Kracht van Oost; nieuwe inzichten, nieuw beleid De zes onderzoekers Heeft het zin voor overheden om zes gerenommeerde wetenschappers te vragen onderzoek te doen naar de ruimtelijke economie van Oost- Nederland? Niet als ze precies weten wat ze willen en ook niet als ze alles al weten. Beleidsonderzoek vraagt om nieuwsgierige overheden. Om overheden die duidelijke doelen stellen en zich tegelijk openstellen voor nieuwe inzichten. En dat is precies wat het afgelopen jaar is gebeurd bij het onderzoek Kracht van Oost. Er is veel nieuw aan dit onderzoek. Nieuw is dat wij als onderzoekers de vrije hand kregen in wat we analyseerden. Geen dichtgetimmerde probleemstelling die tot doel heeft om bestaand beleid te rechtvaardigen. Wel de vraag om onze lopende onderzoeken te richten op Oost- Nederland. Nieuw is ook dat de Provincies Gelderland en Overijssel gezamenlijk opdrachtgever zijn. Het onderzoek beslaat het gehele landsdeel Oost. In internationaal verband doen grote regio s er steeds meer toe. Vorig jaar sloegen de beide metropoolregio s in de Randstad en de Brainportregio Eindhoven de handen ineen in een Regionaal Economische Ontwikkeling Strategie. Oost-Nederland kan moeilijk achterblijven. Slide met drie schalen Een derde innovatie is dat wij parallel kijken naar trends op andere schalen: provincies en regio s. Het gaat ons juist om de afhankelijkheden tussen de verschillende schalen. Zo blijkt Oost-Nederland op tal van sociaal-economische aspecten de aan het begin van deze eeuw opgelopen achterstand te hebben ingelopen. Men moet dan denken aan het aantal bedrijven, de groei van het aantal banen en werklozen. maar ook aan de omvang van het bruto regionaal product. Vooral de regio s Zwolle en de Noordrand Veluwe vertonen een opvallende groei. Het enige minpuntje is dat Oost-Nederland nog wel een lager productiviteitsniveau heeft dan Nederland. Economen interpreteren dat als een zwakke concurrentiefactor. Het blijkt dat de regio s Achterhoek, Twente en Food Valley hiervoor in het bijzonder verantwoordelijk zijn, mede omdat hun kennisrijke sectoren arbeidsintensief zijn. Een kenniseconomie is niet altijd de meest economisch efficiënte economie.
Nationale kaart met arbeidsregio s We hebben functionele regio s gekozen als ingang voor de analyses op regionale schaal. Het gaat om Daily Urban Systems. De afgrenzing van de deze Dus-regio s is gebaseerd op verplaatsingen van bewoners. Dat kunnen verplaatsingen zijn voor het werk, voorzieningengebruik, recreatief verkeer of sociaal bezoek. Omdat het ons om economie en arbeidsmarkt gaat, hebben we in eerste instantie gekeken naar de pendelstromen. Daarbij gaat de stelregel op dat naarmate de verplaatsing specialistischer van karakter is, de regio groter wordt. Dat geldt voor de kennisintensiteit van het werk maar ook voor de specialisatiegraad van het voorzieningengebruik. Wij hebben de arbeidsmarkten voor middelbaar opgeleiden als uitgangspunt van de DUS-regio s genomen. De pendelstromen komen overeen met de bezoekersstromen van regionale functies. Negen DUS-regio s in Oost-Nederland Dat levert dus negen DUS-regio s op in Oost-Nederland. De DUS-regio s Arnhem en Nijmegen vormen een apart geval. Zij vormen voor hoogopgeleiden één DUS-regio. Het is een soort twee-onder-één-kap constructie met één samenhangend stedelijk systeem voor hoogopgeleiden en twee stedelijke systemen voor het overgrote deel van de rest van de bevolking. Dat heeft zin omdat de regio Arnhem + Nijmegen zich profileert als kennisregio. Vestigingsklimaat per provincie: basisfactoren Nieuw is ook dat we de internationale concurrentiepositie van beide provincies per relevante sector in kaart hebben gebracht, waarbij rekening is gehouden met concurrerende regio s in Europa. Dit zijn regio s met bedrijven die op dezelfde markten voor export, investeringen en kennis opereren als soortgelijke bedrijven in Overijssel en Gelderland. Er is onderscheid gemaakt in basis- en topfactoren. Basisfactoren zijn factoren die elke regio op orde moet hebben. Dat is in Overijssel en Gelderland ten opzichte van Europese concurrenten meestal het geval. Vestigingsklimaat per provincie: topfactoren Topfactoren helpen de kenniseconomie te stimuleren. Het is duidelijk dat het nodige te doen is in Oost-Nederland. Toch is het goed twee relativeringen te maken. Ten eerste blijken economisch goed presterende regio s in Oost-Nederland geen typische kennisregio s te zijn. DUS-regio s zoals Noordrand Veluwe en Zwolle hebben vooral een MBO en HBO economie. In het bedrijfsleven
nemen technisch MKB en familiebedrijven een belangrijke plaats in. Deze bedrijven zijn goed in exploitatie van kennis en minder in de exploratie van kennis. En dat levert wel heel wat geld op! Ten tweede opereren dragers van de kenniseconomie zoals universiteiten en kennisintensieve bedrijven in internationale netwerken die betrekkelijk los staan van het regionale vestigingsklimaat. Regionale koplopers in de landbouw, industrie en bouw Nieuw is ook dat we regionale koplopers in kaart hebben gebracht. Dat zijn sectoren met veel bedrijven met een hoog verdiencapaciteit en een groot aanpassingsvermogen. In heel Oost-Nederland zijn dat de nutsvoorzieningen (inclusief afvalverwerking) en de zorgsector. Nutsvoorzieningen doen het goed op beide vermogens in de DUS-regio s Zwolle, Twente, Arnhem en Food Valley; qua zorg vallen de DUS-regio s Zwolle, Twente, Cleantechregio Stedendriehoek en Achterhoek op. Voedingsindustrie in de DUS-regio Noordrand Veluwe, chemische industrie in de DUS-regio Nijmegen en technologische industrie in de DUS-regio Food Valley zijn specifieke regionale koplopers. In al die gevallen leveren bestaande en niet startende bedrijven de belangrijkste bijdrage aan de responsiviteit van de regionale economie. Dit onderstreept de betekenis van bestaande bedrijven voor de economie van Oost-Nederland. Regionale koplopers in de zakelijke en publieke diensten Bij de dienstensectoren ligt dat anders. Ten eerste omdat de deze sectoren in Oost-Nederland met uitzondering van de zorgsector een langzame groei aan verdienvermogen vertonen. En ten tweede omdat startende bedrijven in de diensten een groter aandeel hebben in de werkgelegenheidsgroei dan bestaande bedrijven. Dit is overigens een nationaal fenomeen en niet specifiek voor Oost-Nederland. SWOT van het regionale combinatievermogen Bij het combinatievermogen van regio s gaat het om de verwevenheid van sectoren op basis van overeenkomstige vaardigheden van werknemers. De veronderstelling is dat deze skill-relatedness de regionale economie weerbaarder maakt en meer veerkracht geeft. Daar waar een S (Sterkte) en een O (Kansrijk) staat, draagt de sector het meeste bij aan de regionale verwevenheid. Min of meer rurale DUSregio s zoals Rivierengebied, Food Valley, Achterhoek, Twente en Cleantech Stedendriehoek hebben vanuit het combinatievermogen
geredeneerd het hoogste aantal sterke en kansrijke sectoren binnen hun grenzen. Stedelijke DUS-regio s zoals die van Arnhem, Nijmegen en Zwolle zijn minder gespecialiseerd in dergelijke verweven sectoren. Wij denken dat deze nieuwe inzichten nieuw beleid oplevert. Doe aan ontkokering van beleid We leggen in onze analyses de nadruk op internationale concurrentiekracht en op bovenregionale sociaaleconomische relaties en minder op lokale omstandigheden. Het kwalitatieve deel van het onderzoek doet dat wel. Collega Gert-Jan Hospers vertelt daar zo meer over. Internationale netwerken vragen om ontkokering van beleid. Economisch, sociaal en ruimtelijk beleid hebben uiteindelijk het doel om een concurrerende, inclusieve en circulaire economie zich te laten ontwikkelen. Economic Boards kunnen daarbij van dienst zijn. Lokaal beleid wordt al lang niet meer op het gemeentehuis alleen gemaakt, als het al ooit het geval was. Kijk over de grenzen van de regio Productie is geen lokaal gebonden proces meer, maar verweven in een waardesysteem met een ruimere opzet. Productie hangt via ketens en netwerken aan elkaar. Kijk dus over de grenzen van de regio en ga op zoek naar coalities met andere regio s binnen en buiten Oost-Nederland. Benut regionale posities in innovatieprocessen Zie kennisproductie en innovatie als een continu proces. Innovatie wordt eerst verkend, daarna getest, toegepast en vervolgens uitgerold. Regio s in Oost-Nederland nemen een verschillende positie in binnen zulke waardeketen. Optimaliseer elk comperatief voordeel van de regio s en bewerkstellig synergetisch effecten voor Oost-Nederland als geheel. Zet een bedrijfsgericht beleid op Ook een regionale economie is mensenwerk. Ondernemers zijn het zout in de pap van de regionale economie. Achter sectoren gaan bedrijven schuil. Dat kunnen grote bedrijven zijn, waarvan niet elk bedrijf geïnteresseerd is in de regionale economie en kleine bedrijven die vooral bezig zijn met overleven. Om de regionale inbedding te vergroten is het handig een bedrijfsgericht beleid op te zetten.
Vermijd onnodige beleidsconcurrentie Bedrijven opereren vooral op internationale markten. De lokale politiek en ambtenarij acteert daarentegen vaak op plaatselijk niveau. Bij politieke besluiten overheerst vaak het plaatselijke belang. Responsiviteit en veerkracht van de regionale economie vraagt er om onderlinge beleidsconcurrentie te voorkomen. Werk aan adaptief beleid Bedrijven passen zich continu aan aan veranderende marktomstandigheden. Overheden hebben de neiging veranderingen zoveel mogelijk te beheersen. Ook zij zouden op een aanpassende manier de eigenheid van stad en streek kunnen versterken. Dat geldt bijvoorbeeld bij het vasthouden of terugvragen van jongeren, bij het aangaan van relaties naar buiten de regio en het opnemen van buitenlandse werknemers en vluchtelingen. Eenheid in verscheidenheid zou daarvoor een mooi motto voor Oost-Nederland kunnen zijn. Oost-Nederland heeft volgens ons behoefte aan krachtige economische ecosystemen met vanuit de overheid voldoende ondernemende verbindingsagenten, regisseurs en aanjagers. Dit onderzoek draagt de elementen van zulke ecosystemen aan. Het is aan de regio s zelf om die kansen te verzilveren. Monitoring van de onderzochte sectoren kan daarbij van grote waarde zijn. Zo bezien is deze avond eerder een hernieuwd begin dan een slot van een zoekproces. Ik dank u voor uw aandacht. Oedzge Atzema 6 december 2016