< - - ENQUETERI NG - - >



Vergelijkbare documenten
Stap 1: Bepalen van het doel

Hoofdstuk 1. De steekproefopzet bepalen

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Zelf aan de slag met vragenlijsten

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

Auteurs: Marijke Hoftijzer en Piet Korte isbn:

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

tudievragen voor het vak TCO-2B

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:


Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Klantonderzoek: statistiek!

Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

Handleiding enquêtes

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Auteurs: Baarda e.a. isbn:

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

de bevraging of enquête

Onderzoeksvraag Uitkomst

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Excel - elem entaire begrippen

Interview kadering : rollen interviewer & respondent. gespreksinleiding

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

INHOUDSOPGAVE SPREEK BEURT SPREEK BEURT IN GROEP 6 SPREEK BEURT IN GROEP 8.

onvoldoende voldoende goed uitstekend Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Statistiek basisbegrippen

N EDERLANDSE SAMENVATTI NG

Statistische variabelen. formuleblad

Belastingen en heffingen in de luchtvaart. Sam envatting

Marktonderzoek Wat is het?

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Basisboek methoden en technieken

Het probleem der neutrale categorie in het sociaalwetenschappelijk

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

A. Business en Management Onderzoek

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Festival van het Leren. - Evaluatie - workshop. Corien van der Linden. Utrecht - 19 maart 2010

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling

Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland Hoe maak ik een jeugdenquête

(Hoe) kan onze communicatie beter?

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/ , gsm:

De Stouwe Stichting voor Zorg- en Dienstverlening

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

De bedrijfseconomische. impact van presentaties

PRAKTISCHE HANDLEIDING BIJ DE STANDAARDVRAGENLIJSTEN

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

College Week 2 Observeren en Meten

Hoofdstuk 9. Dataverzamelingsmethoden voor surveyonderzoek

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4.5.1 Stappenplan om uw medewerkers te bevragen

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Meerderheid kent het EKO-keurmerk Onderzoek naar de waarde van het EKO-keurmerk onder Nederlandse boodschappers

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Checklist voor peilingen Jelke Bethlehem

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

ONDERZOEK DRAAGVLAK EN WENSEN TEN AANZIEN VAN. ONTWIKKELING BUITENGEBIED VEERWAGENWEG te HOUTEN

DE KOSTEN VOOR RIOLERING EN ZUIVERING AFVALWATER


NATIONAAL WATERONDERZOEK 2016

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

Werkbelevingsonderzoek 2013

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011

Toezichthouders in de wijk

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011

Veiligheidsgevoel in fietstunnels

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Zelfstudiefiches M&T: Deel 2 (H6-7)

1 Basisbegrippen, W / O voor waar/onwaar

E-resultaat aanpak. Meer aanvragen en verkopen door uw online klant centraal te stellen

Online tools voor bevragingen

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders

Het belang van context: voorbeelden uit de peilingen wiskunde

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Transcriptie:

< - - ENQUETERI NG - - > A. I nleiding B. Bepalen van de enquêteringsmethode 1. Soorten surveys i. Een schriftelijke enquête of een interview? ii. iii. Gestructureerd of ongestructureerde enquête? Raadgeving 2. Keuze van surveym ethode: voor- en nadelen op een rijtje i. Schriftelijke vragenlijst Mail surveys Enquêtes via internet Klassikale enquête ii. iii. Telefonische enquêtes Face-to-face interviews Enquête aan huis Enquêtes op straat C. Bepalen van de steekproefmethode 1. Bepalen van populatie en steekproefkader i. Stap 1: definitie van de populatie ii. iii. Stap 2: Bepalen van st eekproefkader Stap 3: Bepalen van budget en tijd 2. Het kiezen van de steekproefm ethode i. Aselecte of niet-aselecte steekproeven ii. Aselecte steekproeven Enkelvoudige, aselecte steekproef Gestratificeerde steekproef Clustersteekproef

System atische steekproef Getrapte aselecte steekproef iii. Niet-aselecte steekproeven De gem akkelijkheidssteekproef De beoordelingssteekproef De sneeuwbalsteekproef De quotasteekproef Random walk D. Constructie van een efficiënte vragenlijst 1. I nleiding 2. Open of gesloten vragen? i. De voor-en nadelen in overweging genom en ii. I m plicaties van de keuze voor open of een gesloten vraag 3. Richtlijnen voor het formuleren van gesloten vragen

< - - I NLEI DI NG - - > Hier vind je enige informatie over het efficiënt opstellen van een enquête. 1. Bepaal de benodigde inform atie: m aak een lijst van de vereiste gegevens en hypothesen. 2. Bepaal de enquêteringsm ethode die het best voor je past: afhankelijk van het type van vragenlijst zal je steekproef groter of kleiner m oeten zijn, zal j e m inder of m eer budget nodig hebben of zal je vragenlijst langer of korter m oet en zijn. 3. Bepaal de m ethode van steekproeftrekking. 4. Formuleer per hypothese één of meerdere deelvragen : ga na of er m eerdere vragen nodig zijn om de hypothese te beantwoorden, is de vraag noodzakelijk en afdoend. 5. Hou bij het construeren van je vragenlijst de volgende richtlijnen voor ogen: Richtlijn 1: Vragen moeten eenduidig zijn (som s kan het nodig zijn een vraag uit te splitsen). Richtlijn 2: Antwoorden m oeten eenduidig zijn. Richtlijn 3: Gebruik eenvoudig taalgebruik. Richtlijn 4: Zorg voor correcte antwoordm ogelijkheden (bij voorkeur schaalvragen of m ultiple choice en op intervalniveau bekeken!). Richtlijn 5: Verm ijd vakjargon en verouderd taalgebruik. Richtlijn 6: Zorg ervoor dat je respondent op de vraag kan antwoorden. Richtlijn 7: De vragen m oeten neutraal geform uleerd zijn. 6. Neem de vragenlijst af van je doelgroep. 7. Codeer de ingevulde vragenlijst (en breng de data in SPSS).

< - - BEPALEN VAN DE STEEKPROEFMETHODE - -> 0 I nhoud 1. Bepalen van populatie en steekproefkader i. Stap 1: definitie van de populatie ii. iii. Stap 2: Bepalen van st eekproefkader Stap 3: Bepalen van budget en tijd 2. Het kiezen van de steekproefm ethode i. Aselecte of niet-aselecte steekproeven ii. Aselecte steekproeven Enkelvoudige, aselecte steekproef Gestratificeerde steekproef Clustersteekproef System atische steekproef Getrapte aselecte steekproef iii. Niet-aselecte steekproeven De gem akkelijkheidssteekproef De beoordelingssteekproef De sneeuwbalsteekproef De quotasteekproef Random walk

1 Bepalen van populatie en steekproefkader Meestal is het onm ogelijk om de totale populatie te bevragen. Daarom dient m en na het bepalen van de survey-m ethode een steekproef te trekken uit de totale te onderzoeken populatie. Als m en echter, op basis van de steekproef, m et zekerheid uitspraken wil doen over de populatie dan zal de steekproef representatief en willekeurig m oeten getrokken zijn. Het sam enstellen van de steekproef gebeurt op basis van verschillende stappen. Stap 1 : Definitie van de populatie Vooraleer een steekproef te trekken definieert de onderzoeker de populatie. Dit houdt in dat de onderzoeker vastlegt wie deel uitm aakt van de doelgroep. Het bepalen van de doelgroep hangt uiteraard nauw sam en m et de probleemstelling of onderzoeksvraag van je onderzoek. Het verkeerd definiëren van je onderzoekspopulatie is trouwens één van de belangrijkste fouten in het opzetten van een onderzoek. Een populatie kan worden gedefinieerd op basis van socio-dem ografische kenm erken zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, beroepscategorie, woonplaats, type van woning enz.. Een populatie kan je echter ook definiëren op basis van gedragskenm erken zoals gebruiker, niet-gebruiker, ex-gebruiker of aankoper van een bepaald m erk of product. Bijvoorbeeld: voor een m arktonderzoek naar de consum ptie van cola wordt de populatie gedefinieerd als iedereen die cola drinkt tussen 10 en 40 jaar. Uiteraard is dit een verkeerde keuze indien m en zicht wil krijgen op het consum ptiegedrag van cola. Kinderen jonger dan 10 jaar en ook ouderen worden niet in het onderzoek betrokken. Wat is het gewicht van deze verwaarloosde groepen in het totale consum ptiegedrag van cola? Ook de aankopers van cola, m et nam e de ouders die m isschien geen cola-drinkers zijn m aar wel de drank kopen voor hun kinderen worden niet in het onderzoek betrokken. I n m arketingstudies dient m en rekening te houden m et de gedragsm at ige

kenm erken van de populatie. Stap 2 : Bepalen van steekproefkader Elke populatie bestaat uit verschillende segm enten. De populat ie van een onderzoek naar jobsat isfactie bij Procter & Gam ble bestaat uit bv. alle werknem ers van het bedrijf Proct er & Gam ble. De verschillende subpopulat ies zijn dan bv. arbeiders, onderzoekers van Dash, onderzoekers van Dreft, bedienden van het departem ent financiën, bedienden van het departem ent m arketing, enzovoort. I n de praktijk is het m eestal onm ogelijk om de populat ie als geheel te onderzoeken. Daarom beperkt de onderzoeker zich vaak tot enkele redelijk hom ogene subpopulaties of segm enten. De populatiesegm ent en die daadwerkelijk onderzocht worden, noem en we de operationele populatie. Meestal wordt de definiëring van de operationele populatie door de aanwezigheid van adm inistratieve registratie (het steekproefkader) bepaald. Het steekproefkader is een lijst van alle leden van een te onderzoeken populatie. Het is belangrijk dat deze lijst een zo goed m ogelijke weergave is van de populatie. Er bestaat echter niet van alle doelgroepen een lijst. Er is bijvoorbeeld geen lijst beschikbaar van alle Belgen of van alle Vlam ingen. Wanneer m en zich echter richt op kleinere groepen vb. personeel van bedrijf X, patiënten uit ziekenhuis Y of ledenlijst van een st udentenvereniging, dan kan m en m eestal wel nauwkeurige lij sten terugvinden. Bij som m ige marketingbureaus kan je lijsten kopen voor specifieke categorieën van mensen; deze diensten worden 'listbrokers' genoem d. Stap 3 : Bepalen van budget en tijd Het aantal respondenten dat je wil ondervragen zal afhankelijk zijn van je budget en je tijd. De gekozen survey-m ethode heeft een kostprijs per respondent. Afhankelijk van j e budget en je gekozen survey-m ethode zal je dus een grotere of kleinere steekproef kunnen trekken.

2 Het kiezen van de steekproefm ethode 2.1 Aselecte of niet- aselecte steekproeven Men dient een keuze te m aken of m en een zuiver toevallige of een niet toevallige trekking verricht. Bij de toevals- of aselecte steekproeven heeft elk elem ent van de populatie een zo groot mogelijke kans om in de steekproef te worden opgenom en. Dit heeft als gevolg dat je op basis van de data van een aselect e steekproef conclusies kan trekken ten aanzien van de kenm erken van een populatie, en dit in tegenstelling tot een nietaselecte steekproef. I n een niet-aselecte steekproef kent m en de kans niet die elk lid van de populat ie heeft om in de steekproef terecht te kom en, m et als gevolg dat je gegevens enkel gelden voor je onderzochte groep. Het is belangrijk het grote voordeel van een aselecte steekproef op te wegen tegenover de nadelen. De nadelen van aselecte steekproeven zijn: -- ze zij n duur en tijdrovend -- m en m oet beschikken over een lijst die de populatie perfect weergeeft -- er ontstaan bij aselecte steekproeven m eestal problem en m et de non-respons om dat niet iedereen wil deelnem en aan elk onderzoek 2.2 Aselecte steekproeven Enkelvoudige, aselecte steekproef Bij een sim ple random steekproef heeft elk lid van de populatie evenveel kans om gekozen te worden. Het is als het ware een loterij, waarbij alle leden van de populatie een lot bezitten. I n de praktijk kent men aan iedereen van de populatie een numm er toe en m en laat de com puter dan random getallen genereren. De steekproef wordt dan gevorm d door de personen die overeenstem m en m et de uitgelote num m ers.

Gestratificeerde steekproef Som s is de populatie die m en wenst te bestuderen erg verschillend op een aantal belangrijke kenm erken. Het is dan raadzaam om een gestratificeerde steekproef te trekken. Daartoe wordt de populatie als geheel in een aantal elkaar niet-overlappende en hom ogene strata of klassen ingedeeld. Vervolgens wordt uit elke subpopulatie op aselecte wijze een steekproef getrokken. Voorwaarde voor het indelen van klassen is dat deze klasse een vermoedelijke invloed heeft op het resultaat. Het opdelen in verschillende strata geeft dan als voordeel dat je de verschillende subpopulaties m et elkaar kan vergelijken. Een ander voordeel van de gestratificeerde aselecte steekproef is dat het de kans verkleint dat een bepaalde subpopulatie in de steekproef onder- of oververtegenwoordigd wordt indien je de steekproeven proportioneel trekt. Afhankelijk van de proportie van de subpopulatie in de totale steekproef bepaal je de steekproefgrootte van elke subpopulatie. Hierdoor is de kans kleiner dat een statistiek van de steekproef significant afwijkt van de werkelijke param eter van de populatie. Een gestratificeerde aselecte steekproef is proportioneel als het aandeel van de subpopulatie in de steekproef gelijk is aan het aandeel van de subpopulatie in de populat ie als geheel. Stel dat een bedrijf een nationaal m arktonderzoek wil uitvoeren naar haar klanten en haar gebruikersgroep onderverdeelt volgens deze subpopulaties: inwoners van het Vlaam s gewest, het Waals gewest en het Brussels gewest. Stel dat we de volgende bevolkingsaantallen voor de verschillende gewesten kennen. Vlaam s gewest 5.654.964 Waals gewest 3.213.176 Brussels gewest 989.877 Totaal 9.858.017

Wanneer we proportioneel te werk gaan, zal het aandeel van deze drie bevolkingsgroepen in de steekproef als volgt zijn: Vlaam s gewest 57,36% Waals gewest 32,59% Brussels gewest 10,04% Bij een enkelvoudige aselecte steekproef van 100 (n= 100) kans de kans dat inwoners van het Brussels gewest in de steekproef ondervertegenwoordigd zijn (n < 10). Bij een gestratificeerde steekproef wordt de populatie eerst onderverdeeld in 3 hom ogene subpopulaties, en vervolgens wordt elk van die subpopulaties een steekproef (n1= 57, n2= 33, n3= 10) getrokken. De steekproef als geheel (n= 100) steekproef is dan proportioneel sam engesteld. Men m aakt gebruik van een niet-proportioneel sam engestelde gestratificeerde aselecte steekproef om een beter zicht te krijgen op de cognities (bv. attitude) van kleine subpopulaties. Wil de onderzoeker dan uitspraken doen over de totale populatie dan zal hij de resultaten van de verschillende subgroepen m oeten wegen. Clustersteekproef Een enkelvoudig aselecte steekproef of een gestratificeerde steekproef kan hoge kosten m et zich m eebrengen. Daarom wordt er vaak beroep gedaan op clustersam pling. Dan gaat m en als volgt te werk: 1) de populatie wordt opgedeeld in clusters 2) enkele clusters uit de populatie worden aselect geselect eerd 3) iedereen uit de geselecteerde clusters wordt ondervraagd Clustersam pling wordt vooral gebruikt wanneer m en een grote geografische regio bestudeert. Men noem t dit area-sam pling.

Wanneer m en bijvoorbeeld een onderzoek wil doen naar de nood van nieuw schoolm ateriaal op secundaire scholen in België verdeelt m en het land in de verschillende gem eenten. Van deze gem eenten trekt m en dan een aselecte steekproef. Van alle scholen uit deze geselecteerde gem eenten worden dan enkele klassen gekozen. I n deze klassen ondervraagt men elke leerling naar zijn behoefte naar nieuw schoolm ateriaal. Dit is een voorbeeld van two-stage cluster-sam pling. Het grotere voordeel van deze m ethode zit in de lagere verplaatsingskosten. Vergelijking tussen de gestratificeerde en de clustersteekproef Subgroepen Gestratificeerd enkele, elke groep m et veel leden Cluster vele, elke groep m et enkele leden I ntern hom ogeen heterogeen Extern heterogeen hom ogeen Steekproef enkele elem enten uit elke subgroep subgroep in zijn geheel Voordeel nauwkeuriger goedkoper System atische steekproef Het aselect trekken van een steekproef n uit een populatie N, neem t som s veel tij d in beslag. Daarom wordt vaak een system atische steekproef m et aselect begin getrokken. Men moet dan wel over een lijst beschikken m et alle leden van de populatie, in een willekeurige volgorde achter elkaar. I n plaats van willekeurig te kiezen (at random ) neem t m en een toevallig geselecteerd punt a en neem t m en daarna de elem enten m et een vast interval b. I n form ulevorm wordt de steekproef van n eenheden dan:

a, a+ b, a+ 2b, a+ 3b,..., a+ (n-1)b Stel dat je uit een populatie van 1000 personen een steekproef van 100 wil trekken, dan laat je bijvoorbeeld de com puter een random getal trekken tussen 1 en 1000. Het interval is hier 1000/ 100= 10. Vervolgens neem j e elke tiende persoon vertrekkende van het random gekozen getal in de steekproef op. Getrapte aselecte steekproef Bij de getrapte steekproef worden een aantal steekproefm et hodes gecom bineerd. Voorbeelden van getrapte steekproeven zijn: Voorbeeld 1: de populatie wordt opgedeeld in clusters, enkele clusters worden uit de populatie aselect geselecteerd en uit elke cluster wordt aselect een aantal leden gekozen Voorbeeld 2: m en verdeelt de populatie in elke strata, uit deze strata trekt m en een aselecte steekproef en alle leden van de geselecteerde subpopulatie worden ondervraagd 2.3 Niet- aselecte steekproeven Voor niet-aselecte steekproeven wordt gekozen indien de onderzoeker: - geen uitspraken over de totale populatie wil doen (bv. in de ontwerpfase van enquête) - geen m iddelen heeft om een aselecte steekproef te trekken (gebrek aan tijd, budget en/ of personeel) - niet goed weet wie tot de populatie behoort (bv. drugsverslaafden) Men kan een onderscheid m aken tussen restrictieve en niet restrictieve steekproeven. I n een gerichte keuze steekproef worden alleen analyse-eenheden opgenom en die aan bepaalde vooraf afgesproken kenm erken voldoen. Deze restrictieve steekproeven worden m eestal gebruikt om een grotere representat iviteit

en/ of efficiëntie van de steekproef te verkrijgen. We onderscheiden volgende soorten gerichte-keuze steekproeven: de beoordelingsof experten st eekproef, de sneeuwbalsteekproef, de quota steekproef, en de routem ethode. De gem akkelijkheidssteekproef is een voorbeeld van een niet-restrictieve steekproef. De gem akkelijkheidssteekproef De gem akkelijkheidssteekproef (convenience sam ple) wordt getrokken op basis van gem akkelijkheidsoverwegingen, nam elijk: de analyse-eenheden die voor het grijpen liggen en dus direct beschikbaar zijn worden in de steekproef opgenom en. De nadelen van deze steekproef werden reeds besproken. Niet iedereen heeft een gelijke kans om gekozen te worden. Bovendien weten we niet eens hoe groot de kans is om een bepaald individu te treffen. De system atische selectiefout bij deze steekproefm ethode kan zeer groot zijn en er is geen enkele controle over de om vang of de richting van deze fout. Dit betekent dat we m et de gegevens van deze groep geen enkele uitspraak kunnen doen over de totale populatie. Daarom is een dergelijke steekproef enkel maar geschikt tijdens een exploratieve onderzoeksfase, om een ruw idee te krijgen over de verschillende facett en van een probleem. Deze steekproefm ethode wordt vooral gekozen wanneer er weinig geld en weinig tijd is om het onderzoek uit te voeren. Er dient hierbij te worden vermeld dat de vertekening des te kleiner zal zijn naarm ate de te onderzoeken populatie beperkt er en hom ogener is. Voorbeelden van gem akkelijkheidssteekproeven zijn: - de student en die tij dens een bepaalde les aanwezig zijn (de vraag st elt zich of er tussen deze studenten en de groep niet-aanwezigen een significant verschil bestaat inzake hun studeergedrag). - de eerste honderd m ensen die bereid waren geïnterviewd te worden over hun politieke voorkeuren (verschilt het stem gedrag van deze groep significant van de non-respondenten?)

De beoordelingssteekproef De beoordelingssteekproef (judgem ent sam ple) wijkt enkel van de gemakkelijkheidssteekproef af door de beperkende voorwaarden die het aan het trekken van de analyse-elem enten oplegt. De onderzoeker zal dus ook hier die personen select eren die onm iddellijk beschikbaar zij n op voorwaarde dat ze aan bepaalde kenm erken voldoen. Voor diepte-int erviews, focusgroepen en industrieel m arktonderzoek wordt vaak gebruik gem aakt van deze experts. Deze analyse-eenheden zijn dan heavy users, high benefit users, lead users (innovators) of opinion users van het product. Een voorbeeld van een dergelijke steekproef is het uittesten van een nieuw product op de eigen werknem ers van het bedrijf. Men gaat er im m ers vanuit dat deze werknem ers positief ingesteld zijn t.o.v. een nieuw product van het eigen bedrijf. Als deze groep 'experts'z n eigen product terugfluit dan kan je verwachten dat dit product ook bij de grote consum erende massa een flop zal worden. De sneeuwbalsteekproef De snowball-sam pling wordt gebruikt wanneer de populat ie m oeilijk te vinden, te bereiken of aanspreekbaar is. Voorbeelden van dergelijke groepen zijn: directeuren van m ultinationals, zeldzam e gebruikers van een bepaald product, drugsverslaagden, daklozen etc. Bij de sneeuwbalsteekproef ga je als volgt te werk: je bevraagt een lid van de doelgroep en vraagt via hem / haar contacten te leggen m et andere leden van de doelgroep. Op deze m anier wordt de steekproef steeds groter en krijg je een soort van sneeuwbal-effect.

De quotasteekproef Bij een quota st eekproef wordt er geprobeerd de populatie zo representatief m ogelijk sam en te stellen. Daartoe wordt de populatie in een aantal subgroepen (quota) verdeeld en tracht de onderzoeker uit elk van de subgroepen enkele leden t e selecteren. Deze leden komen echter niet toevallig in de steekproef terecht. Stel dat een onderzoeker de behoefte aan een nieuw subtropisch zwem paradijs in de om geving van Gent wil leren kennen. Bij bestudering van stad Gent en haar bevolking kan de onderzoeker de bevolking indelen in vijf belangrijke leeftijdsgroepen en 7 belangrijke woonkernen. Dit betekent dat de populatie uit 35 subgroepen bestaat. Quota-steekproeven kunnen net zoals gestratificeerde aselecte steekproeven, proportioneel of niet-proportioneel worden sam engesteld. I ndien de onderzoeker zijn steekproef proportioneel representatief wil m aken voor elk van deze 35 subgroepen dan zal hij bij de sam enstelling van de steekproef rekening m oeten houden m et de procentuele verhouding van deze subgroepen in de te onderzoeken populatie. Random walk Bij de random walk of routeprocedure probeert m en de voordelen van een area sam pling te com bineren m et een niet aselecte steekproef. Deze m ethode wordt vaak gebruikt wanneer men de populatie goed kan definiëren m aar de steekproef slechts bij benadering kan worden sam engesteld. Een voorbeeld van deze routem ethode: Stel dat je een onderzoek wil doen naar de m ensen die regelm atig pasfoto's nem en in fotocabines. Deze doelgroep is duidelijk te bepalen m aar moeilijk te lokaliseren. Via de aselecte steekproef zou m en 3000 personen m oeten selecteren in Vlaanderen om er

dan uiteindelijk 300 te bereiken die pasfoto s laten nem en in een fotocabine. I n de routem ethode zal m en daarentegen 300 adressen selecteren in Vlaanderen. Deze 300 adressen dienen dan als startadressen. Vindt de onderzoeker op dit startadres geen gebruiker van de fotocabines dan zal hij het volgende huis bezoeken en zo gaat hij verder tot hij een gebruiker kan lokaliseren. De onderzoeker krij gt richtlij nen voor het nem en van de route (1 startadres, 2 straat naar rechts tweede huis, 3 straat naar links vijfde huis enzovoort). Door het geven van richtlijnen verm ij dt men interviewvertekeningen: anders zou de onderzoeker m isschien het m ooiste huis uit de straat kiezen, of steeds een huis m et jonge m ensen enzovoort. Een ander voordeel van de random walk m ethode is dat het gebied waar m en onderzoek verricht beperkt wordt: i.p.v. 3000 adressen m aar 300 adressen. I n m arktonderzoek is de random walk procedure zeer populair om dat: - het veel goedkoper uitvalt dan het selecteren van een aselecte steekproef: het aantal verplaatsingen is nog beperkter - een zekere vorm van representativiteit wordt gewaarborgd: geografisch, socio-econom ische kenm erken - het probleem van non-response wordt om zeild

< - - BEPALEN VAN DE ENQUETERI NGSMETHODE - - > Surveys worden gebruikt voor het analyseren van: niet-observeerbaar gedrag (bv. gedrag uit het verleden, voornem ens naar de toekom st toe) het verwerven van inzicht in oorzaken van gedrag, cognities en achtergrondvariabelen attitudes, opinies, behoeften, oordelen kennis waarover iem and beschikt 0 I nhoud 1. Soorten surveys i. Een schriftelijke enquête of een interview? ii. iii. Gestructureerd of ongestructureerde enquête? Raadgeving 2. Keuze van surveym ethode: voor- en nadelen op een rijtje i. Schriftelijke vragenlijst Mail surveys Enquêtes via internet Klassikale enquête ii. iii. Telefonische enquêtes Face-to-face interviews Enquête aan huis Enquêtes op straat

1 Soorten surveys Type survey: - schrift elijke vragenlijst - interview Aard van de afnam e: - self-adm inistered: papieren versie, online versie op internet (int eractief), pc-versie per email - interview: face-to-face of per telefoon Ongestructureerd vs. gestructureerd (de vragen en de volgorde waarin ze gesteld worden liggen vast, ook de antwoordm ogelijkheden worden vooraf bepaald) I ndivueel vs. groepsafname i Een schriftelijke enquête of een interview? Op basis van welke criteria kiest een onderzoeker het best voor een interview of een schriftelijke vragenlijst? I n het algem een kan gesteld worden dat een schriftelijke vragenlijst geschikt is om in korte tijd bij veel m ensen inform atie t e verzam elen. Voorwaarde is wel dat m en op eenvoudige wijze vorm kan geven aan de vragen en de antwoordalternat ieven. I nterviews kiest m en als het gaat om m oeilijk te standaardiseren materie (i.e. vragen en antwoordalternatieven). Vaak gebruikt een onderzoeker een com binatie van beide onderzoeksinstrum enten: interviews worden im m ers vaak gebruikt ter voorbereiding van het ontwerp van een vragenlijst (opsporen van relevante vragen en mogelijke antwoordalternatieven). Dan worden eerst interviews afgenom en bij een selecte groep van respondenten m et een ruwe versie van een vragenlijst. Op basis van de verworven inform atie (bv. de wijze waarop respondenten een vraag interpreteren, de gegeven antwoorden) schaaft m en de vragenlijst bij zodanig dat afname bij een grote groep respondenten m ogelijk wordt. Uit het voorgaande wordt wellicht duidelijk dat m et een schriftelijke vragenlijst vooral kwantitatief onderzoek gevoerd wordt. Met een interview worden

vaak kwalitatieve data verzam eld die dus niet bruikbaar zijn voor statistische verwerking. Verder neem t een onderzoeker het best ook volgende voor- en nadelen van beide onderzoeksinstrum enten in overweging wanneer hij dient te kiezen tussen een interview en een schriftelijke vragenlijst: Schriftelijke enquêtes zijn niet geschikt als de vragen veel toelichting nodig hebben of als doorvragen noodzakelijk is. Schriftelijke vragenlijsten zijn niet aangewezen indien veel open vragen gesteld worden. De respondenten m oeten dan veel schrijfwerk verricht en. Meestal zijn respondenten daartoe onvoldoende gem otiveerd. I nterviews leiden tot een hogere responsgraad dan schriftelijke vragenlijsten en de redenen voor non-respons zijn vaak duidelijker. I nterviews zijn voor de enquêterende instantie veel arbeidsintensiever en dus veel duurder dan schriftelijke vragenlijsten. I nterviews zijn m eer belastend voor de respondenten. De respondent heeft m eer ruim te om de vragenlijst in te vullen wanneer het hem / haar goed uitkom t. Voor een interview m oet m en ruim te in de agenda vrijm aken. Bij een schriftelijke enquête verloopt de afnam e anoniem er. Bijgevolg treden er geen intervieweffecten op, terwijl ook de kans op sociaal-wenselijke antwoorden geringer is. We wijzen de lezer er op dat het onderscheid tussen interviews en schriftelijke vragenlijsten niet sam envalt m et het onderscheid tussen open en gesloten vragen (vrije of vaste antwoordm ogelijkheden). I n het algem een kan wel gesteld worden dat interviews beter geschikt zijn voor open vragen (vrij antwoord) en schriftelijke vragenlijsten in de praktijk m eestal gebruik m aken van vastgelegde antwoordalternatieven. Toch kan ook het interview volledig uit vragen m et vaste antwoordalternatieven bestaan. Dit laatste wordt dan m eestal gedaan om de responsgraad te verhogen. Om gekeerd kan een schriftelijke vragenlijst voornam elijk uit open vragen bestaan (vrije antwoorden). Dit gebeurt m eestal om dat enquêteurs op pad sturen een arbeidsintensieve en dus dure zaak is.

ii Gestructureerd of ongestructureerde enquête? Het onderscheid tussen een gestructureerde en ongestructureerde enquête slaat zowel op de te stellen vragen als op de antwoordm ogelijkheden. Vragen worden gestructureerd genoem d als ze volledig zijn vastgelegd, zowel qua form ulering als qua volgorde. Bij een schriftelijke vragenlijst (self-adm inistered) zijn de vragen natuurlijk altij d volledig gestructureerd. I n een interviewsituatie is het m ogelijk dat enquêteur zelf de volgorde van de vragen en de wijze van form ulering bepaalt. Dit laatste om het gesprek meer natuurlijk te doen verlopen. Verder is het ook m ogelijk dat een interviewer zelf bijkom ende vragen stelt (doorvragen) om de respondent t e helpen zijn/ haar cognities (bv. een opinie) zo accuraat m ogelijk te verwoorden. Ook antwoorden kunnen m eer of m inder voorgestructureerd zijn. Men spreekt van geslot en vragen indien de respondent m oet kiezen uit een beperkt aantal vooraf bepaalde antwoordalternatieven (bv. ja / nee / geen m ening). Bij het beantwoorden van open vragen m ag de respondent zeggen/ schrijven wat hij wil. Ook gebeurt het som s dat de respondent vrij antwoordt m aar dat de enquêteur het antwoord onderbrengt in een aantal vooraf bepaalde antwoordcategorieën. I ndien het een interview betreft, spreekt m en over "field coding". 2 Keuze van surveym ethode: voor- en nadelen op een rijtje i Schriftelijke vragenlijst Mail surveys Bij enquêtes per briefwisseling is er geen contact. Dit heeft als gevolg dat het drukwerk zichzelf m oet verkopen. Daarom vraagt het opstellen van schriftelijke vragenlijsten heel wat ervaring.

Voordelen: -- Sterk verspreide respondenten kunnen tegen een m inim ale kostprijs bereikt worden. Men m ag rekenen op 90 euro voor 200 ingevulde vragenlijsten. -- De vragenlijst is vaak anoniem : dit geeft een hogere respons op netelige vragen als gevolg. Bovendien zal de ondervraagde m inder sociaal-wenselijk antwoorden. -- Wie zich erg bij het onderwerp van de vragenlijst betrokken voelt, zal gemakkelijk antwoorden, zelfs bij langere vragenlijsten. -- De duur van deze surveym ethode blijft constant. -- Men hoeft geen hoge kosten te betalen voor de interviewersploeg. Nadelen: -- De response rate is vaak bedroevend laag. Men start m et een hoge investering (voorbereiding, kosten postzegels, drukkosten) die daalt naarm ate er m eer vragenlijsten worden teruggestuurd. Gem iddeld is de kost prijs laag, nl. EUR voor 200 enquêtes. -- De informatie is som s oppervlakkig. I ndien de vraag verkeerd begrepen wordt, bestaat er geen m ogelijkheid tot rechtzetting. Evenm in kan de doorvraagtechniek worden toegepast bij weinig beduidende antwoorden. -- Deze m ethode is eenvoudiger voor personen die hun ideeën en gevoelens gemakkelijk kunnen uitdrukken. Deze taalvaardigheid en expressieverm ogen zijn niet in alle bevolkingsgroepen in dezelfde m ate aanwezig. Hierdoor krijgen we een vertekening ten voordele van de intellectuelen. -- De afnam e van schriftelijke vragenlijsten kan lang aanslepen (circa 8 weken), vooral om dat m en respondenten de tijd m oet geven te antwoorden en na enkele weken de niet-response groep opnieuw m oet aanschrijven. -- Men heeft geen controle over wie de vragenlijst invult. De respondent kan voor bepaalde vragen de m ening van anderen vragen. Er is ook geen controle m ogelijk op de m anier waarop de vragenlijst wordt ingevuld en of de respondent elke vraag op de correcte manier begrij pt.

Een m ail-survey wordt het best gebruikt in de volgende twee situaties: Situatie 1: verkennend onderzoek: m en staat voor een totaal onbekende groep en wenst een algem een inzicht te krijgen in een bepaald probleem. Situatie 2: aan de volgende voorwaarden is voldaan: - m en wil een hom ogeen m ilieu bereiken: iedereen zal de vragen op dezelfde m anier interpreteren - de groep heeft een int ellectuele vorm ing en kan zich gem akkelijk scrhriftelijk uitdrukken - de groepsleden zijn in voldoende m ate geboeid door het onderwerp van de vragenlijst Er zij n verschillende nevenvorm en van deze schriftelijke enquête. Zo kan m en zijn vragenlijst online zetten op internet of vragen klassikaal invullen. Enquêtes via internet Voordelen: -- Snelheid waarmee je een doelpubliek kan bereiken. -- Via program m eertechnieken kan je de ingevoerde gegevens van de respondent rechtstreeks laten inbrengen in een databasefile: dit bespaart je veel typwerk. -- Extreem lage kostprijs (tenzij je een program m eur m oet betalen). -- Met behulp van de programmeertaal kan je de respondent aangeven waar hij/ zij een vraag open liet. -- De afnam e van de vragenlijst is anoniem. Nadelen: -- Je m oet overweg kunnen m et program m eertaal (htm l, javascript en sqlserver). -- Je onderzochte populatie is niet representatief. Er is duidelijk een selectiebias van wie de vragenlijst wil invullen. Bovendien zijn het vooral intellectueel jonge m ensen m et veel vrije tijd die surfen.

-- Om de non-response zo laag m ogelijk te m aken m oet je je vragenlijst kort houden (internet is im m ers vluchtig en snel). -- Dit kan enkel worden gebruikt bij specifieke onderwerpen (bv. hoe vaak klik je op banners op internet?) -- Je hebt geen enkele controle over de juistheid van de gegevens. Respondenten kunnen zeer gem akkelijk andere persoonlijke inform atie invullen (bv. liegen over leeftijd). Klassikale enquête Bij de klassikale enquête wordt een groep personen in een lokaal sam engebracht om een vragenlijst in te vullen (bv. scholieren, soldaten in een kazerne, werknem ers in een bedrijf). Voordelen: -- Door m iddel van een korte introductie op de vragenlijst kan je het publiek m eer m otiveren om de vragenlijst in te vullen: non-response rate is laag! -- De respondenten kunnen vragen stellen wanneer bepaalde vragen niet begrepen worden. -- Op een korte tijd bekom je een groot aantal vragenlijst en. -- De kostprijs ligt iets lager dan bij een gewone post-enquête om dat je geen portkosten m oet betalen. Nadelen: -- Er is opnieuw een vertekening door de 'clustering van antwoorden'. Vooral in klassen worden leerlingen sterk beïnvloed door de opinies van anderen. -- Bepaalde bevolkingsgroepen zoals huisvrouwen kunnen m et deze m ethode niet worden bereikt.

ii Telefonische enquêtes Deze m et hode wordt soms wel eens als quick and dirty om schreven. Telefonisch ondervragen kenm erkt zich im m ers door de grote snelheid waarm ee m en inform atie kan verzam elen, m aar je verkregen inform atie is niet diepgaand. Voordelen: -- Je verkrijgt de gewenste inform atie in een snel tem po. -- De duur van deze survey methode is kort. I n enkele dagen tijd kan je de vragenlijsten hebben afgenom en. -- De kostprijs van deze m ethode is laag: circa 350 euro voor 200 interviews. -- Je kan veel respondenten bereiken over heel België verspreid. -- 'Random digit dailing'maakt het m ogelijk ook telefoonnum m ers te bereiken die niet in de telefoonlijsten zijn opgenom en. -- Er is een grotere controle over het interview: geen interviewbias, je kan vragen die persoon t e spreken die je nodig hebt voor het interview, de vragenlijst wordt correct overlopen. -- Professionele firma's laten hun interviewers de gegevens onm iddellijk intikken in de com puter. Dit betekent dat er minder werk m oet worden verricht voor de input van de gegevens: dus m inder kosten, m inder kans op fout en en een snellere beschikbaarheid van de gegevens. Nadelen: -- De vragenlijst m oet kort zijn en m ag geen m oeilijke of netelige vragen bevatten. -- De telefoonpopulatie is niet representatief: slechts 2 op 3 gezinnen in België hebben een telefoonaansluiting. Het bezit van een telefoon is sociaal-econom isch bepaald. Hierdoor zullen bepaalde bevolkingscategoriën uit de boot vallen. -- Er zijn geen t elefoonlijsten beschikbaar van alle bestaande telefoonnum m ers in België. Bovendien is ongeveer 16% van de nummers die opgenom en zijn in telefoonboeken incorrect (bv. verhuizing, stopzetting aansluiting). Door de opkom st van de GSM zijn er veel jonge gezinnen die geen vaste telefoonlijn m eer nem en. De GSM-operators en Telenet m aken hun lijsten van t elefoonnummers niet zomaar

bekend. -- Er zijn veel firm a s die onprofessioneel te werk gaan en st udenten aanwerven die zonder opleiding dergelijke enquêtes m oet en afnem en. Deze m et hode is vooral aangewezen wanneer: - m en up-to-date inform atie (bv. naar welk radioprogram m a luistert u nu?) wil - de enquête duur zeer kort m oet zijn iii Face- to- face interview s Van alle types van interviews levert het face-to-face interview waarschijnlijk de rijkste inform atie op. Voordelen: -- Men bekom t bruikbare antwoorden. I ndien de vraag onduidelijk is dan wordt deze toegelicht. Ook wanneer de geïnterviewde een ontoereikend antwoord geeft, wordt er doorgevraagd. -- Een ruim gam m a aan vraagtypes kan worden gehanteerd en de vragenlijst mag lang zijn. -- I n deze interviews kan m en gebruik maken van docum entatie, stalen, reclam evoorbeelden e.d. -- De interviewer kan de antwoorden gem akkelijker verifiëren (bv. inkom en afleiden uit klederdracht) Nadelen: -- Gevaar voor interviewbias: de aanwezigheid van een interviewer kan een hinderpaal betekenen bij 'm oeilijke of netelige'vragen (bv. het onderwerp racism e ondervraagd door een blanke of zwarte enquêteur). De graad van vertekening hangt af van de sociale afstand die er heerst tussen de interviewer en ondervraagde.

-- De prijs van een interview is vaak zeer duur: uurloon interviewer én verplaatsingskosten. Men m ag rekenen op 7.500 euro voor 200 enquêtes. -- Het onderzoek is arbeidsintensief en tijdrovend om dat de enquêteur zich som s opnieuw m oet verplaatsen wanneer de respondent niet thuis is. -- De verwerking van de gegevens is vaak m oeilijk. Doordat gestandaardiseerde antwoorden ontbreken wordt de analyse beïnvloed door de interpretat ies die de onderzoeker aan elk antwoord geeft. Ze worden best toegepast voor - het interviewen van populaties waarvan er geen adressenlijst beschikbaar is (bv. daklozen) - het interviewen van personen die niet bereid zijn om m ee te werken aan interviews - het afnem en van com plexe vragenlijsten - het onderzoeken van problem en die nog niet vaak werden bestudeerd Er zij n twee vorm en van persoonlijke ondervraging: de enquête aan huis en de straatenquête. Beide vorm en hebben enkele voor- en nadelen. Enquête aan huis Het voordeel van de ondervraging aan huis is dat het gesprek m eestal vlot verloopt om dat de geïnterviewd zich in een vertrouwde om geving bevindt. Bovendien kan de interviewer via observatie nagaan of de ondervraagde eerlijk antwoordt op de vragen (bv. sociale klasse, welk m erk van koffie wordt gedronken). Enquêtes op straat Bij de straatenquêtes wordt de respondent onverwacht aangesproken op straat. Wanneer de vragenlijst kort is, dan heeft het gesprek op straat plaats.

Som s nodigt men de ondervraagde uit in een dichtbij gelegen winkel of zaaltje. De kosten en de snelheid zijn een groot voordeel: men kan dankzij de geringe verplaatsingen veel vragenlijsten afnem en per dag. Het nadeel van straatenquêtes is de representativiteit van de steekproef. Je resultaten zij n sterk afhankelijk van de plaats waar je je bevindt op straat en het tij dstip van het interview (bv. stad of dorp, winkelstraat of verarmde buurt, 's ochtends op werkdag of zaterdagavond).

< - - CONSTRUCTI E VAN EEN EFFI CI ËNTE VRAGENLI JST - - > 0 I nhoud 1. I nleiding 2. Open of gesloten vragen? i. De voor-en nadelen in overweging genom en ii. I m plicaties van de keuze voor open of een gesloten vraag 3. Richtlijnen voor het form uleren van gesloten vragen 1 I nleiding Maak bij de ontwikkeling van een vragenlijst zoveel m ogelijk gebruik van bestaande vragenlijsten of sluit zoveel m ogelijk aan bij een bestaande vragenlijst. 1. Neem je lijstje m et onderzoeksvragen en bepaal per onderzoeksvraag welke gegevens vereist zijn om je hypothese te beantwoorden. 2. Formuleer per hypothese één of m eerdere deelvragen : ga na of er m eerdere vragen nodig zijn om de hypothese te beantwoorden. 3. Bepaal per (deel)vraag of je kiest voor een open of gesloten vraag. 4. Hou bij het form uleren van de vraag rekening m et de richtlijnen voor het construeren van vragen.

2 Open of gesloten vraag? i De voor- en nadelen in overw eging genom en Het onderscheid tussen open en gesloten vragen slaat op de antwoordm ogelijkheden. Bij gesloten vragen krijgt de respondent een lijst m et antwoordm ogelijkheden. Antwoorden buiten die lijst kom en niet aan de orde. Bij open vragen m ag de respondent alles schrijven of zeggen wat hem relevant voorkomt. Bij de keuze voor open en gesloten vragen worden het best volgende overwegingen in acht genom en: Gesloten vragen vereisen dat alle antwoordalternatieven exhaustief te inventariseren en overzichtelijk te presenteren zijn. I s de verzam eling van antwoordm ogelijkheden com plex en heterogeen, dan is het veelal moeilijk om een overzichtelijke antwoordlijst te presenteren (vooral bij telefonische interviews). I n dat geval wordt voor een open vraag gekozen. I n een interview dat spontane reacties wil registreren horen vooral open vragen. Gesloten vragen leggen im m ers antwoordalternatieven op en zijn dus sterk cognitiebepalend. Antwoordcategorieën beperken vaak het niveau waarop variabelen worden gemeten. Als je de respondent zij n leeftijd laat kiezen uit verschillende leeftijdscategorieën dan kan je de variabele leeftijd slechts m eten op ordinaal niveau. Laat je de respondent zijn leeftijd opgeven (open vraag waarbij m en een getal invult) dan wordt deze variabele gem eten op interval niveau. Open vragen vereisen van de respondent m eer denkwerk dan gesloten vragen. Open vragen geven de respondent de ruim te om alles te zeggen wat voor hen van belang is. I n de antwoordcategorieën van gesloten vragen kunnen zij hun m ening niet altijd kwijt. Bij gevoelige onderwerpen ervaren respondenten open vragen vaak als m inder bedreigend. Daartegenover staat dat gesloten vragen het de

respondent m oeilijk m aken om een bepaald onderwerp te om zeilen. Dit kan echter niet worden veralgem eend. Vragen naar de leeftij d in een open vraag is voor oudere m ensen vaak bedreigender dan vaste antwoordcategorieën. De antwoordm ogelijkheden van gesloten vragen vorm en som s een hulp bij het herinneren van gebeurtenissen of gedragingen uit het verleden. Anderzijds kunnen antwoordalternat ieven m ensen op ideeën brengen. Met een beetje hulp kunnen m ensen zich dingen herinneren die nooit hebben plaatsgevonden. Het antwoord op een open vraag kan zeer sterk respondentgebonden zijn. Dit kan leiden tot onvergelijkbaarheid van de antwoorden. Anderzijds kan dit ook een voordeel zijn als de specifieke gevoelens, de opvattingen en de gedragsvoornem ens het studie-object vorm en (vb. een diepte-interview). Met één open vraag kan m en de respondent over alle aspecten van een onderwerp aan het praten (eventueel ook schrijven) krijgen. Op die manier krijt m en het antwoord op een groot aantal deelvragen die dan niet m eer gesteld m oeten worden. Open vragen zij n m eestal onm isbaar bij het ontwerpen van een vragenlijst m et gesloten vragen. De ontwerper inventariseert op die m anier de m ogelijke antwoorden op een vraag. Open vragen zij n vaak m oeilijk te coderen. De lengte van het antwoord op open vragen wordt vaak bepaald door het niveau van opleiding (bias). ii I m plicaties van de keuze voor open of een gesloten vraag Hier vind je een lijst van de gevolgen van de keuze voor een bepaald antwoordsysteem: Bij een beperkt aantal antwoordm ogelijkheden heb je te m aken m et categoriale variabelen, bij een onbeperkt aantal antwoordm ogelijkheden spreken we van kwantit atieve variabelen.

Hoe hoger het m eetniveau hoe inform atiever de data zijn: dit houdt in dat de statische analyses die m ogelijk zijn op een hoger m eetniveau m eer inform atie zullen opleveren. Bij een zeer hom ogene groep is het vereist om m eer antwoordcat egorieën te form uleren zodat de subtiele verschillen tussen de groepsleden te m eten zijn. De keuze van het m eetniveau bepaalt ook de functie van de benodigde inform atie: "zijn de gegevens generaliseerbaar? hebben we een ruw idee over de verschillen tussen de groepsleden of kunnen we zeer genuanceerde verschillen opsporen?" De correlatiecoëfficiënt daalt naarm ate het aantal antwoordcategorieën lager is. Voor veranderingen binnen 1 persoon over de tijd is een groter aantal antwoordm ogelijkheden nodig (stabiliteit van at titudes of persoonlijkheidskenm erken). Meestal bevat een antwoordschaal tussen 5 en 9 antwoordcategorieën (meer dan twaalf categorieën levert m eestal geen extra inform atie op). Schalen die gebruik m aken van drie of vier antwoordcategorieën, zijn niet geschikt om analyses die lineariteit veronderstellen, uit te voeren. I ndien j e vragenlijst peilt naar zaken waarover de respondenten nog niet veel hebben nagedacht, leidt een groter aantal antwoordalternatieven (bv. m eer dan 5) tot een grotere onbetrouwbaarheid. I ndien j e de respondenten wil dwingen om een standpunt in te nem en op een Likert-schaal, biedt dan een even aantal antwoordcategorieën aan (d.w.z. zonder neutraal antwoordalt ernatief). I n het andere geval kies je best een oneven aantal om dat dit de validiteit van het instrum ent vergroot. Als de kans bestaat dat een bepaalde vraag niet van toepassing op een bepaald deel van de respondenten, voorzie dan een antwoordcategorie "Niet van t oepassing". Dit laatste kom t de validiteit van de vragenlijst ten goede. Gebruik zo weinig m ogelijk de antwoordm ogelijkheid "Weet het niet" (met uitzondering van echte kennisvragen). Dit antwoord wordt vaak gekozen door m ensen die geen zin hebben om over een vraag na te denken, terwijl zij

m eestal toch een opinie hebben. Voorzien in een antwoordalt ernatief "Weethet-niet" leidt dus vaak tot een lagere validiteit. 3 Richtlijnen voor het form uleren van gesloten vragen De richtlijnen voor het form uleren van gesloten vragen: Vragen m oeten eenduidig zijn: elke vraag mag m aar 1 antwoord bevatten. Daarom zal het som s nodig zijn een vraag uit te splitsen. Gebruik eenvoudig taalgebruik: verm ijd vakjargon en afkortingen. Laat je vraag aansluiten bij het taalgebruik van de doelgroep. Zorg ervoor dat je respondent op de vraag kan antwoorden: de respondent m oet over de nodige inform atie bezitten. Formuleer je vraag zo neutraal m ogelijk: verm ijd em otioneel geladen begrippen of vragen waarin reeds een opinie uit gesproken wordt. Vragen m ogen niet leidend worden geformuleerd. Verm ijd ontkennende vragen. De vraag m oet aansluiten op de antwoordcategorieën. Ook aan de volgorde van de vragen dient aandacht te worden besteed: Start m et voor de respondent interessante en m otiverende vragen (geen achtergrondvariabelen, geen gevoelige vragen) die relevant zijn voor alle deelnem ers. Achtergrondvragen aan het eind van de vragenlijst. Gevoelige vragen in het tweede deel van de vragenlijst, m aar niet net voor de achtergrondvragen (reden: te veel gevoelige of weinig int eressante vragen na elkaar, hebben een negatieve invloed op de respons). Verm ijd zoveel m ogelijk sprongen (zoals "indien u nee antwoordt, ga naar vraag 10"). Dit verhoogt de kans op item - non-respons.

Bij een lange vragenlijst groepeer je de vragen per onderwerp en breng je een logische volgorde in de verschillende groepen van vragen.