Tevredenheidsonderzoek Vrijwillige inzet over Gemeente Almelo

Vergelijkbare documenten
Klantonderzoek Wmo over 2014 Ervaringen van vrijwilligers

Tevredenheidsonderzoek Vrijwillige inzet over Gemeente Dinkelland

Klantonderzoek Wmo over 2013 Ervaringen van vrijwilligers

Klantonderzoek Wmo over 2013 Ervaringen van vrijwilligers

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de sector Zorg en Welzijn Gemeente Amstelveen

Tevredenheidsonderzoek onder Vrijwilligers Gemeente Beverwijk

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de sector Zorg en Welzijn Gemeente Aalsmeer en Uithoorn

Tevredenheidsonderzoek naar Vrijwilligers Gemeente Heemskerk

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers Gemeente Oegstgeest

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Enquête onder de vrijwilligers van de Gemiva-SVG Groep 2010

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016

Ervaringen van vrijwilligers

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN

Klanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015

Tevredenheid WWB-klanten Dienst SoZaWe NW Fryslân

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Ervaringen van vrijwilligers

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk

Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers. Sittard-Geleen

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Plan van Aanpak Vrijwilligerswerk 2007 tot Aanpakken Maar!

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

MANAGEMENTSAMENVATTING MANTELZORG & VRIJWILLIGERS GEMEENTE HOUTEN

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers Gelre ziekenhuizen

Klantonderzoek Wmo over Wmo-voorzieningen Gemeente Velsen

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

INFORMATIE TOOLKIT VOOR VRIJWILLIGERS

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

RAPPORTAGE SPORTBESTUURDERS. In opdracht van NOC*NSF

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

ONDERZOEK GEMEENTEGIDS

Sportpanel Sport beweegt naar werk

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

RAPPORTAGE RESULTATEN 1 E METING 28 JANUARI 20 MAART respondenten respons = 49%

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Onderzoek naar beleving mantelzorgers en vrijwilligers (Wmo prestatieveld 4) Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Maatschappelijke Participatie

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK SOCIAAL TEAM

Gemeenten en de spreiding van opdrachten voor schilderwerk

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK

WMO-raadpleging Gemeente Heemstede

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Rotterdam

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018

Weinig mensen sociaal aan de kant

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Klantonderzoek Wmo over Wmo-voorzieningen Gemeente Veghel

Rapportage onderzoek tevredenheid vrijwilligers ZGAO oktober Wat is uw geslacht? Onderzoek tevredenheid vrijwilligers ZGAO :08

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Werkbelevingsonderzoek 2013

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Kinderopvang in aandachtswijken

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Transcriptie:

Tevredenheidsonderzoek Vrijwillige inzet over 2012 Gemeente Almelo

Tevredenheidsonderzoek Vrijwillige inzet over 2012 Gemeente Almelo september 2013

COLOFON Samenstelling Lieke Salomé Volkan Atalay Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO 107493 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1 2 Samenvatting 3 3 Verantwoording en achtergrondgegevens 5 3.1 Achtergrond onderzoek 5 3.2 Achtergrond respondenten 6 4 Het vrijwilligerswerk 8 4.1 Kenmerken van de vrijwilliger 8 4.2 Kenmerken van het vrijwilligerswerk 9 5 Motieven 13 5.1 VMI schalen 13 5.2 Belangrijkste motief 14 6 Ondersteuning door (vrijwilligers)organisaties 15 6.1 Begeleiding, aansturing en waardering 15 6.2 Opleidings- en scholingsmogelijkheden, (onkosten)vergoeding en verzekering 16 6.3 Vragen en ondersteuning bij vrijwilligerswerk 17 7 Ondersteuning door het vrijwilligerssteunpunt/scoop Welzijn 20 7.1 Bekendheid vrijwilligerssteunpunt/centrale 20 7.2 Diensten van vrijwilligerssteunpunt/centrale 21 7.3 Eindoordeel vrijwilligerssteunpunt/centrale 22 8 Verwachtingen ten aanzien van vrijwilligerswerk 23 9 Opmerkingen vanuit respondenten 26 10 Conclusies en aanbevelingen 27

1 Inleiding Voor u ligt het rapport Tevredenheidsonderzoek Vrijwillige inzet. Gemeenten zijn in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek onder vragers van maatschappelijke ondersteuning uit te voeren. Het staat gemeenten vrij om een doelgroep te kiezen, zoals burgers die vrijwillige inzet leveren. Binnen de Wmo zijn deze burgers een belangrijke doelgroep. Zij vormen het sociale kapitaal en zijn belangrijk voor zowel de samenleving als het individu. De vrijwillige inzet van burgers vormt een onmisbaar deel van de civil society. De civil society draait om vrijwillige inzet, die niet voortvloeit uit gezin, familie, vrienden, overheid of het bedrijfsleven. Het verwijst naar een deel van de samenleving waarin burgers, georganiseerd of ongeorganiseerd, voor elkaar klaar staan. De burger doet op deze manier zelf mee maar draagt ook bij aan het meedoen van kwetsbare groepen. Het gaat hierbij niet alleen om vrijwillige inzet in de zorg, maar ook om vrijwillige inzet op alle terreinen van de samenleving. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) leunt sterk op het idee van de civil society en probeert deze wettelijk inhoud te geven. Burgers zijn in eerste instantie zelf, samen met hun netwerk, verantwoordelijk voor het meedoen aan de samenleving alvorens zich tot de overheid te wenden. De gemeente is geen onderdeel van deze civil society, maar kan wel een grote rol spelen bij de opbouw en het onderhouden van de civil society, bijvoorbeeld door de juiste voorwaarden te scheppen en de partijen (individuen en organisaties) samen te brengen. De gemeente Almelo wil de maatschappelijke participatie vergroten en steunt daarom onder andere initiatieven die het vrijwilligerswerk ondersteunen en stimuleren. De gemeente heeft een zestal doelstellingen geformuleerd ten aanzien van het vrijwilligerswerk: 1. Verbeteren van samenhang in en tussen verschillende vrijwilligersactiviteiten. 2. Stimuleren dat mensen zonder (vrijwilligers)werk een actieve bijdrage leveren aan de samenleving die past binnen hun mogelijkheden. 3. Vrijwilligerswerk meer lonend maken. 4. Ondersteunen van vrijwilligers. 5. Meer vraaggericht werken. 6. Aanbieden van maatschappelijke stages. Met dit onderzoek wordt voor zover mogelijk stuurinformatie verkregen die kan helpen bij het formuleren van gericht beleid dat aansluit bij de doelstellingen ten aanzien van het vrijwilligerswerk. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 1

Allereerst treft u een samenvatting aan, waarbij de belangrijkste resultaten op hoofdlijnen zijn weergegeven. Hoofdstuk 3 gaat over de verantwoording van het onderzoek en de achtergrondgegevens van de respondenten. Hoofdstuk 4 gaat over vrijwilligerswerk, gevolgd door een hoofdstuk over de ervaren ondersteuning hierbij. Hoofdstuk 6 gaat over de bekendheid van en de ondersteuning door Scoop Welzijn. In het hoofdstuk erna, hoofdstuk 7, wordt verder ingegaan op de verwachtingen van het vrijwilligerswerk. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 2

2 Samenvatting De gemeente Almelo staat in deze veranderende tijden voor de opgave om vorm en inhoud te geven aan een bloeiende civil society. Het Rijk ziet hierbij een grote rol weggelegd voor vrijwilligers en mantelzorgers als actief onderdeel van een gemeenschap waarin burgers voor elkaar klaar staan. De gemeente Almelo heeft op basis van een steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie 4.750 burgers tussen de 12 en 80 jaar oud aangeschreven. Respondenten zijn benaderd om mee te doen met een online vragenlijst maar hadden ook de mogelijkheid om een papieren vragenlijst op te vragen. 754 respondenten hebben gereageerd, dat is een respons van 19%. De respondenten De respondentengroep is qua geslacht redelijk verdeeld, 47% man en 53% vrouw. Ongeveer 40% van de respondenten verricht betaald werk; hierbij zijn drie antwoordcategorieën samengevoegd (24 uur of minder, tussen de 24 en 36 uur en 36 uur of meer. Het aandeel (vervroegd) gepensioneerde respondenten is 25%. Vrijwilligerswerk 42% van de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld is momenteel actief als vrijwilliger. De meeste respondenten doen incidenteel vrijwilligerswerk, gevolgd door vrijwilligers die 2 tot 4 uur per week vrijwilligerswerk verrichten, namelijk 9%. De meeste respondenten die vrijwilligerswerk verrichten, doen dit al meerdere jaren. 44% van de respondenten doet het vrijwilligerswerk inmiddels tien jaar of langer. De meeste vrijwilligers zijn actief voor één of meerdere organisaties. De terreinen waar de meeste vrijwilligers actief in zijn, zijn: zorg en hulpverlening, sport, recreatie en vrije tijd. 94% van de vrijwilligers verwacht volgend jaar (waarschijnlijk) weer vrijwilligerswerk te doen. Slechts 6% van de vrijwilligers geeft aan volgend jaar géén vrijwilligerswerk te doen. Met name tijdgebrek en lichamelijke gebreken zijn redenen om geen vrijwilligerswerk (meer) te doen. Motieven voor vrijwilligerswerk De belangrijkste motieven voor inwoners van Almelo om vrijwilligerswerk te verrichten zijn, in volgorde van belangrijkheid: waarden, voldoening, afspiegeling, zelfbeeld en erkenning. Ondersteuning van de (vrijwilligers)organisatie Een overgrote meerderheid van 93% van de respondenten die vrijwilligerswerk verrichten is tevreden of zeer tevreden over de ondersteuning begeleiding, aansturing en waardering die zij ontvangen. De bekendheid, de behoefte en het gebruik van een drietal aspecten (opleidings- en scholingsmogelijkheden, (onkosten)vergoeding en verzekering) SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 3

zijn uitgevraagd. Ongeveer 45% van de vrijwilligers is bekend met deze drie aspecten. Een meerderheid van de respondenten is (zeer) tevreden over de ondersteuningsvormen. Wat betreft de (onkosten)vergoeding is één op de vijf respondenten die gebruikmaakte van deze ondersteuningsvorm ontevreden. De verzekeringsmogelijkheden, die via de gemeente Almelo worden geboden, zijn het meest bekend (48%). De behoefte aan de verzekering (39%) en het gebruik van de verzekering (28%) zijn hierbij het grootst. Een meerderheid van 65% van de vrijwilligers verwacht geen expliciete steun bij hun taak als vrijwilliger. De overige vrijwilligers verwachten met name steun van de vrijwilligersorganisatie. Vrijwilligerswerk kan soms belastend zijn op lichamelijk en geestelijk vlak. Het overgrote deel van de vrijwilligers uit Almelo ervaart het vrijwilligerswerk niet als zwaar. Dit neemt niet weg dat bijna een kwart van de vrijwilligers aangeeft het vrijwilligerswerk soms lichamelijk zwaar te vinden. 29% van de vrijwilligers geeft aan het werk soms als geestelijk zwaar te ervaren. Ondersteuning Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn De meerderheid van de vrijwilligers (55%) is bekend met het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn. De vrijwilligers die ermee bekend zijn, kennen het via de media (29%), via bekenden (21%) of via de gemeente (20%). Het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn organiseert verschillende activiteiten en heeft verschillende voorzieningen, welke in beperkte mate gebruikt worden maar waar de gebruikers wel tevreden over zijn. Het eindoordeel over het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn is een 6,5. Verwachting ten aanzien van het vrijwilligerswerk Eisen die aan het toekomstig vrijwilligerswerk worden gesteld door niet-vrijwilligers zijn: kennis, ervaring en sociale contacten opdoen. Dit zijn eisen waar gekeken wordt naar de opbrengst, c.q. wat levert het mij op. Terwijl we bij de huidige vrijwilligers veel meer intrinsieke motieven zien om dit werk te doen, zoals de voldoening die het geeft om iets voor een ander te doen. Bijna de helft van de niet-vrijwilligers geeft aan überhaupt geen vrijwilligerswerk te willen doen, ook al hebben zij de tijd en gelegenheid. Geleid verplicht vrijwilligerswerk De gemeente kan een tegenprestatie vragen voor een uitkering in de vorm van vrijwilligerswerk, ook wel geleid verplicht vrijwilligerswerk genoemd. 71% van de respondenten vindt dit een goede zaak, terwijl 18% dwang niet goed vindt. Onder respondenten met een uitkering liggen deze percentages op respectievelijk 38% en 50%. Respondenten konden aangeven of zij benaderd wilden worden voor het doen van vrijwilligerswerk. 104 mensen hebben hun naam en adres doorgegeven. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 4

3 Verantwoording en achtergrondgegevens Het onderzoek vrijwillige inzet biedt een goede gelegenheid om zicht te krijgen op de vrijwilliger, het vrijwilligerswerk en de motieven. Daarnaast wordt in de online vragenlijst en de schriftelijke vragenlijst aandacht besteed aan verschillende aspecten rondom de ondersteuning voor vrijwilligers, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ondersteuning in het algemeen en ondersteuning vanuit Scoop Welzijn. In dit onderzoek wordt de volgende definitie gebruikt: Vrijwillige inzet: inzet die onbetaald en onverplicht wordt gedaan voor een ander of voor de samenleving in het algemeen, georganiseerd of ongeorganiseerd. Onder vrijwillige inzet wordt onder andere vrijwilligerswerk, vrijwillige zorg (zorgvrijwilliger of vrijwilligerszorg), burenhulp en het organiseren van activiteiten in de buurt of wijk verstaan. In de vragenlijst gebruiken we deze indeling bij het stellen van de vragen. In dit hoofdstuk wordt de achtergrond van het onderzoek toegelicht en de achtergrond van de respondenten beschreven. 3.1 Achtergrond onderzoek Om de ervaringen van een doelgroep te achterhalen, is het noodzakelijk om de doelgroep te kunnen bereiken. Burgers die zich vrijwillig inzetten, zijn vaak niet bekend bij de gemeente, maar er zijn meerdere manieren om vrijwilligers te benaderen. Voor dit onderzoek heeft de gemeente Almelo gekozen voor het benaderen van burgers die zich vrijwillig inzetten door middel van een anonieme, a-selecte steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie van inwoners tussen 12 en 80 jaar. Hiermee worden dus zowel vrijwilligers als niet-vrijwilligers benaderd. Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van een schriftelijke en online vragenlijst om zicht te krijgen in het vrijwilligerswerk, de ervaren ondersteuning en de bekendheid van Scoop Welzijn. In de gemeente Almelo zijn begin mei 4.750 uitnodigingsbrieven verzonden aan inwoners tussen de 12 en 80 jaar oud, op basis van een steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie. Begin juni is er een herinneringsbrief verstuurd. Respondenten zijn benaderd om mee te doen met een online vragenlijst maar hadden ook de mogelijkheid om een papieren vragenlijst op te vragen, in te vullen en te retourneren. 754 respondenten hebben de online enquête of de vragenlijst volledig ingevuld en verzonden. Hiermee is een respons van 19% bereikt. Het aantal inwoners dat de eerste vraag, of men SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 5

momenteel vrijwilligerswerk doet, heeft ingevuld ligt hoger, namelijk 839. 42% van deze respondenten gaf aan incidenteel of vaker vrijwilligerswerk te doen. Bij het bepalen van de omvang van de steekproef is uitgegaan van een bepaalde betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en respons om uitspraken te kunnen doen. Om betrouwbare resultaten te kunnen weergeven, is een bepaalde ondergrens aan respondenten nodig. De respons is voldoende voor een betrouwbaarheid van 90%. Dit betekent dat bij herhaling van het onderzoek in 90 van de 100 metingen de resultaten binnen hetzelfde interval vallen. De resultaten zullen dan (ongeveer) gelijk zijn. Om het betrouwbaarheidsniveau te bepalen is een conservatieve aanname gedaan. Voor veel van de vragen in het onderzoek zal een hogere mate van betrouwbaarheid van toepassing zijn. Dit geldt voornamelijk voor vragen met meer dan twee antwoorden en/of bij vragen waar de spreiding tussen de antwoorden groter is 1. Bij uitsplitsingen van de resultaten kan het, bij kleine aantallen respondenten, zijn dat de resultaten indicatief zijn. 3.2 Achtergrond respondenten In deze tweede paragraaf wordt naar de achtergrond van de respondenten gekeken. Hierbij maken we onderscheid tussen de respondenten die aangeven vrijwilligerswerk te verrichten en degenen die aangeven dit niet te doen. Er wordt gekeken naar de resultaten van vragen als: Wat is het geslacht en de leeftijd van respondenten? Verricht de respondent ook betaalde arbeid en wat is zijn of haar hoogst behaalde opleidingsniveau? Gekeken naar het geslacht van de respondenten is het aandeel mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers redelijk evenredig verdeeld. Wat betreft de leeftijd van de respondenten valt op dat de 35 tot 64-jarigen de grootste groep vormen. Tabel 1 Geslacht en leeftijd van respondenten % vrijwilligers % niet-vrijwilligers % totaal Geslacht Man 48%(169) 47% (228) 47% Vrouw 52% (182) 53% (257) 53% Leeftijd 17 jaar of jonger 4% (14) 13% (61) 9% 18 t/m 34 11% (38) 15% (75) 13% 35 t/m 64 54% (188) 52% (254) 53% 65 t/m 74 26% (91) 15% (74) 20% 75 jaar en ouder 6% (20) 5% (22) 5% 1 Bij een verdeling van 50%-50% is weinig spreiding. Hoe meer de aandelen uit elkaar liggen, hoe groter de spreiding is en daarmee de betrouwbaarheid. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 6

Jongeren zijn duidelijk ondervertegenwoordigd. Zij doen veel minder vaak vrijwilligerswerk dan andere leeftijdsgroepen in Almelo. Tabel 2 geeft de dagindeling van de respondenten weer. Een kwart van de vrijwilligers is gepensioneerd. Dit ligt hoger dan bij de niet-vrijwilligers (17%). Van de vrijwilligers heeft 40% nog een betaalde baan ernaast, het grootste deel van deze groep werkt voltijd (19%). Het aandeel vrijwilligers dat nog naar school gaat, is laag (4%). Dit komt precies overeen met het aandeel vrijwilligers van 17 jaar of jonger. Tabel 2 Dagindeling % vrijwilligers % nietvrijwilligers % totaal Betaalde arbeid voltijd (36 uur of meer per 19% 23% 21% week) Betaalde arbeid (26 tot 36 uur per week) 10% 10% 10% Betaalde arbeid (minder dan 24 uur per 9% 8% 8% week) Betaalde arbeid (minder dan 12 uur per 2% 2% 2% week) (Vervroegd) gepensioneerd 25% 17% 21% (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikt 9% 11% 10% Vrijwillig thuis 11% 5% 8% Werkloos 9% 8% 8% Studerend 3% 4% 3% Schoolgaand 4% 12% 9% In tabel 3 wordt het opleidingsniveau van de respondenten weergegeven. Het merendeel van de vrijwilligers heeft een Mbo- of Hbo-opleiding. Vooral het aandeel Hbo-opgeleiden is hoog als je kijkt naar het aandeel onder de niet-vrijwilligers. Tabel 3 Opleiding % vrijwilligers % nietvrijwilligers % totaal Basisonderwijs 10% 17% 14% Mavo/vmbo 17% 20% 19% Mbo 27% 30% 29% Havo 8% 7% 7% Vwo 3% 3% 3% Hbo 27% 16% 21% Wo/universiteit 8% 6% 7% De gemeente Almelo heeft een extra vraag gesteld over inkomen uit een WWV-, IOAW- of IOAZ-uitkering. 10% van de respondenten (zowel vrijwilligers als niet-vrijwilligers) ontvangt inkomen uit een WWV-, IOAW- of IOAZ-uitkering. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 7

4 Het vrijwilligerswerk In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de burger die zich vrijwillig inzet, georganiseerd of ongeorganiseerd. Vrijwilligers voldoen niet aan één bepaald profiel. Dé vrijwilliger bestaat niet. De verschillende kenmerken geven inzicht in de vrijwillige inzet die binnen de gemeente Almelo wordt verzet. Hoeveel vrijwilligerswerk verrichten de respondenten en hoe lang doen ze dit vrijwilligerswerk? Ook is gevraagd op welk terrein het vrijwilligerswerk plaatsvindt. 4.1 Kenmerken van de vrijwilliger Uit onderstaande tabel blijkt dat 58% van de respondenten die zijn aangeschreven momenteel niet actief is als vrijwilliger. De meeste respondenten verrichten incidenteel vrijwilligerswerk, gevolgd door vrijwilligers die 2 tot 4 uur vrijwilligerswerk doen, namelijk 9%. Tabel 4 Bent u momenteel actief als vrijwilliger? Percentage Ja, incidenteel 12% Ja, tot 2 uur in de week 7% Ja, 2 tot 4 uur in de week 9% Ja, 4 tot 8 uur in de week 6% Ja, 8 uur of meer in de week 7% Nee 58% Het merendeel van de vrijwilligers (60%) die meer dan acht uur per week vrijwilligerswerk doen, is tussen de 35 en 64 jaar oud. 26% van de meest actieve vrijwilligers is 65 jaar of ouder. De meeste jongeren doen incidenteel vrijwilligerswerk (43%). De meeste respondenten die vrijwilligerswerk verrichten, doen dit al meerdere jaren. 44% van de respondenten doet het vrijwilligerswerk inmiddels 10 jaar of langer. Tabel 5 Hoe lang doet u al vrijwilligerswerk? Percentage Minder dan een jaar 12% Tussen de 1 en 5 jaar 28% Tussen de 5 en 10 jaar 16% Langer dan 10 jaar 44% Sommige vrijwilligers vinden vrijwilligerswerk zo leuk en inspirerend dat zij dit een aanzienlijk aantal uur per week doen of inmiddels al vele jaren. Het is echter niet zo dat vrijwilligers zich per definitie binden aan een organisatie waar zij vrijwilligerswerk voor doen. En soms zijn vrijwilligers voor meerdere organisaties actief. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 8

Wat ook gebeurt, is dat een vrijwilliger door zijn of haar vrijwilligersorganisatie als vrijwilliger bij een andere organisatie wordt ingezet. Daarnaast zijn er vrijwilligers die zich niet hebben aangesloten bij een vrijwilligersorganisatie, dit zijn de zogenoemde ongeorganiseerde vrijwilligers. Voorbeelden van ongeorganiseerde vrijwilligers zijn vrijwilligers die zelf een straat- of buurtfeest organiseren, een wandel- of knutselclubje opzetten of zich inzetten voor speeltoestellen of groen in de wijk. In onderstaande tabel is weergegeven in hoeverre vrijwilligers binnen de gemeente Almelo vrijwilligerswerk verrichten voor of via een organisatie. De meeste vrijwilligers zijn actief voor één of meerdere organisaties, namelijk 70%. Tabel 6 Bent u actief voor één of meerdere vrijwilligersorganisaties? Percentage Ik werk niet voor of via een organisatie 29% Ik werk voor één organisatie 41% Ik werk voor meerdere organisaties 29% De meeste vrijwilligers zijn specifiek via familie, vrienden en bekenden (voor het eerst) aan hun vrijwilligerswerk gekomen. Dit geldt voor 34% van de vrijwilligers. 13% is geïnformeerd via een vrijwilliger van een organisatie. Onderstaand kunt u de resultaten voor alle antwoorden van deze vraag terugvinden. Tabel 7 Hoe bent u (voor het eerst) geïnformeerd over de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te gaan doen? Percentage Via familie, vrienden, bekenden 34% Via de (online) vacaturebank 2% Via vrijwilligers van de organisatie 13% Via een advertentie in blad/krant/tijdschrift of op internet 6% Via medewerkers van de vrijwilligersorganisatie 11% Anders 34% Uit bovenstaande tabel blijkt vooral persoonlijk aspect een rol te spelen. Veelal speelt het informele netwerk hier een rol bij. Gezien de bijdrage van de vrijwilligers en medewerkers van de vrijwilligersorganisatie, is het van belang om de huidige vrijwilligers en medewerkers tevreden te hebben en te houden. Op deze manier blijven de vrijwilligers en medewerkers actief en zijn zij een levend visitekaartje voor de vrijwilligers van de toekomst. 4.2 Kenmerken van het vrijwilligerswerk Aan vrijwilligers die voor meer dan één organisatie actief zijn, is gevraagd om een aantal vragen in te vullen voor de organisatie waarvoor hij of zij de meeste uren actief is als vrijwilliger. De resultaten moeten dan ook worden gezien als een minimum. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 9

Vrijwilligerswerk kan heel divers zijn, zowel qua terreinen waarop het vrijwilligerswerk wordt gedaan als ook het type vrijwilligerswerk. Het kan bijvoorbeeld gaan om hand- en spandiensten bij de sportclub, een bestuursfunctie binnen een vereniging of meer zorggerelateerd vrijwilligerswerk. Het merendeel van de vrijwilligers binnen uw gemeente voert voornamelijk uitvoerende taken uit. Dit wordt door 77% van de vrijwilligers gedaan. Ter verduidelijking is in de vragenlijst aangegeven dat onder bestuurlijke taken wordt verstaan het actief zijn als een bestuurder van een organisatie of vereniging. Op welke terreinen vrijwilligers actief zijn, is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 8 Terreinen van vrijwilligerswerk Percentage Zorg en hulpverlening 20% Sport, recreatie en vrije tijd 17% Anders 14% Godsdienst of levensbeschouwing 13% Wijk, buurt en bewonerszaken 10% Ideële activiteiten; belangeloze inzet voor een bepaald 7% doel (Na)schoolse activiteiten en kinderopvang 6% Welzijn en sociaal cultureel werk 5% Kunst en cultuur 3% Belangenbehartiging en politiek 2% Media 1% Natuur en milieu 1% Informatie en advies 1% Verkeer en veiligheid 1% De meeste respondenten die vrijwilligerswerk verrichten, zijn actief op de terreinen Zorg en hulpverlening, Sport, recreatie en vrije tijd en Anders. Individualisering en een hogere arbeidsparticipatie hebben gezorgd voor andere eisen aan het vrijwilligerswerk. Er is een tendens naar flexibilisering van vrijwilligerswerk. Vrijwilligers willen niet langer jarenlang verbonden zijn aan dezelfde organisatie. Dit is ook al terug te zien in het aandeel vrijwilligers dat actief is voor meer dan één vrijwilligersorganisatie. Daarnaast komt er meer nadruk te liggen op ander type vrijwilligerswerk, zoals korte termijn projecten met duidelijke taak- en doelstellingen. In de volgende tabel is terug te zien hoe de vrijwilligers het karakter van hun vrijwilligerswerk beschrijven. De bovengenoemde flexibilisering van het vrijwilligerswerk lijkt minder courant te zijn voor de gemeente Almelo. Hoewel toch 27% van de respondenten aangeeft dat zij vaste activiteiten of werkzaamheden uitvoeren, waarvan ze zelf kunnen bepalen wanneer ze die uitvoeren. Dit zien we vooral terug bij de jongere SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 10

vrijwilligers. Ook de korte, eenmalige activiteiten zien we vooral terug bij de jongere vrijwilliger. Tabel 9 Karakter van vrijwilligerswerk Percentage Vaste activiteiten of werkzaamheden, waarvan ik zelf kan 27% bepalen wanneer ik ze uitvoer Vaste activiteiten of werkzaamheden op oproepbasis 7% Activiteiten of werkzaamheden, met een vast aantal uren per 36% week of per maand, of op vaste dagen Activiteiten of werkzaamheden op vaste momenten in het 11% jaar Korte, eenmalige activiteiten of werkzaamheden 12% Anders 8% Onder de categorie Anders zijn onder andere combinaties van vaste en ad hoc werkzaamheden genoemd. Redenen om vrijwilligerswerk te gaan doen, kunnen uiteenlopen van een keuze tot een verplichting. Ook al lijkt de verplichting recht tegenover de vrijwilligheid van vrijwilligerswerk te staan. De meeste vrijwilligers geven aan vrijwilligerswerk te doen vanuit een positieve insteek (91%). De andere vrijwilligers zijn actief vanwege: werknemersvrijwilligerswerk (4%); de uitkeringsinstantie, zoals werk-leeraanbod of re-integratie (5%). Bij werknemersvrijwilligerswerk biedt een werkgever de mogelijkheid om vrijwilligerswerk uit te voeren, zowel binnen of buiten de officiële werktijd. Ook wordt soms vrijwilligerswerk gedaan als een vorm van teambuilding. Sinds 2011 is de maatschappelijke stage voor middelbare scholieren verplicht met als doel dat alle jongeren tijdens hun middelbare schooltijd kennismaken met een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. De verwachting is dat op deze wijze de basis wordt gelegd voor de vrijwilliger van de toekomst. Maar in Almelo heeft geen enkele respondent aangegeven vrijwilligerswerk te doen vanuit een maatschappelijke stage. Hoewel inwoners van 12 jaar en ouder zijn aangeschreven en 9% van de jongeren tot 17 jaar heeft gereageerd op de vragenlijst en 4% hiervan vrijwilligerswerk doet, doen zij dit niet vanuit de maatschappelijke stage. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 11

Van de vrijwilligers raadt het merendeel anderen aan om vrijwilligerswerk te doen. Voor uw gemeente is dit 96%. Redenen om vrijwilligerswerk aan te raden zijn in volgorde van meest genoemde redenen: 1. Waarden: nuttig voor de samenleving. Maatschappelijke betrokkenheid. Je bent er om elkaar te helpen (99 keer genoemd). 2. Erkenning: het is leuk en je krijgt er veel voor terug (55 keer genoemd). 3. Voldoening: het geeft een goed gevoel (53 keer genoemd). 4. Sociale contacten: contacten leggen met anderen (9 keer genoemd). Veel van deze redenen komen in het volgende hoofdstuk aan de orde bij de motieven om actief te zijn als vrijwilliger. Een aantal vrijwilligers raadt het doen van vrijwilligerswerk niet aan. Voor het merendeel van deze mensen komt dit vanuit een positieve insteek: het moet een eigen keuze zijn om vrijwilligerswerk te doen. Een tweetal respondenten merkt op dat vrijwilligers steeds vaker het werk van professionals moeten overnemen en dat het vooral om bezuinigen gaat. Opvallend is dat deze reden ook genoemd wordt als reden om juist wel vrijwilligerswerk te doen. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 12

5 Motieven Vrijwillige inzet vormt zoals eerder gezegd een onmisbaar deel in onze samenleving, de motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn echter van diverse aard. Mensen kunnen vrijwilligerswerk doen omdat het voldoening geeft, omdat het moet (scholieren in het kader van maatschappelijke stages) en niet in de laatste plaats vanuit eigenbelang (het opbouwen van een curriculum vitae). Niettemin gaat vrijwilligerswerk steeds om werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving 2. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op motieven. 5.1 VMI schalen De Volunteer Motivation Inventory ofwel VMI-schalen zijn ontwikkeld door McEwin en Jacobsen-D Arcy (2002). De VMI-schalen zijn gebaseerd op 44 korte stellingen waarvan vrijwilligers middels een vijfpunt schaal moeten aangeven of zij het zeer met de stelling eens of oneens zijn. Deze stellingen leiden tot tien verschillende motivaties, waarvan er zes reeds eerder zijn vastgesteld door Clary, Snyder, en Ridge (1992). In dit onderzoek zijn vijf van de tien motieven meegenomen op basis van de relevantie met de Wmo. Deze vijf motieven zijn van invloed op het meedoen van de vrijwilligers zelf aan de maatschappij. Motieven voor vrijwilligerswerk: Waarden, waarbij de vrijwilliger actief is als vrijwilliger vanuit het idee dat het belangrijk is om elkaar te helpen. Erkenning, waarbij de vrijwilliger gemotiveerd wordt vanwege de erkenning vanwege zijn of haar kennis, vaardigheden en bijdrage. Sociale contacten, waarbij de vrijwilliger een sociaal netwerk belangrijk vindt en geniet van het samenzijn met anderen. Zelfbeeld, waarbij het vrijwilligerswerk bijdraagt aan de eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de vrijwilliger. Afspiegeling, waarbij de vrijwilliger gelooft in het principe wie goed doet, goed ontmoet. Aan de VMI-schalen hebben Karr en Bosch (2008) een extra motief toegevoegd: het plezier gerichte motief middels een aantal stellingen. Dit motief hebben wij ook toegevoegd aan de vragenlijst onder de noemer: Voldoening 2 definitie SCP, Dekker 1994 SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 13

Door voor ieder motief een score te berekenen, kan een ranking worden geconstrueerd op basis waarvan een profiel kan worden geschetst van de gemiddelde motivaties voor de vrijwilligers. Uit literatuur blijkt waarden de belangrijkste motivatie te zijn, gevolgd door afspiegeling en als derde erkenning 3. Per motief is een aantal stellingen aan de vrijwilligers voorgelegd. Het aantal stellingen is vier of vijf, afhankelijk van het motief. Per stelling is gevraagd in hoeverre de vrijwilliger het met die betreffende stelling eens is. Voor de antwoordcategorieën is een score van 1 tot 5 toegekend per stelling en dit is vervolgens per motief gemiddeld tot een score. Een motief kan dus een score hebben tussen de 1 en 5. Hoe hoger de score, hoe meer het motief een rol speelt bij het actief zijn als vrijwilliger. 5.2 Belangrijkste motief Voor de gemeente Almelo zijn de motieven op volgorde van belangrijkheid gezet: 1. Waarden 2. Voldoening 3. Afspiegeling 4. Zelfbeeld 5. Erkenning 6. Sociale contacten Deze ranking stemt overeen met wat er in de literatuur is gevonden. In onderstaande figuur zijn de scores voor de motieven terug te vinden. Figuur 1 Motieven voor vrijwilligerswerk 3 Het motief Voldoening maakte geen deel uit van deze literatuur. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 14

6 Ondersteuning door (vrijwilligers)organisaties Vrijwilligers kunnen bij het verrichten van vrijwilligerswerk behoefte hebben aan ondersteuning. Deze ondersteuning kan worden geboden vanuit verschillende kanten. In dit hoofdstuk gaan we in op de ondersteuning vanuit de (vrijwilligers)organisatie. Aan bod komt de tevredenheid over de geboden ondersteuning door de (vrijwilligers)organisaties voor een zestal aspecten. Ook wordt ingegaan op de verwachtingen ten aanzien van ondersteuning voor de vrijwilliger. In dit hoofdstuk zijn alleen de respondenten meegenomen die hebben aangegeven dat zij vrijwilligerswerk verrichten. 6.1 Begeleiding, aansturing en waardering De organisaties, waarvoor de vrijwilligers actief zijn, kunnen op verschillende manieren de vrijwilliger ondersteunen. Het gaat bijvoorbeeld om: het begeleiden het aansturen het waarderen Voor vrijwilligers is het prettig om begeleiding en aansturing te krijgen bij het vrijwilligerswerk. Op deze manier weten de vrijwilligers wat van hen verwacht wordt, wat hun taken/werkzaamheden zijn en ook bij wie ze terechtkunnen voor vragen of advies. Het is van groot belang om vrijwilligers te werven en te behouden. Dat kan door ze te inspireren, te verleiden en te waarderen. Om vrijwilligers te kunnen waarderen, zijn de volgende stappen van belang: Herkennen is de voorwaarde om te waarderen: de inzet van vrijwilligers wordt gezien door de organisatie en gemeente: ze is op de hoogte van wie de vrijwilligers zijn en wat ze doen. Erkennen: het belang van vrijwilligerswerk wordt ingezien en vrijwilligers worden serieus genomen. Waarderen: de organisatie en gemeente laten zien dat ze waarde hechten aan concreet engagement. Waarderen kan materieel in de vorm van een cadeaubon, vergoeding, kortingsbon en dergelijke, maar het kan ook immaterieel via een schouderklopje, vrijwilligersdag/uitstapje of een onderscheiding. Voor deze verschillende vormen van ondersteuning is aan de vrijwilligers gevraagd om aan te geven hoe tevreden of ontevreden zij zijn. Vrijwilligers die actief zijn voor meerdere organisaties is gevraagd of zij de vragen kunnen beantwoorden voor de organisatie waarvoor zij de meeste uren per week werken. De mate van tevredenheid is SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 15

terug te vinden in onderstaande figuur. Bij deze figuur is het antwoord Niet van toepassing buiten beschouwing gelaten. Figuur 2 Tevredenheid begeleiding, aansturing en waardering Verreweg de meeste respondenten zijn tevreden of zeer tevreden over de begeleiding, Het meest tevreden zijn vrijwilligers over aansturing en waardering. 9% van de vrijwilligers geeft aan dat zij ontevreden of zeer ontevreden zijn over de begeleiding. 6.2 Opleidings- en scholingsmogelijkheden, (onkosten)vergoeding en verzekering Binnen het vrijwilligerswerk kunnen vrijwilligers soms ook rekenen op mogelijkheden voor opleiding of scholing, een (onkosten)vergoeding of een verzekering. Voorbeelden hiervan zijn: cursussen voor medewerkers van vrijwilligersorganisaties of cursussen voor vrijwilligers zelf, compensatie door middel van reiskostenvergoeding, faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen) of een verzekering. Veel gemeenten hebben voor al hun vrijwilligers een verzekering afgesloten. Zo ook de gemeente Almelo. Deze verzekering is bedoeld voor vrijwilligers en is een soort vangnet voor onverhoopte schade van/door/voor vrijwilligers en organisaties die werken met vrijwilligers. Aan de vrijwilligers is gevraagd of zij bekend zijn met, behoefte hebben aan en of zij gebruikmaken van de drie bovengenoemde aspecten. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in de tabel op de volgende pagina. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 16

Tabel 10 Bekendheid, behoefte en gebruik van ondersteuning (%ja) Bekend Behoefte Gebruik Opleidings- en scholingsmogelijkheden 44% 28% 16% (Onkosten)vergoeding 44% 25% 20% Verzekering 48% 39% 28% Een kleine meerderheid van de respondenten is niet bekend met de ondersteuningsmogelijkheden. Daarbij komt dat ook een kleine groep respondenten aangeeft hier behoefte aan te hebben of gebruik van te maken. Hoe tevreden de vrijwilligers zijn over de drie vormen van ondersteuning is ook uitgevraagd en de resultaten zijn in onderstaande figuur terug te vinden. Bij figuur 3 is het antwoord Niet van toepassing buiten beschouwing gelaten, dit zijn vrijwilligers die geen gebruik hebben gemaakt van het soort ondersteuning. Figuur 3 Tevredenheid ondersteuning Een meerderheid van de respondenten is tevreden over de ondersteuningsvormen. Wat betreft de (onkosten)vergoeding is één op de vijf respondenten die gebruikmaakte van deze ondersteuningsvorm ontevreden of zeer ontevreden. 6.3 Vragen en ondersteuning bij vrijwilligerswerk Vrijwilligers kunnen bij hun werk vragen hebben of ondersteuning nodig hebben. Het is belangrijk om te weten of vrijwilligers hun vragen kwijt kunnen en of zij ook weten waar zij hun behoefte aan ondersteuning kunnen uiten. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 17

65% van de vrijwilligers stelt inhoudelijke vragen over vrijwilligerswerk bij de organisatie waar zij vrijwilligerswerk verrichten. Andere mogelijkheden voor het stellen van vragen zijn bij het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn (7%) en bij het loket van de gemeente (4%). 4% van de vrijwilligers weet niet waar zij terechtkunnen met (inhoudelijke) vragen over vrijwilligerswerk. Eén op de vijf vrijwilligers gaat ergens anders heen met vragen. Vrijwilligerswerk kan soms belastend zijn voor de vrijwilliger op het fysieke vlak, maar soms ook op het mentale vlak. Uit de resultaten blijkt dat het overgrote deel van de vrijwilligers uit Almelo het vrijwilligerswerk niet als zwaar ervaart. Dit geldt voor zowel het lichamelijke als het geestelijke vlak. Toch geeft 24% van de vrijwilligers aan het soms lichamelijk zwaar te vinden, voor geestelijk is dit zelfs 29%. De resultaten zijn in onderstaande tabel terug te vinden. Tabel 11 Hoe ervaart u het vrijwilligerswerk? Vaak als zwaar Soms als zwaar Niet als zwaar Lichamelijk 3% 24% 73% Geestelijk 2% 29% 69% De vrijwilligers van 75 jaar en ouder ervaren het werk vaker als lichamelijk zwaar dan jongere vrijwilligers. Dit gaat niet op als het gaat om geestelijke zwaarte van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kunnen door hun vrijwilligerswerk ook overbelast raken. Het aandeel respondenten dat aangeeft soms overbelast te zijn is 26%. Het aandeel respondenten dat aangeeft vaak overbelast te zijn is 2%. Vrijwilligers van 75 jaar en ouder voelen zich vaker overbelast dan andere leeftijdsgroepen. Gebleken is dat vrijwilligers die meer uren per week vrijwilligerswerk verrichten ook vaker overbelast zijn. Het merendeel van de vrijwilligers verwacht geen steun bij hun taak als vrijwilliger. Ongeveer 65% geeft dit aan. Door de vrijwilligers die aangeven wel steun te verwachten, worden de volgende vormen van steun genoemd: onderlinge hulp en samenwerking onder vrijwilligers of (bestuurs)leden (48 keer), begeleiding (31 keer), materiële en financiële ondersteuning (4 keer) en samenwerking (3 keer). Vrijwilligers die onderlinge hulp en samenwerking onder vrijwilligers of (bestuurs)leden verwachten, hebben behoefte aan contact met collega s of bestuursleden om te overleggen, bij te praten of problemen op te lossen. Bij begeleiding wordt opvallend vaak feedback genoemd. De meeste vrijwilligers verwachten deze steun in de eerste plaats van de vrijwilligersorganisatie waarvoor zij vrijwilligerswerk verrichten. Dit geeft 76% aan. 5% van de vrijwilligers verwacht deze steun van het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn. 19% verwacht deze steun van anderen, waaronder andere leden of vrijwilligers en andere lokale organisaties of overheden. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 18

Om de behoeften aan ondersteuning te peilen is een aantal mogelijke vormen van ondersteuning voorgelegd. In onderstaande tabel is terug te vinden welk aandeel van de vrijwilligers behoefte heeft aan de genoemde vorm. Tabel 12 Heeft u behoefte aan de volgende vormen van ondersteuning voor vrijwilligerswerk? (% ja) Vorm van ondersteuning Percentage Informatie 38% Advies 34% Begeleiding 23% Bekijken van de (online) vacaturebank voor 10% vrijwilligerswerk Raadplegen van internet Het volgen van een cursus Het bezoeken van spreekuur/inloopuur 25% 19% 8% De drie vormen van ondersteuning waar het meeste behoefte aan is, lopen voor wat betreft de aandelen niet veel uiteen. Op de eerste plaats staat informatie met 38%, de tweede plaats is weggelegd voor advies met 34% en op de derde plaats is het internet (25%) terug te vinden. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 19

7 Ondersteuning door het vrijwilligerssteunpunt/scoop Welzijn Vrijwilligerswerk is niets nieuws en wordt al sinds jaar en dag door mensen gedaan. Sinds de invoering van de Wmo is de gemeente echter verantwoordelijk voor het ondersteunen van vrijwilligers in hun werkzaamheden, zodat zij dit nog lang en met plezier kunnen volhouden. Een gemeente werkt bij het ondersteunen van de vrijwilligers vaak samen met het Steunpunt Vrijwilligerswerk, het Wmo-loket, een maatschappelijk makelaar en een welzijnsstichting. In de meeste gemeenten hebben vooral de gemeente zelf en het steunpunt of de centrale een rol bij de uitvoering van de ondersteuning. In de gemeente Almelo is er het Steunpunt Vrijwilligerswerk of de vrijwilligerscentrale/scoop Welzijn. Zij helpen mee om vrijwilligers te ondersteunen en te stimuleren. Vraag en aanbod rondom vrijwilligerswerk kunnen elkaar daar vinden. 7.1 Bekendheid vrijwilligerssteunpunt/centrale In deze paragraaf gaan we nader in op met name de bekendheid van het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn. De meerderheid van de vrijwilligers (55%) is bekend met het Steunpunt Vrijwilligerswerk/ Scoop Welzijn. De verdere resultaten van dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de vrijwilligers die bekend zijn met het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn. De resultaten van hoe de vrijwilligers bij het bureau terechtkomen, laten een divers beeld zien. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 13 Hoe wist u van het bestaan van het vrijwilligerssteunpunt/centrale ofwel Scoop Welzijn? Percentage Via bekenden 21% Via internet 5% Via krant/radio/tv 24% Via posters/folders of flyers 3% Via de gemeente 20% Via de vrijwilligersorganisatie 8% Via de school 4% Via re-integratietrajecten/sociale Dienst 0% Anders 15% SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 20

De meeste vrijwilligers kennen het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn via de media (29%) of via de gemeente (20%). Vrijwilligers die de antwoordcategorie anders hebben aangekruist, kennen het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn van specifieke promotie-activiteiten op wagens en gebouwen (6 keer genoemd), via een andere instantie, zoals het UWV (6), via hun werk (3), warme contacten (3), evenementen (2) of hebben zelf naar informatie gezocht (2). 7.2 Diensten van vrijwilligerssteunpunt/centrale Het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn organiseert verschillende activiteiten. In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre de groep vrijwilligers, die bekend is met het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn, daar ook gebruik van maakt. Het merendeel van de vrijwilligers maakt geen gebruik van ondersteuning. De website wordt het meest gebruikt. Dit wordt gevolgd door informatie en advies aanvragen en begeleiding ontvangen. Het spreekuur wordt het minst gebruikt, net als het bekijken van het cursusaanbod. Figuur 4 geeft de tevredenheid over de ondersteuning weer. Figuur 4 Tevredenheid over ondersteuning Vrijwilligers zijn het meest tevreden over de website en het cursusaanbod van Scoop Welzijn. Iets minder tevreden zijn ze over de begeleiding, 27% van de vrijwilligers geeft aan dat zij hier ontevreden of zeer ontevreden over zijn. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 21

7.3 Eindoordeel vrijwilligerssteunpunt/centrale Tot slot is gevraagd naar een rapportcijfer als eindoordeel voor de ondersteuning van het Steunpunt Vrijwilligerswerk. Gemiddeld krijgt de ondersteuning een 6,5. De spreiding van de gegeven rapportcijfers is in onderstaande figuur weergegeven. Een 1 is slecht en een 10 is uitstekend. Het laagste rapportcijfer is een 1 en het hoogste een 10. De meeste vrijwilligers (30%) hebben een 7 gegeven. Figuur 5 Spreiding rapportcijfers voor eindoordeel Steunpunt Vrijwilligers SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 22

8 Verwachtingen ten aanzien van vrijwilligerswerk In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de toekomst van het vrijwilligerswerk. Verwacht de huidige vrijwilliger actief te blijven? Is de niet-vrijwilliger een oud-vrijwilliger? En wat zijn redenen om te stoppen met vrijwilligerswerk? Aan de vrijwilligers is gevraagd of zij verwachten vrijwilligerswerk te blijven doen. Een ruime meerderheid (57%) geeft aan dit zeker wel te doen. 37% blijft waarschijnlijk vrijwilligerswerk doen. Kortom een ruime 94% van de vrijwilligers verwacht volgend jaar weer vrijwilligerswerk te doen. Slechts 6% van de vrijwilligers geeft aan dit niet te doen. De meest genoemde redenen om volgend jaar geen vrijwilligerswerk te doen, zijn gezondheidsredenen, geen tijd of een andere, voor ons onbekende, reden. Aan de respondenten die hebben aangegeven momenteel geen vrijwilligerswerk te doen, is gevraagd of zij mogelijk het afgelopen jaar actief zijn geweest als vrijwilliger of mogelijk eerder. 21% geeft hier een positief antwoord op en is dus een oud-vrijwilliger. De redenen waarom vrijwilligers zijn gestopt met het vrijwilligerswerk lopen sterk uiteen en zijn vaak individueel van aard. De meest genoemde gedeelde redenen zijn tijdgebrek (26 keer genoemd), gezondheidsredenen (17), betaalde baan gevonden of stage beëindigd (10) en het gezinsleven (8). Aan de niet-vrijwilligers is de volgende situatie voorgelegd. Stel: U heeft (weer) de tijd en gelegenheid om vrijwilligerswerk te gaan doen. Vervolgens zijn een tweetal deelvragen gesteld: Welke eisen zou u dan stellen aan de werkzaamheden? Aan welk karakter moet het vrijwilligerswerk voldoen? De resultaten van deze vragen geven inzicht in mogelijke verbeterpunten ten aanzien van het vrijwilligerswerk om in de toekomst (meer) vrijwilligers te werven, binden en boeien. De aandelen in de volgende twee tabellen kunnen optellen tot meer dan 100%, aangezien het mogelijk is geweest om meerdere antwoorden te geven bij beide situaties. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 23

Tabel 14 Stel: U heeft (weer) de tijd en gelegenheid om vrijwilligerswerk te gaan doen. Welke eisen zou u dan stellen aan de werkzaamheden? Percentage Het vrijwilligerswerk moet mij contacten opleveren. 20% Het vrijwilligerswerk moet mij kennis en ervaring opleveren. 24% Het vrijwilligerswerk moet aansluiten bij de activiteiten van mijn kinderen 10% of andere gezinsleden (school, sportvereniging en dergelijke). Ik moet voor het vrijwilligerswerk gevraagd worden. 5% Het vrijwilligerswerk moet door mijn werkgever worden ondersteund 2% (vrijwilligerswerk deels onder werktijd). Het vrijwilligerswerk moet door mijn uitkeringsinstelling worden 6% ondersteund. Het vrijwilligerswerk moet door mijn school worden ondersteund. 3% Er moet een bescheiden vergoeding tegenover de werkzaamheden 7% staan. Anders 13% Geen van deze eisen: ik wens geen vrijwilligerswerk te doen. 46% Vrijwilligerswerk moet de vrijwilligers zowel kennis en ervaring opleveren als sociale contacten. Maar bijna de helft van de niet-vrijwilligers geeft aan geen vrijwilligerswerk te willen gaan doen, ook al zouden ze de tijd en gelegenheid hebben. Bovenstaande eisen zijn voor hen ook niet van belang. Het lijkt erop dat zij gewoon geen zin/behoefte hebben om dit te doen. Bij de categorie Anders zijn de volgende opmerkingen meegegeven: (i) Het vrijwilligerswerk moet passend zijn (interesse, handicap)(16 keer genoemd), (ii) Het vrijwilligerswerk moet leuk en nuttig zijn en voldoening geven (13), (iii) Ik moet het vrijwilligerswerk flexibel kunnen indelen (8) en (iiii) Het vrijwilligerswerk moet een sociaal doel dienen (4). Slechts 1 maal werd genoemd Het vrijwilligerswerk moet kostenneutraal zijn. De twee meest genoemde karakters van het vrijwilligerswerk zijn: vaste activiteiten of werkzaamheden, waarvan ik zelf kan bepalen wanneer ik ze uitvoer (15%) en activiteiten of werkzaamheden, met een vast aantal uren per week of per maand, of op vaste dagen (19%). Vrijwilligerswerk met een dergelijk karakter zorgt ervoor dat het relatief eenvoudig in het gewone leven is in te passen. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 24

Tabel 15 Stel: U heeft (weer) de tijd en gelegenheid om vrijwilligerswerk te gaan doen. Aan welk karakter moet het vrijwilligerswerk voldoen? Percentage Vaste activiteiten of werkzaamheden, waarvan ik zelf kan bepalen 15% wanneer ik ze uitvoer Vaste activiteiten of werkzaamheden op oproepbasis 2% Activiteiten of werkzaamheden, met een vast aantal uren per week of 19% per maand, of op vaste dagen Activiteiten of werkzaamheden op vaste momenten in het jaar 4% Korte, eenmalige activiteiten of werkzaamheden 9% Anders 6% Geen van deze eisen: ik wens geen vrijwilligerswerk te doen 46% Ook hier is een groot aandeel (46%) dat geen vrijwilligerswerk wil doen, ongeacht het karakter van het werk. De gemeente kan sinds 1 januari 2012 van burgers met een uitkering (WWB, IOAW of IOAZ) een tegenprestatie vragen voor het genieten van een uitkering. Dit wordt ook wel verplicht geleid vrijwilligerswerk genoemd. Aan respondenten is de vraag gesteld hoe zij hier tegenover staan. 71% geeft aan dat iets terugdoen een goede zaak is. 18% geeft aan dat dwang niet goed is en 12% geeft anders, namelijk aan. Het merendeel van de respondenten die anders, namelijk hebben ingevuld, geeft aan dat er gekeken moet worden naar de persoon in kwestie en of het vrijwilligerswerk wel bij diegene past, zij zitten niet te wachten op ongemotiveerde vrijwilligers (12 keer genoemd). Zes respondenten geven aan dat zij het goed vinden voor een uitkeringsgerechtigde om vrijwilligerswerk te doen. Het geeft voldoening, het is nuttig, men is betrokken bij de maatschappij en het zorgt voor regelmaat. Daarnaast zijn er vijf respondenten die expliciet aangeven dat dwang niet goed is. Drie respondenten vinden dat het positief gestimuleerd mag worden als een uitkeringsgerechtigde vrijwilligerswerk doet. Als we mensen met een uitkering deze vraag stellen, zien we de volgende verdeling. Mensen met een uitkering (38%) geven minder vaak aan dat ze het een goede zaak vinden om iets terug te doen dan mensen zonder uitkering (72%). Bijna de helft van de mensen met een uitkering vindt dwang geen goed idee, tegenover 16% van de mensen zonder uitkering. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 25

9 Opmerkingen vanuit respondenten Aan het eind van de vragenlijst hebben respondenten de mogelijkheid gehad om opmerkingen toe te voegen. In totaal hebben 207 respondenten een opmerking gemaakt. Onderstaand volgt een selectie van deze opmerkingen: Het merendeel van de respondenten geeft aan geen mogelijkheden te hebben om vrijwilligerswerk te doen of dit niet te willen (85 keer genoemd). Respondenten melden wat voor soort vrijwilligerswerk ze doen en de reden daarvoor, zoals voldoening (32). Een aantal respondenten meldt dat vrijwilligers in de plaats komen van betaalde krachten. Hierdoor wordt werk dat door betaalde krachten gedaan zou moeten worden door vrijwilligers gedaan en komen de betaalde krachten thuis te zitten. De respondenten vinden dit een slechte zaak (7). Enkele respondenten geven aan dat zij graag iets voor een ander zouden betekenen en best vrijwilligerswerk zouden willen doen (6). De overige opmerkingen (61) gaan over de opzet van het onderzoek, bevatten geen opmerking of zijn individuele standpunten die niet in een categorie te vatten zijn. SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 26

10 Conclusies en aanbevelingen De gemeente Almelo wil de maatschappelijke participatie bevorderen en steunt daarom onder andere initiatieven die het vrijwilligerswerk ondersteunen en stimuleren. Ze heeft hierbij een zestal doelstellingen geformuleerd: 1. Verbeteren van samenhang in en tussen verschillende vrijwilligersactiviteiten. 2. Stimuleren dat mensen zonder (vrijwilligers)werk een actieve bijdrage leveren aan de samenleving die past binnen hun mogelijkheden. 3. Vrijwilligerswerk meer lonend maken. 4. Ondersteunen van vrijwilligers. 5. Meer vraaggericht werken. 6. Aanbieden van maatschappelijke stages. Uit dit onderzoek blijkt dat doelstelling 2 Stimuleren dat mensen zonder (vrijwilligers)werk een actieve bijdrage leveren aan de samenleving die past binnen hun mogelijkheden niet zonder slag of stoot te behalen valt. Een grote groep niet-vrijwilligers is gewoonweg niet geïnteresseerd in vrijwilligerswerk en de helft van de mensen met een uitkering vindt het geen goede zaak om vrijwilligerswerk af te dwingen. Van de mensen die wel graag vrijwilligerswerk zouden doen, weten we dat het hen kennis, ervaring en sociale contacten moet opleveren. Dit verschilt met de motieven van huidige vrijwilligers die dit vooral doen vanuit intrinsieke motieven om iets voor een ander/de maatschappij te betekenen. Het is van belang om inzicht te hebben in deze groep mensen die vrijwilligerswerk willen doen en hen te (bege)leiden naar passend vrijwilligerswerk. Dit onderzoek is hiervoor een mooi startpunt, met name omdat geïnteresseerde potentiële vrijwilligers zich met naam en adres kenbaar konden maken. 104 mensen hebben dit gedaan. Voor doelstelling 3 Vrijwilligerswerk meer lonend maken zijn een aantal concrete handvatten te bieden. De meeste vrijwilligers doen het werk vanuit het motief Waarden of vanuit Voldoening. Het blijft belangrijk om vrijwilligers aan te blijven spreken op deze motieven en hierbij spelen de vrijwilligersorganisaties een belangrijke rol. Zij moeten de vrijwilligers ondersteunen, aansturen en waarderen. Zij zijn het eerste en het belangrijkste aanspreekpunt voor vrijwilligers. Het is voor de gemeente van belang om in contact te blijven met die organisaties en er op toe te zien dat zij deze rol zo goed mogelijk kunnen en blijven uitvoeren. Het ondersteunen van vrijwilligers, wat doelstelling 4 is, gebeurt vooral vanuit de vrijwilligersorganisaties. De grootste behoefte van vrijwilligers ligt op het informatie- en adviesvlak. Dit is zowel een taak van de vrijwilligersorganisaties als van het Steunpunt Vrijwilligerswerk/Scoop Welzijn. Om meer te doen met doelstelling 5 vraaggericht werken zijn middels dit onderzoek een aantal aanknopingspunten naar voren gekomen, zoals meer aandacht voor individuele SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGE INZET 27