Basisboek methoden en technieken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basisboek methoden en technieken"

Transcriptie

1 Basisboek methoden en technieken Deel 2 van 3 : Hoofdstuk 4 t/m 7 Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 3 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 8 tot en met 12 Bronvermelding: Titel: Basisboek methoden en technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek Vierde druk Auteur: Dr. D.B. Baarda en Dr. M.P.M. de Goede Uitgever: Wolters-Noordhoff ISBN: X Aantal pagina s boek : 376 Aantal hoofdstukken boek : 12 De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse verwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt. Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright 2006 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per aan info@studentsonly.nl.

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Onderzoeksontwerp pag. 3 Hoofdstuk 5 Onderzoekspopulatie en steekproef pag. 8 Hoofdstuk 6 Dataverzameling pag. 12 Hoofdstuk 7 Bestaande gegevens pag. 14 2

3 Hoofdstuk 4 Onderzoeksontwerp 4.1 Experiment Causale samenhangen kunnen met behulp van een experiment worden onderzocht. Bij een experiment wordt doorgaans het verband tussen twee kenmerken getoetst. Het aantal variabelen zal bij een experimenteel onderzoek niet groot zijn. De variabelen die men toetst zijn de zogenoemde afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabele is de gevolg- ofwel effectvariabele. De onafhankelijke variabele is de veroorzakende variabele ofwel de experimentele variabele (Baarda & De Goede, 2006). 4.2 Pre-experimentn en storende factoren Pre-experimentele ontwerpen Baarda en De Goede (2006) beschrijven een pre-experimenteel ontwerp (p. 118). Volgens dit onderzoeksontwerp worden verschillende groepen met elkaar vergeleken. Van belang is de interne validiteit. Tijdens het blootstellen van een groep aan de veroorzakende variabele (de onafhankelijke variabele) moet immers worden nagegaan of de onafhankelijke variabele inderdaad de oorzaak van het effect op de groep is. Pre-experimentele ontwerpen gaan uit van een voor- en nameting bij één groep, maar kunnen ook uitgaan van een nameting bij twee groepen of alleen in één groep Storende factoren Met pre-experimenten kan niet zomaar worden vastgesteld dat de verandering (het effect op de afhankelijke variabele) enkel wordt veroorzaakt door de onafhankelijke variabele. De tijd tussen de voor- en nameting is een bepalende factor. Dit betekent dat het resultaat van een voormeting kan veranderen als men de nameting op een ander moment op de dag uitvoert: Deelnemers kunnen aan het eind van de dag vermoeid zijn waardoor de reactie op de blootstelling van de te meten variabele anders kan zijn (zie voorbeeld in Baarda & De Goede, 2006, p ). Het optreden van dit effect wordt een testeffect genoemd. De verschillen die gevonden worden na de voor- en nameting en die dus niet worden veroorzaakt door de onafhankelijke variabele kunnen derhalve worden veroorzaakt door storende factoren. Dit wordt instrumentatie genoemd. Een andere storende factor bij een pre-experiment is het regressie-effect. Dit effect is waarneembaar als de statistische regressie waarbij de score na de nameting afwijkend is van de gemiddelde scores. Het effect is vooral te zien als de scores in een voormeting extreem hoog zijn (zie voorbeeld in Baarda & De Goede, 2006, p. 120). Een volgende storende factor bij een pre-experiment kan voortkomen uit de selectie van de deelnemers. Als de experimentele groep anders van samenstelling is dan de controlegroep, kan deze selectie de resultaten verstoren. Als de tijd tussen de voor- en nameting lang is, zullen er doorgaans minder mensen aan de nameting deelnemen. In de tussentijd kunnen er zelfs mensen zijn overleden. Deze mortaliteit kan de metingen ook storen. De bovengenoemde factoren (tussentijdse gebeurtenissen, groei-effect, testeffect, instrumentatie, regressie-effect, selectie en uitval) zorgen ervoor dat men met een pre-experimenteel ontwerp geen eenduidige uitspraak kan doen over causale verbanden. 3

4 4.3 Zuiver experiment, randomisatie en matchen Zuiver experimentele ontwerpen Bij zuiver experimentele ontwerpen wordt gebruik gemaakt van randomisatie. Dat wil zeggen dat op grond van het toeval onderzoekseenheden aan de onderzoeksgroepen (experimentele groep en controle groep) worden toegewezen. Vervolgens kan men met statistische technieken nagaan in hoeverre de verschillen veroorzaakt worden door toevallige factoren of door de onafhankelijke variabele. In hoofdstuk 11 zullen technieken worden beschreven. Overigens zullen de te vergelijken groepen wel gelijkwaardig aan elkaar moeten zijn. Zuiver experimentele ontwerpen kunnen opgebouwd zijn uit twee tot vier groepen, waarbij sprake kan zijn van nametingen (zie voorbeeld in Baarda & De Goede, 2006, p ) Interne en externe validiteit van experimenten De storende factoren die voorkomen bij pre-experimenten, kunnen door randomisatie worden tegengegaan bij zuivere experimenten. Als alleen het effect wordt waargenomen bij de controlegroep, is het aannemelijk dat dit effect wordt beïnvloed door de experimentele variabele. Dit wordt interpretatie-exclusiviteit genoemd. In dat geval kan er gesproken worden van interne validiteit. 4

5 Een testeffect kan bij zuivere experimenten worden voorkomen door middel van het Solomon design, waarbij bij vier groepen in de twee controlegroepen op verschillende testmomenten wordt gekeken naar het effect van de blootstelling op de variabele. Als er een verschil waarneembaar is op het tweede testmoment bij de ene groep, maar niet bij de andere groep, kan men vaststellen dat er sprake is van een testeffect. Het nadeel van zuivere experimenten is dat de onderzoeksomstandigheden erg kunstmatig zijn, waardoor het de vraag is of de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar een andere populatie dan de onderzochte populatie onder andere omstandigheden (zie voorbeeld in Baarda & De Goee, 2006, p. 124). Als generalisatie mogelijk is, is er sprake van externe validiteit Randomiseren, matchen en homogeniseren Helaas is het niet altijd mogelijk om door middel van randomisatie storende fatoren te beheersen. In die gevallen zal men de experimentele groepen en de controlegroepen moeten matchen of homogeniseren. Onder matchen ook als gelijkschalen getypeerd wordt verstaan dat de experimentele groep en de controlegroep vergelijkbaar aan elkaar worden gemaakt. Het matchen kan gebeuren door de zogenoemde precisiecontrole en door de frequentieverdelingscontrole. Bij een precisiecontrole is iedere onderzoekseenheid gelijk, zowel voor de experimentele groep als voor de controlegroep. De kenmerken van de eenheden zijn dus in combinatie aan elkaar gelijk. Een frequentieverdelingscontrole wordt ook een globale controle genoemd. De onderzoekseenheden zijn per kenmerk voor de experimentele groep en voor de controlegroep in frequentieverdelingscontroles gelijk. In beide groepen zijn bijvoorbeeld evenveel mannen als vrouwen opgenomen. Met homogeniseren wordt het gelijkstellen van de groepen op grond van een bepaald kenmerk bedoelt, bijvoorbeeld enkel mannen of enkel vrouwen. Het matchen en homogeniseren kan in combinatie met het randomiseren worden uitgevoerd. De technieken zijn dus geen vervangende technieken voor randomisatie (Baarda & De Goede, 2006). 4.4 Quasi-experimentele ontwerpen Een quasi-experimenteel ontwerp is van toepassing als een random toewijzing van een eenheid aan een experimentele groep of controle groep niet uitgevoerd kan worden en een pre-experimenteel ontwerp niet de voorkeur heeft vanwege de mogelijk storende factoren waarover men geen controle heeft. Randomisatie is immers niet altijd mogelijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan groepen bestaande uit afdelingen of schoolklassen. In die situaties is manipulatie en random toewijzing niet aan een groep maar aan een variabele een optie Baarda en De Goede (2006) geven drie ontwerpen weer onderzoeken. Het eerste ontwerp betreft een onderzoek sterk gelijkend op het quasi-experimentele onderzoek, waarbij er een voor- en nameting is met een controlegroep zonder randomisatie (p. 127). Het tweede voorbeeld betreft een pre-experimenteel ontwerp met een enkelvoudige tijdreeks. Een enkelvoudige tijdreeks bestaat uit verschillende meetmomenten bij een experimentele groep, zodat men veranderingen over alle periodes kan nagaan en eventueel een afname of toename in een bepaalde periode kan constateren. Er is dus géén controlegroep (p. 129). Het nadeel van dit ontwerp is echter dat het effect van een experimentele variabele niet eenduidig is vast te stellen. Andere gebeurtenissen kunnen dit effect hebben beïnvloed. Het derde ontwerp betreft het quasi-experimentele ontwerp met meervoudige tijdreeksen zonder randomisatie. Dit ontwerp lost het probleem van de enkelvoudige tijdreeksen op, omdat er dan zowel een experimentele groep als een controlegroep bestaat. Op meerdere momenten wordt zowel in de 5

6 controlegroep als in de experimentele groep het effect gemeten (de scores) van de afhankelijke variabele. 4.5 Surveyonderzoek Survey; karakterisering Een surveyonderzoek is nuttig indien er sprake is van een groot aantal onderzoekseenheden waaruit men een steekproef trekt. Bij een survey wordt informatie verzameld via observaties, vragenlijsten of gesprekken. Meestal zal er maar één meetmoment in een bepaalde periode zijn, de momentopname. Tijdens een beschrijvend of exploratief onderzoek kan men gebruik maken van een survey. Een survey is niet geschikt als men geïnteresseerd is in causale verbanden (Baarda & De Goede, 2006) Typen surveyonderzoek Het nagaan of storende factoren invloed hebben is bij een survey nauwelijks mogelijk. Toch kan een onderzoeker door middel van systematische variatie en statistische berekeningen deze storende factoren proberen te beperken. Er zijn verschillende vormen van surveyonderzoek mogelijk, namelijk een longitudinaal surveyonderzoek, een panelonderzoek, een trendonderzoek en een prospectief onderzoek. Panelonderzoeken en trendonderzoeken zijn vormen van longitudinale onderzoeken. Longitudinale onderzoeken bestaan uit surveyonderzoeken waarbij op meerdere tijdstippen gegevens worden verzameld. Als op verschillende tijden dezelfde informatie wordt verzameld, kan er gesproken worden van een panelonderzoek. Als op verschillende tijden dezelfde informatie wordt verzameld bij verschillende andere onderzoekseenheden, kan er gesproken worden van een trendonderzoek. Prospectief onderzoek is gericht op de toekomst en men bestudeert volgens dit ontwerp de gegevens die op verscheidene tijden zijn verkregen. Prospectief onderzoek lijkt op een (quasi) experimenteel onderzoek, omdat men experimentele en controle omstandigheden tracht te kopiëren. Echter, deze groepen bestaan slechts op papier. Op verschillende tijdstippen wordt bekeken of de verwachtingen op papier inderdaad te zien zijn in de nagemaakt experimentele en controlegroep (zie voorbeeld in Baarda & De Gode, 2006, p ). De interne validiteit zal in een surveyonderzoek laag zijn, maar als de stekproef aselect is getrokken kan de externe validiteit hoog zijn. 4.6 Causaliteit en ontwerp van onderzoek Wat is causaliteit? Ook bij een survey kan men spreken van en causaal verband, hoewel een survey niet gericht is op een studie naar causale verbanden. Als er sprake is van een causaal verband bij een survey, dan zal het aan de volgende eisen moeten voldoen: a) De samenhang tussen de kenmerken mag niet vals zijn of schijnbaar en dit moet aangeduid worden b) Er moet sprake zijn van een statistische covariatie tussen de variabelen c) De onafhankelijke variabele moet in tijd vooraf gaan aan de afhankelijke variabele. Het is niet vanzelfsprekend dat bij het bestaan van een covariatie én een tijdsvolgorde er een oorzakelijk verband is tussen de variabelen. Een derde factor kan immers van invloed zijn op de afhankelijke en onafhankelijke variabele. Men spreekt dan van een schijncorrelatie of valse correlatie. Voor een voorbeeld van een schijncorrelatie wordt verwezen naar Baarda en De Goede (2006) pagina

7 4.6.2 Causaliteit en onderzoeksontwerp Het meest geschikte onderzoeksontwerp voor het bestuderen van causale verbanden is het zuivere experiment. Door randomisatie kunnen immers storende factoren worden vermindert tot toevalsfouten en kunnen samenhangen statistisch worden bestudeerd. Ook de tijdsvolgorde heet een onderzoeker in de hand bij een zuiver experiment. Een survey is minder geschikt voor het bestuderen van causale verbanden. Bij een survey kan men echter wel gebruik maken van technieken, zoals het homogeniseren van onderzoekseenheden nadat uit de analyse is gebleken dat er mogelijk sprake is van een beïnvloedende derde variabele. Voor een voorbeeld wordt verwezen naar Baarda en De Goede (2006) pagina

8 Hoofdstuk 5 Onderzoekspopulatie en steekproef 5.1 Onderzoekseenheden en kenmerken In de voorgaande hoofdstukken werd voornamelijk uitgegaan van onderzoekseenheden bestaande uit mensen. Onderzoekseenheden kunnen echter ook dieren, dingen of organisaties zijn. In de onderzoeksopzet zal de onderzoeker duidelijk moeten beschrijven welke onderzoekseenheden in het onderzoek betrokken zullen worden en welke kenmerken van deze eenheden gemeten zullen worden. De daarna te trekken steekproef zal representatief voor deze eenheden moeten zijn. Bovendien is een goede omschrijving van een kenmerk belangrijk voor de te verrichten metingen. Kenmerken worden variabelen genoemd, omdat de kenmerken kunnen veranderen gedurende het onderzoek. Als men bijvoorbeeld de mate van stress wil onderzoeken onder werknemers is stress de te meten variabele en zijn de werknemers de eenheden. Vaak zullen eenheden ook respondenten of participanten worden genoemd als het om mensen gaat, maar men kan niet spreken van respondenten als men geïnteresseerd is in bijvoorbeeld de afdelingen waar de mensen werkzaam zijn (Baarda & De Goede, 2006). 5.2 Populatie en steekproef Een populatie zal ook goed beschreven moeten worden in de onderzoeksopzet. De omschrijving verpleegkundigen is bijvoorbeeld niet toereikend. De onderzoeker zal moeten aangeven uit welke verpleegkundigen de populatie bestaat: uit welk land afkomstig, welk kwalificatieniveau, in welk werkveld werkzaam. Baarda en De Goede (2006) onderscheiden de volgende populaties: de universum of theoretische populatie (bijvoorbeeld alle verpleegkundigen in het land), de operationele populatie (bijvoorbeeld de verpleegkundigen werkzaam in een provincie), de steekproef (het benaderde deel van de populatie), de (aanvankelijke) respons (het gedeelte van de steekproef dat uiteindelijk deelneemt aan het onderzoek) en de dataproducerende steekproef ofwel de uiteindelijke respons (het deel van de steekproef dat in de data-analyse is betrokken). Als de populatie is afgebakend zal men moeten aangeven in hoeverre die populatie in het onderzoek betrokken gaat worden, bijvoorbeeld alle verpleegkundigen werkzaam op een afdeling in een ziekenhuis of slechts een deel daarvan. Dit deel wordt een steekproef genoemd. Een steekproef kan aselect of select zijn. Onder een aselecte steekproef wordt het willekeurig strekken van onderzoekseenheden verstaan, waarbij er voor alle eenheden een gelijke kans is om tot een steekproef te gaan behoren. De aselecte steekproef wordt ook de kanssteekproef genoemd. Onder een selecte steekproef wordt het niet op toeval selecteren van eenheden uit de populatie verstaan. Bij een aselecte steekproef kan men inductieve statistiek gebruiken, dat wil zeggen dat de resultaten statistisch worden onderzocht en er een foutenmarge is voor de generalisatie van de steekproef naar de totale populatie. Een selecte steekproef kan niet gegeneraliseerd worden, omdat men hierbij geen inductie statistiek kan gebruiken en de gegevens alleen gelden voor de gebruikte onderzoekseenheden (Baarda & De Goede, 2006, p. 149). Na een eenduidige vaststelling en omschrijving van de populatie zal een onderzoeker de onderzoekseenheden voor de steekproef moeten selecteren. Deze selectie zal vanuit een steekproefkader gebeuren. Een steekproefkader wordt gevormd door bijvoorbeeld een bestand waaruit de eenheden geselecteerd kunnen worden, zoals een lijst met postcodes of ledenlijsten van organisaties. 8

9 5.3 Aselecte steekproeven Enkelvoudige aselecte steekproef Baarda en De Goede (2006) geven een voorbeeld van een aselecte steekproef op pagina , waarbij ze nogmaals terugkomen op de representativiteit van een steekproef. De auteurs gaan in op enkele wijzen waarop een aselecte steekproef kan worden getrokken, zoals het verkrijgen van eenheden door middel van het programma Exel of SPSS. Met deze programma s kan een onderzoeker uit een bestand getalmatig, bijvoorbeeld om de 100 ingevoerde eenheden, een selectie maken. Ook de loterijmethode kan worden toegepast. Volgens deze methode heeft de onderzoeker alle eenheden op kaarten genoteerd en worden er vervolgens op aselecte wijze kaarten getrokken. Belangrijk bij deze methode is dat er rekening gehouden zal worden met non-respons; de steekproef zal groter moeten zijn dan de bedoelde grootte van de steekproef Systematische steekproef met aselect begin Een steekproef kan systematisch worden getrokken als het moeilijk blijkt te zijn om bestanden te vinden waarbij een enkelvoudige aselecte steekproef kan worden getrokken (Baarda & De Goede, 2006). Er kunnen bijvoorbeeld alleen bestanden gebruikt worden van verschillende bronnen (bijvoorbeeld bestanden van afdelingen van verscheidene ziekenhuizen). In dit geval stelt men eerst de representatieve steekproefgrootte vast om vervolgens random op systematische wijze eenheden uit deze populatie te trekken. Zo kunnen er bijvoorbeeld verpleegkundigen werkzaam zijn in ziekenhuizen in een stad waarvan er 1000 representatief zijn per ziekenhuis. Uit deze totale populatie kan men dan voor de gewenste steekproefgrootte 100 verpleegkundigen selecteren. Op systematische wijze kunnen deze eenheden via een getallengenerator worden bepaald: eenheid 8, 108, 208 enzovoorts tot er een steekproef is van 1000 eenheden Gestratificeerde aselecte steekproef De groepen die vergeleken moeten worden tijdens een onderzoek, moeten gelijkwaardig vertegenwoordigd zijn in de steekproef. Daartoe kan men de populatie in deelpopulaties onderverdelen, ook strata genoemd. Strata bestaan bijvoorbeeld uit mannen (jonge mannen, oudere mannen) en vrouwen (jonge vrouwen, oudere vrouwen). Uit deze vier strata kan de onderzoeker vervolgens een enkelvoudige steekproef trekken. Als de verhouding van deelpopulaties ongelijk blijkt te zijn (bijvoorbeeld meer mannen dan vrouwen) kan men deze ongelijke verhouding ook in de steekproef opnemen, zodat de steekproef toch overeenkomt met de populatie. Dit noemt men een proportioneel gestratificeerde steekproef. Er kan gesproken worden van een disproportioneel gestratificeerde steekproef als de steekproef met de gecombineerde strata niet representatief is voor de totale populatie (Baarda & De Goede, 2006). 5.4 Meertrapssteekproef Als een onderzoeker bijvoorbeeld eerst via bestanden van de gemeente aselect instellingen moet selecteren om vervolgens daaruit aselect deelnemers te kunnen selecteren voor het onderzoek, noemt men dit een meertrapssteekproef. Als daarbij alle deelnemers van een bepaald instelling geselecteerd worden, kan er gesproken worden van een clustersteekproef. Het nadeel van een meertrapssteekproef is het gevaar dat niet iedere deelnemer een gelijke 9

10 kans heeft om in de steekproef terecht te komen. Stel dat men uit een gemeentebestand een aantal huishoudens selecteert en men vervolgens een telefoonlijst maakt van deze huishoudens, dan heeft niet iedere deelnemer uit de populatie huishoudens een kans om in de steekproef terecht te komen, omdat niet iedereen op de telefoonlijst zal voorkomen (zie voorbeeld in Baarda & De Goede, 2006, ). 5.5 Selecte steekproeven Toevallige steekproef Er kan gesproken worden van een toevallige steekproef als de eenheden op basis van toeval in een steekproef terecht komen, bijvoorbeeld omdat men ze op straat aanspreekt. Voor een voorbeeld wordt verwezen naar Baarda en De Goede (2006) pagina Quotasteekproef Voordat een quotasteekproef kan worden getrokken zal men de populatie verdelen in strata. Een quotasteekproef is echter, in tegenstelling tot een gestratificeerde aselecte steekproef, select. De eenheden worden dus per strata vastgesteld Doelgerichte steekproef Een doelgerichte steekproef wordt getrokken als men bijvoorbeeld wil onderzoeken waarom twee groepen uit een populatie van mening verschillen over iets. De onderzoeker trekt dus specifieke eenheden uit de populatie voor de steekproef. Een voorbeeld van een doelgerichte steekproef is een onderzoek naar het stemgedrag van de bevolking (Baarda & De Goede, 2006) Sneeuwbalsteekproef Als de populatie moeilijk benaderbaar is, kan men de sneeuwbalmethode gebruiken. Via andere respondenten komt men hierbij in contact met nieuwe respondenten. De anonimiteit kan gewaarborgd worden door aan de eerdere respondenten een aantal namen te vragen van mogelijke andere respondenten. De onderzoeker kan dan zelf uit deze opgave een keuze maken, zonder dat de eerdere respondenten weten wie men nog meer in het onderzoek gaat betrekken (Baarda & De Goede, 2006). 5.6 Hoe kies ik een steekproef en hoe groot mot die zijn? Keuze van een steekproef Bij kleine populaties kan men ervoor kiezen om de populatie geheel tot de steekproef te laten behoren. Als en steekproef getrokken kan worden, zal men het type steekproef dat gebruikt gaat worden moeten overwegen. Aselecte steekproeven zijn te gebruiken als een populatie makkelijk benaderbaar is. Op basis van de doelstelling en de vraagstelling van het onderzoek kan men nagaan óf en welke strata gebruikt worden (Baarda & De Goede, 2006). 10

11 5.6.2 Steekproefgrootte De steekproefgrootte is afhankelijk van de volgende aspecten: a) De nauwkeurigheid b) Het soort onderzoek c) De heterogeniteit van de populatie. Statistisch kan er worden uitgegaan van een 95% zekerheid en een betrouwbaarheidsmarge van 4%. Baarda en De Goede (2006) leggen dit uit aan de hand van een voorbeeld: 50% van ondervraagde werknemers ervaart een hoge werkdruk en volgens de statistische betrouwbaarheid kan de onderzoeker nu stellen dat 46% tot 54% van de werknemers in de populatie een hoge werkdruk ervaart (Baarda & De Goede, 2006, pagina 166). Het voorbeeld van de auteurs laat zien dat de nauwkeurigheid bij een grote steekproef toeneemt, terwijl deze afneemt bij een kleine steekproef. De volgende overwegingen spelen bij het vaststellen van de steekproefgrootte een rol: a) Als er gebruik gemaakt wordt van een kruistabel omdat in deze tabel de geoperationaliseerde begrippen gemeten kan worden moet er minimaal sprake zijn van 25 eenheden per cel. b) Er moet een minimum van 30 eenheden zijn, omdat het anders niet meer mogelijk is om statistische berekeningen uit te voeren. c) De beschikbare financiële middelen en tijd. 11

12 Hoofdstuk 6 Dataverzameling 6.1 Definiëren en operationeren Variabelen zijn begrippen die in meetbare termen zijn geformuleerd. Als een begrip zo geformuleerd is dat het begrip exact weergeeft wat ermee bedoeld wordt en datgene weergeeft wat men wil onderzoeken, dan kan er gesproken worden over: het begrip zoals bedoeld, het begrip zoals bepaald. En voorbeeld daarvan is het begrip leeftijd. Het proces van het formuleren van meetbare termen heet operationaliseren. Begrippen kunnen echter ook complex zijn, waardoor een onderzoeker opzoek moet gaan naar zogenoemde indicatoren. Deze indicatoren geven meer inzicht in wat mensen verstaan onder een begrip genoemd in de onderzoeksvraagstelling. Zo zal men bij het begrip intelligentie de volgende indicatoren kunnen gebruiken: taalvaardigheid, sociale vaardigheid, snelheid, ruimtelijk inzicht (Baarda & De Goede, 2006, p ). Een onderzoeker zal dus moeten nagaan welke dimensies er aan een begrip ten grondslag liggen. 6.2 Dataverzamelingsmethoden Een onderzoeker kan het best eerst de gegevens gebruiken die direct voorhanden zijn. Als er weinig tot geen gegevens bekend zijn, is een observatie of een interview het meest geschikt. 6.3 Gestructureerde en ongestructureerde dataverzameling Informatie kan op gestructureerde of ongestructureerde wijze verzameld worden. Volgens de gestructureerde wijze verzameld men de info op basis van gegevens die reeds bekend zijn. Er worden bijvoorbeeld gericht observaties uitgevoerd of men stelt gericht vragen. Het ongestructureerd informatie verzamelen verloopt door het stellen van oriënterende vragen waarbij de antwoordmogelijkheden niet vast liggen. Ook de observaties gescheiden volgens deze methode meer oriënterend (men heeft een observatielijst met minder specifieke thema s). De ongestructureerde methoden behoren tot de kwalitatieve onderzoeken (Baarda & De Goede, 2006). 6.4 Directe versus indirecte dataverzameling Het direct vragen naar informatie kan wel eens te bedreigend overkomen of kan als te belastend worden ervaren. Sommige onderwerpen zijn immers te beladen van aard. Een indirecte wijze van gegevens verzamelen is dan meer geschikt. Via zijwegen kan een onderzoeker inzicht krijgen in het onderwerp waarin hij geïnteresseerd is. Het nadeel van deze manier van gegevens verzamelen is echter dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of men inderdaad meet wat men wil meten (validiteit). Daartegenover staat dat men met een directe benadering ook niet met zekerheid kan stellen dat de gegeven info waarachtig is gegeven (Baarda & De Goede, 2006). 6.5 Mogelijkheden voor statistische verwerking: meetniveaus De manier waarop gegevens statistisch berekend kunnen worden, hangt af van de manier waarop de te onderzoeken begrippen geoperationaliseerd zijn en de aard van de meetniveaus. Zo kunnen metingen op nominaal niveau, ordinaal niveau, interval niveau als op ratio niveau gedaan worden. Nominale metingen zijn categorisch van karakter. Dit betekent dat de 12

13 gegevens in een beperkt aantal antwoordcategorieën weergegeven kunnen worden, bijvoorbeeld het geslacht (man, vrouw). Ordinale meetniveaus bestaan uit antwoordcategorieën waar verschillen tussen kunnen zijn, zoals het opleidingsniveau van iemand. Deze niveaus zijn echter niet in getallen uit te drukken. De meetniveaus op intervalen ratio niveau zijn wel in getal uit te drukken. Een voorbeeld daarvan is de leeftijd van iemand. Een meetniveau op ratio niveau gaat daarbij uit van een zogenoemd natuurlijk nulpunt (bijvoorbeeld de leeftijd van 0-4 jaar), terwijl een meting op interval niveau uitgaat van getalsmatige gelijke afstanden, zoals de temperatuur. De metingen in vragenlijsten zijn doorgaans ordinaal, maar er kan ook gebruik gemaakt worden van interval- of ratioschalen (Baarda & De Goede, 2006, p. 187, tabel 6.2). 6.6 Instrumentele betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van een meting is erg belangrijk, omdat daarmee de mate van toeval kan worden aangegeven. Statistisch wordt de betrouwbaarheid aangegeven met een getal tussen 0 en 1. Hoe dichter of gelijk aan de 0-waarde, hoe minder betrouwbaar. Factoren die de betrouwbaarheid beïnvloeden: de omgeving (drukke omgeving leid af, waardoor iemand de vragen niet correct beantwoord), de reactie op degene die de gegevens verzameld (meer of minder op het gemak voelen bijvoorbeeld), het onderwerp waarover gesproken wordt (de begrippen zijn concreet, het onderwerp is wel of niet beladen). De betrouwbaarheid kan op verschillende wijzen worden gemeten, maar met de test-hertestmethode kan de onderzoeker de stabiliteit van de meting nagaan. Dit betekent dat de test nogmaals wordt afgenomen, waarna men de scores met elkaar vergelijkt. De correlatie wordt zo onderzocht. Met deze statistische waarde kan de stabiliteit van de samenhang worden vastgesteld. Een correlatie van 0 betekent dar er geen samenhang is tussen de scores, terwijl een correlatie van 1 betekent dat de samenhang erg stabiel is. Naast deze methode kan de onderzoeker kijken naar de homogeniteit van het meetinstrument. Dat wil zeggen dat gekeken wordt naar de overeenkomst van de verschillende vragen; meten de vragen allen hetzelfde. Voorts kan met de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid worden nagegaan in hoeverre degene die de gegevens verzameld de resultaten vertroebeld (Baarda & De Goede, 2006). In hoofdstuk 9 zal hierop worden ingegaan. 6.7 Instrumentele validiteit Validiteit en betrouwbaarheid zijn van groot belang voor een onderzoek. Met de validiteit wordt bedoelt dat men met het onderzoek meet wat men wil meten. Er zijn twee soorten validiteit te onderscheiden: begripsvaliditeit en predictieve validiteit. Begripsvaliditeit heeft betrekking op de validiteit van het gebruikte theoretische begrip in het onderzoek. Als men bijvoorbeeld het aantal gewerkte uren als indicator heeft gebruikt voor de verhoogde werkdruk onder werknemers, dan zal men moeten nagaan of de begrippen werkdruk en werkuren inderdaad juist zijn toegepast. Predictieve validiteit heeft betrekking op de voorspelbaarheid van de scores van een test. Onderzocht wordt dan in welke mate men met de betreffende test een voorspelling kan doen (Baarda & De Goede, 2006). 13

14 Hoofdstuk 7 Bestaande gegevens 7.1 Wat voor typen bestaande gegevens zijn er? Baarda en De Goede (2006) geven een opsomming van gegevens die voor onderzoek geschikt kunnen zijn, zoals digitale nummerieke gegevens, gegevens uit andere onderzoeken of ongestructureerde gegevens uit kranten of bijvoorbeeld brieven. Bij kwantitatief onderzoek maakt men gebruik van nummerieke gegevens. 7.2 Hoe zijn bestaande gegeven opgeslagen? Gegegevens die al lange tijd zijn opgeslagen kunnen gevonden worden in databestanden, ook gegevensbestanden genoemd. De statistische gegevens worden censusdata genoemd en de herkomst van de gegevens noemt men databronnen. Tegenwoordig is de computer een van de belangrijkste middelen waarmee data verwerkt of verzonden kunnen worden (Baarda & De Goede, 2006). 7.3 Voordelen van onderzoek met bestaande gegevens De voordelen van het gebruik van bestaande gegevens in onderzoek bestaan uit de toegankelijkheid, de mogelijkheid om de grote hoeveelheid data statistisch te berekenen, de non-reactieve aard (geen vertekening door het achterwege blijven van reacties van anderen op de onderzoeker) en de goedkope wijze waarop ze snel beschikbaar kunnen zijn (Baarda & De Goede, 2006). 7.4 Nadelen van onderzoek met bestaande gegevens Bestaande gegevens zijn, ondanks de genoemde voordelen in de voorgaande paragraaf, niet altijd even bruikbaar. Vaak zullen de gegevens nog bewerkt moeten worden. Het nadeel is tevens dat er officiële toestemming nodig kan zijn voor het gebruik van de gegevens, of dat de gegevens privacy gevoelig zijn (sommige gegevensbestanden zijn niet vrij toegankelijk, niet alle gegevens zijn bekend vanwege de anonimiteit en men zal soms een vergoeding moeten betalen). Een onderzoeker kan daarnaast geconfronteerd worden met de zogenoemde overdrachtsproblemen, conditieproblemen en spreidingsproblemen. Zo kan een bestand niet altijd even makkelijk uit een registratiesysteem worden gekopieerd of zijn de tekstverwerkingsprogramma s verouderd en niet meer compatibel met nieuwe versies. Ook kunnen gegevens dusdanig verouderd zijn dat ze niet meer fysiek bruikbaar zijn. Daarnaast kunnen de gegevens op verschillende plaatsen (in verschillende archieven) opgeslagen zijn, waardoor men genoodzaakt is om al deze plaatsen te bezoeken (Baarda & De Goede, 2006, p ). 14

15 7.5 Kwaliteitsbeoordeling van bestaande gegevens Als de gegevens eenmaal toegankelijk zijn, moeten ze op kwaliteit beoordeeld worden. De gegeven zullen aan moeten sluiten bij het dol van het onderzoek. De manier waarop de bestaande gegevens zijn verkregen en verwerkt is ook van belang voor de mate waarin ze in het nieuwe onderzoek worden gebruikt. Bovendien hangt de geschiktheid af van de definiëring van de bestaande gegevens: onvoldoende of verouderd. Statistische gegevens zijn niet geheel bruikbaar vanwege de nieuwe ontwikkelingen (Baarda & De Goede, 2006). 15

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Inhoudsopgave 7.1. Inleiding... 2 7.1.1. Onderzoekseenheden, populatie en steekproef... 2 Onderzoekseenheden op verschillende niveaus... 2 7.1.2. Steekproeven: twee

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Samenvatting Methoden en Technieken

Samenvatting Methoden en Technieken Samenvatting Methoden en Technieken Samenvatting van het basisboek Methoden en Technieken van Baarda en De Goede (tweede, herziene druk. Derde oplage, 1997) Inhoud 1 Wat is onderzoek? 2 2 Wat is mijn doelstelling

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5 Werkcollege 5 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2. Populatie - steekproef 3. Vragenlijst ontwikkelen 2 Instructies opdrachten 3 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2.

Nadere informatie

1c Relatie tussen x en y hoeft niet perfect te zijn om een oorzaak van y te laten zijn.

1c Relatie tussen x en y hoeft niet perfect te zijn om een oorzaak van y te laten zijn. MTO A tentamen 1 e gelegenheid 1c Relatie tussen x en y hoeft niet perfect te zijn om een oorzaak van y te laten zijn. 2d Stap empirische cyclus. Volgens Heiman. Afleiden van empirische predicties uit

Nadere informatie

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? Methodologie voor de sociale wetenschappen Voorwoord XI Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1 H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? 3 1.1. Inleiding 4 1.2. Enkele voorbeelden 6 1.2.1. De opwarming van

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 Meten: algemene Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 OPZET College 1: Algemene College 2: Meting van attitudes (ISSP) College 3: Meting van achtergrondvariabelen via MTMM College 4:

Nadere informatie

Basisboek methoden en technieken

Basisboek methoden en technieken Basisboek methoden en technieken Deel 3 van 3 : Hoofdstuk 8 t/m 12 Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 3 Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 4 tot en met 7 Bronvermelding: Titel: Basisboek

Nadere informatie

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek Noordhoff Uitgevers bv 3 Sociaalwetenschappelijk onderzoek. Causale conclusie en generalisatie.2 Interne validiteit.3 Externe validiteit Samenvatting Opgaven Het doel van veel onderzoek is om op basis

Nadere informatie

4. De tweede stap: het onderzoeksdesign

4. De tweede stap: het onderzoeksdesign 4. De tweede stap: het onderzoeksdesign Bij een design denk je misschien aan een motiefje op kleding. Misschien denk je ook aan designmeubelen. Dat is het allemaal niet. Het woord design betekent - letterlijk

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Bij deze danken we collega-docenten in het hoger onderwijs voor het delen van hun ervaringen en expertise.

Bij deze danken we collega-docenten in het hoger onderwijs voor het delen van hun ervaringen en expertise. Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Het onderzoeksontwerp

Hoofdstuk 5. Het onderzoeksontwerp Hoofdstuk 5 Het onderzoeksontwerp Het onderzoeksontwerp Een onderzoeksontwerp is een verzameling reeds genomen beslissingen die samen het masterplan vormen en waarin de methoden en procedures voor het

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Geraldine Clarebout 09-09-2010 Contact: geraldine.clarebout@kuleuven-kortrijk.be Inhoud Kiezen van methoden: verschillende types Steekproeftrekking

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Zelfstudiefiches M&T: Deel 2 (H6-7)

Zelfstudiefiches M&T: Deel 2 (H6-7) Zelfstudiefiches M&T: Deel 2 (H6-7) Hoofdstuk 6 1. Bekijk figuur 6.2. Het meetproces (p. 133 cursus). Dit schema en bijhorende tekst moet je heel goed begrijpen, heel vaak komen tijdens de colleges termen

Nadere informatie

Probleemstelling niet te open formuleren Geen beleidsvragen opnemen in de probleemstelling Geen normatieve vragen gebruiken

Probleemstelling niet te open formuleren Geen beleidsvragen opnemen in de probleemstelling Geen normatieve vragen gebruiken Hoofdstuk 2 Doelstelling en Probleemstelling Doelstelling Belang en relevantie aangeven van de verzamelde en onderzochte informatie: >Waarom wil je iets weten? Relevantie Praktisch: maatschappelijk nut.

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Basisboek methoden en technieken

Basisboek methoden en technieken Basisboek methoden en technieken Deel 1 van 3 : Hoofdstuk 1 t/m 3 Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 4 tot en met 7 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 8 tot en met 12 Bronvermelding: Titel: Basisboek

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Zorg Thuis bedoeld? De CQI Zorg Thuis is bedoeld om de kwaliteit van zorg te meten zoals die wordt waargenomen

Nadere informatie

A. Week 1: Introductie in de statistiek.

A. Week 1: Introductie in de statistiek. A. Week 1: Introductie in de statistiek. Populatie en steekproef. In dit vak leren we de basis van de statistiek. In de statistiek probeert men erachter te komen hoe we de populatie het beste kunnen observeren.

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 4 1 Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers

Nadere informatie

8.2. Onderdelen van het klassieke experimentele ontwerp

8.2. Onderdelen van het klassieke experimentele ontwerp Deel 3: Kwantitatieve methoden Hoofdstuk 8: Experimentele ontwerpen 8.1. Inleiding Basisidee: twee situaties nl. situatie 1 met manipulatie en situatie 2 zonder manipulatie en je kijkt naar het effect

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. De steekproefopzet bepalen

Hoofdstuk 1. De steekproefopzet bepalen Hoofdstuk 1 De steekproefopzet bepalen Basisbegrippen bij steekproeven en steekproeftrekking Populatie: de complete groep die wordt bestudeerd, zoals aangegeven in de doelen van het onderzoeksproject Managers

Nadere informatie

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent.

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent.nl Voorwoord Voor u ligt het door ons opgestelde marktonderzoek inclusief de resultaten. Tijdens deze opdracht is gebruik gemaakt

Nadere informatie

College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle

College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle - Leary: Hoofdstuk 9 en 10 - MM&C: Hoofdstuk 2.4 (p.129-130), 2.6 en 3.1 - Aanvullende tekst 4 Jolien Pas ECO 2012-2013 Doel experimenteel onderzoek:

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Statistiek basisbegrippen

Statistiek basisbegrippen MARKETING / 07B HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Statistiek: wetenschap die gericht is op waarnemen, bestuderen en analyseren

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Leerdoelen Uitleggen hoe belangrijk informatie is voor het bedrijf, om inzicht te krijgen in de markt. Het marketinginformatiesysteem definiëren en de onderdelen daarvan bespreken.

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

D) Alle drie de variabelen kunnen zowel afhankelijke als onafhankelijke variabelen zijn.

D) Alle drie de variabelen kunnen zowel afhankelijke als onafhankelijke variabelen zijn. Oefententamen 2012 1. In een onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen sekse, leeftijd en sociale vaardigheden. Welke van deze variabelen kunnen in psychologisch onderzoek uitsluitend een rol spelen

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014 Meten van Resultaat Carine van Schie 22 april 2014 Outline 1 Onderzoek 2 Gedragsverandering 3 Resultaat en (effect) metingen 4 Vragenlijst 5 Observatie 6 Respondenten 7 Analyse Onderzoek: Wat wil je weten

Nadere informatie

Statistische variabelen. formuleblad

Statistische variabelen. formuleblad Statistische variabelen formuleblad 0. voorkennis Soorten variabelen Discreet of continu Bij kwantitatieve gegevens gaat het om meetbare gegeven, zoals temperatuur, snelheid of gewicht. Bij een discrete

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Verspreiden niet toegestaan Gedownload door: Tim Koops E-mail adres: mitspook@hotmail.com

Verspreiden niet toegestaan Gedownload door: Tim Koops E-mail adres: mitspook@hotmail.com Examen YRM10306 Beantwoord de meerkeuze vragen door het juiste antwoord te omcirkelen. Als je je hebt bedacht, zet dan een kruis door het aangegeven antwoord en omcirkel vervolgens het juiste antwoord.

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek E: info@malvee.com T: +31 (0)76 7002012 Het opzetten en uitvoeren van een medewerker tevredenheid onderzoek is relatief eenvoudig zolang de te nemen stappen bekend

Nadere informatie

College Week 2 Observeren en Meten

College Week 2 Observeren en Meten College Week 2 Observeren en Meten Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Meetniveaus Dataverzamelingsmethoden Steekproeven trekken Hiervoor lezen: Leary:

Nadere informatie

Validatiecriteria voor Huurdersoordeel 2016

Validatiecriteria voor Huurdersoordeel 2016 Validatiecriteria voor Huurdersoordeel 2016 Een van de onderdelen van de Aedes-benchmark is het Huurdersoordeel. Dit huurdersoordeel wordt verkregen door onderzoeken uit te voeren onder huurders. Deze

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek Hoofdstuk 5 5.1 Inleiding Achtergrond en doel van het onderzoek Bonnema Weert wenst inzicht te verkrijgen in haar naamsbekendheid. Bonnema Weert wil in het bijzonder antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Studiehandleiding Onderzoeksmethoden

Studiehandleiding Onderzoeksmethoden Studiehandleiding Onderzoeksmethoden Modulenaam: Onderzoeksmethoden Afdeling: Pedagogiek Studiejaar: 1 Semester: 1 Ects: 5 Docenten: Mieke de Waal (vt), Peter Karstanje (dt), Hans Steenvoorden (vkrt) Datum:

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

Repliek op de commentaren van Schoonenboom en Wester

Repliek op de commentaren van Schoonenboom en Wester Repliek op de commentaren van Schoonenboom en Wester Adri Smaling * Judith Schoonenboom bespreekt naar aanleiding van de eerste alinea van mijn artikel een aantal misverstanden. Maar daarmee wil ze niet

Nadere informatie

College 5 Experimentele en Quasi- Experimentele Proefopzetten

College 5 Experimentele en Quasi- Experimentele Proefopzetten College 5 Experimentele en Quasi- Experimentele Proefopzetten - Leary Hoofdstuk 9, 10, 13 en 14 - Aanvullende tekst 5 Jolien Pas ECO 2012-2013 Het Experiment Doel: Causaal verband vastellen door te laten

Nadere informatie

Hoofdstuk 18. Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren

Hoofdstuk 18. Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren Hoofdstuk 18 Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren Analyse van verbanden Analyse van verbanden: bij de analyse van verbanden stel je vast of er een stabiel verband bestaat tussen twee

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. De omvang van een steekproef bepalen

Hoofdstuk 13. De omvang van een steekproef bepalen Hoofdstuk 13 De omvang van een steekproef bepalen Steekproefnauwkeurigheid Steekproefnauwkeurigheid: verwijst naar hoe dicht een steekproefgrootheid (bijvoorbeeld het gemiddelde van de antwoorden op een

Nadere informatie

Workshop Qualtrics & SPSS

Workshop Qualtrics & SPSS Workshop Qualtrics & SPSS Voor afstudeerbegeleiders en examinatoren CE Sjoukje Goldman: s.p.k.goldman@hva.nl 24 april 2018 1 Inhoud 1. Aan de slag met Qualtrics 2. Validiteit, betrouwbaarheid & representativiteit

Nadere informatie

Lijst van figuren. Lijst van tabellen

Lijst van figuren. Lijst van tabellen Voorwoord Lijst van figuren Lijst van tabellen v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 Waargaatditboekover?... 1 1.2 Criminaliteit en criminologie.... 3 1.3 Een veelkleurig en fluïde onderzoeksobject... 5 1.3.1 Standaardclassificatie....

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Eerstelijns Verloskunde

Werkinstructies voor de CQI Eerstelijns Verloskunde Werkinstructies voor de CQI 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI bedoeld? De CQI Eerstelijns verloskunde is bedoeld om de kwaliteit van eerstelijns verloskundige zorg (van verloskundigen èn van verloskundig

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek

Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets Onderstaande tekst is een aangepaste versie van het document Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets, geschreven door Saskia Wools & Anton Béguin (2014).

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Onderzoeksdesigns. Ellen Tromp, epidemioloog St Antonius ziekenhuis

Onderzoeksdesigns. Ellen Tromp, epidemioloog St Antonius ziekenhuis Onderzoeksdesigns Ellen Tromp, epidemioloog St Antonius ziekenhuis Inhoud Inleiding Wetenschappelijk bewijs Opdracht Verschillende onderzoekdesigns De drie componenten van evidence-based practice Wetenschappelijk

Nadere informatie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie Interventie: Families First Deelcommissie: 1 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 11 april 2014 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie De commissie

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Joost den Hollander Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred paulis Datum: 9-0-05 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-PG)

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-PG) Werkinstructies voor CQI Vertegenwoordigers van Bewoners van Verpleeg- en Verzorgingshuizen voor de landelijke meting 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Vertegenwoordigers van Bewoners bedoeld? De CQI

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN INLEIDING Als je geïnteresseerd bent in de vraag welke van twee behandelingen of geneesmiddelen het beste werkt, zijn er grofweg twee manieren om dat te onderzoeken: experimenteel en observationeel. Bij

Nadere informatie

Memo. 6 januari aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij. onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014.

Memo. 6 januari aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij. onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014. aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij Memo onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014. 6 januari 2015 Introductie Voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014, dat het

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Inleiding tot het opstellen van een elektronische enquête met LimeSurvey

Inleiding tot het opstellen van een elektronische enquête met LimeSurvey Inleiding tot het opstellen van een elektronische enquête met LimeSurvey Cursus Wetenschappelijk denken en Informatica voor leidinggevenden in het UZ Brussel (voorjaar 2011) 4-3-2011 Herhaling titel van

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: De analyse en rapportering van jouw empirisch onderzoek

Hoofdstuk 7: De analyse en rapportering van jouw empirisch onderzoek Hoofdstuk 7: De analyse en rapportering van jouw empirisch onderzoek Nadat je je empirisch of veldonderzoek voltooide, en je hebt de data ingevoerd, moet je die ook analyseren, verwerken en rapporteren.

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Representativiteit. Foeke van der Zee (Hulp bij Onderzoek, Groningen, versie 2, februari 2016)

Representativiteit. Foeke van der Zee (Hulp bij Onderzoek, Groningen, versie 2, februari 2016) Representativiteit Foeke van der Zee (Hulp bij Onderzoek, Groningen, versie 2, februari 2016) www.hulpbijonderzoek.nl Voorwoord Dit paper maakt deel uit van een reeks papers waarin ik een aantal onderwerpen

Nadere informatie

Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof

Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof Pieter-Jan Klok Bas Denters Mirjan Oude Vrielink Juni 2012 Inleiding Onderdeel van het onderzoek zou een vergelijkende studie zijn naar de effectiviteit

Nadere informatie

Hoorcollege 2: Onderzoeksmethoden 08-01-13!!

Hoorcollege 2: Onderzoeksmethoden 08-01-13!! Hoorcollege 2: Onderzoeksmethoden 08-01-13 Stof hoorcollege Hennie Boeije, Harm t Hart, Joop Hox (2009). Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, achtste geheel herziene druk, ISBN 978-90-473-0111-0. Hoofdstuk

Nadere informatie