Uitspraaknr. G637. Datum: 12 april Soort geschil: Advies- en interpretatiegeschil

Vergelijkbare documenten
Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Floris van Dalem te Dalem, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Zuiderparkschool" te Apeldoorn, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de Nicolaas Maesschool te Amsterdam, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR),

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil

college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Burgemeester en wethouders van Valkenburg, nader aan te duiden als bevoegd gezag

college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, nader aan te duiden als bevoegd gezag

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Welgelegen" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna: bevoegd gezag)

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, nader aan te duiden als bevoegd gezag

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Prins Bernhard te Bergentheim (hierna: de MR)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Het Forum" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

College voor geschillen medezeggenschap defensie

voorstel aan de gemeenteraad

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool De Klimop te Rotterdam, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid

De voorlopige medezeggenschapsraad is op grond van onderstaande overwegingen tot de volgende interpretatie gekomen.

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

MEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx. 21 juli 2016

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen.

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Frans Banning Cocq" te Purmerland, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zijpe, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Medezeggenschapsraad Informatie

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Regenboog" te Breda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school

Partijen: De medezeggenschapsraad van "De Goudse Scholengemeenschap" te Gouda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Partijen: De medezeggenschapsraad van de School verbonden aan het Pedologisch Instituut te Den Haag, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda, nader aan te duiden als bevoegd gezag

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding)

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR

college van burgemeester en wethouders van Nieuw-Lekkerland, nader aan te duiden als bevoegd gezag

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

UITSPRAAK / uitspraak d.d. 26 februari 2018 pagina 1 van 6

hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend met de volgende inhoud:

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Raadsvoorstel. : ontbinding Stichting OnderwijsPLEIN. Voorstel:

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Uitspraaknr. G740. Datum: 2 oktober Soort geschil: Adviesgeschil

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. H. Th. Van der Meer, W. Dulfer-Visser, S.Y.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

2007. Nr. : Dnst. : C& E

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool De Toekomst te Rotterdam, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Loppersum, nader aan te duiden als bevoegd gezag


De Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC)

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Een voormalig docent van de school klaagt over de wijze waarop het schoolbestuur een tegen hem ingediende klacht heeft afgehandeld.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

Transcriptie:

Uitspraaknr. G637 Datum: 12 april 2000 Soort geschil: Advies- en interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraden van openbare basisschool Kromme Akkers te Garnwerd en openbare basisschool De Klief te Ezinge, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraden (MR'en) -tegen- Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum, nader aan te duiden als bevoegd gezag Overwegende met betrekking tot de feiten: Het geschil Het bevoegd gezag heeft de medezeggenschapsraden van de zeven openbare basisscholen bij brief van 19 oktober 1999 gevraagd te adviseren over het voorgenomen besluit tot overdracht van de scholen aan het nieuw op te richten bevoegd gezag dat de basisscholen in de gemeenten Winsum, Eemsmond en De Marne en Het Hogeland College te Warffum zou gaan besturen. Het bevoegd gezag heeft de personeelsgeleding van de MR'en tevens gevraagd in te stemmen met de gevolgen voor het personeel. De medezeggenschapsraden dienden voor 23 november 1999 hun standpunten aan het bevoegd gezag kenbaar te maken. Het bevoegd gezag heeft hiertoe op 18 november 1999 een informatieavond georganiseerd. Op 22 november 1999 laten de medezeggenschapsraden van De Klief en Kromme Akkers het bevoegd gezag weten negatief te adviseren over het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht en niet in te stemmen met de gevolgen voor het personeel. De MR'en vinden dat zij te weinig informatie over de juridische en financiële haalbaarheid tot hun beschikking hebben om een positief advies respectievelijk instemming te kunnen geven. Het bevoegd gezag gaat bij brief van 29 november 1999 in op de opmerkingen van de zeven medezeggenschapsraden en geeft aan het voorstel op het punt van de bestuurs- en managementstructuur bij te stellen naar aanleiding van de opmerkingen van de medezeggenschapsraden. Het bevoegd gezag legt het voorgenomen besluit vervolgens voor aan de gemeenteraad die op 7 december 1999 het uiteindelijke besluit dient te nemen. De medezeggenschapsraad van Kromme Akkers laat het bevoegd gezag en de gemeenteraad bij brief van 6 december 1999 weten negatief te adviseren over het definitieve voorgenomen besluit en niet in te stemmen met de gevolgen voor het personeel. De gemeenteraad besluit conform het voorstel van het bevoegd gezag. Bij brief van 8 december 1999 laat het bevoegd gezag de medezeggenschapsraden weten dat het van de stuurgroep een aanvulling op het eindrapport heeft ontvangen. Tevens deelt het bevoegd gezag de MR'en mee dat de functie van directeur van de scholen in Winsum formeel zal worden gewijzigd in de functie leerkracht met bijzondere taken. De formatierekeneenheden die hierdoor over blijven zullen worden gebruikt om de managementstructuur te bekostigen. Het bevoegd gezag deelt tevens mee dat er twee medezeggenschapsraden negatief hebben geadviseerd over het voorstel tot bestuursoverdracht. Het bevoegd gezag zegt toe de medezeggenschapsraden te informeren over zijn reactie. Op 21 december 1999 sturen de MR'en van Kromme Akkers en De Klief een brief naar het bevoegd gezag waarin zij nogmaals de redenen aangeven waarom zij negatief adviseren over de bestuursoverdracht. Het bevoegd gezag laat de MR'en bij brief van 10 januari 2000 weten dat er inmiddels DGO is gevoerd en dat de Centrales hebben ingestemd met de gevolgen voor het personeel. De instemmingsbevoegdheid van de MR'en op dit punt is hierdoor vervallen. De medezeggenschapsraden van Kromme Akkers en De Klief maken vervolgens op 19 januari 2000 een advies- en een interpretatiegeschil aanhangig bij de Landelijke Geschillencommissie voor het openbaar onderwijs overeenkomstig de artikel 19, eerste lid, aanhef en onder c en d, WMO 1992.

Op 17 februari 2000 is een verweerschrift van het bevoegd gezag ontvangen. De Commissie heeft een openbare zitting gehouden op 23 februari 2000 te Winsum. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Argumenten van de medezeggenschapsraden met betrekking tot het interpretatiegeschil inzake de bevoegdheid van de MR'en inzake de regeling van de gevolgen van de bestuursoverdracht De medezeggenschapsraden geven aan dat het bevoegd gezag de personeelsgeleding van de MR'en expliciet heeft gevraagd in te stemmen met de gevolgen voor het personeel. De medezeggenschapsraden hebben vervolgens niet ingestemd met de personele gevolgen van het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht. Het bevoegd gezag heeft pas bij brief van 10 januari 2000 de medezeggenschapsraden laten weten dat zij geen bevoegdheid meer hebben inzake de personele gevolgen, daar er inmiddels DGO is gevoerd. Het kan naar de mening van de MR'en niet zo zijn dat de bevoegdheden van de MR vervallen omdat het bevoegd gezag DGO is gaan voeren nadat duidelijk werd dat de MR'en niet zouden instemmen met de gevolgen. Het blijft een feit dat de medezeggenschapsraden om instemming is gevraagd. Het bevoegd gezag kan deze gegeven bevoegdheid niet meer intrekken. De MR'en wijzen er tevens op dat het bevoegd gezag de MR'en de dag na de vergadering van de gemeenteraad heeft meegedeeld dat het de directeursfunctie zou gaan omzetten in de functie van leerkracht met bijzondere taak. De MR is van mening dat dit voorstel op grond van artikel 8, lid 1, onder i van de WMO 1992 ter instemming voorgelegd dient te worden aan de MR'en. Het bevoegd gezag heeft dit nagelaten. Argumenten van het bevoegd gezag met betrekking tot het interpretatiegeschil inzake de bevoegdheid van de medezeggenschapsraden inzake de regeling van de gevolgen van de bestuursoverdracht Het bevoegd gezag erkent dat het de medezeggenschapsraden instemming heeft gevraagd voor de regeling van de gevolgen voor het personeel. Het heeft wellicht niet duidelijk aangegeven dat er over de personele gevolgen ook DGO zou worden gevoerd. Het is het bevoegd gezag pas op een later moment gebleken dat er, naast de gevolgen die een exclusief onderwerp van het DGO zijn, geen andere gevolgen voor het personeel waren. Het bevoegd gezag is van mening dat het feit dat de personeelsgeledingen van de medezeggenschapsraden niet hebben ingestemd met de gevolgen van de overdracht geen consequenties kan hebben, daar de instemmingsbevoegdheid van het personeel vervallen is door het voeren van het DGO. Het feit dat het bevoegd gezag de instemming van de MR'en heeft gevraagd ten aanzien van de gevolgen van de bestuursoverdracht kan geen afbreuk doen aan deze exclusieve bevoegdheid van het DGO. Argumenten van de MR'en met betrekking tot het adviesgeschil over het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht van basisscholen De Klief en Kromme Akkers De MR'en geven aan dat het bevoegd gezag de MR'en in algemene termen advies en instemming heeft gevraagd over de verzelfstandiging en schaalvergroting. De MR'en moesten hierdoor zelf bepalen over welke voorstellen hun bevoegdheden zich uitstrekten. De MR'en zijn van mening dat het bevoegd gezag ten onrechte heeft nagelaten de verschillende besluiten die samenhangen met de bestuurlijke verzelfstandiging te splitsen en afzonderlijk ter advisering respectievelijk instemming aan de MR'en voor te leggen. Zo is er onder meer geen mogelijkheid geboden afzonderlijk advies uit te brengen over de gekozen managementstructuur, noch over de personele invulling hiervan. Hierdoor zijn de belangen van de medezeggenschapsraden ernstig geschaad. De medezeggenschapsraden geven aan dat zij een te korte termijn hebben gehad om een weloverwogen advies te kunnen geven. Het bevoegd gezag hanteert in principe een termijn van zes weken voor het geven van advies en instemming. De MR'en kregen dit keer slechts een termijn van ruim vier weken. De door het bevoegd gezag georganiseerde informatieavond vond plaats op twee werkdagen voor de uiterlijke adviesdatum. De medezeggenschapsraden waren niet in staat mensen te leveren om te participeren in de diverse werkgroepen ter voorbereiding van de verzelfstandiging. Hierdoor hebben zij niet in een eerder stadium reeds in de MR kunnen praten over de materie.

De MR'en zijn niet in de gelegenheid gesteld nader overleg met het bevoegd gezag te voeren over zijn besluit af te wijken van het advies van de medezeggenschapsraden. Dit is in strijd met artikel 12, onder a van de WMO 1992. De MR'en staan op het standpunt dat zij wel negatief moesten adviseren, omdat er nog veel zaken rond de bestuursoverdracht onbekend zijn. Relevante informatie ontbreekt en tal van beslissingen zijn doorgeschoven naar de toekomst. Hierdoor zijn de MR'en niet in staat om een weloverwogen advies te geven over de bestuursoverdracht. De MR'en geven tenslotte aan dat het bevoegd gezag inmiddels de overige vijf scholen heeft overgedragen aan het nieuwe bestuur. Dit heeft voor de twee scholen een nieuwe situatie gecreëerd. Omdat het bevoegd gezag nog maar twee scholen bestuurt zijn de financiële en personele risico's voor de scholen onaanvaardbaar groot geworden. Daarnaast is de bestuursondersteuning van het bevoegd gezag qua formatie niet meer toegerust om de twee scholen adequaat goed te kunnen ondersteunen. De MR'en hebben het bevoegd gezag daarom verzocht ook OBS Kromme Akkers en OBS de Klief over te dragen aan het nieuwe, regionale bestuur. De MR'en hebben besloten de geschillen niet in te trekken omdat ze, met het oog op de toekomst, wel willen weten of de gevolgde medezeggenschapsprocedure de toets der kritiek kan doorstaan. Argumenten van het bevoegd gezag met betrekking tot het adviesgeschil inzake het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht van basisscholen De Klief en Kromme Akkers Het bevoegd gezag is van mening dat de beide MR'en niet ontvankelijk moeten worden verklaard met betrekking tot het aanmelden van het adviesgeschil. De MR'en hebben het college van burgemeester en wethouders aangemerkt als bevoegd gezag, terwijl de gemeenteraad het bestreden besluit heeft genomen. Het bevoegd gezag heeft op grond van onderstaande overwegingen besloten het advies van de MR'en niet te volgen. Het bevoegd geeft aan dat het in juni 1998 is benaderd door de gemeenten De Marne en Eemsmond en het bevoegd gezag van Het Hogeland College om te participeren in een project tot bestuurlijke schaalvergroting. Na een consultatie van het veld heeft het bevoegd gezag begin 1999 het intentiebesluit genomen mee te doen in het traject. Er zijn werkgroepen gestart waar de medezeggenschapsraden van de scholen in konden participeren. De MR'en hebben er voor gekozen dit niet te doen. Het bevoegd gezag is van mening dat de medezeggenschapsraden hiermee een kans hebben laten liggen het uiteindelijke voorstel mede vorm te geven. Het bevoegd gezag geeft aan dat de oorspronkelijke samenwerkingspartners een tijdspad hadden uitgezet dat op 1 januari 2000 zou eindigen met de start van het nieuwe bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft op dit tijdspad geen invloed uit kunnen oefenen. Het bevoegd gezag is van mening dat het de MR'en een weliswaar korte, maar niet te korte termijn heeft gegeven om te adviseren over het voorgenomen besluit. Het is inderdaad gebruikelijk dat de MR'en een termijn van 6 weken wordt gegund, maar dat was in dit geval niet mogelijk gezien het tijdpad en de voorgenomen overdracht per 1 januari 2000. Het bevoegd gezag is van mening dat het voldoende informatie heeft gegeven aan de medezeggenschapsraden. De MR'en hebben een aanzienlijk pakket informatie gekregen bij de adviesaanvrage en het bevoegd gezag heeft een informatiebijeenkomst georganiseerd. Het bevoegd gezag geeft aan dat het aan de MR'en heeft duidelijk gemaakt dat op het moment van de bestuursoverdracht het traject niet zal zijn afgerond. Tot 1 augustus 2000 zal er nog over een aantal zaken dat nu onduidelijk is, een besluit moeten worden genomen. Het bevoegd gezag erkent dat het wellicht te verkiezen was het voorstel punt voor punt langs te gaan en vervolgens per onderdeel aan te geven waarover de MR'en advies en instemming zouden moeten geven. Nu werd er van de MR'en gevraagd om zelf na te gaan op welke onderdelen zij hun medezeggenschapsbevoegdheden konden uitoefenen en zo ja, moesten zij zelf uitzoeken of het een advies-, dan wel een instemmingsbevoegdheid betrof. Het bevoegd gezag staat op het standpunt dat het niet (volledig) beantwoord zijn van alle vragen van de medezeggenschapsraad geen beletsel hoeft te vormen om akkoord te gaan met het voorstel en de start van het nieuwe schoolbestuur. Het bevoegd gezag ziet zich hierin gesterkt door het feit dat 20 van de 22 medezeggenschapsraden wel akkoord zijn gegaan met het voorstel.

Overwegende ten aanzien van het recht: De interpretatie met betrekking tot de bevoegdheid van de MR'en inzake de gevolgen voor het personeel van het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht van basisscholen De Klief en Kromme Akkers De commissie constateert dat het bevoegd gezag het geschil met de MR'en mede heeft veroorzaakt door de MR'en bij de advies- en instemmingsaanvrage niet duidelijk te maken over welke punten de MR'en om advies werd gevraagd en wat de regeling voor de gevolgen voor het personeel was waar de personeelsgeledingen mee dienden in te stemmen. De commissie is van oordeel dat een bevoegd gezag zich dient te realiseren op welke punten van een voorgenomen besluit het advies dan wel instemming nodig heeft en van wie het dat nodig heeft. Als het bevoegd gezag dat in dit geval had gedaan, dan had het wellicht meteen aan de MR'en duidelijk kunnen maken dat de bestuursoverdracht geen gevolgen had voor het personeel. De commissie wijst in dit verband op haar uitspraak van 24 februari 1999, gepubliceerd in Uitspraak 1999, nr. 2, waarin zij heeft uitgesproken dat ook de constatering van het bevoegd gezag dat een voorgenomen besluit geen gevolgen voor het personeel heeft, een voorgenomen besluit is dat ter instemming voorgelegd dient te worden aan de personeelsgeleding van de MR. De commissie is van oordeel dat de artikel 13, lid 2 WMO 1992 in samenhang met artikel 37 Wet op het primair onderwijs geen ruimte laat voor een interpretatie anders dan dat bevoegdheden van een MR niet van toepassing zijn indien het DGO bevoegd is. In de Raamovereenkomst Primair Onderwijs (looptijd 1 augustus 1998-1 augustus 2000), die door het bevoegd gezag is ondertekend, staat in artikel 4, lid 5, onder d en e dat de rechtspositionele gevolgen van een reorganisatie en de personele gevolgen van de invoering van een bovenschoolse directie onderwerpen zijn die exclusief tot de bevoegdheid van het DGO behoren. De bevoegdheden van de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraden zijn bij deze onderwerpen niet van toepassing. Naar het oordeel van de commissie staat het een bevoegd gezag niet vrij, zeker niet zonder instemming daarvan van het DGO, een instemmingsbevoegdheid toe te kennen aan de MR. Derhalve kent de commissie geen betekenis toe aan het feit dat het bevoegd gezag de MR'en om instemming heeft gevraagd. Evenmin is van belang dat die instemming is gevraagd, toen het bevoegd gezag de voorgenomen besluiten nog niet had voorgelegd aan het DGO. Het bevoegd gezag had immers niet de vrijheid de zaak niet in het DGO in te brengen. De commissie constateert dat het de medezeggenschapsraden bij het indienen van het interpretatiegeschil vooral te doen is om de vraag of de MR een bevoegdheid heeft bij de vormgeving van de nieuwe directiestructuur en in het bijzonder bij het besluit tot omzetting van de functie van directeur in de functie van leerkracht met bijzondere taak. De commissie is van oordeel dat er een verschil dient te worden gemaakt tussen een voorgenomen besluit om de directiestructuur te wijzigen en de rechtspositionele gevolgen die een besluit tot wijziging van de directiestructuur heeft. Het eerste besluit valt onder de bevoegdheid van de medezeggenschapsraad (wijziging beleid met betrekking tot de organisatie van de school, artikel 7 onder h WMO 1992), de regeling van de rechtspositionele gevolgen valt in dit geval onder de bevoegdheid van het DGO. De commissie constateert dat de wijziging van de directiestructuur, waarbij de directeur van de scholen leerkracht met bijzondere taken wordt, niet is voorgelegd aan de MR'en. Het is de MR'en medegedeeld nadat het bevoegd gezag het definitieve besluit tot bestuursoverdracht had genomen. De Commissie merkt op dat dit besluit in strijd met de WMO 1992 is genomen en dan ook rechtskracht mist. De commissie constateert tevens dat de directeur van de twee scholen op dit moment nog de functie van directeur heeft. De directiefunctie van de scholen die zijn overgedragen aan het nieuwe bestuur zijn reeds omgezet in de functie van leerkracht met bijzondere taken. Tenslotte constateert de commissie dat de medezeggenschapsraden van De Klief en Kromme Akkers om hen moverende redenen aan het bevoegd gezag hebben verzocht de twee scholen alsnog reeds over te dragen aan het nieuwe bestuur. De commissie is van oordeel dat het nieuwe bestuur van de scholen alsnog een besluit zal moeten nemen over de omzetting van de directiefunctie van de twee scholen die aan hem worden overgedragen. De commissie gaat er dan ook van uit dat het nieuwe bevoegd gezag een

voorgenomen besluit op dit punt aan de medezeggenschapsraden van beide scholen ter advies zal voorleggen. De ontvankelijkheid De commissie is van oordeel dat het voor de ontvankelijkheid van de MR'en niet van betekenis is of de MR'en dan wel de gemeenteraad dan wel het college van burgemeester en wethouders als bevoegd gezag hadden moeten aanmerken. In de praktijk komen beide organen tijdens een medezeggenschapstraject in actie. Het college is de gesprekspartner van de medezeggenschapsraden, ook indien de gemeenteraad ter zake van het voorgenomen besluit het bevoegd orgaan is. Het college bereidt het te nemen besluit voor en legt het voor aan de medezeggenschapsraden en aan de gemeenteraad. De gemeenteraad neemt uiteindelijk het besluit. De correspondentie en het overleg over het genomen besluit met de MR'en wordt, ook inzake het onderhavige geschil, weer gevoerd door het college. Voor zover de gemeenteraad als het bevoegd orgaan moet worden aangemerkt, ligt het op de weg van de commissie de gemeenteraad als zodanig in het geschil te betrekken. Het voorgenomen besluit tot bestuursoverdracht van basisscholen De Klief en Kromme Akkers Ingevolge artikel 22, lid 3 WMO 1992 beoordeelt de commissie of het bevoegd gezag bij het niet volgen van het advies van de MR'en: - gehandeld heeft in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet of met het medezeggenschapsreglement; - onvoldoende heeft gemotiveerd waarom is afgeweken van het advies van de medezeggenschapsraad; - onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van de medezeggenschapsraad. De commissie doet vervolgens de bindende uitspraak of het betrokken besluit al dan niet in stand kan blijven. Artikel 12 WMO 1992 stelt onder meer dat een advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming en dat, indien het bevoegd gezag het advies van de medezeggenschapsraad niet (geheel) wenst te volgen, het de medezeggenschapsraad in de gelegenheid stelt nader overleg met hem te voeren alvorens een definitief besluit te nemen. In artikel 29, lid 1 van het reglement van de medezeggenschapsraden van beide scholen staat dat het bevoegd gezag de medezeggenschapsraden een redelijke termijn stelt voor het geven van advies. Het bevoegd gezag heeft aangegeven dat het, doordat het pas op een later moment is gaan deelnemen aan een reeds eerder gestart traject tot bestuurlijke schaalvergroting, was gebonden aan besluitvormingstermijnen die het niet zelf had vastgesteld. De start van het nieuwe bestuur per 1 januari 2000 lag al vast. Een lange medezeggenschapstermijn was daardoor niet mogelijk. De commissie is van oordeel dat medezeggenschapsrechten en -procedures niet ingeperkt mogen worden door een (te) korte planning van besluitvorming. Het bevoegd gezag had zich bij het zich conformeren aan het tijdpad van de andere besturen moeten realiseren dat er ook zorgvuldige medezeggenschapsprocedures moesten worden gevolgd. Het had op de weg gelegen van het bevoegd gezag de andere bevoegde samenwerkingspartners te confronteren met dit probleem en zo mogelijk de datum op te schuiven. Daarbij is het van belang dat die andere partners het niet vrij staat afbreuk te doen aan de medezeggenschapsrechten van een MR. Door hier niet (voldoende) bij stil te staan, werd het bevoegd gezag geconfronteerd met een zeer korte tijdspanne tussen het nemen van een voorgenomen besluit en de overeengekomen uitvoeringsdatum van het besluit. Het medezeggenschapstraject moest hierdoor wel in het gedrang komen. Dit heeft zich geuit in het feit dat de MR'en op een laat tijdstip zijn ingeschakeld, waardoor er een korte adviestermijn was en de MR'en niet in de gelegenheid zijn gesteld nader overleg te voeren met het bevoegd gezag. De commissie merkt het volgende op over de adviestermijn. Het is de commissie gebleken dat het bevoegd gezag in het algemeen een reactietermijn van zes weken in acht neemt bij voorstellen aan de MR. Deze keer zagen de medezeggenschapsraden zich echter geconfronteerd met een termijn van vier weken. Het bevoegd gezag heeft in dit kader onder meer aangegeven dat de medezeggenschapsraden hadden kunnen participeren in de voorbereidingswerkgroepen, waardoor zij al eerder op de hoogte hadden kunnen zijn van de hoofdlijnen van het voorstel en dit in de MR'en hadden kunnen bespreken. De commissie staat op het standpunt dat de lengte van een redelijke termijn veelal afhankelijk is van

de ingewikkeldheid van het voorgenomen besluit. Het onderhavige, ingrijpende voorgenomen besluit betreft een ingewikkelde materie. Een MR dient daarom ruim de gelegenheid te krijgen om het voorstel tot zich te nemen en een standpunt in te nemen. Het feit dat de MR'en hadden kunnen participeren in de voorbereidingswerkgroepen, maar daar om hen moverende redenen niet voor hebben gekozen, is, nu het bevoegd gezag op de hoogte was van dit feit, geen rechtvaardiging voor een korte adviestermijn. De commissie acht een termijn van vier weken in dit kader niet redelijk. De commissie constateert dat het bevoegd gezag zijn voorstel op een aantal punten heeft aangepast naar aanleiding van het advies van de medezeggenschapsraden. Tevens heeft het aangegeven dat het niet in staat was antwoord te geven op enkele vragen over de financiële gevolgen van de bestuursoverdracht. Het bevoegd gezag heeft hierbij aangegeven welke waarborgen er waren om te grote financiële risico's uit te sluiten. Gelet op de overlegde stukken en de tussen partijen gevoerde gesprekken, mede in aanmerking genomen dat er meerdere scholen bij de overdracht zijn betrokken dan degene die negatief hebben geadviseerd, is de commissie van oordeel dat het bevoegd gezag uiteindelijk genoegzaam heeft gemotiveerd waarom het is afgeweken van het advies van de MR'en. Gelet op wat de commissie in het kader van het interpretatiegeschil heeft overwogen is de commissie van oordeel dat het bevoegd gezag onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van de MR'en door bij de adviesaanvrage niet duidelijk te maken over welke voorgenomen besluiten van het bevoegd gezag advies dan wel instemming werd gevraagd. De commissie is van oordeel dat de grief van de MR'en dat de beschikbare informatie niet toereikend was om een weloverwogen advies te kunnen geven, gelet op het beschikbaar gestelde pakket, faalt. Dat de MR'en in korte tijd wellicht niet al de informatie hebben kunnen verwerken, alsmede dat niet verder overleg is en kon worden gevoerd met het bevoegd gezag, is een andere kwestie. De commissie voegt hieraan toe dat er, zoals partijen reeds hebben aangegeven, in het implementatietraject tot 1 augustus 2000 nog diverse besluiten dienen te worden genomen met betrekking tot de vormgeving van de nieuwe structuur. Op deze besluiten is de reguliere medezeggenschapsprocedure van toepassing. Deze besluiten zullen daarmee, voor zover dat nog niet is gebeurd, ter zijner tijd aan de MR'en dienen te worden voorgelegd. Naar het oordeel van de commissie is het op zich zelf niet uitgesloten dat al tot overdracht wordt besloten, ook al zijn nog niet alle uitvoeringsbesluiten bekend en uitgewerkt. In hoeverre het implementatietraject moet zijn afgelegd is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. In casu ziet de commissie geen reden dat in dit geval het bevoegd gezag niet tot overdracht mocht worden besloten. Nu de betrokken MR'en zelf te kennen hebben gegeven dat zij zo snel mogelijk wensen te worden overgedragen aan het nieuwe bestuur, acht de commissie het niet opportuun een oordeel kenbaar te maken of vanwege de onregelmatigheden en onzorgvuldigheden het genomen besluit tot bestuursoverdracht in stand had mogen blijven. Concluderende: 1. Dat een bevoegd gezag bij het voorleggen van een voorgenomen besluit aan de medezeggenschapsraad duidelijk dient te maken over welke onderdelen van het voorgenomen besluit het de MR om advies en instemming vraagt; 2. Dat de regeling van de gevolgen voor het personeel een onderwerp is dat tot de exclusieve bevoegdheid van het DGO behoort; 3. Dat de wijziging van de directiestructuur geen exclusieve bevoegdheid van het DGO is; 4. Dat de medezeggenschapsraden van basisscholen De Klief en Kromme Akkers ontvankelijk zijn in hun verzoek een adviesgeschil te behandelen; 5. Dat het bevoegd gezag bij het niet volgen van het advies van de MR'en met betrekking tot het besluit tot bestuursoverdracht in strijd heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens de WMO 1992 of met het medezeggenschapsreglement; - voldoende heeft gemotiveerd waarom het is afgeweken van het advies van de MR'en; - onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van de MR'en. Woerden, 12 april 2000

Mr B.K. Olivier, voorzitter Drs J. van Velzen, secretaris