Praktijkinstructie Zakelijke kredieten 4



Vergelijkbare documenten
Praktijkinstructie Zakelijke kredieten 4

Zakelijke kredieten 4 ZAKELIJKE KREDIETEN 4 (CBV16.4/CREBO:50161)

Praktijkinstructie Woningfinanciering 4 (CBV03.4/CREBO:50166)

Praktijkinstructie Bedrijfseconomische beroepsvorming - financiering 3 (CBA10.3/CREBO:50142)

Praktijkinstructie Woningfinanciering 4 (CBV12.4/CREBO:50166)

Praktijkinstructie Consumptieve kredieten 4 (CBV05.4/CREBO:50164)

Praktijkinstructie Consumptieve kredieten 4 (CBV14.4/CREBO:50164)

Consumptieve kredieten 4 CONSUMPTIEVE KREDIETEN 4 (CBV14.4/CREBO:50164)

Woningfinanciering 4 WONINGFINANCIERING 4 (CBV12.4/CREBO:50166)

Praktijkinstructie Personeelsadministratie 3 (CSE09.3/CREBO:50178)

Burgerlijk recht 4 BURGERLIJK RECHT 4 (CJU16.4/CREBO:56178)

Praktijkinstructie Dataverwerking 1 (CSE02.1/CREBO:50236)

Balans, verlies- en winstrekening 4 BALANS, VERLIES- EN WINSTREKENING 4 (CBV15.4/CREBO:50162)

Praktijkinstructie Planning en organisatie 3 (CSE04.3/CREBO:50215)

Praktijkinstructie Externe transportplanning 3 (CLO12.3/CREBO:50196)

Praktijkinstructie Medisch secretariaat 3 (CSE07.3/CREBO:50180)

Praktijkinstructie Fiscaal administratief beheer 4 (CBA07.4/CREBO:50171)

Praktijkinstructie Stenografie 3 (CSE10.3/CREBO:50177)

Betalingsverkeer 4 BETALINGSVERKEER 4 (CBV11.4/CREBO:50167)

Praktijkinstructie Sparen en beleggen 4 (CBV04.4/CREBO:50165)

Praktijkinstructie Oriëntatie op de informatie-analyse 4 (CIN08.4/CREBO:50131)

Bedrijfseconomische beroepsvorming - financiering 2 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING - FINANCIERING 2 (CBA10.2/CREBO:50174)

Praktijkinstructie Transportmanagementondersteuning

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Praktijkinstructie Magazijnbeheer 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Sparen en beleggen 4 SPAREN EN BELEGGEN 4 (CBV13.4/CREBO:50165)

Planning en organisatie 3 PLANNING EN ORGANISATIE 3 (CSE04.3/CREBO:50215)

Externe transportplanning 3 EXTERNE TRANSPORTPLANNING 3 (CLO12.3/CREBO:50196)

Wat zegt uw financiële balans?

Voorraadbeheer 2 VOORRAADBEHEER 2 (CLO06.2/CREBO:50228)

Transportmanagementondersteuning 3 TRANSPORTMANAGEMENTONDERSTEUNING 3 (CLO10.3/CREBO:50197)

Praktijkinstructie Geautomatiseerde informatievoorziening - beheer 3 (CIN02.3/CREBO:50170)

Correspondentie 4 CORRESPONDENTIE 4 (CSE05.4/CREBO:50184)

Fiscaal administratief beheer 4 FISCAAL ADMINISTRATIEF BEHEER 4 (CBA07.4/CREBO:50171)

Geef een concreet voorbeeld van onderzoekskosten die Pablo en Bart zouden kunnen maken.

Zakelijke communicatie MVT 1 - keuzetaal 1, 2 ZAKELIJKE COMMUNICATIE MVT 1 - KEUZETAAL 1, 2 (CAL05.1, CAL06.1/CREBO:50238, 50206)

Vragenformulier wet BIBOB Model Natuurlijk persoon.

Zakelijke communicatie 1 ZAKELIJKE COMMUNICATIE 1 (CAL04.1/CREBO:50239)

Praktijkinstructie Sparen en beleggen 4 (CBV13.4/CREBO:50165)

Praktijkinstructie Tekstverwerking 1 (CSE12.1/CREBO:53139)

Transportadministratie 3 TRANSPORTADMINISTRATIE 3 (CLO09.3/CREBO:50198)

Volksverzekeringen 4 VOLKSVERZEKERINGEN 4 (CJU06.4/CREBO:50104)

Magazijnbeheer 3 MAGAZIJNBEHEER 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Boekhouden 1 BOEKHOUDEN 1 (CBA08.1/CREBO:50229)

EEN EIGEN ONDERNEMING STARTEN ALS WEDDING PLANNER. Deel 2

Leidinggeven 3 LEIDINGGEVEN 3 (CAL08.3/CREBO:56184)

NIBE-SVV Oefenexamen Inleiding zakelijke kredietverlening

Checklist verdelen en verrekenen. Huwelijkse voorwaarden

Om welke bouwaanvraag gaat het en wat is het (voorlopige) adres van de bouwactiviteit?

Kennis Bedrijfseconomie

Inkopen/bestellen 3 INKOPEN/BESTELLEN 3 (CLO02.3/CREBO:50153)

Bibob vragenlijst Aanvraag omgevingsvergunning, ingevolge artikel 2.1, lid 1, onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Ondernemerschap. Hoe kan je een bedrijf starten?

EZ Microkrediet Onderzoek (aanbodzijde - Financiële instellingen)

Leidinggeven 4 LEIDINGGEVEN 4 (CAL08.4/CREBO:53091)

Correspondentie 3 CORRESPONDENTIE 3 (CSE05.3/CREBO:50214)

Arbeidsvoorziening 4 ARBEIDSVOORZIENING 4 (CJU07.4/CREBO:50101)

Gezondheid en veiligheid 1 GEZONDHEID EN VEILIGHEID 1 (CBE06.1/CREBO:50225)

Praktijkinstructie Beheer en installatie computersystemen/administratie 3 (CIN06.3/CREBO:50191)

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

Zakelijke kredieten Examennummer: Datum: 22 september 2012 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

Zakelijke communicatie 3 ZAKELIJKE COMMUNICATIE 3 (CAL04.3/CREBO:50111)

Praktijkinstructie Openbaar bestuur 4 (CJU 11.4/CREBO:50098)

Bedrijfseconomische beroepsvorming 3 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING 3 (CBA11.3/CREBO:50121)

Uitwerkingen Freelance

Medisch secretariaat 3 MEDISCH SECRETARIAAT 3 (CSE07.3 /CREBO:50180)

Bedrijfsoriëntatie 1 BEDRIJFSORIËNTATIE 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Sociale voorzieningen 4 SOCIALE VOORZIENINGEN 4 (CJU04.4/CREBO:50106)

CORRESPONDENTIE EN MONDELINGE CONTACTEN MVT 3 - KEUZETAAL 1, 2 (CSE06.3, CSE11.3/CREBO:50213, 50212)

Vragenformulier Wet Bibob Overheidsopdrachten

Oefentekst voor het Staatsexamen

NIBE-SVV OEFENEXAMEN GRONDBEGINSELEN ZAKELIJKE KREDIETVERLENING

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Inkoopbeleid en -planning 3 INKOOPBELEID EN -PLANNING 3 (CLO03.3/CREBO:50155)

Planning en organisatie 4 PLANNING EN ORGANISATIE 4 (CSE04.4/CREBO:50185)

Inhoud. Voorwoord 5. 3 Financieringscriteria Ondernemer en rentabiliteit Solvabiliteit en liquiditeit 45 3.

Transportadministratie 4 TRANSPORTADMINISTRATIE 4 (CLO09.4/CREBO:50135)

Vragenformulier Wet Bibob Aanvraag subsidie

Magazijnbeheer 4 MAGAZIJNBEHEER 4 (CLO07.4/CREBO:50150)

VAN GASTEL EN NEIJNENS ACCOUNTANTS EN BELASTINGADVISEURS

Productieplanning 3 PRODUCTIEPLANNING 3 (CLO04.3/CREBO:50189)

Bedrijfsoriëntatie 2 BEDRIJFSORIËNTATIE 2 (CAL01.2/CREBO:50211)

Jaarrekening 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 Stichting Hospice Dronten

Inleiding bank- en verzekeringswezen 4 INLEIDING BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN 4 (CBV10.4/CREBO:50168)

Werknemersverzekeringen 4 WERKNEMERSVERZEKERINGEN 4 (CJU05.4/CREBO:50105)

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R ONDERNEMINGSVORMEN.

Vragenformulier Wet Bibob Aanvraag omgevingsvergunning bouwen

Burgerlijk procesrecht en faillissementsrecht 4 BURGERLIJK PROCESRECHT EN FAILLISSEMENTSRECHT 4 (CJU17.4/CREBO:56179)

Examen HAVO. Voorbeeldopgaven Knip & Go. Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid

Algemeen juridische beroepsvorming 4 ALGEMEEN JURIDISCHE BEROEPSVORMING 4 (CJU01.4/CREBO:50109)

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Voorraadbeheer 4 VOORRAADBEHEER 4 (CLO06.4/CREBO:50151)

Veilig werken in de beveiliging 3 VEILIG WERKEN IN DE BEVEILIGING 3 (CBE38.3/CREBO:56187)

BIBOB vragenformulier Verkort model omgevingsvergunning bouwactiviteit

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

Communicatie 2 COMMUNICATIE 2 (CBE05.2/CREBO:55111)

CORRESPONDENTIE EN MONDELINGE CONTACTEN MVT 4 - KEUZETAAL 1, 2 (CSE06.4, CSE11.4/CREBO:50181, 50176)

Mobiele surveillance 2 MOBIELE SURVEILLANCE 2 (CBE35.2/CREBO:56182)

Transcriptie:

instructie Zakelijke kredieten 4 (CBV08.4/CREBO:50161)

pi.cbv08.4 v1 ECABO, 1 december 1997 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT

Inhoud Inleiding 3 Taak 1 Ondernemingsvormen (eindterm 2 en 6) 5 Taak 2 Vermogensbehoefte (eindterm 3) 7 Taak 3 Vormen van zakelijk krediet (eindterm 1, 4 en 5) 9 Taak 4 Zekerheden en dekkingswaarde (eindterm 6 en 7) 11 Taak 5 Kredietaanvraag en -beheer (eindterm 8) 13 Zakelijke kredieten 4

Zakelijke kredieten 4 Praktijk

Inleiding Bankkrediet is een van de manieren om in de vermogensbehoefte van een onderneming te voorzien. De kredietverlening aan zakelijke cliënten verschilt van kredietverlening aan particulie ren. Dit verschil heeft met name betrekking op het feit dat kredietrisico's bij zakelijke cliënten veel groter van omvang en onoverzichtelijker zijn. Kredietvormen bij deze vorm van kredietverlening zijn zelden gestandaardiseerd. Zakelijke kredietverlening is daarom veel meer maatwerk. Tijdens uw opleiding zult u normaliter niet zelfstandig een kredietgesprek mogen voeren met een cliënt die een zakelijk krediet bij uw bank wil afsluiten. Deze praktijkinstructie is dan ook slechts oriënterend van karakter. In taak 1 worden de verschillende ondernemingsvormen behandeld. In taak 2 wordt bekeken hoe de vermogensbehoefte van een onderneming vastgesteld kan worden en in taak 3 welke vermogensbronnen aansluiten bij de vermogensbehoefte. Taak 4 behandelt de te stellen zekerheden en hun dekkingswaarde. In taak 5 tenslotte wordt aandacht besteed aan de criteria die door uw bank aan een kredietaanvraag gesteld worden en de manier waarop kredietbeheer uitgevoerd wordt. Zakelijke kredieten 4 3

Zakelijke kredieten 4 4

Taak 1 Ondernemingsvormen Een van de eerste beslissingen die iemand moet nemen die (alleen of samen met anderen) een bedrijf wil beginnen is het kiezen van de ondernemingsvorm waarin de activiteiten ondergebracht moeten worden. We onderscheiden ondernemingen van natuurlijke personen (zoals de eenmanszaak, de maatschap, de vennootschap onder firma, de commanditaire vennootschap, het tijdelijk samenwerkingsverband) en van rechtspersonen (zoals de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap, de coöperatie, de vereniging, de stichting). In de verschillende ondernemingsvormen is o.a. de aansprakelijkheid vastgelegd. Voor het verlenen van kredieten aan zakelijke cliënten is het voor de bank van groot belang te weten wie voor welke schulden aansprakelijk kan worden gesteld. Doel Aan het eind van deze taak kunt u: de juridische status van een onderneming en de aansprakelijke personen bepalen (eindterm 6) de instanties beschrijven die (startende) ondernemers service verlenen (eindterm 2) Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. - Achterhaal de ondernemingsvorm van een onderneming die bij uw bank een zakelijk krediet heeft afgesloten. - Zoek uit wie de aansprakelijke perso(o)n(en) is/zijn binnen deze onderne-ming. Vragen Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. Wat zijn de meest kenmerkende verschillen tussen de diverse ondernemingsvormen van zowel natuurlijke als rechtspersonen? Geef deze schematisch weer. 2. Bij welke instanties kunt u gegevens over bestaande bedrijven en instellingen natrekken? 3. Welke gegevens over de onderneming zijn terug te vinden in een uittreksel van de Kamer van Koophandel? 4. Noem een aantal beroepsorganisaties waar registers van beoefenaren van vrije beroepen staan geregistreerd. Welke informatie kunt u hier verkrijgen? 5. Bij welke overige informatiebronnen kan bedrijfsinformatie vergaard worden? Taak 1 Zakelijke kredieten 4 5

Opdrachten De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Vraag aan uw praktijkopleider de dossiers op van drie ondernemingen (met verschillende ondernemingsvormen) die bij uw bank reeds een zakelijk krediet hebben afgesloten. N.B. Gebruik deze dossiers ook bij de opdrachten van de overige onderdelen van deze praktijkinstructie. 1. Ga na voor welke ondernemingsvorm deze drie organisaties gekozen hebben. 2. Achterhaal wie de aansprakelijke perso(o)n(en) is/zijn. Bespreek uw bevindingen met uw praktijkopleider en bespreek eventuele onduidelijkheden. Taak 1 Zakelijke kredieten 4 6

Taak 2 Vermogensbehoefte Als we een beeld willen krijgen van de vermogensbehoefte van een onderneming, zal duidelijk moeten zijn waarin deze onderneming wil investeren. We kijken waarom een bedrijf geld nodig heeft. Vermogensbehoefte kan ontstaan uit hoofde van vaste activa (in meerdere productieprocessen gebruikt) en vlottende activa (in één productieproces verbruikt). Om tot de totale vermogensbehoefte te komen worden de verschillende soorten vermogensbehoefte bij elkaar opgeteld. Deze optelling kan worden gebruikt voor het zoeken van de meest geschikte financieringsvorm. Voor de beoordeling van de kredietwaardigheid is o.a. van belang: - de kwaliteit van het management - de aard van de bedrijfsactiviteiten en de aard van de te financieren projecten - de ontwikkeling van het resultaat van de kredietvragende onderneming getoetst aan de ontwikkeling van de bedrijfsresultaten in de desbetreffende bedrijfstak - de financiële structuur van de onderneming. Wanneer het gaat om een nieuwe onderneming zal aan de bank een ondernemingsplan moeten worden voorgelegd. Hierin is het geheel van plannen en beslissingen die moeten leiden tot realisatie van de ondernemingsdoelstellingen vastgelegd. Ook de wijze waarop de vermogensbehoefte van de onderneming is samengesteld wordt hierin beschreven. Doel Aan het eind van deze taak kunt u: de vermogensbehoefte van een cliënt vaststellen (eindterm 3) Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. - Bestudeer een ondernemingsplan van een onderneming die bij uw bank een zakelijk krediet heeft afgesloten. Maak een globaal overzicht van: de wijze waarop de vermogensbehoefte is samengesteld met welke vermogensbronnen de investeringen zullen worden gefinancierd. Vragen Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. Maakt een ondernemingsplan bij uw bank standaard deel uit van een aanvraag voor een zakelijk krediet? 2. Met welk soort invloeden kan een onderneming te maken krijgen? Leg uit wat de gevolgen van bijvoorbeeld seizoensinvloed op de vermogensbehoefte kan zijn. Taak 2 Zakelijke kredieten 4 7

Opdrachten De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Gebruik bij de uitwerking van deze opdrachten de drie dossiers die u eerder van uw praktijkopleider ontvangen hebt. 1. Ga per dossier na of het een investering betreft in vlottende of in vaste activa. 2. Ga per dossier na of het gaat over kortstondige, langdurige of permanente vermogensbehoefte. 3. Geef per dossier aan of de onderneming met seizoensinvloeden te maken zal krijgen en zo ja, met welke. Leg uw bevindingen voor aan uw praktijkopleider en bespreek eventuele onduidelijkheden. Taak 2 Zakelijke kredieten 4 8

Taak 3 Vormen van zakelijk krediet De vermogensbehoefte is bepaald. Nu moet bekeken worden hoe deze vermogensbehoefte kan worden gefinancierd. Banken verschaffen extern vermogen in de verschillende kredietvormen. Zij kunnen middelen verschaffen om zowel de kortstondige als de langdurige tijdelijke vermogensbehoefte te financieren. Meestal spreken we in dit verband van korte en lange kredieten. De belangrijkste vorm van kort zakelijk krediet is het rekening-courantkrediet. Deze vorm van krediet wordt veelal gebruikt om in kortlopende financieringsbehoeften van een onderneming te voorzien. Daarnaast verschaffen de banken andere vormen van krediet zoals: - de (middel)lange lening; t.b.v. investeringen in vaste activa - lease; als alternatief voor een (middel)lange lening - de kasgeldlening; voor grote bedrijven met een omvangrijke kredietbehoefte, waarvan de duur goed te voorspellen is - het discontokrediet; een vorm van debiteurenfinanciering - commercial paper; kortlopende promessen aan toonder, uitgegeven door het bedrijfsleven - factoring; waarbij de factormaatschappij de vorderingen op afnemers overneemt - exportfinanciering. Doel Aan het eind van deze taak kunt u: de vormen van zakelijk krediet beschrijven (eindterm 1) vaststellen welke vermogensbronnen aansluiten bij de vermogensbehoefte (eindterm 4) de financiële, fiscale en juridische consequenties m.b.t. het afsluiten van een elementair zakelijk krediet beschrijven (eindterm 5) Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. - Bestudeer het dossier van een reeds afgesloten zakelijk krediet en achterhaal welke vorm van zakelijk krediet het betreft. - Bestudeer, met gebruikmaking van het ondernemingsplan, hoe de vermogensbron voorziet in de vermogensbehoefte. Vragen Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. Wat zijn binnen uw bank de meest afgesloten vormen van zakelijk krediet? Wat zijn daarvan de kenmerken? 2. Wat zijn (globaal) de voor- en nadelen van de fiscale consequenties bij de verschillende vormen van zakelijk krediet? 3. Wat zijn (globaal) de juridische consequenties van de verschillende vormen van zakelijk krediet? 4. Welke mogelijkheden bestaan er op het gebied van cross-selling bij uw bank bij het afsluiten van een zakelijk krediet? 5. Wat zijn (globaal) de financiële consequenties van de verschillende vormen van Taak 3 Zakelijke kredieten 4 9

zakelijk krediet? 6. Welke tarieven voor debetrente, creditrente, kredietprovisie, afsluitprovisie en omzetprovisie brengt uw bank in rekening bij een rekening-courantkrediet? 7. Worden bij uw bank afwijkende normen gehanteerd bij kredietverlening aan specifieke doelgroepen (bijv. medici)? Geef aan om welke doelgroepen het dan gaat en beschrijf op welke onderdelen afgeweken wordt. Opdrachten De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Gebruik bij de uitwerking van deze opdrachten de drie dossiers die u eerder van uw praktijkopleider ontvangen hebt. 1. Geef per dossier aan om welke vorm van zakelijk krediet het gaat. 2. Zet de totale vermogensbehoefte af tegen de gekozen financieringsvorm. Zou u ook voor deze financieringsvorm gekozen hebben? Motiveer uw antwoord. 3. Geef per dossier aan welke producten/diensten de onderneming van uw bank heeft gekocht, naast het bestaande zakelijke krediet. Leg uw bevindingen voor aan uw praktijkopleider en bespreek eventuele onduidelijkheden. Taak 3 Zakelijke kredieten 4 10

Taak 4 Zekerheden en dekkingswaarde Kredietverlening aan bedrijven brengt voor de bank extra risico's met zich mee. De bank tracht de risico's te beperken door een grondige analyse van de onderneming waaraan zij het krediet wil verstrekken. Toch zijn er risico's die niet op voorhand ingeschat kunnen worden. Daarom kunnen banken zekerheden vragen: zakelijke, persoonlijke of oneigenlijke zekerheden. Of een bank zekerheden vraagt, hangt enerzijds af van de zekerheden die de kredietnemer of derden kunnen verstrekken en anderzijds van het risico dat volgens de bank aan de kredietverlening kleeft. De berekening van de dekkingswaarde van de zekerheden is in feite een inschatting van de opbrengsten die de bank kan verwachten uit hoofde van haar voorrangspositie, wanneer de kredietnemer (onmiddellijk) na verstrekking van het krediet failliet zou gaan. De waardeberekening kan afgezet worden tegen het krediet van de onderneming. Bij de berekening van de dekkingswaarde worden door de diverse banken verschillende normen gehanteerd. Doel Aan het eind van deze taak kunt u: de juistheid en volledigheid van gevraagde zekerheden bepalen (eindterm 6) de dekkingswaarde van gestelde zekerheden berekenen (eindterm 7) Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. - Neem een overeenkomst van een reeds afgesloten zakelijk krediet en zoek uit of er sprake is van zekerheidsstelling. Geef ook aan van welke vorm van zekerheidsstelling sprake is. - Geef aan de hand van de balans van de onderneming de posten aan die als dekking ter zekerheid kunnen dienen. - Bereken van deze balansposten de dekkingswaarde. Vragen Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. Wat zijn voor de bank de verschillen tussen persoonlijke, zakelijke en oneigenlijke zekerheden. 2. Welke procedure wordt bij uw bank gevolgd indien de kredietnemende onderneming niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen en de zekerheden aangesproken moeten worden? Taak 4 Zakelijke kredieten 4 11

Opdrachten De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Gebruik bij de uitwerking van deze opdrachten de drie dossiers die u eerder van uw praktijkopleider ontvangen hebt. 1. Geef per dossier aan of er sprake is van gestelde zekerheden en zo ja, in welke vorm deze gesteld zijn. 2. Geef per dossier aan welke posten op de balans als zekerheid zouden kunnen dienen. 3. Bereken de dekkingswaarde van deze balansposten. Leg uw bevindingen voor aan uw praktijkopleider en bespreek eventuele onduidelijkheden. Taak 4 Zakelijke kredieten 4 12

Taak 5 Kredietaanvraag en -beheer Een ondernemer die behoefte heeft aan vermogen voor de financiering van zijn bedrijf, kan hiervoor zijn bank benaderen. In een eerste gesprek zal de accountmanager de ondernemer inlichten over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om tot kredietverstrekking over te kunnen gaan. Als er in een later stadium daadwerkelijk zaken worden gedaan is het van belang dat zowel de kredietnemer als de kredietgever zich terdege voorbereiden op het kredietgesprek. De kredietaanvraag wordt grondig geanalyseerd, waarbij met name aandacht geschonken wordt aan de kwaliteit van het management en de financiële positie en vooruitzichten van het betreffende bedrijf. Daarom dient de kredietaanvraag aan een aantal door de bank gestelde criteria te voldoen. Na de verlening van het krediet blijft de bank de onderneming volgen. Door middel van kredietbeheer wordt getracht de vinger aan de pols te houden. Na verloop van tijd kunnen immers heel andere omstandigheden gelden dan op het moment dat het krediet werd verstrekt. Doel Aan het eind van deze taak kunt u: de criteria waaraan de kredietaanvraag moet voldoen beschrijven (eindterm 8) Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. - Neem een overeenkomst van een reeds bestaand zakelijk krediet en controleer of de volgende zaken aanwezig zijn: branche-informatie van de kredietvragende onderneming overzicht van de financiële situatie van het bedrijf (a.d.h.v. ratio's) algemene en objectieve informatie over het bedrijf. Vragen Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. Gebruikt uw bank bij het samenstellen van kredietvoorstellen gestandaardiseerde formulieren? 2. Hoe wordt bij uw bank een offerte in het kader van krediet samengesteld en door wie gebeurt dit? 3. Op welke manier wordt bij uw bank de informatie over cliënten in de kredietadministratie opgenomen (denk aan: kredietdossier, zekerheden-dossier, schaduwdossier)? 4. Welke bescheiden dient de cliënt te overleggen bij het afsluiten van een zakelijk krediet? 5. Hoe en hoe vaak rapporteert uw bank over haar kredietportefeuille aan het hoofdkantoor? 6. Wie is binnen uw bank verantwoordelijk voor de dagelijkse kredietbewaking en hoe wordt dit in de praktijk gerealiseerd? Taak 5 Zakelijke kredieten 4 13

Opdrachten De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Gebruik bij de uitwerking van deze opdrachten de drie dossiers die u eerder van uw praktijkopleider ontvangen hebt. 1. Geef voor alle drie de dossiers kort weer wat er vermeld wordt over: - algemene objectieve informatie omtrent de onderneming - de kwaliteit en moraliteit van het management - de financiële ontwikkelingen in de bedrijfstak 2. Beschrijf de volledige procedure bij uw bank voor de aanvraag van een zakelijk krediet tot en met de verstrekking daarvan. 3. Ga in de drie dossiers na of een BKR-toetsing heeft plaatsgevonden. 4. Ga in de drie dossiers na of er regelmatig kredietbeheer heeft plaatsgevonden en of er de noodzaak was om actie te ondernemen. Leg uw bevindingen voor aan uw praktijkopleider en bespreek eventuele onduidelijkheden. Taak 5 Zakelijke kredieten 4 14