Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Begrotingsbeleid bij het Rijk en de relatie met gemeentefinanciën

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 14 november 2017 U Lbr. 17/068 (070)

2016D48159 LIJST VAN VRAGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tekortreducerende maatregelen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van. 2012, Z-.;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken,

Verhoging assurantiebelastingtarief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 8 juni 2018 U Lbr. 18/030. Hoofdpunten meicirculaire 2018.

CIRCULAIRE GEMEENTEFONDS van 16 maart 2004

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VNG Ledenbrief Financiële gevolgen regeerakkoord voor gemeenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van (datum invullen), (nummer invullen);

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 juli 2008 EP/AEP /

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Regeling Wfsv en enkele andere regelingen

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Meicirculaire 2009 Gemeentefonds en aanpassingen begroting 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 a. Toelichting van de VNG bij de financiële aspecten van het Bestuursakkoord.

Jaarstukken xx maart De raden van de 26 VRU-gemeenten door tussenkomst van de colleges van burgemeester en wethouders.

Raadsinformatiebrief 81

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikel 1.8, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017D36194 LIJST VAN VRAGEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1 bij de raadsmededeling meicirculaire 2017 gemeentefonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 4 BEPALING MACRO-DEELBEDRAGEN Inleiding. 2. Het macro-prestatiebedrag Zvw 2009

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

i^v RAADSINFORMATIEBRIEF

2010D16438 Voorlopige rekening 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van. 2014;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanvullende informatie bijstelling macrobudget inkomensdeel per 18 mei 2006

NOTA VAN TOELICHTING. I. Algemeen. 1. Inleiding

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Integratie-uitkering Sociaal Domein

Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vra2000vws.017 LIJST VAN VRAGEN

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 178 Voorjaarsnota 1995 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 30 mei 1995 1. Inleiding In deze Voorjaarsnota wordt een overzicht gegeven van de uitvoering van de Rijksbegroting 1995. Gelijktijdig met deze Voorjaarsnota worden de hiermee samenhangende suppletore begrotingswetsvoorstellen bij de Staten-Generaal ingediend. Conform de brief «Begrotingsproces en -systematiek» 1 wordt in deze nota ook ingegaan op de ontwikkeling van de uitgaven Sociale Zekerheid en Zorg die gefinancierd worden uit de sociale fondsen. In de betreffende brief is toegezegd dat de reële netto uitgavenkaders voor de drie onderscheiden budgetdisciplinesectoren (Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Zorg) in de Voorjaarsnota nader worden toegelicht. In bijlage 2 wordt deze toezegging gestand gedaan. Ten opzichte van de ramingen in de Miljoenennota 1995 zijn alle mutaties opgenomen die betrekking hebben op, respectievelijk hun oorsprong vinden in de realisatie van de begrotingsuitvoering 1994 en het verloop van de begrotingsuitvoering 1995 (inclusief de eventuele technische doorwerking hiervan naar latere jaren). De ramingen in deze Voorjaarsnota zijn, voor wat betreft de macro-economische factoren, gebaseerd op de prognoses van het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan 1995. Mutaties vanaf 1996 die hun oorsprong hebben in 1996, worden niet gepresenteerd; deze maken onderdeel uit van de begrotingsvoorbereiding 1996. Van de begroting 1996 wordt te zijner tijd een integraal beeld gegeven in de Miljoenennota 1996. De Voorjaarsnota heeft daarmee voor wat betreft de meerjarencijfers, zoals gebruikelijk, een partieel karakter. 1 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900, nr. 21. S AFE S BEL S DEF S EMG S VOA S MN Uit de Voorjaarsnota blijkt dat de netto uitgaven van de budgetdisciplinesector Rijksbegroting in enge zin binnen het kader kunnen blijven. Dit kan mede worden gerealiseerd door de inzet van een taakstellende onderuitputting van circa 0,8 miljard. De netto uitgaven Sociale Zekerheid blijven circa 0,1 miljard onder de hiervoor gestelde 5K1401 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s-gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 1

ijklijn. Ter compensatie van de overschrijding in de Zorg (bij ongewijzigd beleid circa 0,4 miljard) zet het kabinet zich in om zo snel mogelijk compenserende maatregelen te treffen in die sectoren waar de overschrijding zich voordoet. Voor zover dit niet (volledig) lukt, zal de overschrijding elders binnen de budgetdisciplinesector Zorg worden gecompenseerd, waarbij onder meer gebruik gemaakt kan worden van de opbrengst van de maatregelen zoals geïnventariseerd door de «Taskforce Volumebeheersing en Kostenbeperking» voor de jaren 1996 1998. Het beleidsrelevante financieringstekort van het Rijk valt 2,2 miljard lager uit dan verwacht ten tijde van de Miljoenennota 1995. Deze neerwaartse bijstelling is vooral het gevolg van meevallende belastingontvangsten; deze worden ten gunste van het tekort gebracht. Hiermee blijft het financieringstekort circa 4,5 miljard beneden de plafondwaarde die hoort bij het Regeerakkoord. 2. De netto uitgavenontwikkeling van de collectieve sector 2.1 Samenvatting De netto uitgavenontwikkeling 1995 van de collectieve sector wordt in de onderstaande tabel weergegeven. Onder netto uitgaven wordt verstaan het saldo van, voor de budgetdiscipline relevante, uitgaven en (niet-belasting) ontvangsten. Tabel 2.1. Netto uitgavenontwikkeling collectieve sector (in miljarden; = minder netto uitgaven; door afrondingen kan de som der componenten afwijken van het totaal) Rijksbegroting in enge zin Sociale Zekerheid Zorgsector 2 Netto uitgaven 3 collectieve sector 1. Netto uitgaven Miljoenennota 1995 150,0 97,9 47,1 (52,4) 295,1 2. Mutaties 0,7 0,1 0,4 (0,5) 3. Taakstellende onderuitputting 0,8 4. Stand Voorjaarsnota (1) + (2) + (3) 149,9 97,8 47,6 (52,8) 295,3 5. IJklijn in lopende prijzen 149,9 97,9 47,1 (52,4) 295,0 6. Verschil (4) (5) 0,0 0,1 0,4 (0,5) 0,4 p.m. p.m. 2.2 De netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin 2 De eerstgenoemde bedragen in deze kolom betreffen de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Zorg. De bedragen tussen haken hebben betrekking op de uitgaven die vallen onder het Budgettair Kader Zorg (het BKZ). De post-p.m. heeft betrekking op de maatregelen ter compensatie van de overschrijding in de Zorg. 3 De netto uitgaven van de collectieve sector zijn gelijk aan de som van de netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin, de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Sociale Zekerheid en de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Zorg. De netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin (dat wil zeggen de Rijksbegroting exclusief het begrotingsgefinancierde deel van de Sociale Zekerheid en de Zorgsector) zijn sedert de Miljoenennota 1995 met circa 0,7 miljard opwaarts bijgesteld. Zonder nadere maatregelen zou de ijklijn van deze budgetdisciplinesector hierdoor met circa 0,8 miljard worden overschreden. Ter oplossing van deze budgettaire problematiek heeft het kabinet gekozen voor de inzet van een taakstellende onderuitputting van circa 0,8 miljard (te realiseren door middel van terughoudendheid bij het doen van uitgaven). De ervaring van de afgelopen jaren heeft uitgewezen dat dit verantwoord is. Indien de onderuitputting op de Rijksbegroting in enge zin dit bedrag overschrijdt, zal hieruit een nader door de ministerraad te bepalen bedrag worden aangewend als eenmalige dotatie ten behoeve van de monumentenzorg door middel van bijvoorbeeld het Nationaal Restauratiefonds. De bijstellingen worden afzonderlijk nader toegelicht in bijlage 3. De betreffende bijlage bevat per begroting een overzicht van de mutaties ten Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 2

opzichte van de Miljoenennota 1995. Voor een nadere toelichting wordt tevens verwezen naar de eerste suppletore begrotingswetsvoorstellen die gelijktijdig met de Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal worden gezonden. In het vervolg van deze subparagraaf zullen enkele belangrijke mutaties kort worden toegelicht. Naar aanleiding van de Algemene Politieke Beschouwingen in het afgelopen najaar, wordt met ingang van 1995 100 miljoen extra ingezet ten behoeve van criminaliteitsbestrijding en veiligheid. Aan de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt 51 miljoen voor de politie toegevoegd. De begroting van het ministerie van Justitie wordt met 49 miljoen verhoogd ter versterking van de justitiële keten. Over de aanwending en de verdeling van deze middelen is de Tweede Kamer reeds geïnformeerd. 4 Aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt 10 miljoen toegevoegd ter gelegenheid van de herdenking «50 jaar bevrijding». Het kabinet is voornemens deze middelen te besteden aan een gedenkteken in Nederland voor ex-dwangarbeiders, een verpleeghuis in Israël voor voormalige Nederlanders, het Indisch Platform en aan een eenmalige bijdrage voor oorlogs- en verzetsmusea. Voorts worden met deze middelen diverse activiteiten gesubsidieerd die worden uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties op het terrein van oorlogsgetroffenen. Als gevolg van de recente wateroverlast worden extra uitgaven gedaan, onder meer samenhangend met kosten van bestrijding en met tegemoetkomingen door het Rijk in de schade. Deze effecten slaan neer in 1995 en worden geraamd op 474 miljoen. In het kader van het «Deltaplan Grote Rivieren» wordt bovendien voor een tienjaarsperiode circa 40 miljoen per jaar uitgetrokken ter vergoeding van de rente-kosten van de versnelde uitvoering van de rivierdijkversterking door de provincies en de waterschappen. In 1995 treden onvermijdelijk extra uitgaven op (circa 470 miljoen) voor asielzoekers. De Staatssecretaris van Justitie heeft de Tweede Kamer in november 1994 op de hoogte gebracht van een dreigende tegenvaller in 1995 5. Deze extra uitgaven vinden onder meer hun verklaring in een langere dan geraamde behandelingsduur van asielverzoeken, in een langere dan geraamde periode tussen statusverlening en uitplaatsing naar gemeenten en in het in 1995 continueren van het terughoudend VVTV-beleid. Op de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer treedt een derving van rente-ontvangsten op van 384 miljoen als gevolg van hogere dan geraamde vervroegde aflossingen van woningwetleningen in 1994 en 1995. Mede op basis van de realisatie 1994 kan de uitgavenraming voor individuele huursubsidie in 1995 met 179 miljoen neerwaarts worden bijgesteld. Op de begroting voor Nationale Schuld doet zich in 1995 een rentetegenvaller voor van circa 400 miljoen. Deze tegenvaller is het saldo van onder meer de meevallende tekortontwikkeling 1994, het effect op de rentelasten 1995 van de vervolguitgifte van de 7,25%-lening 1994 en van de eind 1994 geboden mogelijkheid tot conversie van weinig courante staatsleningen in fixe-leningen. 4 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 VII, nr. 7. 5 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 19 637, nr. 115. De afdrachten van Nederland aan de Europese Unie vertonen in 1995 een meevaller van ruim 1 miljard, met name doordat onderuitputting op de EU-begroting 1994 kan worden aangewend voor de begrotingsuitvoering 1995 en doordat een verrekening met de lidstaten (waarvoor in Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 3

de Miljoenennota 1995 een reservering was getroffen) nog binnen de EU-begroting 1994 kon plaatsvinden. In de nominale sfeer doen zich structureel mutaties voor als gevolg van een lagere raming voor de prijsontwikkeling en bij de loonbijstelling als gevolg van onder meer een iets hogere dan voorziene contractloonstijging in de marktsector. Per saldo resulteren dergelijke mutaties in een opwaartse bijstelling van circa 400 miljoen in 1995 6. Thans wordt rekening gehouden met de verkoop van een tweede tranche KPN-aandelen. Tentatief is de opbrengst hiervan ingezet op 5 miljard in 1995 7. Deze opbrengst telt niet mee voor het uitgavenkader en evenmin voor het beleidsrelevante financieringstekort. Na aftrek van de incidentele taakstellingen die door het vorige kabinet zijn afgesproken (ad 2,4 miljard), resteert een bedrag van 2,6 miljard dat dient als voeding voor het Fonds Economische Structuurversterking (het FES). Samen met de meeropbrengst van de eerste tranche KPN in 1994 (ad 2,2 miljard) is daarmee voorzien in voldoende voeding om de voor deze kabinetsperiode geplande uitgaven ten laste van het FES te dekken. Bij Voorjaarsnota, ten slotte, vindt de verwerking op de begrotingen plaats van de zogenoemde eindejaarsmarge. Inclusief de bandbreedtesystematiek voor Ontwikkelingssamenwerking (41 miljoen) is hiermee een bedrag gemoeid van 157 miljoen. Conform de brief «Begrotingsproces en -systematiek» wordt thans verondersteld dat in 1995 in dezelfde mate gebruik wordt gemaakt van de eindejaarsmarge. Deze ramingstechnische veronderstelling wordt geëffectueerd door in een aanvullende post een tegenpost op te nemen voor de verwerking van de eindejaarsmarge 1994/1995 op de begrotingen. 2.3 De ontwikkeling van de netto uitgaven Sociale Zekerheid De raming van de netto uitgaven Sociale Zekerheid is sinds de Miljoenennota 1995/Sociale Nota 1995 licht neerwaarts bijgesteld. Daarmee blijven de netto uitgaven van deze budgetdisciplinesector 0,1 miljard onder de hiervoor gestelde ijklijn. Voor een overzicht van de mutaties in de Sociale Zekerheid wordt verwezen naar de «voorjaarsbrief Sociale Zekerheid» die gelijktijdig met deze Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal wordt gezonden. 2.4 De ontwikkeling van de netto uitgaven Zorgsector 6 De lagere prijsstijging die het Centraal Planbureau voorziet voor 1995 heeft wel geleid tot een neerwaartse bijstelling van de aanvullende post prijsbijstelling in 1996 en volgende jaren doch niet voor het jaar 1995 zelf. Dit hangt samen met het feit dat bij de begrotingsvoorbereiding 1995 in april 1994 besloten is om de toen voorziene prijsbijstelling 1995 aan de begrotingen toe te delen doch met een gelijktijdig besluit om voor corresponderende bedragen ombuigingen op die begrotingen te realiseren. Hierdoor is het verwerken van een lagere prijsbijstelling nog in de loop van 1995 technisch en beleidsmatig gecompliceerd. 7 De daadwerkelijke omvang van het bedrag is afhankelijk van nog nadere besluitvorming over de exacte omvang van de tweede tranche en de uitgiftekoers. Het is ook mogelijk dat uiteindelijk een deel van de opbrengst in 1996 neer zal slaan. De raming van de netto uitgaven Zorg is sinds de Miljoenennota 1995/het Financieel Overzicht Zorg 1995 opwaarts bijgesteld. De ijklijn van de Zorgsector zal daardoor naar huidige inzichten bij ongewijzigd beleid in 1995 een overschrijding te zien geven ter grootte van 0,4 miljard. Inzet is om, daar waar overschrijdingen in 1995 dreigen op te treden, zo snel mogelijk compenserende maatregelen te treffen in die sectoren waar de overschrijding zich voordoet. Voor zover dit niet (volledig) lukt, zal de overschrijding elders binnen de budgetdisciplinesector Zorg worden gecompenseerd, waarbij onder meer gebruik gemaakt kan worden van de opbrengst van de maatregelen zoals geïnventariseerd door de «Taskforce Volumebeheersing en Kostenbeperking» voor de jaren 1996 1998. In het Financieel Overzicht Zorg 1996 zal hier nader op worden ingegaan. Voor een overzicht van de mutaties in de Zorgsector wordt verwezen naar de «voorjaarsbrief Zorg» die gelijktijdig met deze Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal wordt gezonden. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 4

3. De belastingontvangsten Ten opzichte van de Miljoenennota 1995 is de geraamde belastingopbrengst voor 1995 met 2,4 miljard opwaarts bijgesteld. Deze mutatie is vrijwel geheel toe te schrijven aan macro-economische bijstellingen, voortvloeiend uit de doorwerking van de realisatie 1994 en nieuwe macro-economische inzichten (het Centraal Economisch Plan 1995). Uit hoofde van beleidsmaatregelen treedt een geringe derving op (0,1 miljard). Deze derving bestaat onder andere uit het uitstel van de invoering van de houderschapsbelasting van 1 januari 1995 naar 1 april 1995, de meeropbrengst van de IB-premienabetaling door de fondsen aan het Rijk over het belastingjaar 1991 en een mutatie in de R&D-faciliteit. Voor een toelichting op de mutaties in de belastingraming voor 1995 ten opzichte van de Miljoenennota 1995 wordt verwezen naar bijlage 4. 4. Het beleidsrelevante financieringstekort en de micro-lastenontwikkeling Het beleidsrelevante financieringstekort van het Rijk komt in 1995 naar huidige inzichten uit op 3,6% BBP. Ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 1995 komt het tekort 2,2 miljard lager uit (0,3%-punt BBP). Het beleidsrelevante financieringstekort 1995 komt 0,7%-punt BBP (circa 4,5 miljard) onder de plafondwaarde van 4,3% BBP. In de brief «Begrotingsproces en -systematiek» is aangegeven dat het financieringstekort conform definitie Regeerakkoord vervangen wordt door het beleidsrelevante financieringstekort. Alsdan oefenen incidentele posten (kasverschuivingen, aan- en verkoop van staatsbezit, agio en disagio, derdenrekening) geen invloed uit op het budgettaire beleid. De plafondwaarden voor het financieringstekort uit het Regeerakkoord zijn beleidsneutraal omgezet in plafondwaarden voor het beleidsrelevante tekort. In 1995 is aldus de plafondwaarde van 3,3% BBP conform definitie Regeerakkoord omgezet naar 4,3% BBP volgens het beleidsrelevante financieringstekort. Tabel 4.1. Financieringstekort volgens definitie Regeerakkoord en Beleidsrelevant tekort (in procenten BBP; door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal) Definitie FT Regeerakkoord Correctie Beleidsrelevant FT 1. Plafondwaarde FT 1995 3,3% 1,0% 4,3% 2. Raming Miljoenennota 1995 3,0% 1,0% 3,9% 3. Raming Voorjaarsnota 1995 2,9% 0,7% 3,6% Dat het beleidsrelevante financieringstekort sterker neerwaarts is bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 1995 dan het tekort overeenkomstig de Regeerakkoord-definitie, hangt samen met het saldo derdenrekening. Tegenover het (onverwacht) gunstige saldo in 1994 als gevolg van minder trekkingen daarop door de Europese Unie, wordt in 1995 het spiegelbeeld verwacht. In tabel 4.2 wordt het budgettaire beeld samengevat. Uit de tabel blijkt onder meer dat de micro-lasten in 1995 (ten opzichte van 1994) volgens de huidige inzichten afnemen met 5,3 miljard. Ten tijde van de Miljoenennota werd een micro-lastenverlichting 1995 voorzien van 5,1 miljard. De micro-lastenverlichting 1995 hangt voor 3 1 4 miljard direct samen met fiscale maatregelen en ombuigingen Sociale Zekerheid en Zorg uit het Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 5

Regeerakkoord. Voor het overige hangt de lastenverlichting samen met ontwikkelingen 1995 in de sfeer van de premies (circa 2 miljard). Tabel 4.2. Beleidsrelevant tekort en lastenontwikkeling (in miljarden; in de kolom «verschil» is tekortverlagend; door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal) Miljoenennota 1995 Voorjaarsnota 1995 Verschil 1. begrotingsuitgaven 8 233,3 233,5 0,2 2. niet-belastingontvangsten 8 50,8 52,4 1,6 3. belastingontvangsten 153,5 156,0 2,4 4. derdenrekening 0,0 1,6 1,7 5. feitelijk financieringstekort 28,9 26,7 2,2 6. beleidsrelevant financieringstekort 24,7 22,5 2,2 7. idem, in % BBP 3,9% 3,6% 8. Micro-lastenontwikkeling 5,1 9 5,3 Voor een meer uitgebreid overzicht van budgettaire kerngegevens, inclusief tekorten volgens diverse definities, wordt verwezen naar bijlage 1. De minister van Financiën G. Zalm 8 Inclusief het begrotingsgefinancierde deel van budgetdisciplinesectoren Sociale Zekerheid en Zorg, inclusief posten die niet onder het uitgavenkader Rijksbegroting in enge zin vallen en inclusief die posten die niet meetellen voor het beleidsrelevante financieringstekort. 9 Met inbegrip van derving en compensatie spaarloonregeling 1994/1995; zie tabel 3.4.1 van de Miljoenennota 1995. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 6

BIJLAGE 1 Tabel 1 Budgettaire kerngegevens (in miljoenen of in % BBP) Miljoenennota 1995 Voorjaarsnota 1995 Netto uitgaven van de collectieve sector Netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin 150 025 149 946 Netto uitgaven Sociale Zekerheid 970 65 97 841 Netto uitgaven Zorgsector 471 40 47 551 Budgettair Kader Zorg (52 381) (52 838) Financieringstekort Rijk Relevante uitgaven 233 282 233 480 Relevante niet-belastingontvangsten 50 819 52 415 Belastingontvangsten 153 530 155 970 Mutatie derdenrekening 13 1 645 Feitelijk financieringstekort 28 919 26 740 Idem, in % BBP 4,6% 4,2% Beleidsrelevant financieringstekort 24 700 22 500 Idem, in % BBP 3,9% 3,6% Ft conform definitie Regeerakkoord 18 642 18 385 idem, in % BBP 3,0% 2,9% Overige tekorten van de collectieve sector Financieringstekort sociale fondsen 0,1% 0,1% Financieringstekort OPL 0,0% 0,0% EMU-tekort (in % BBP) 3,7% 3,7% Schuld en schuldquoten Staatsschuld 402 457 397 432 Staatsschuldquote (in % BBP) 64,3% 62,9% EMU-schuldquote 10 (in % BBP) 79,7% 78,3% Micro-lastenontwikkeling Totaal 5,1 5,3 wv. belastingen 2,4 2,7 wv. premies 3,0 2,8 wv. OPL 0,3 0,2 Bruto binnenlands produkt (BBP) 626 350 631 350 Tabel 2 Aansluiting tussen feitelijk en beleidsrelevant financieringstekort (in miljoenen) Miljoenennota 1995 Voorjaarsnota 1995 Feitelijk financieringstekort 28 919 26 740 Correcties a. VAW/Balansverkorting VROM 9 047 9 455 b. Debudgetteringen 643 643 c. Studieleningen 570 757 d. Agio en disagio 0 185 e. FES-saldo 954 1 558 f. Aan- en verkoop staatsbezit 2 675 2 425 g. Kasverschuivingen 2 395 2 395 h. Versnelde belastinginning 625 775 i. Derdenrekening 13 1 645 10 De EMU-schuldquote 1995 wordt met 1,1%-punt BBP opwaarts beïnvloed door de Balansverkorting Volkshuisvesting 1995. Beleidsrelevant financieringstekort 24 700 22 494 Idem, in % BBP 3,9% 3,6% Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 7

BIJLAGE 2 DE NETTO UITGAVENKADERS 1. Inleiding In de brief «Begrotingsproces en -systematiek» is aangegeven dat in de Voorjaarsnota 1995 de uitgavenkaders van de onderscheiden budgetdisciplinesectoren worden gepresenteerd. Daartoe strekt deze bijlage. Allereerst wordt in paragraaf 2 van deze bijlage ingegaan op de effecten van de gewijzigde raming van de prijsmutatie van het bruto binnenlands produkt voor de ijklijnen. Met behulp van de nieuwe raming van de prijsdeflator van het BBP komt een nominale ijklijn tot stand waaraan de feitelijke (= nominale) uitgaven moeten worden getoetst. Vertrekpunt voor de berekening van deze nominale ijklijnen vormen de reële ijklijnen behorend bij de Miljoenennota 1995 11. Deze reële ijklijnen worden geïnfleerd met de thans geraamde ontwikkeling van de deflator voor het BBP. Zo wordt voor 1995 een uitgavenkader in lopende prijzen verkregen dat geconfronteerd kan worden met de feitelijke uitgavenontwikkeling. Sinds de presentatie van de Miljoenennota 1995 is een aantal wijzigingen van technische aard opgetreden in de reële uitgavenkaders voor de drie budgetdisciplinesectoren. Gezien deze wijzigingen wordt de exacte onderbouwing van de reële ijklijnen in paragraaf 3 van deze bijlage gegeven. De wijzigingen ten opzichte van hetgeen in de Miljoenennota 1995 is gepresenteerd, worden eveneens nader toegelicht in paragraaf 3. 2. De uitgavenkaders in lopende prijzen Het Centraal Planbureau heeft in het Centraal Economisch Plan 1995 de raming van de inflatie in 1994 opwaarts en in 1995 neerwaarts bijgesteld. Per saldo is het effect een licht lagere deflator in 1995. (In de afronding is dit niet direct herkenbaar). Tabel 2.1 bevat de uitgavenkaders in lopende prijzen voor 1995. Hierbij is tevens een regel overboekingen opgenomen omdat anders een oneigenlijke vergelijking zou plaatsvinden tussen feitelijke uitgaven en de ijklijn in lopende prijzen. De overboekingen betreffen verschuivingen van uitgaven tussen sectoren. Tabel 2.1 kaders 1995 in lopende prijzen (in miljoenen guldens) Reële ijklijn rijk in enge zin 146 971 BBP-deflator CEP 1995 1,021 Overboekingen 38 Nominaal ijklijn rijk in enge zin 149 946 Reële ijklijn Sociale Zekerheid 95 912 BBP-deflator CEP 1995 1,021 Overboekingen +38 Nominaal ijklijn Sociale Zekerheid 97 916 Reële ijklijn Zorg 46 180 BBP-deflator CEP 1995 1,021 Overboekingen: Nominaal ijklijn Zorg 47 127 Totale reële ijklijn 289 063 BP-deflator CEP 1995 1,021 Overboekingen 0 Nominale ijklijn totaal 294 989 1995 11 Prijspeil 1994. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 8

3. De reële uitgavenkaders In deze paragraaf wordt de onderbouwing van de reële uitgavenkaders voor de drie budgetdisciplinesectoren weergegeven. A. Rijksbegroting (in enge zin) Tabel 3.1 geeft de opbouw van de ijklijn voor de sector Rijksbegroting in enge zin. Tabel 3.1 Opbouw ijklijn Rijksbegroting in enge zin (miljoenen guldens) 1994 1995 1996 1997 1998 1. +/+ relevante uitgaven 200 163 233 282 205 630 210 898 217 705 2. /- niet-bel.ontv (ex. bnl. gas/heff.) 43 105 47 016 17 564 17 083 17 099 3. -/- Sociale Zekerheid Rijksbegroting 12 20 672 21 740 23 810 24 694 24 991 4. -/- Zorg Rijksbegroting 12 7 515 9 542 10 583 11 442 12 011 Correcties: 1. VAW/balansverkorting VROM 12 713 9 047 0 0 0 2. debudgetteringen 949 643 620 619 619 3. studieleningen 324 570 786 928 1 044 4. agio en disagio 251 0 0 0 0 5. FES-saldo 590 954 1 075 1 118 1 113 6. aan- en verkoop staatsbezit 6 852 2 675 497 0 0 7. kasverschuivingen 2 095 2 095 0 0 0 8. saldo heffings/ invord.rente en adm.boeten 70 200 245 245 245 Totaal uitgavenkader rijksb. in enge zin 146 698 150 025 153 173 156 496 162 311 BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening 1,021 1,037 1,057 1,085 Reële ijklijn Rijksbegroting in enge zin 146 698 146 971 147 659 48 047 149 634 12 Inclusief rijksbijdragen aan de sociale fondsen en de bijbehorende loon- en prijsbijstelling. 13 Voor het FES-saldo wordt slechts gecorrigeerd indien het positief is. Deze situatie was ten tijde van de Miljoenennota 1995 nog niet bereikt. Zoals in paragraaf 2.2 van de hoofdtekst van deze Voorjaarsnota is aangegeven, is inmiddels vrijwel voorzien in voldoende voeding om de voor deze kabinetsperiode geplande uitgaven ten laste van het FES te dekken. Uitgangspunt voor het uitgavenkader van de Rijksbegroting (in enge zin) zijn de relevante uitgaven op de Rijksbegroting (regel 1), in regel 2 verminderd met de niet-belastingontvangsten (excl. binnenlandse gasbaten en milieuheffingen). Vervolgens worden de uitgaven die betrekking hebben op Sociale Zekerheid en Zorg afgetrokken (regel 3 respectievelijk regel 4). Deze uitgaven worden betrokken bij de uitgavenkaders van de sectoren Sociale Zekerheid en Zorg. In de tabellen 3.2 en 3.3 zijn de relevante uitgaven voor Sociale Zekerheid en Zorg op de Rijksbegroting onderbouwd. Onder de correcties vallen alle posten die (ook) niet relevant zijn voor het beleidsrelevante financieringstekort. Het betreft de correctie-posten voor de vervroegde aflossing van woningwetleningen in samenhang met de balansverkortingsoperatie in de volkshuisvesting (regel 1), de debudgetteringen (regel 2), de studieleningen (regel 3), agio en disagio (regel 4), het FES-saldo 13 (regel 5), de aan- en verkoop van staatsbezit (regel 6) en de kasverschuivingen (regel 7). Voor een beschrijving van deze posten wordt verwezen naar de brief «Begrotingsproces en -systematiek». Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 9

Tot slot wordt het uitgavenkader van de Rijksbegroting in enge zin gecorrigeerd voor de direct met belastingontvangsten samenhangende heffings- en invorderingsrente en administratieve fiscale boeten (regel 8). Deze worden behandeld als belastingontvangsten. Het uitgavenkader voor de Rijksbegroting in enge zin in tabel 3.1 komt niet exact overeen met het uitgavenkader uit de Miljoenennota 1995. Ten eerste is dit het gevolg van het thans exact aansluiten op het beleidsrelevante financieringstekort. Ten tweede zijn de cijfers aangepast voor de uitgaven en niet-belastingontvangsten in het kader van de heffings- en invorderingsrente en administratieve fiscale boeten. Ten derde zijn, in tegenstelling tot de Miljoenennota 1995, geen correcties opgenomen voor overheveling van de bijstand en van de AAW naar het Gemeentefonds. Voor het totale uitgavenkader maakt dit geen verschil omdat er slechts sprake is van een verschuiving tussen Rijksbegroting in enge zin en Sociale Zekerheid. In de Miljoenennota 1995 zijn deze correcties aangebracht voor het verkrijgen van een goed zicht op de (onderliggende) reële groei. Voor vaststelling van het jaarlijkse uitgavenkader zijn deze correcties echter niet noodzakelijk. Daarom, en omwille van de eenvoud, zijn deze correcties nu achterwege gelaten. Ten vierde zijn enkele posten verschoven tussen de sector Zorg en de sector Rijksbegroting in enge zin. Dit betreft o.a. het toerekenen van een deel van de gelden uit intensiveringscluster I (extra werkgelegenheid) en een deel van de rijksbijdrage Academische Ziekenhuizen aan het uitgavenkader Zorg (dit laatste mede vooruitlopend op een overheveling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). B. Sociale Zekerheid In tabel 3.2 is de opbouw van het uitgavenkader voor de Sociale Zekerheid opgenomen. De cijfers zijn voor wat betreft de sociale fondsen afkomstig uit de Sociale Nota 1995 en voor wat betreft de Rijksbegroting uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tabel 3.2 Onderbouwing ijklijn Sociale Zekerheid (miljoenen guldens) 1994 1995 1996 1997 1998 Sociale fondsen: 1. AOW 33 040 34 077 35 003 35 707 36 590 2. AWW 4 784 4 715 4 374 4 208 3 146 3. AAW 14 267 14 216 2 796 2 873 2 955 4. WAO 8 442 8 221 19 454 19 278 19 130 5. Ziektewet (excl. eigenrisico) 4 922 5 024 4 759 4 903 5 071 6. WGF 1 821 1 708 1 599 1 498 1 400 7. AWF 7 902 7 455 6 710 6 239 5 899 14 Exclusief rijksbijdragen aan sociale fondsen en bijbehorende loon- en prijsbijstelling. Sociale Zekerheid Rijksbegroting 14 1. Algemene bijstandswet 10 115 10 247 10 873 11 446 11 262 2. Wet sociale werkvoorziening 3 513 3 432 3 429 3 431 3 434 3. IOAW/IOAZ 541 647 732 786 873 4. Algemene kinderbijslag 6 989 6 724 6 354 6 215 6 053 5. Toeslagenwet 730 744 761 766 766 6. Banenpools 415 504 553 605 584 7. Jeugdwerkgarantiewet 289 337 431 525 694 8. Regeling ex-mijnwerkers 104 46 25 12 5 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 10

1994 1995 1996 1997 1998 9. Ontvangsten Sociale Zekerheid 13 1 1 1 1 10. Koppeling uitkeringen 0 184 766 679 688 11. Indexering AKW 0 0 42 121 214 12. Loon- en prijsbijstelling 0 9 141 177 3 Totaal uitgavenkader Sociale Zekerheid 97 864 97 905 96 988 97 756 97 390 BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening 1,021 1,037 1,057 1,085 Reële ijklijn Sociale Zekerheid 97 864 95 912 93 496 92 478 89 784 Voor het uitgavenkader van de Sociale Zekerheid zijn zowel de uitgaven op de Rijksbegroting als de uitgaven in de sociale fondsen relevant. Voor de sociale fondsen is het totaal van uitkeringen en administratiekosten relevant. Het bovenwettelijke gedeelte blijft buiten beschouwing (eerste twee/zes-weken ZW, overige eigen risicodragers ZW, VUT en vorstverlet). De uitgaven voor Sociale Zekerheid op de Rijksbegroting bestaan uit een aantal artikelen op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid plus de aanvullende posten koppeling uitkeringen en indexering AKW en een gedeelte van de aanvullende posten loonbijstelling en prijsbijstelling. Zoals in het voorgaande reeds vermeld, zijn er verschillen met het in de Miljoenennota 1995 opgenomen uitgavenkader voor deze sector. Ten eerste is het uitgavenkader op het punt van de Ziektewet aangepast. De uitgaven voor de eerste zes/twee-weken en de Ziektewet voor overige eigen risicodragers zijn buiten beschouwing gelaten. Ten tweede zijn correcties voor de overheveling van bijstand en AAW naar het Gemeentefonds en een correctie voor de AOW-brutering als gevolg van de wet-van Otterloo niet langer opgenomen. Deze correcties waren bedoeld voor het verkrijgen van een goed zicht op de (onderliggende) reële groei, doch zijn voor vaststelling van het jaarlijkse uitgavenkader niet van belang en belemmeren de eenvoud en doorzichtigheid van het uitgavenkader. Ten derde is er een bijstelling verwerkt die enerzijds samenhangt met een technische correctie op de AOW-taakstelling in verband met het hanteren van een ander inkomensbegrip en anderzijds met een technische correctie op een te hoge raming van de bruto AOW-uitgaven voor 1997 als gevolg van het toerekenen van een te klein deel van de ZFW-franchise voor dat jaar. C. Zorg De kostenbeheersing in de Zorgsector grijpt aan bij het pakket verstrekkingen waarvan de overheid er direct voor zorg draagt dat het voor eenieder toegankelijk moet zijn. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen zowel de langs collectieve weg gefinancierde als de langs particuliere weg gefinancierde uitgaven (voor zover betrekking hebbend op de particulier verzekerde voorzieningen die ook in het ZFW-verzekerd pakket zijn opgenomen) te betrekken bij de budgetdiscipline. Het uitgangspunt voor de budgetdiscipline wordt gevormd door het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Het BKZ omvat de via de AWBZ, de ZFW en de particuliere verzekeraars gefinancierde uitgaven alsmede de begrotingsgefinancierde uitgaven die tot de Zorgsector worden gerekend. Tabel 3.3 geeft de opbouw van het BKZ. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 11

Tabel 3.3 Opbouw Budgettair Kader Zorg (miljoenen guldens) 1994 1995 1996 1997 1998 Premiegefinancierde uitgaven 1. AWBZ, ZFW en particuliere verzekeringen 49 049 49 324 50 530 54 314 56 781 2. Eigen bijdragen AWBZ 1 252 1 317 1 221 1 258 1 303 Begrotingsgefinancierde uitgaven 15 1. Ouderenbeleid 3 272 3 250 3 250 30 32 2. Personeel en materieel Zorg 195 195 184 185 185 3. Gehandicaptenbeleid 43 35 35 34 35 4. RIVM 223 216 207 204 204 5. Volksgezondheid algemeen 74 71 63 63 65 6. Volksgezondheidsbeleid 226 208 207 200 194 7. Bijdrage sectorfondsen 82 82 82 82 82 8. Academische ziekenhuizen 0 255 255 255 255 9. Ontvangsten Zorg 140 130 124 121 121 10. Aandeel cluster I: extra werkgelegenheid 0 100 300 500 700 11. Financieringsverschuiving 0 0 0 579 603 12. Hulpmiddelen 0 25 25 25 25 13. Loon- en prijsbijstelling 1 68 160 42 65 Budgettair kader Zorg 51 772 52 381 53 952 55 134 57 802 BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening 1,021 1,037 1,057 1,085 Reëel Budgettair Kader Zorg 51 772 51 314 52 009 52 157 53 288 Het BKZ komt niet geheel overeen met de in het Financieel Overzicht Zorg 1995 meerjarig vastgelegde Zorguitgaven. In tegenstelling tot de uitgaven in het Financieel Overzicht Zorg 1995 worden in het BKZ de uitgaven van gemeenten en provincies niet meegenomen. Voorts worden uitgaven op andere begrotingen dan de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet in het BKZ meegenomen. Voor deze uitgaven geldt immers dat deze reeds worden meegenomen in de sector Rijksbegroting (in enge zin). Tot slot luidt het BKZ in netto termen, wat inhoudt dat op de bruto uitgaven de eigen betalingen in mindering worden gebracht. Deze vormen immers het equivalent van de niet-belastingontvangsten op de Rijksbegroting. De ijklijn Zorg omvat het langs collectieve weg gefinancierde deel van het BKZ. Daarmee wordt rechtstreeks aangesloten bij de microlastenontwikkeling. Bij het langs collectieve weg gefinancierde deel van het BKZ gaat het om de begrotingsgefinancierde uitgaven in het kader van de Zorg alsmede de via AWBZ, ZFW en de WTZ-omslagpremie gefinancierde uitgaven. De ijklijn wordt derhalve verkregen door het BKZ te verminderen met de uitgaven van particuliere ziektekostenverzekeraars en 15 Exclusief rijksbijdragen aan sociale fondsen en bijbehorende loon- en prijsbijstelling. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 12

te vermeerderen met de uitgaven die via de WTZ-omslagpremie wordengefinancierd. Tabel 3.4 geeft de aansluiting van de ijklijn en het BKZ. Tabel 3.4 Aansluiting ijklijn en het Budgettair Kader Zorg (BKZ) (miljoenen guldens) 1994 1995 1996 1997 1998 Totaal Budgettair Kader Zorg 51 772 52 381 53 952 55 134 57 802 Particulier verzekeringen/ WTZ 6 091 5 241 7 404 7 151 7 486 Totaal ijklijn Zorg 45 681 47 140 46 548 47 983 50 317 BBP-deflator MEV 1995/ RA-doorrekening 1,021 1,037 1,057 1,085 Reële ijklijn Zorg 45 681 46 180 44 872 45 392 46 387 In vergelijking met de Miljoenennota 1995 is er ook een aantal wijzigingen in de definiëring van de ijklijn Zorg opgetreden. In de eerste plaats zijn er thans nieuwe inzichten inzake de financieringsverschuiving uit hoofde van de pakketoverheveling (een groter deel van deze verschuiving zal neerslaan in de ZFW-uitgaven). Voorts zijn enkele posten verschoven tussen de sector Zorg en de sector Rijksbegroting in enge zin. Dit betreft onder andere het toerekenen van een deel van de gelden uit intensiveringscluster I (extra werkgelegenheid) 16 en een deel van de rijksbijdrage Academische Ziekenhuizen aan het uitgavenkader Zorg (dit laatste mede vooruitlopend op een overheveling van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Ten slotte zijn in de ijklijn Zorg de uitgaven die gefinancierd worden uit de WTZ-omslagpremie opgenomen. D. Totale reële uitgavenkader Rijksbegroting en sociale fondsen Het totale uitgavenkader ziet er dan als volgt uit: Tabel 3.5 Reële ijklijnen Rijksbegroting en sociale fondsen en verdeeld naar budgetdiscipline-sectoren 1994 1998 (in constante prijzen 1994 in miljoenen guldens) 1994 1995 1996 1997 1998 Totaal reële uitgaven 290 243 289 063 286 027 285 917 285 805 w.v. rijk in enge zin 146 698 146 971 147 659 148 047 149 634 w.v. Sociale Zekerheid 97 864 95 912 93 496 92 478 89 784 w.v. Zorg 45 681 46 180 44 872 45 392 46 387 16 De bedragen sporen met een jaarlijkse creatie van 5000 extra banen. Aangenomen is dat die banen in de loop van een jaar volledig worden gerealiseerd. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 13

BIJLAGE 3 VERTICALE TOELICHTING VOORJAARSNOTA 1995 Inleiding De Verticale Toelichting bevat een overzicht van de mutaties in de begrotingsuitvoering 1995 ten opzichte van de Miljoenennota 1995. Het betreft mutaties op de rijksbegroting inclusief het begrotingsgefinancierde deel van de sociale zekerheid en de zorg. Bij de begroting van SZW en VWS is een onderscheid aangebracht in de begroting in enge zin enerzijds en de sociale zekerheid respectievelijk uitgaven zorg anderzijds. Per begroting wordt een cijfermatige tabel gepresenteerd gevolgd door een toelichting. Mutaties die groter zijn dan 25 miljoen worden separaat in de tabel gepresenteerd en vervolgens toegelicht. In de tabel wordt de volgende indeling aangehouden: mee- en tegenvallers, beleidsmatige mutaties, desalderingen en overboekingen. De laatste twee categorieën zijn technisch van aard. Zoals gebruikelijk en in lijn met de opstelling van de suppletore begrotingswetsvoorstellen naar aanleiding van de Voorjaarsnota bevat het overzicht ook de mutaties die niet relevant zijn voor een ijklijn. Deze mutaties worden in de tabel separaat gepresenteerd. De mutaties, tenslotte, samenhangende met de eindejaarsmarge 1994/1995 zijn op de begrotingen verwerkt. I HUIS DER KONINGIN 1995 12,8 12,8 12,8 12,8 12,8 1995 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Stand voorjaarsnota 12,8 12,8 12,8 12,8 12,8 II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN 1995 260,8 256,0 247,7 245,4 245,6 Mee- en tegenvallers: diversen 1,4 1,6 1,4 1,4 1,4 1,4 1,6 1,4 1,4 1,4 Beleidsmatige mutaties: diversen 8,9 2,1 2,1 2,1 2,1 8,9 2,1 2,1 2,1 2,1 Desalderingen: diversen 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Overboekingen: diversen 0,7 5,1 4,0 3,1 2,3 0,7 5,1 4,0 3,1 2,3 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 14

1995 10,0 0,9 0,0 0,9 1,7 Stand voorjaarsnota 270,8 255,1 247,7 246,3 247,2 II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN Niet-belastingontvangsten 1995 8,2 7,9 7,9 8,0 8,0 Mee- en tegenvallers: diversen 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 Desalderingen: diversen 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1995 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 Stand voorjaarsnota 8,4 8,1 8,1 8,2 8,2 III ALGEMENE ZAKEN 1995 47,1 45,7 45,2 45,1 45,1 Overboekingen: diversen 3,0 3,2 3,3 3,5 3,6 3,0 3,2 3,3 3,5 3,6 1995 3,0 3,2 3,3 3,5 3,6 Stand voorjaarsnota 50,1 48,9 48,5 48,5 48,7 III ALGEMENE ZAKEN Niet-belastingontvangsten 1995 4,9 4,3 4,3 4,3 4,3 Beleidsmatige mutaties: diversen 0,4 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 1995 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 Stand voorjaarsnota 5,3 4,3 4,3 4,3 4,3 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 15

IV KABINET VOOR NEDERLANDS-ANTILLIAANSE EN ARUBAANSE ZAKEN 1995 3,5 3,5 3,5 3,5 3,4 Desalderingen: diversen 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 Overboekingen: diversen 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 1995 0,2 0,4 0,3 0,3 0,3 Stand voorjaarsnota 3,7 3,9 3,8 3,8 3,7 IV KABINET VOOR NEDERLANDS-ANTILLIAANSE EN ARUBAANSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten 1995 26,1 25,8 23,1 23,0 23,0 Mee- en tegenvallers: diversen 12,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Desalderingen: diversen 0,1 12,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 1995 12,0 0,1 0,0 0,0 0,0 Stand voorjaarsnota 38,1 25,9 23,1 23,0 23,0 V BUITENLANDSE ZAKEN 1995 3 285,6 3 400,4 3 840,4 4 421,5 4 993,9 Mee- en tegenvallers: macro-mutatie bnpafdracht 976,0 252,0 367,0 423,0 540,0 technische correctie bnpafdracht 293,0 diversen 0,6 5,8 1 268,4 257,8 367,0 423,0 540,0 Beleidsmatige mutaties: diversen 3,1 0,0 0,0 0,0 0,0 Desalderingen: diversen 0,9 3,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 16

Overboekingen: diversen 2,2 3,9 4,8 5,6 6,4 2,2 3,9 4,8 5,6 6,4 1995 1 262,3 261,7 371,8 428,6 546,4 Stand voorjaarsnota 2 023,3 3 662,1 4 212,2 4 850,1 5 540,3 BUITENLANDSE ZAKEN Mee- en tegenvallers De daling van de BNP-afdracht in 1995 met circa 1 miljard is het gevolg van een aantal ontwikkelingen. Ten eerste is een reservering van 400 miljoen in de rijksbegroting 1995 ter financiering van het Nederlands aandeel in het negatieve saldo van de EU uit 1993 niet meer nodig, omdat deze saldo-problematiek is opgelost binnen de begroting van de EU in 1994. Ten tweede vraagt de EU in 1995 minder middelen op (circa 600 miljoen), omdat de onderuitputting 1994 wordt benut om de begroting 1995 te ontlasten en omdat er dit jaar een onderuitputting van het landbouwbudget wordt verwacht. Bij de ramingen in de Miljoenennota 1995 was uitgegaan van ratificatie van het nieuwe Eigen Middelenbesluit. Omdat het nieuwe eigen Middelenbesluit nog niet door alle landen geratificeerd is, is de vastgestelde EU-begroting gebaseerd op het oude Eigen Middelenbesluit. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de BNP-afdrachten en de BTW-afdrachten (zie hiervoor de aanvullende post EU-afdrachten). Deze verschuiving leidt in 1995 tot een verlaging van de BNP-afdrachten met 293 miljoen onder gelijktijdige verhoging van de BTW-afdrachten met hetzelfde bedrag. V BUITENLANDSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten 1995 99,1 96,1 88,2 88,2 88,2 Mee- en tegenvallers: diversen 0,3 5,8 Beleidsmatige mutaties: diversen 2,0 Desalderingen: diversen 0,9 0,3 5,8 0,0 0,0 0,0 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 17

1995 3,2 5,8 0,0 0,0 0,0 Stand voorjaarsnota 102,3 101,9 88,2 88,2 88,2 VI JUSTITIE 1995 4 236,9 4 008,1 3 953,1 3 902,9 3 904,9 Mee- en tegenvallers: hogere instroom alleenstaande minderjarige asielzoekers 14,6 29,2 29,2 29,2 29,2 diversen 27,1 7,5 7,5 7,5 7,5 41,7 36,7 36,7 36,7 36,7 Beleidsmatige mutaties: criminaliteitsbestrijding 49,0 49,0 49,0 49,0 49,0 diversen 20,0 8,5 8,5 8,5 8,5 69,0 57,5 57,5 57,5 57,5 Desalderingen: diversen 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 40,8 49,2 61,1 73,0 82,9 algemene loonbijstelling tranche 1995 25,3 26,0 25,7 25,4 25,4 uit aanv.post asiel: bijstelling raming opvangcapaciteit 602,0 uit aanv.post asiel: handhaven behandelcapaciteit op nivo 94 97,0 overheveling opvang asielzoekers van vws naar justitie 836,8 362,0 361,7 361,3 361,3 diversen 31,8 15,2 10,2 4,3 2,4 1 570,1 452,4 458,7 464,0 472,0 1995 1 680,1 545,9 552,2 557,5 565,5 Stand voorjaarsnota 5 917,0 4 554,0 4 505,3 4 460,4 4 470,4 Mee- en tegenvallers In verband met een stijging van de instroom van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama s) in 1995, stijgen de uitgaven voor de opvang en begeleiding met 14,6 miljoen in 1995 en 29,2 miljoen structureel met ingang van 1996. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 18

Beleidsmatige mutaties In het kader van de algemene politieke beschouwingen heeft het Kabinet toegezegd, dat bij een hogere economische groei dan waarvan in het Regeerakkoord is uitgegaan, 100 miljoen zal worden ingezet ten behoeve van criminaliteitsbestrijding/veiligheid. De 100 miljoen wordt verdeeld over Binnenlandse Zaken 51 miljoen (politie) en Justitie (justitiële keten) 49 miljoen. Over de aanwending en verdeling van de beschikbare middelen is de Tweede Kamer reeds eerder geïnformeerd (Kamerstukken II 1994/1995, 23 900 VII en VI, nr. 12). Overboekingen De aanvullende loonbijstelling heeft voor het overgrote deel betrekking op de middelen die gemoeid zijn met het zogenaamde ABP-complex. Deze middelen (40,8 miljoen in 1995, oplopend naar 82,9 miljoen in 1999) dienen ter compensatie van de extra loonkosten die overheidswerkgevers ondervinden als gevolg van de afspraken die gemaakt zijn bij de privatisering van het ABP. De op de aanvullende post asielzoekers 17 geraamde budgetten voor 1995 ten behoeve opvang van asielzoekers ad 602 miljoen en behandeling van asielverzoeken ad 97 miljoen, worden eveneens overgeheveld naar de Justitiebegroting. In het Regeerakkoord is afgesproken dat de staatssecretaris van Justitie verantwoordelijk is voor het asielbeleid en de daarbij behorende budgetten. In verband hiermee zijn zowel de uitgaven- (836,8 miljoen in 1995 aflopend naar structureel 361,3 miljoen met ingang van 1998) als de ontvangstenbudgetten (320,2 miljoen met ingang van 1995) die samenhangen met de opvang van asielzoekers, bij nota van wijziging op de begroting 1995 overgeheveld van VWS naar Justitie. VI JUSTITIE Niet-belastingontvangsten 1995 914,3 972,6 1 011,1 1 050,9 1 050,9 Mee- en tegenvallers: diversen 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 Desalderingen: diversen 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 Overboekingen: overheveling opvang asielzoekers van vws naar justitie 320,2 320,2 320,2 320,2 320,2 diversen 320,2 320,2 320,2 320,2 320,2 1995 326,5 326,5 326,5 326,5 326,5 17 In verband met de onzekerheden omtrent de asielzoekersramingen zijn middelen gereserveerd op de aanvullende post asielzoekers. Deze middelen worden in het uitvoeringsjaar aan de respectievelijke begrotingen uitgedeeld. Stand voorjaarsnota 1 240,8 1 299,1 1 337,6 1 377,4 1 377,4 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 19

Niet-belastingontvangsten Overboekingen Zie de toelichting op de overheveling van de asielbudgetten bij de uitgaven. VII BINNENLANDSE ZAKEN 1995 6 710,3 6 621,6 6 610,4 6 662,3 6 701,5 Mee- en tegenvallers: diversen 2,0 6,0 6,0 6,0 6,0 2,0 6,0 6,0 6,0 6,0 Beleidsmatige mutaties: huisvesting politie 49,9 2,3 veiligheid 51,0 51,0 51,0 51,0 51,0 waterschade: artikel 25 rampenwet 29,8 waterschade: overig 49,2 waterschade: vergoeding aan evacuees 52,0 diversen 67,0 4,3 0,0 0,0 0,0 199,1 53,0 51,0 51,0 51,0 Desalderingen: actualisatie raming dgvp 6,4 16,4 27,1 40,3 33,9 invoering abp-complex 63,9 63,9 63,9 63,9 63,9 diversen 42,7 27,6 80,3 91,0 104,2 97,8 Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 39,1 51,0 67,5 84,6 99,1 van aanv. post: 2500 toez. houdende functies grote steden 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 naar aanvullende post loonbijstelling: vrijval abp 336,2 336,1 336,1 336,1 336,1 van ap loonbijstelling: overschrijding zvo 50,0 50,0 50,0 50,0 50,0 van ap loonbijstelling: voorschot uszo 60,0 naar aanv.post asielzoekers 208,0 van szw; vvtv 255,0 loonbijstelling 1995: incidenteel 25,1 25,1 25,3 25,5 diversen 9,1 32,5 37,5 43,5 45,2 49,2 77,5 56,0 32,7 16,3 1995 120,2 110,8 102,0 91,9 69,1 Stand voorjaarsnota 6 830,5 6 510,8 6 508,4 6 570,4 6 632,4 Beleidsmatige mutaties In verband met het in 1994 betalen van de rijksbijdrage voor de huisvesting politie komen de hiervoor in 1995 en 1996 geraamde Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 20

bedragen niet meer tot betaling. Het budget wordt daarom in 1995 met 49,9 miljoen en in 1996 met 2,3 miljoen neerwaarts bijgesteld. In het kader van de algemene politieke beschouwingen heeft het Kabinet toegezegd, dat bij een hogere economische groei dan waarvan in het Regeerakkoord is uitgegaan, 100 miljoen zal worden ingezet t.b.v. criminaliteitsbestrijding/veiligheid. De 100 miljoen wordt verdeeld over Binnenlandse Zaken 51 miljoen (politie) en Justitie (justitiële keten) 49 miljoen. Over de aanwending en verdeling van de beschikbare middelen is de Tweede Kamer reeds eerder geïnformeerd (Kamerstukken II 1994/1995, 23 900 VII en VI, nr. 12). Op basis van artikel 25 van de Rampenwet kunnen gemeenten kosten die zijn gemoeid met rampenbestrijding, declareren bij Binnenlandse Zaken. Als gevolg van de recente wateroverlast worden de kosten die voor Binnenlandse Zaken voortvloeien uit artikel 25 van de Rampenwet, vooralsnog geraamd op 29,8 miljoen. Voorts wordt de begroting van BiZa verhoogd met een bedrag van 49,2 mln. voor overige vergoedingen als gevolg van de wateroverlast. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om vergoedingen aan gemeenten in verband met schade aan de gemeentelijke infrastructuur en om vergoedingen voor de extra inzet van brandweer en politie. Tenslotte is in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 7 februari 1995, waarin ondermeer wordt ingegaan op de schadevergoedingsregelingen, aangegeven dat voor de evacuatiekosten van particulieren een éénmalig forfaitair bedrag van f 500, per huishouden zal worden uitgekeerd. De kosten van deze regeling worden betaald via de begroting van Binnenlandse Zaken en worden vooralsnog geraamd op 52 miljoen. Desalderingen De uitgaven voor ziektenkosten van politieambtenaren verlopen via de Dienst Geneeskundige Verzorging Politie en geschieden op basis van declaraties. De ontvangsten van de Dienst worden verkregen uit kostendekkende premiebetalingen. Een verlaging of verhoging van de uitgaven gaat in de regel gepaard met een aanpassing van de premie en van de ontvangstenraming. Op basis van de geactualiseerde ramingen van de ziektenkostendeclaraties, waar uitgegaan wordt van een lager beroep, worden nu de uitgaven en ontvangsten neerwaarts bijgesteld. Als gevolg van het convenant privatisering ABP is het bruto-nettotraject voor ambtenaren per 1 januari 1995 herzien. Dit geheel is wettelijk geregeld in de Wet Financiële Voorzieningen ABP. Door deze wet vervallen de rijksbijdragen aan het ABP op de BiZa-begroting van circa 400 miljoen structureel. Ook wordt door deze wet artikel 5 van de Inhoudingswet 1982 ingetrokken. Op basis van de Inhoudingswet hield het ABP een vereveningsbijdrage in op de ten laste van het ABP komende pensioenen en herplaatsingstoelagen. Deze vereveningsbijdrage werd door het ABP aan de minister van BiZa afgedragen. Het gaat hier om een bedrag van 63,9 miljoen structureel. In het convenant ABP-complex is afgesproken dat het saldo van de rijksbijdragen en de ontvangsten van het ABP op de BiZa-begroting worden ingezet ter compensatie van de extra werkgeverslasten die met het nieuwe bruto-netto-traject samenhangen. Thans worden op de begroting de budgettaire consequenties van deze operatie verwerkt. Dit betekent dat een bedrag van 63,9 miljoen in mindering wordt gebracht op zowel de ontvangsten als de uitgaven en dat het restant van de vrijvallende rijksbijdrage ad 336 miljoen (400 miljoen minus 63,9 miljoen) structureel is overgeboekt naar de aanvullende post loonbijstelling. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 21

Overboekingen De aanvullende loonbijstelling heeft voor het overgrote deel betrekking op de middelen die gemoeid zijn met het zogenaamde ABP-complex. Op de aanvullende post «nader te verdelen» zijn middelen gereserveerd voor het bij regeeraccoord besloten 40 000 banenproject. De hiermee gemoeide gelden voor 1995 ten behoeve van banen voor toezichthoudende functies in de grote steden worden, zijn (structureel) vanuit de aanvullende post overgeboekt naar de BiZa-begroting. De overboeking naar de aanvullende post loonbijstelling heeft te maken met het ABP-complexen betreft de vrijval. Zie hiervoor ook de bij de desalderingen gegeven toelichting op het ABP-complex. Als gevolg van de toename in het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming op basis van de Ziektekostenvoorziening overheidspersoneel is 50 miljoen extra nodig. Deze verhoging is tevens noodzakelijk voor de benodigde uitbreiding van de formatie teneinde overschrijdingen in de wettelijke afhandelingstermijn van 3 maanden te voorkomen. Tenslotte komt in 1996 een deel van de voor 1995 voorgenomen investering op het gebied van de automatisering tot betaling. Medio februari 1995 is door het kabinet het realisatieprogramma Uitvoeringsorganisatie Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs goedgekeurd. Met de overboeking van 60 miljoen worden de uitvoeringskosten voorgefinancierd. In verband met het terughoudend vvtv-beleid zal het aantal vvtv-statussen in 1995 lager uitkomen dan oorspronkelijk geraamd. De uitgaven aan de voorliggende voorziening voor vvtv ers zullen als gevolg hiervan eveneens lager uitkomen dan de oorspronkelijke begroting. De in dit kader vrijvallende middelen op de begroting van Binnenlandse Zaken worden overgeheveld naar de aanvullende post asielzoekers. In verband met de overgang van de verantwoordelijkheid voor de zorgwet VVTV van SZW naar BiZa worden de daarmee gemoeide gelden voor 1995 overgeboekt van de SZW-begroting naar de BiZa-begroting (de middelen die hiermee gemoeid zijn in 1996 en latere jaren, zijn verwerkt op de aanvullende post asielzoekers). VII BINNENLANDSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten 1995 517,3 505,5 530,4 558,3 582,5 Beleidsmatige mutaties: diversen 22,0 22,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Desalderingen: actualisatie raming dgvp 6,4 16,4 27,1 40,3 33,9 invoering abp-complex 63,9 63,9 63,9 63,9 63,9 diversen 42,7 27,6 80,3 91,0 104,2 97,8 1995 49,6 80,3 90,9 104,2 97,8 Stand voorjaarsnota 467,7 425,2 439,5 454,1 484,7 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 24 178, nr. 1 22