Ecokosten doorgerekend Nieuw bouwen of renoveren?



Vergelijkbare documenten
Ecokosten/waardebenadering in de bouw. Winket bv

& Bouwkostenkunde. Op 28 februari 2005 is Tim de Jonge gepromoveerd aan de. Technische Universiteit Delft op het proefschrift Cost effectiveness

Levenscyclusbenadering in de bouw. Winket voor de bouw Tim de Jonge - nov./dec. 2008

1

Duurzame woningbouw, hoe kan dat?

Wat is eigenlijk de milieubelasting van een gebouw en hoe is die op een praktische manier te bepalen?

Wat is eigenlijk de milieubelasting van een gebouw en hoe is die op een praktische manier te bepalen?

Bepaal je bestemming vóórdat je vertrekt! Kennisdag Grip op Kwaliteit, 10 november 2015

BuildDesk kennisdocument

Rekenen met ecokosten in de productiefase van een gebouw

Energieambities in strategisch voorraadbeleid

ZELF BOUWEN. Wat kost dat? Bouwgrond

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort

Rekenen met ecokosten in de gebruiksfase van een gebouw Ecokosten en onderhoud: renoveer op het juiste moment

WatKostDe(Ver)BouwVanEenHuurwoning

Bouwkostenindex T Ir. J. A. G. Dukers

Financiële evaluatie Renovatieconcepten SBO Toermalijn te Emmen

BAM Wooncollectie (SMART-collectie) drs. ing. M. Strijdonk Projectmanager BAM Woningbouw

Stakeholdersbijeenkomst SBK Routekaart naar NMD 2.0

Rapport Wat vinden Nederlanders van de Nul op de Meter woningen? PR-onderzoek in opdracht van Eneco

Bouwkostennota Kostenverdeelsleutel

Onderzoek nieuwbouw of renovatie Annie M.G. Schmidtschool

TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie. Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015

Regeling vaststellen bouwkosten ten behoeve van de leges

Een levenscycluskosten-benadering voor gebouwen

HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN

Kunnen we bouwkosten en ecokosten zo presenteren, dat een ontwerper er ook wat aan heeft?

NOTITIE 1. AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTITIE

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek

DE ENERGIEPRESTATIES EN HET BINNENKLIMAAT VAN GEBOUWEN (EPB)

Parallelsessie 1: Duurzaam Prestatiegericht aanbesteden & TCO

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw

Ir J.P. van Muijlwijkstraat 128 te Arnhem

3. bouwkosten 7000 m2 à 1500/m Totaal te investeren Beschikbaar uit spaarpot Stadhuis , afboeken op de bouwkosten.

FINANCIËLE BIJLAGE VOORSTEL MFC. Inleiding

Bij welke kostprijs bouwen corporaties nog nieuwe woningen? 4 april 2019, Watkostdebouwvaneenhuurwoning, Thijs Luijkx

VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU

Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam

Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen

Wonen. Woningvoorraad. De buurt Nieuw Waldeck ligt in stadsdeel 1 Loosduinen en heeft inwoners.

RAADSVOORSTEL 08R r*\

Betaalbare nieuwbouw, doe je zo?!

Product sheet. Milieukostenberekening Materiaalgebruik. Koningin Wilhelminalaan 2, Leidschendam. financiële fundament onder uw bouwprojecten

Duurzaamheid in Boswinkel Oost

Case study tbv BREEAM Credit MAN 9 tbv nieuwbouw kantoor en bedrijfshal GKB te Barendrecht

Wonen in Schildersbuurt

Een weloverwogen fietspad is van beton

Avondsessie Life Cycle Costing. Donderdag 20 maart 2014 KIVI. De geïntegreerde en strategische oplossing

Naar Energie-nul in 2020: Renoveren of nieuw bouwen?

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

KENGETALLENKOMPAS BOUWKOSTEN. BouwkostenKompas.nl WONINGBOUW UTILITEITSBOUW PARKEREN SLOOPWERKEN DUURZAAM BOUWEN BIJKOMENDE KOSTEN

SlimRenoveren. slimrenoveren USP kennissessie Bouwbeurs Door: Doris de Bruijn & Sean Vos

Energiezorg. Een zorg voor de toekomst. Wettelijke en aanvullende dienstverlening voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Vastgoedrekenen - middag

RAADSVOORSTEL Behoud en renovatie flat 11, Kerckebosch

Uitgiftebeleid eeuwigdurende erfpacht 2016

Wonen in een kantoor. Deel 2. door: Jan-Willem Smid en Tim de Jonge

Advies: Akkoord te gaan met raadsvoorstel 16R.00239

Installatietechnisch en bouwfysisch Adviseur Nieuwbouw Campus Rachelsmolen

Bestaand Vastgoed. Hoe beweging krijgen in verduurzaming? Vincent Swinkels Mei DHV 2011 All rights reserved Openbaar

Projectteam woningstichting Vestia Den Haag Zuid-West

CO 2. Ketenanalyse. Duurzaamheidsprestaties in de waardeketen. Het slimme duurzame bouwconcept. Van VolkerWessels

Bouwformatie

CO 2. -Ketenanalyse. Duurzaamheidsprestaties in de waardeketen. Het slimme duurzame bouwconcept. Van VolkerWessels

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015

Vastgoedwaarde voor ondernemers in Rotterdam oktober

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

Aanleiding. Mix van huurprijzen in Stadhouderslaan Meer comfort Duurzaamheid verbeteren Mix in woningtypen in Stadhouderslaan

memo Grondwaardebepaling 2011

*A * Memo. onderwerp Impliciete subsidies grond en vastgoed. kenmerk A datum 12/08/

Locatie Rabobank/verfwinkel aan de Kloosterstraat te Grubbenvorst

GPR Gebouw 4.1. Inzicht in meerkosten van ambities Actualisatie Samenvatting. Rapportnummer Versie Status definitief

Onderbouwing van de duurzaamheid van staalconstructies. Ontwerphandleiding

Kengetallenkompas. Bouwkosten. BouwkostenKompas.nl

Duurzaamste kantoor van Nederland bouw gestart

Energielasten als een van de uitgangspunten bij nieuwbouw en renovatie

FINANCIELE HAALBAARHEID ZWEMBAD GEMEENTE ALBRANDSWAARD

stichtingskosten raming

Argumenten 1.1 Wooninc. realiseert een gedifferentieerd aanbod van huurwoningen, waaronder een aantal met een maximale huursom van 450,- per maand.

Wonen in Schildersbuurt-Noord

Prachthuis rendabele sociale huurwoning. Wooncongres 2015 Platform 31

W.2.3 BENG. Bijna energie Neutrale Gebouwen in het Bouwbesluit geregeld. 12 oktober ing. P.J. (Johan) van der Graaf

Kingspan Geïsoleerde Panelen. Toekomstbestendig bouwen begint met duurzaamheid

Economische aspecten Duurzaamheid. 17 september 2012

Warmtepompen besparen op energie, niet op comfort

Zorgorganisatie en corporatie of belegger werken samen 5 processtappen naar een haalbare businesscase

beleid tot bouw Inzicht van PI' i l i

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Draagt bij aan een maximale exploitatie van Gebouw 3.

Woonquotes in relatie met grenzen uit de wet huurtoeslag

Een duurzaam bestaan voor de woning

VRIJBLIJVENDE PROJECTINFORMATIE TE HUUR KANTOORRUIMTE INDUSTRIESTRAAT 4 VENRAY

Woning- en Utiliteitsbouw

HOOGWAARDIG KANTORENCOMPLEX TRENCADIS OP PROMINENTE ZICHTLOCATIE A73

Curriculum vitea N. van Harten

Investerings/ opbrengst raming

VRIJBLIJVENDE OBJECTINFORMATIE TE HUUR. Groningen, Vismarkt 31. Ca. 499 m² BVO Winkel GRONINGEN - VISMARKT 31

Winst en comfort uit duurzaamheid. Bouw op onze kennis

Transcriptie:

Dr. ir. Tim de Jonge Tim de Jonge is directeur/eigenaar van bureau Winket voor de bouw, een adviesbureau voor bouwkosten en bestekken en is daarnaast werkzaam als docent bouw- en exploitatiekosten aan de Faculteit Bouwkunde van de TU te Delft. Info: www.winket.nl en www.tudelft.nl Ecokosten doorgerekend Nieuw bouwen of renoveren? Onze gebouwde omgeving wordt voortdurend aangepast aan de veranderende behoeften van gebruikers en bewoners. Heeft het bij zo n aanpassing uit het oogpunt van milieuprestaties de voorkeur om te renoveren, of kunnen we een bestaand gebouw maar beter meteen slopen en iets nieuws bouwen? Dit artikel geeft daarin inzicht. Het is ook de inleiding op een serie projectdocumentaires, die de komende tijd in bouwiq zullen worden gepubliceerd. Klimaatverandering en zeespiegelstijging staan momenteel volop in de belangstelling. Dat de uitstoot van CO 2 en andere broeikasgassen daar een bijdrage aan levert wordt ondertussen alom als een feit geaccepteerd. Ook is bekend dat de bouw voor een aanzienlijk deel van de uitstoot verantwoordelijk is. Om nog maar te zwijgen over de gebouwenvoorraad, die ten gevolge van onderhoudsmaatregelen en vooral ten gevolge van verwarming en koeling met behulp van fossiele brandstoffen, jaarlijks enorme hoeveelheden CO 2 -uitstoot en andere emissies veroorzaakt. De TU Delft is al langer bezig met onderzoek naar de milieueffecten van bouwen en gebouwen. In dat kader is onderzocht, hoe de milieubelasting van gebouwen op een eenvoudige manier kan worden gekwantificeerd, zodat bij de voorbereiding van bouwprojecten de milieugevolgen van verschillende planalternatieven al met elkaar kunnen worden vergeleken [ De Jonge 2005]. Keuze Bij bouwplannen, die uitgaan van een bestaand gebouw en dat is tegenwoordig bij verreweg de meeste projecten het geval is een belangrijke vraag: gaan we renoveren of gaan we slopen en nieuw bouwen? Met nieuwbouw zijn (in theorie) gebouwen met betere energieprestaties te realiseren dan met renovatie. Met nieuwbouw kun je bijvoorbeeld een gebouw optimaal op de zon oriënteren, zodat je maximaal profijt hebt van passieve zonne-energie. Daar staat tegenover dat het materiaalgebruik bij nieuwbouw in het algemeen een zwaardere last legt op het milieu dan bij renovatie. Belangrijk voor de keuze tussen nieuw bouwen of renoveren is dus de vraag: hoe verhoudt zich de milieubelasting van de bouw of renovatie met die van onderhoud en energieconsumptie tijdens de gebruiksfase van een gebouw? Ecokosten Om een antwoord te kunnen geven op deze en dergelijke vragen is de milieubelasting uitgedrukt in ecokosten. Zoals ieder product, draagt een bouwproject en het daaruit resulterende gebouw in meer of mindere mate bij aan de vervuiling van het milieu en de uitputting van grondstoffen. De ecokosten van een product zijn de kosten van technische maatregelen die deze vervuiling en uitputting tegengaan tot een niveau dat voldoende is om de samenleving duurzaam te maken. Het gaat hierbij om maatregelen, die op dit moment technisch mogelijk zijn, tegen de kosten die daarvoor op dit moment gemaakt moeten worden. Als je verschillende producten met elkaar wilt vergelijken ten aanzien van hun milieulast, kun je dat doen door de ecokosten af te zetten tegen de waarde van die producten. Je kunt dat goed

zichtbaar maken door producten een verhoudingsgetal ecokosten/waarde te geven [Vogtländer 2001]. Zo n verhoudingsgetal wordt (in het Engels) Eco-costs/Value Ratio genoemd: afgekort EVR. Een lage EVR geeft aan dat een product geschikt is voor gebruik in een toekomstige duurzame samenleving. Als in de toekomst producenten de kosten van de milieubelasting van hun producten moeten betalen, is er voor producten met een hoge EVR geen markt meer. Productiefase Milieueffecten van een gebouw kunnen worden onderscheiden in effecten van de productie, effecten van het gebruik en effecten van de sloop en recycling van het gebouw. Bij de berekening van de EVR kan dat onderscheid ook worden gemaakt. In het onderzoek aan te TU Delft is voor 15 bouwprojecten de EVR in de productiefase bepaald. Het gaat om twaalf woningbouwprojecten, waarvan zeven nieuwbouw en vijf renovatie. Daarnaast is de bouw van twee kantoren en een bedrijfshal in het onderzoek opgenomen. De resultaten op het niveau van de bouwkosten, dus zonder de grondkosten, de waarde van bestaande panden (bij renovatie) en zonder advieskosten, leges en dergelijke, zijn weergegeven in tabel 1. Soort project Object m2 BVO Bouwkosten EVR per woning per m2 BVO in % van (gebouw) (01-01-2006) bouwkosten nieuwbouw bedrijfshal 775 m2 775 615 50 nieuwbouw kantoor 775 m2 772 1.010 35 nieuwbouw kantoor 400 m2 398 1.015 40 nieuwbouw vrijstaande woning klassiek 430 1.015 40 nieuwbouw vrijstaande woning modern 174 1.590 35 nieuwbouw 29 stadwoningen klein 135 695 45 nieuwbouw 15 stadwoningen groot 171 840 45 nieuwbouw 16 serrewoningen geschakeld 193 840 45 nieuwbouw 18 appartementen 89 940 40 nieuwbouw 37 appartementen + parking 87 740 40 renovatie schil 46 eengezinswoningen 150 210 20 renovatie binnen 54 eengezinswoningen 168 90 15 renovatie + lift 24 portieketage flats 107 505 25 renovatie + lift 24 appartementen torenflat 90 395 25 herdifferentiatie + lift 31 appartementen torenflat 127 695 25 [bijschrift] Tabel 1: Bruto vloeroppervlakte (NEN 2580), bouwkosten (exclusief BTW) en EVR van 15 bouwprojecten. Bron: de Jonge 2005, geïndexeerd naar prijspeil 1-1-2006 Bij werkelijk uitgevoerde (nieuw)bouw- of renovatieprojecten wordt de ecokosten/waarde verhouding, de EVR, gegeven door het quotiënt van ecokosten en bouwkosten. Bij uitgevoerde projecten mag je er namelijk van uitgaan dat de bouwkosten praktisch gelijk zijn aan de waarde van het resulterende bouwwerk. Als de waarde en de kosten van een project niet met elkaar overeenkomen, komt het project immers niet tot stand. Tabel 1 laat zien, dat in de productiefase de EVR van nieuwbouw op een duidelijk hoger niveau ligt dan de EVR van renovatie. Voor elke 1.000 euro nieuwbouw zou 350 tot 450 euro uitgegeven moeten worden om de milieubelasting van de bouwactiviteiten te compenseren. Voor elke 1.000 euro renovatie is dat 150 tot 250 euro. Levenscyclus Hoe verhouden nieuwbouw en renovatie zich als we de hele levenscyclus van gebouwen beschouwen en niet alleen de productiefase? Een voorlopig antwoord op deze vraag is gevonden door in een renovatieproject verschillende planalternatieven op basis van een

zogenaamde LCC-benadering met elkaar te vergelijken. LCC staat hier voor Life Cycle Costing. Bij deze benadering worden de investeringen, de exploitatiekosten en de daaruit voortvloeiende woonlasten van verschillende planalternatieven berekend. Vervolgens zijn ook de daarbij behorende ecokosten vastgesteld. In tabel 2 worden de resultaten van die berekeningen weergegeven en toegelicht. In het gepresenteerde voorbeeldproject is de EVR van nieuwbouw hoger dan die van renovatie. Dat geldt niet alleen voor de investering. Ook de EVR van de totale woonlasten is, ondanks een lager energiegebruik, bij nieuwbouw beduidend hoger. De hoge milieulast in de productiefase wordt kennelijk niet gecompenseerd door de lagere in de gebruiksfase. Gezien de verschillen in het niveau van de EVR tussen de onderzochte nieuwbouw- en renovatieprojecten in tabel 1, mag verwacht worden dat de uitkomst van tabel 2 niet uniek is voor het onderzochte voorbeeld. Het zal lang niet altijd mogelijk zijn problemen in de bestaande voorraad op te lossen met renovatie. Nieuwbouw moet, in die gevallen. Maar het zal niet eenvoudig zijn met nieuwbouw een lagere milieubelasting te realiseren dan met renovatie. Zeker niet als bij renovatie, zoals in het onderzochte voorbeeld, de nodige aandacht aan goede warmte-isolatie besteed wordt. Onrustbarend Overigens kan de milieubelasting van wonen op grond van de gevonden resultaten onrustbarend hoog genoemd worden. Een voorzichtige schatting van de woonlasten van de gemiddelde Nederlander zou uitkomen op ongeveer 250 euro per maand. Als we de milieubezwaren van het wonen, zoals dat er nu uitziet in Nederland, volledig zouden willen compenseren, zou elke Nederlander bij een gemiddelde EVR van 40 procent daaraan per maand 100 euro moeten bijdragen. Tel voor de overige gebouwen daar nog eens zo n bedrag bij op en vergelijk dat eens met een gangbare ziektekostenpremie Zeker, de definitie van de ecokosten maakt dat het wetenschappelijk niet verantwoord is op deze manier de totale milieulast van gebouwen te bepalen. Die zal beslist een stuk lager uitkomen. Om op projectniveau een goed sturingsinstrument te hebben zijn ecokosten namelijk gedefinieerd als de kosten van de laatste en duurste preventiemaatregelen die nodig zijn om een duurzame situatie te bereiken in een bepaalde regio. Bij een berekening van de totale milieulast mag men niet alleen die duurste preventiemaatregelen aan de gebouwenvoorraad toerekenen. Aan de andere kant moeten we aannemen dat ten gevolge van de slechte energieprestaties van de bestaande voorraad de EVR gemiddeld een stuk hoger zal zijn dan 40 procent. In ieder geval laat de exercitie zien, dat de omvang van de milieuproblematiek van gebouwen zo groot is, dat we er absoluut niet aan voorbij kunnen gaan. LCC en EVR Om de bouwwereld van de nodige informatie op dit terrein te voorzien, zal in het komende jaar in bouwiq en andere vakbladen aandacht besteed worden aan de presentatie van LCC- en EVR-gegevens van gerealiseerde bouwprojecten. De bedoeling daarvan is (in betrekkelijk korte tijd) een referentiekader op te bouwen, waarmee beslissers in nieuwbouw- en renovatieprojecten op verschillende niveaus in de besluitvorming de milieueffecten van de plannen in hun overwegingen kunnen betrekken. Het gepresenteerde renovatieproject op de volgende pagina s is voorzien van dergelijke LCC- en EVR-gegevens. Omdat kostengegevens in bouwprojecten nooit op zichzelf staan, maar onderdeel uitmaken van een groter geheel van gebouwen en hun gebruikers/bewoners, zullen de bouwprojecten telkens gepresenteerd worden met een interview van één van de betrokken professionals (doorgaans de architect).

Tabel 2: Twee planalternatieven voor de aanpak van een 40 jaar oud appartementengebouw: ingrijpende renovatie of vervangende nieuwbouw. De balans van de investering en (de contante waarde van) de exploitatie; en (de contante waarde van) de woonlasten. Op basis van gegevens uit T. de Jonge (1), geïndexeerd naar prijspeil 1-1-2006. Ingrijpende renovatie appartement 83 m2 GBO Vervangende nieuwbouw appartement 102 m2 GBO Trad.kosten Ecokosten EVR Trad.kosten Ecokosten EVR Balans investering/exploitatie 1 Grond + opstallen 41.200-0 33.400-0 2 Sloopkosten - - 0 6.750 2.365 35 3 Bouwkosten 103.700 25.925 25 129.325 51.730 40 4 Bijkomende kosten 15.555 2.180 14 19.400 2.715 14 5 Totaal investering 160.455 28.105 18 188.875 56.810 30 6 CW huur (30 jaar) 163.950 32.320 20 190.705 58.700 31 7 CW exploitatiekosten 28.610-7.155-25 31.400-5.960 20 8 CW restwaarde 25.115 2.940 12 29.570 7.850-25 9 CW exploitatiesaldo 160.455 28.105 18 188.875 56.810 30 Woonlasten 10 CW huur (30 jaar) 163.950 32.320 20 190.705 58.700 31 11 CW energiegebruik 26.900 42.500 158 21.320 33.685 158 12 CW woonlasten 190.850 74.820 39 212.025 92.385 44 Toelichting 1. In het onderzochte project konden met nieuwbouw door een andere verkaveling meer woningen gerealiseerd worden dan met renovatie. Per woning is daardoor bij nieuwbouw het aandeel kosten van grond en (bestaande) opstallen lager. Aan de enkele aanwezigheid van grond en opstallen worden geen ecokosten toegerekend. 2. Bij nieuwbouw worden sloopkosten en bouwkosten, zoals gebruikelijk, afzonderlijk opgevoerd. Bij renovatie zijn sloopkosten onderdeel van de bouwkosten. 3. Per nieuwbouw-appartement is 23 m2 parkeergarage in de gebruiksoppervlakte (GBO) opgenomen. De woningen zelf zijn dus iets kleiner dan de met renovatie verkregen appartementen (102-23 = 79 m2 versus 83 m2). De bouwkosten en ecokosten van beide planalternatieven zijn bepaald op basis van de kosten van werkelijk uitgevoerde referentieprojecten. 4. Bijkomende kosten bestaan vooral uit kantoorwerk (adviseurs, ambtenaren etc.). Dat soort werk heeft een EVR van ongeveer 14%. Met behulp van die EVR zijn de aan het project toe te rekenen ecokosten bepaald. 5. De totale investering wordt bepaald door optelling van alle kosten. Dat geldt zowel voor de traditioneel economische kosten als voor de ecokosten. De EVR wordt berekend als het quotiënt van ecokosten en traditioneel economische kosten. 6. De contante waarde (CW) van de huur is berekend door de investering te vermeerderen met de CW van de exploitatiekosten en te verminderen met de CW van de restwaarde van het pand aan het eind van de exploitatieperiode. De zo berekende huur is dus een kostprijs-huur en zou voor de renovatie ca. 700 per maand bedragen, voor de nieuwbouw ca. 800. 7. De noodzakelijke maatregelen ter compensatie van de milieubelasting, de ecokosten, van de investering moeten opgebracht worden uit de exploitatie van de woningen. De exploitatie zelf - d.i. het onderhoud en beheer van de woningen - brengt ook kosten en ecokosten met zich mee. 8. Van een investering in vastgoed wordt een deel verantwoord door de restwaarde aan het eind van de geplande exploitatieperiode. Die restwaarde wordt gerealiseerd door verkoop of door het overblijvende casco (na verbouwing) opnieuw in exploitatie te nemen. Ook de ecokosten (milieueffecten) kunnen voor een deel verantwoord worden door het overblijvende casco aan het eind van de exploitatieperiode. De ecokosten (van de investering plus die van de exploitatieactiviteiten) zijn daarom naar rato van de traditioneel economische bedragen toegerekend aan de huur(opbrengsten) en de restwaarde. 9. Bij een sluitende balans is de CW van het exploitatiesaldo uiteraard gelijk aan de investering. Dat geldt zowel voor de traditioneel economische balans als voor de ecokosten-balans. De EVR van het exploitatiesaldo is dus gelijk aan de EVR van de investering. 10. De woonlasten zijn in dit voorbeeld benaderd vanuit het perspectief van een huurder die de kostprijshuur betaalt. De effecten van een commerciële marge op de huur of van een huurtoeslag zijn (vooralsnog) buiten beschouwing gelaten. Voor situaties met koopwoningen kunnen uiteraard vergelijkbare opstellingen gemaakt worden. 11. Naast de huur is het energiegebruik voor verwarming (en soms koeling) de belangrijkste kostenpost in de woonlasten. Belastingen en verzekeringen worden hier even buiten beschouwing gelaten. De milieulast van (fossiele) energie is hoog. Dat wordt weerspiegeld in de ecokosten. Het geraamde energiegebruik blijkt bij de nieuwbouw wat lager uit te komen dan bij de renovatie. 12. De woonlasten, berekend als de som van huur en energiekosten, blijken voor de nieuwbouw per saldo iets hoger uit te pakken. Niet alleen op investeringsniveau maar ook op woonlastenniveau blijkt (in dit voorbeeld) nieuwbouw een duidelijk hogere EVR te hebben dan renovatie.

Referenties: - De Jonge, T.: Cost effectiveness of sustainable housing investments, Delft (DUP-SUA) 2005 - Vogtländer, J.: The model of the Eco-costs/Value Ratio, Delft (DUP) 2001