie, het verkrijgen van basisvaardigheden, het welbevinden van de cliënt, de gezondheidssituatie van de cliënt, het beroep van de cliënt op zorg en andere dienstverlening e.d. Daarom dient een monitor systeem opgezet te worden waarin op individueel niveau dergelijke zachte factoren gemeten kunnen worden en het resultaat dan ook (mede) afgemeten wordt aan deze zachte indicatoren. Een mogelijke indicator voor de effectiviteit van participatiebanen kan worden gezocht in de vermindering van het percentage deelnemers dat een beroep doet op zorg of bepaalde faciliteiten of diensten. Een nul-meting is dan wel een vereiste. 7. Verbeteren monitoring Inzicht in de resultaten van het gevoerde beleid en het ingezette instrumentarium is van belang om te bepalen of gemaakte beleidskeuzes gehandhaafd of bijgesteld moeten worden. Enschede neemt initiatieven om te monitoren, maar de beschikbaarheid van gegevens kan op sommige terreinen beter. Om te achterhalen of de beoogde uitstroom naar reguliere, betaalde arbeid wordt gerealiseerd, is het van belang de uitstroombestemming van (voormalige) cliënten te achterhalen. Van de recente uitstroom (2007) is echter de uitstroombestemming van 20% onbekend. Daarom pleit de rekenkamercommissie (in navolging van de Raad voor Werk en Inkomen) voor meer aandacht voor het verzamelen en benutten van sturings- en verantwoordingsinformatie over reïntegratie-activiteiten. Om het inzicht in de effectiviteit van reïntegratie-instrumenten te vergroten is het van groot belang dat over de gehele informatieketen (van klantmanagers, reïntegratiebedrijven, inkoopafdelingen, directie en management tot B&W) sprake is van registratiediscipline, eenduidige definities en rapportage-systematieken en van overeenstemming in contractvoorwaarden. 8. Meer aandacht vanuit Werkplein voor vraag naar arbeid Binnen het samenwerkingsverband van het Werkplein worden vacatures, stages en werkervaringsplaatsen geworven en maatwerkoplossingen ontwikkeld. Door meer gestructureerd te concentreren op de marktontwikkelingen op grotere (regionale) schaal en op langere termijn, kan het Werkplein met het instrumentarium (bijvoorbeeld vakscholing) anticiperen op de toekomstige vraag naar arbeid. Toelichting op het voorstel 1. Relatie met programma/beleidskader/wettelijke taak/bestuurlijke geschiedenis De rekenkamercommissie heeft van juni 2007 tot januari 2008 onderzoek gedaan naar de effecten en effectiviteit van het uitstroombeleid in de gemeente Enschede. 2. Achtergrond van het onderzoek De rekenkamercommissie van de gemeente Enschede heeft SEOR (Sociaal Economisch Onderzoek Rotterdam B.V. SEOR is gelieerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderhoudt nauwe banden met de economische faculteit binnen deze universiteit) gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de effecten en effectiviteit van het uistroombeleid in Enschede. De conclusies & aanbevelingen van de rekenkamercommissie zijn gebaseerd op het onderzoek: Effecten en effectiviteit uitstroombeleid gemeente Enschede en de rol van gesubsidieerde arbeid. De rekenkamercommissie heeft door middel van dit onderzoek inzicht gekregen in de stand van zaken rond het uitstroombeleid in Enschede in de periode 2004 tot de eerste helft van 2007. Welk beleid wordt door de gemeente Enschede gevoerd? Wat zijn de doelstellingen en de beoogde en bereikte effecten? Hoe staat het met de kwaliteit van de uitvoering? Worden de effecten gemeten en welke effecten worden bereikt? Daarnaast is de rekenmakercommissie te weten gekomen of het gevoerde beleid in de gegeven omstandigheden, volgens wetenschappelijke inzichten, het meest adequate beleid is.

De onderzoeksvragen voor het onderzoek waren de volgende: Doelbereiking 1. Zijn er over de periode 2004-2007 in de beleidsdoelstellingen van de gemeente Enschede ten aanzien van het uitstroombeleid wijzigingen opgetreden? 2. Welke (uitstroom) effecten heeft de gemeente Enschede beoogd met het uitstroombeleid in zijn algemeenheid en met het inzetten van permanent en tijdelijk gesubsidieerde arbeid in het bijzonder over de periode 2004-2007 en is de verwachting ten aanzien van de effectiviteit gewijzigd? 3. Welke (uitstroom) effecten heeft de gemeente Enschede bereikt met het uitstroombeleid in zijn algemeenheid en met het inzetten van permanent en tijdelijk gesubsidieerde arbeid in het bijzonder over de periode 2004-2007? 4. In welke mate draagt permanent en tijdelijk gesubsidieerde arbeid bij aan de in vraag 2 genoemde uitstroomprestaties? Instrumenten en financiële middelen 5. Welke beleidsinstrumenten worden in het kader van het bovenstaande beleid ingezet? 6. Met welke frequentie en met welke reden worden deze beleidsinstrumenten ingezet? 7. Voert de gemeente specifiek doelgroepenbeleid ten aanzien van: jongeren, vrouwen, allochtonen en 40+ bijstandscliënten en levert dit een bijdrage aan de uitstroom van deze doelgroepen? 8. Indien er specifiek doelgroepenbeleid is, hoe is dit dan geïnstrumenteerd? 9. Wie is verantwoordelijk voor de match tussen beleidsinstrumenten en cliënten van bovengenoemd beleid en is deze verantwoordelijkheid omkleed met instructies? 10. Welke financiële middelen worden voor welke beleidsinstrumenten ingezet in het kader van permanent en tijdelijk gesubsidieerde arbeid? 3. Bevindingen op hoofdlijnen naar aanleiding van het onderzoek In de onderzochte periode van 2004 tot medio 2007 is de aandacht en informatie over het uitstroombeleid toegenomen. Door veranderingen in de maatschappelijke context zijn beleidswijzigingen doorgevoerd, die tot een grotere uitstroom geleid hebben. De gemeenteraad was daarbij niet de sturende partij, maar werd wel geïnformeerd. De verschuiving van beleidsdoelen en de daarbij behorende middelen, om tot uitstroom naar werk te komen, leidt echter tot vermindering van het aanbod aan andere trajecten. Ruim driekwart van de trajecten betreft arbeidsbemiddeling. Terwijl met de nodige voorzichtigheid (in verband met de kleine aantallen) en met uitzondering van zorg/hulptrajecten, ook van de overige trajecten gezegd kan worden dat zij een positief netto-effect op uitstroom blijken te hebben. Met name op de vakscholing (als langere termijn investering) zou meer ingezet kunnen worden. De rekenkamercommissie heeft naar aanleiding van dit onderzoek een aantal aanbevelingen gedaan, die tot verbetering van het proces, de evaluatie en mogelijk tot vergroting van de uitstroom kunnen leiden. 4. Informeren over het vervolg Volgens het onderzoeksprotocol van de rekenkamercommissie en als onderdeel van de interne kwaliteitsbewaking zal een half jaar na publicatie hett uitstroomonderzoek geëvalueerd worden. Het evaluatieverslag wordt besproken in de rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie communiceert de follow-up naar de conclusies en aanbevelingen in de nieuwsbrief die elk kwartaal verschijnt. Tevens inventariseert de rekenkamercommissie op welke wijze het College gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen die gedaan werden in het eindrapport. Enkele vragen die hierbij centraal kunnen staan zijn de volgende: waartoe heeft de behandeling van het eindrapport in de Raad geleid, welke toezeggingen heeft het College gedaan en welke maatregelen hebben de gemeentelijke diensten genomen en welke effecten heeft dit gehad? 5. Financiële informatie N.v.t. 6. Risicoparagraaf N.v.t. 7. Overige voor de raad relevante informatie N.v.t. De rekenkamercommissie van Enschede, de Secretaris, M.R.M. Lutjann de Voorzitter R. Holsheimer

Besluit van de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van de rekenkamercommissie De conclusies van de rekenkamercommissie naar aanleiding van het onderzoek Werkt t? Effectiviteit van het Enschedese uitstroombeleid. en het college van burgemeester en wethouders op te dragen uitvoering 1 te geven aan de volgende aanbevelingen: 1. Systematischer het beleidsinstrument vakscholing inzetten Knelpunt bij doorstroming naar regulier werk is dat de beschikbare vacatures veelal van middelbaar en hoger niveau zijn, terwijl het overgrote deel van de Enschedese bijstandsgerechtigden laag opgeleid is. Het inzetten van vakscholing ligt dan voor de hand. Uit internationaal evaluatieonderzoek blijkt dat vakscholing zeker voor volwassenen een effectief instrument kan zijn. Hoewel Enschede vakscholing als instrument inzet, is het aandeel van vakscholing in het reïntegratiebudget gering. In 2007 werd slechts 1,3 mln. van het totaal budget van 29,8 mln. ingezet op vakscholing. Enschede moet meer aandacht besteden aan de inzet van een beleidsinstrument als vakscholing. Samenwerking met het bedrijfsleven en de scholingsinstellingen ligt hierbij voor de hand. 2. Evalueren van nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid Evaluatie van beleid is van belang om na te gaan of verwachtingen over beleidsresultaten uitkomen, of eventueel moet worden bijgestuurd en zo ja in welke richting. Enschede besteedt weinig aandacht aan evaluatie van het gevoerde beleid. In het bijzonder dienen betrekkelijk nieuwe beleidsinstrumenten zoals terugkeerbanen en participatiebanen nauwkeurig gemonitord en geëvalueerd te worden. Het gevaar van insluitingseffecten en verdringing is aanwezig. 3. Verbeteren selectie en matching Voor effectieve reïntegratie is een goede selectie van kandidaten, die voor een bepaald reïntegratie-instrument in aanmerking komen van belang. De kwaliteit van de diagnosestelling is hierbij cruciaal. In Enschede vindt diagnosestelling en toewijzing van instrumenten aan cliënten plaats door de consulent. Uit de internationale literatuur blijkt dat maar in beperkte mate op het oordeel van consulenten kan worden vertrouwd. Het gebruik van een systeem van profiling 2 kan de inzet van beleidsinstrumenten minder afhankelijk maken van het individuele oordeel en inzicht van de verschillende consulenten en daarmee de effectiviteit verbeteren. 4. Meer aandacht voor de lange termijn effecten van het uitstroombeleid Doelstelling voor het reïntegratiebeleid van Enschede van de afgelopen jaren is vergroting van de uitstroom. Het risico bestaat echter dat cliënten vooral kort-cyclisch werk vinden, waarbij zij weer snel op straat staan. Dit is zowel voor de gemeente als voor de betreffende cliënten onwenselijk. Toekomstig uitstroombeleid van de gemeente Enschede dient een lange termijn visie te hebben en zich te richten op bemiddeling naar werk met een langere contractduur of een beter perspectief daarop. 5. Meer aandacht voor cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt Bestaand evaluatieonderzoek geeft aanwijzingen dat reïntegratie-instrumenten, die worden ingezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, een hogere netto-effectiviteit behalen dan reïntegratie-instrumenten die worden ingezet voor mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Vanwege de lage plaatsingspercentages lijken instrumenten voor deze doelgroep op het eerste gezicht weinig effectief. De netto-effectiviteit van reïntegratieinstrumenten voor deze doelgroep kan echter juist hoog zijn. 6. Doelstellingen specifiek en controleerbaar formuleren Als doelstelling voor het reïntegratiebeleid heeft Enschede in de afgelopen periode gehanteerd: vergroting van de uitstroom. Deze doelstelling is zeer globaal geformuleerd en niet meetbaar uitgedrukt. Enschede moet haar beleidsdoelstellingen in de toekomst specifiek en controleerbaar formuleren. Zo zou onderscheid gemaakt moeten worden in type clienten: cliënten die uitzicht hebben op een reguliere baan en cliënten waarvoor dit perspectief er niet is of nog ver in het verschiet ligt. Terugkeerbanen zijn bedoeld voor cliënten die nog uitzicht hebben op reguliere arbeid. Een bijbehorende doelstelling zou het percentage van deelnemers kunnen zijn dat binnen een bepaalde periode uitstroomt naar reguliere arbeid. Bij participatiebanen staat uitstroom naar een reguliere baan niet voorop.,de sociale participatie en de nuttige maatschappelijke bijdrage staan bij participatiebanen voorop. In dit geval zijn de te bereiken doelen zachter : een hogere sociale participatie, het verkrijgen van basisvaardigheden, het welbevinden van de cliënt, de gezondheidssituatie van de cliënt, het beroep van de cliënt op zorg en andere dienstverlening e.d. Daarom dient een monitor systeem opgezet te worden waarin op individueel niveau dergelijke zachte factoren gemeten kunnen worden en het resultaat dan ook (mede) afgemeten wordt aan deze zachte indicatoren. Een mogelijke indicator

voor de effectiviteit van participatiebanen kan worden gezocht in de vermindering van het percentage deelnemers dat een beroep doet op zorg of bepaalde faciliteiten of diensten. Een nul-meting is dan wel een vereiste. 7. Verbeteren monitoring Inzicht in de resultaten van het gevoerde beleid en het ingezette instrumentarium is van belang om te bepalen of gemaakte beleidskeuzes gehandhaafd of bijgesteld moeten worden. Enschede neemt initiatieven om te monitoren, maar de beschikbaarheid van gegevens kan op sommige terreinen beter. Om te achterhalen of de beoogde uitstroom naar reguliere, betaalde arbeid wordt gerealiseerd, is het van belang de uitstroombestemming van (voormalige) cliënten te achterhalen. Van de recente uitstroom (2007) is echter de uitstroombestemming van 20% onbekend. Daarom pleit de rekenkamercommissie (in navolging van de Raad voor Werk en Inkomen) voor meer aandacht voor het verzamelen en benutten van sturings- en verantwoordingsinformatie over reïntegratie-activiteiten. Om het inzicht in de effectiviteit van reïntegratie-instrumenten te vergroten is het van groot belang dat over de gehele informatieketen (van klantmanagers, reïntegratiebedrijven, inkoopafdelingen, directie en management tot B&W) sprake is van registratiediscipline, eenduidige definities en rapportage-systematieken en van overeenstemming in contractvoorwaarden. 8. Meer aandacht vanuit Werkplein voor vraag naar arbeid Binnen het samenwerkingsverband van het Werkplein worden vacatures, stages en werkervaringsplaatsen geworven en maatwerkoplossingen ontwikkeld. Door meer gestructureerd te concentreren op de marktontwikkelingen op grotere (regionale) schaal en op langere termijn, kan het Werkplein met het instrumentarium (bijvoorbeeld vakscholing) anticiperen op de toekomstige vraag naar arbeid. 1 Inzake de voortgang van de bovengenoemde aanbevelingen dient het College uiterlijk na een half jaar richting de Raad en de rekenkamercommissie te rapporteren over de uitvoering. 2 Beoordelen welke cliënt wanneer in aanmerking komt voor welk instrument op basis van een gestructureerde vragenlijst en/of een statistisch model. vastgesteld in de vergadering van de Griffier, de Voorzitter,