Chassis 36B ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING

Vergelijkbare documenten
Elektrische installatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie

Chassis 38C ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN

Motor en randorganen

Elektrische installatie

Elektrische installatie

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING FEBRUARI 2005 EDITION NÉERLANDAISE

Elektrische installatie

CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING STUURBEKRACHTIGING AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING JANUARI 2005 EDITION NEERLANDAISE

Motor en randorganen

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 01A 01D 02A 04A 04B

0 Algemeen HEFMIDDELEN CARROSSERIE INNOVATIES X91 02A 02B

Motor en randorganen

Airconditioning STANDKACHEL GEREGELDE AIRCONDITIONING BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0P - BJ0V - BJ0M JUNI 2005 EDITION NEERLANDAISE. Renault s.a.s.

Motor en randorganen

6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 62A

2 Aandrijving AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X91 23A 29A

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH HEFMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN X74 01A 02A 04B 05A

INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5]

EAT-242 Diagnose Laad- en startsystemen

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Motor en randorganen

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Elektrische installatie

Algemeen INTRODUCTIE STORING ZOEKEN BJ0F - BJ0G - BJ0J - BJ0K - BJ0V DECEMBER 2001 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2001

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

HELP, DE ACCU LOOPT LEEG. Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE

Reparatieaanwijzing. Mazda CX-5 Bouwjaar ccm 121 kw. Elektrisch systeem > Accu > Accuklemmen losmaken en aansluiten > Standaard

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

Werkplaatshandboek voor het rangeersysteem. Type Mammut AMS 1

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Servicemanager - Technisch Specialist / Onderhoudstechnicus

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

8 Elektrische installatie

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

ALARM. De werking van het systeem wordt door de body computer geregeld, die via de seriële verbinding commando''s verzendt/ontvangt.

4 Plaatwerk ALGEMEEN BODEMPLAAT VOOR CENTRALE BODEMPLAAT ZIJKANT BODEMPLAAT BODEMPLAAT ACHTER BOVENBOUW VOOR BOVENBOUW ZIJKANT BOVENBOUW ACHTERZIJDE

P Als twee van de drie eenheden P, U of I bekend zijn, dan kan de derde worden berekend aan de hand van de volgende formule (zie de afbeelding):

Zekeringen en Relais

BAT-141 EPD basis 2. Zelfstudie en huiswerk 10-08

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INTERIEURBEKLEDING BEKLEDING KAPPEN - KLEPPEN STOELFRAME EN STELRAILS VOOR STOELFRAME EN STELRAILS ACHTER BEKLEDING VOORSTOELEN BEKLEDING ACHTERBANK

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

VMT-22 Laad- en startsysteem

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

Chassis AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN JULI 2005 EDITION NEERLANDAISE

Bedradingsschema. Student booklet

ACM-LV24 MINI 12-24V LED DIMMER

TOERENTAL ADAPTER MGT-300


Setnummer: Montage voorschrift. GC90c CAN-bus

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

AANVULLENDE INFORMATIE MAN OPBOUWRICHTLIJNEN

Montagehandleiding van een stuurkolom voor:

Lokaliseren van storingen. Student booklet

5 Mechanismes en accessoires


Handleiding Motronic diagnose apparaat MDD

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5.

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 APCR-2300 STEKKERBLOK SCHAKELAAR

Prakticum Veiligheid

code Foutmelding Omschijving en Mogelijke oplossingen

Inhoud AST3 - Opdrachten en benodigdheden Proeve 2.doc Pagina 1 van 8

Bestnr Module SMD- Servotester

AIRBAGS EN GORDELSPANNERS

Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

Buispomp pomp T250 Handleiding

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Instructiehandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING v. 2.0 AWMR-230 MINI INBOUWSCHAKELAAR

TECHNISCH BULLETIN LTB00420v3 20 mei 2014

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruiksaanwijzing BullDuster

Voorwoord / veiligheidsaanwijzing 3. Gebruik van de s88-n-16/cd terugmeldingsmodule 4. Aansluitingen s-88-n-16/cd 4

ABS DUCATO

ACD-1000 STEKKERDOOS SCHAKELAAR

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Algemene informatie. Storingscode-identificatie. Storingslocatie

1. Lader Onderdelen. Lader Contactpunt. Bedieningsdisplay. Groen indicatielampje Stekker

Thermis WireFree io temperatuur sensor

Examen VMBO-BB. voertuigentechniek CSPE BB. gedurende 360 minuten. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Algemeen. Diagnose aansluitingen. Tekstlezer "VCC NL " Copyright 2004 Volvo Car Corporation. Alle rechten voorbehouden.

Transcriptie:

Chassis DAE Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 8 Diagnose - Vervangen van organen - 9 Diagnose - Configuratie en inleren - 10 Diagnose - Overzicht van de storingen - 11 Diagnose - Betekenis van de storingen - 12 Diagnose - Conformiteitscontrole - 17 Diagnose - Overzicht van de parameters - 19 Diagnose - Betekenis van de parameters - 20 Diagnose - Betekenis van de commando's - 24 Diagnose - Klachten - 25 Diagnose - Zoekschema's - 26 Edition néerlandaise "De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht". MR-390-X90-000$000_nelTOC.mif Renault s.a.s. Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault s.a.s. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault s.a.s.

Diagnose - Inleiding 1. GELDIGHEID VAN HET DOCUMENT In dit document staat de diagnose die geldig is voor alle volgende rekeneenheden: Model: LOGAN Betreffende functie: Elektrische stuurbekrachtiging Naam van de rekeneenheid: Elektrische stuurbekrachtiging 2. ONMISBARE ELEMENTEN VOOR DE DIAGNOSE Type documentatie Methodes van de diagnose (dit document): Ondersteunende diagnose (geïntegreerd in het diagnoseapparaat), Dialogys. Elektrische schema's: Visu-Schéma (cd-rom) Type diagnoseapparaat CLIP + CAN-sonde Type onmisbaar gereedschap Onmisbaar speciaal gereedschap Multimeter Elé. 1681 Universeel verlengblok 3. LET OP Werkwijze Voor het controleren van de rekeneenheden van de auto zet u het contact aan. DAE_V04_PRELI MR-390-X90-000$072_nel.mif -2

Diagnose - Inleiding Storingen De storingen worden aanwezig verklaard of staan in het geheugen (verschenen in een bepaalde context en sindsdien verdwenen of nog altijd aanwezig maar niet geconstateerd onder de huidige omstandigheden). De staat aanwezig of in geheugen van de storingen moet bekeken worden bij het starten van het diagnoseapparaat na het aanzetten van + na contact (+APC) (zonder de elementen van het systeem te bedienen). Een storing die aanwezig is, behandelt u zoals is aangegeven in het hoofdstuk Betekenis van de storingen. Bij een storing in geheugen, noteert u de storingen die aangegeven zijn en volgt u de aanwijzingen van het deel Adviezen. Als de storing bevestigd is na het opvolgen van de adviezen, is de storing aanwezig. Behandel de storing. Als de storing niet bevestigd wordt, controleer: de elektrische lijnen die bij de storing horen, de stekkers van deze lijnen (oxidatie, verbogen pennetjes enz.), de weerstand van het als defect aangegeven orgaan, de ligging en de staat van de draden (isolatie gesmolten of gescheurd, doorschuren). Conformiteitscontrole Bij de conformiteitscontrole worden de gegevens gecontroleerd die door het diagnoseapparaat niet als defect worden aangegeven als zij niet goed zijn. Hiermee kunt u: afwijkingen vinden welke verband houden met de klacht maar die niet als defect worden aangegeven, De werking van het systeem controleren om te voorkomen dat een storing na de reparatie snel weer terugkomt. In dit hoofdstuk vindt u een diagnose van de staten en de parameters, met de omstandigheden van de controle. Als een staat niet goed is of als een parameter buiten de tolerantie is, raadpleeg dan de met de overeenkomstige methode voor het storing zoeken. Klachten - Zoekschema's Als de controle met behulp van het diagnoseapparaat correct is, terwijl de klacht van de klant nog steeds aanwezig is, behandelt u het probleem uitgaande van de klacht. Een samenvatting van de globale werkwijze ziet u in het diagram op de volgende bladzijde. MR-390-X90-000$072_nel.mif -3

Diagnose - Inleiding 4. ALGEMENE WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN: Controleer de laadtoestand van de accu en de staat van de zekeringen Druk de diagnosekaart af van het systeem (van de CLIP en in het Werkplaatshandboek of de Service Mededeling) Sluit het diagnoseapparaat aan Communicatie met rekeneenheid? nee Zie zoekschema 1 ja Lezen van de storingen Storingen aanwezig? nee Conformiteitscontrole ja Behandeling van de aanwezige storingen De verschijnselen blijven nee Storing opgelost Behandeling van de storingen in het geheugen ja Gebruik de zoekschema's De verschijnselen blijven nee Storing opgelost De verschijnselen blijven nee Storing opgelost ja ja neem contact op met de techline MR-390-X90-000$072_nel.mif -4

Diagnose - Inleiding 4. WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN (vervolg) Controle van de kabelbundels Moeilijkheden bij de diagnose Het aansluiten van de stekkers en/of het werken aan de kabelbundel kan, tijdelijk, de oorzaak van de storing wegnemen. De gemeten waarden van de spanningen, de weerstand en de isolatie zijn meestal correct, vooral als de storing niet aanwezig is op het moment van de analyse (storing in het geheugen). Controle op het oog Zoeken van beschadigingen, onder de motorkap en in het interieur. Voer een nauwgezette controle uit van de beschermingen, van de isolaties en van de correcte ligging van de kabelbundels. Zoek oxidatiesporen. Manuele controle Gebruik, tijdens de werkzaamheden aan de kabelbundels, het diagnoseapparaat op zo'n manier dat het een verandering aangeeft van de staat van de storingen van "in het geheugen" naar "aanwezig". Controleer of de stekkers correct zijn vergrendeld. Zet de stekkers lichtjes onder mechanische spanning. Verdraai de kabelbundel. Als er zich een verandering in de staat voordoet, probeer dan de oorzaak van het incident te lokaliseren. Onderzoek van elk element Maak de stekkers los en controleer het uiterlijk van de klemmetjes en van de pennetjes evenals het felsen (niet gefelst op de isolatie). Controleer of de klemmetjes en de pennetjes goed in de stekkerbehuizing vergrendeld zijn. Controleer of de klemmetjes of pennetjes tijdens het aansluiten niet worden teruggedrukt. Controleer de contactdruk van de klemmetjes met behulp van een pennetje van het juiste model. Controle van de weerstand Controleer de geleiding van de complete lijnen, daarna sectie voor sectie. Zoek een kortsluiting aan massa, aan + 12 V of met een andere draad. Als een storing is gedetecteerd, repareer of vervang dan de kabelbundel. MR-390-X90-000$072_nel.mif -5

Diagnose - Inleiding 5. DIAGNOSEKAART LET OP! LET OP Bij alle incidenten van een complex systeem moet een complete diagnose worden uitgevoerd met het juiste gereedschap. Door de DIAGNOSEKAART weet men hoe de diagnose is uitgevoerd. Het is een essentieel element in de communicatie met de fabrikant. DAAROM MOET ALTIJD EEN DIAGNOSEKAART WORDEN INGEVULD ALS DE TECHLINE OF GARANTIERETOURAFDELING EROM VRAAGT. Er zal altijd naar deze kaart worden gevraagd: bij verzoeken om technische bijstand door de techline, bij het vragen om goedkeuring, voor het vervangen van onderdelen waarvoor goedkeuring nodig is, om bij te voegen bij onderdelen die "onder controle" staan en die retour gezonden moeten worden. Het is daarmee een voorwaarde voor het vergoeden van de garantie, en is een hulp bij het analyseren van de uitgebouwde onderdelen. 6. VEILIGHEIDSMAATREGELEN Bij alle werkzaamheden moeten de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen: controleer de laadtoestand van de accu om beschadiging van de rekeneenheden te voorkomen door een te geringe lading, gebruik geschikt gereedschap. MR-390-X90-000$072_nel.mif -6

Diagnose - Werking van het systeem Overzicht van het systeem Het systeem van de elektrische stuurbekrachtiging gebruikt een elektrische pomp die zorgt voor hydraulische bekrachtigingsdruk in het stuurcircuit. De elektromotor draait met een constante snelheid en het systeem levert een constant stuurbekrachtigingsniveau. Het systeem van de elektrische stuurbekrachtiging wordt beheerd door een in de elektrische pomp ingebouwde rekeneenheid. De werking van het systeem wordt gecontroleerd door in de elektrische pomp van de stuurbekrachtiging ingebouwde opname elementen. De functies Hoofdfunctie Stuurbekrachtiging: het systeem levert een constant stuurbekrachtigingsniveau. De elektromotor van de elektrische stuurbekrachtigingspomp draait met constant toerental. Temperatuurbescherming De temperatuur van de elektrische pomp wordt bewaakt door twee opname elementen, een voor de olietemperatuur, het andere voor de temperatuur van de interne elektronica. Er zijn twee gevallen: als de hoogste van de twee temperaturen boven de temperatuurdrempel (107 C) komt, vermindert het toerental van de elektromotor van 3800 tr/min naar 800 tr/min, in stappen van 40 tr/min per seconde, zolang de temperatuur hoger is dan 107 C, als de hoogste van de twee temperaturen boven de oververhittingsdrempel (125 C) komt, wordt de elektrische pomp uitgeschakeld en is er geen bekrachtiging meer zolang de temperatuur niet onder deze drempel gedaald is. Diagnose De rekeneenheid van de elektrische pomp heeft een zelfdiagnosefunctie. De benodigde informatie is toegankelijk met behulp van het diagnoseapparaat, via de lijn K. MR-390-X90-000$144_nel.mif -7

Diagnose - Aansluiting rekeneenheid ZWARTE 2-POLIGE STEKKER (VERMOGEN) Aansl. Omschrijving 1 2 Voeding + voor contact Massa ZWARTE 9-POLIGE STEKKER (SIGNAAL) Aansl. Omschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Niet in gebruik Niet in gebruik Diagnosesignaal K Niet in gebruik Voeding + na contact Niet in gebruik Niet in gebruik Niet in gebruik Signaal belasting dynamo MR-390-X90-000$216_nel.mif -8

Diagnose - Vervangen van organen Voorzorgen voor het gebruik De elektrische stuurbekrachtigingspomp (met de rekeneenheid, de elektromotor, de hydraulische pomp, het oliereservoir) vormt één geheel. VERVANGEN VAN DE ELEKTRISCHE POMP Voordat u de elektrische stuurbekrachtigingspomp vervangt, voert u een diagnose uit van het systeem en past u de bijbehorende diagnosemethode toe. Het vervangen van de elektrische stuurbekrachtigingspomp MAG uitsluitend gebeuren na toestemming van de techline. Na het vervangen van de elektrische pomp kalibreert u de rekeneenheid met behulp van het diagnoseapparaat. BELANGRIJK Om ongelukken te voorkomen, moet u altijd de accu losmaken bij alle, ongeacht welke, werkzaamheden aan de voortrein, zodat er niemand bekneld kan raken tussen een wiel en de carrosserie door het onverwacht activeren van de stuurbekrachtiging bij een defect van het systeem van de elektrische pomp. Voor het vervangen van het geheel van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, gaat u als volgt te werk : maak de accukabels los, vervang het geheel van de elektrische stuurbekrachtigingspomp (zie MR 388 Mechanisch,, Stuurbekrachtiging, Elektrische stuurbekrachtigingspomp : Uitbouwen - Inbouwen), sluit de accukabels weer aan, sluit het diagnoseapparaat aan, zet het contact aan en open de communicatie met de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, configureer de rekeneenheid via het commando VP006 "Kalibratie rekeneenheid"(zie Configuratie en inleren). schrijf het VIN van de auto via het commando VP001 "Schrijven van het VIN", schrijf de datum van de laatste werkzaamheden via het commando VP005 "Schrijven datum werkzaamheden", zet het contact minstens 15 secondes uit voor het verwerken van de configuratie, zonder de accu los te maken, zet het contact aan en open de communicatie met de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, controleer door het lezen van de configuratie LC005 "Kalibratie rekeneenheid", of de kalibratie overeenkomt met de auto (3800 tr/min), controleer of er geen storingen zijn en controleer de conformiteit van de parameters, start de motor van de auto en controleer de werking van het geheel van de elektrische stuurbekrachtigingspomp (stuurbekrachtiging aanwezig bij draaiende motor), controleer of er geen storingen zijn en controleer de conformiteit van de parameters. MR-390-X90-000$288_nel.mif -9

Diagnose - Configuratie en inleren PARAMETERS INSTELLEN VP001 : VP005 : VP006: Schrijven van het VIN. Dit commando maakt het mogelijk om handmatig het VIN van de auto in de rekeneenheid in te voeren. gebruik dit commando na ieder vervangen van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Schrijven datum werkzaamheden. Met dit schakelaar kan de datum van de laatste werkzaamheden aan het systeem van de elektrische stuurbekrachtigingspomp met de hand worden ingevoerd. Gebruik dit commando na elke reparatie, mechanisch of elektrisch/elektronisch, aan de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Kalibratie rekeneenheid. Met dit commando ken het toerental van de elektromotor van de pomp worden gekalibreerd in de rekeneenheid. Gebruik dit commando na ieder vervangen van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, alleen als deze niet is geconfigureerd. MR-390-X90-000$360_nel.mif -10

Diagnose - Overzicht van de storingen Storing Code DTC Code Omschrijving in diagnoseapparaat DF002 5608 Rekeneenheid DF017 5606 Circuit motor DF023 5613 Voeding + na contact DF053 5602 Configuratie rekeneenheid DF055 5607 Geheugen rekeneenheid MR-390-X90-000$432_nel.mif -11

Diagnose - Betekenis van de storingen DF002 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN REKENEENHEID 1.DEF : Informatie leverancier N 1 2.DEF : Informatie leverancier N 2 3.DEF : Informatie leverancier N 3 4.DEF : Informatie leverancier N 4 5.DEF : Informatie leverancier N 5 Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor of het draaien van het stuurwiel van de ene naar de andere aanslag. Controleer: de voeding + 12 V voor contact op aansl. 1 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de massa op aansl. 2 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de voeding + 12 V na contact op aansl. 5 van de 9-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Controleer door het lezen van de configuratie LC005 "Kalibratie rekeneenheid" of de kalibratie van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp overeenkomt met de uitrusting en het type van de auto. Herconfigureer de rekeneenheid indien nodig met behulp van het commando VP006 "Kalibratie rekeneenheid". Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. NA REPARATIE DAE_V04_DF002 MR-390-X90-000$504_nel.mif Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. -12

Diagnose - Betekenis van de storingen DF017 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT MOTOR 1.DEF : Informatie leverancier N 1 2.DEF : Te grote stuurstroom 3.DEF : Golfgenerator 4.DEF : Geen signaal Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor of het draaien van het stuurwiel van de ene naar de andere aanslag. Controleer: de voeding + 12 V voor contact op aansl. 1 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de massa op aansl. 2 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de voeding + 12 V na contact op aansl. 5 van de 9-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. NA REPARATIE DAE_V04_DF017 MR-390-X90-000$504_nel.mif Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. -13

Diagnose - Betekenis van de storingen DF023 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN VOEDING + NA CONTACT 1.DEF : Geen signaal Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor of het draaien van het stuurwiel van de ene naar de andere aanslag. Controleer de staat en de conformiteit van de voedingszekeringen: vermogenszekering (80A) op de zekeringplaat motorruimte. voedingszekering + na contact (5A) op de zekeringplaat interieur van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Vervang deze indien nodig. Controleer: de voeding + 12 V voor contact op aansl. 1 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de massa op aansl. 2 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de voeding + 12 V na contact op aansl. 5 van de 9-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Controleer de accuspanning en het laadstroomcircuit. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. NA REPARATIE DAE_V04_DF023 MR-390-X90-000$504_nel.mif Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. -14

Diagnose - Betekenis van de storingen DF053 IN GEHEUGEN CONFIGURATIE REKENEENHEID 1.DEF : Rekeneenheid niet gekalibreerd Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Deze storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor. Configureer de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp via het commando VP006 "kalibratie rekeneenheid" overeenkomstig de uitrusting en het type van de auto. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. NA REPARATIE DAE_V04_DF053M MR-390-X90-000$504_nel.mif Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. -15

Diagnose - Betekenis van de storingen DF055 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN GEHEUGEN REKENEENHEID 1.DEF : Informatie leverancier N 6 2.DEF : Informatie leverancier N 7 3.DEF : Informatie leverancier N 1 Bijzonderheden: De storing wordt aanwezig verklaard na het losmaken van de accu. Controleer: de voeding + 12 V voor contact op aansl. 1 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de massa op aansl. 2 van de 2-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, de voeding + 12 V na contact op aansl. 5 van de 9-polige zwarte stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Configureer de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp via het commando VP006 "kalibratie rekeneenheid" overeenkomstig de uitrusting en het type van de auto. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. NA REPARATIE DAE_V04_DF055 MR-390-X90-000$504_nel.mif Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. -16

Diagnose - Conformiteitscontrole Voer een complete controle uit met het diagnoseapparaat en daarna deze conformiteitscontrole. De in deze conformiteitscontrole genoemde waarden gelden ter indicatie. Omstandigheden: Stilstaande motor, contact aan. Volgorde Functie Parameter of Staat Controle of actie Afleespaneel en opmerkingen Diagnose 1 Voeding rekeneenheid PR108 : Voedingsspanning van de rekeneenheid 10 V < PR108 < 16 V Als de voedingsspanning van de rekeneenheid te laag is, is er geen communicatie mogelijk. Als PR108 niet conform is, voer een diagnose uit van het laadstroomcircuit. 2 Elektromotor PR012: Door de motor opgenomen stroom 0 A < PR012 < 1 A Geen bijzonderheden 3 Olietemperatuur PR016: Olietemperatuur Geeft de temperatuur van de olie in C. Het opname element is ingebouwd in de elektrische pomp. Zonder actie op het stuurwiel. 4 Temperatuur van de rekeneenheid PR008 : Temperatuur van de rekeneenheid Geeft de temperatuur van de elektronica in C. Het opname element is ingebouwd in de rekeneenheid van de elektrische pomp. Zonder actie op het stuurwiel. 5 Toerental van de elektromotor PR004: Motortoerental Geeft het toerental van de elektromotor PR017: Berekende snelheid van de elektrische stuurbekrachtigings pomp. PR004 = PR017 Bij een probleem, controleer met stilstaande motor en contact aan of PR004 = PR017 = 0 tr/min. DAE_V04_CCONF MR-390-X90-000$576_nel.mif -17

Diagnose - Conformiteitscontrole Voer een complete controle uit met het diagnoseapparaat en daarna deze conformiteitscontrole. De in deze conformiteitscontrole genoemde waarden gelden ter indicatie. Omstandigheden: Stationair draaiende motor. Volgorde Functie Parameter of Staat Controle of actie Afleespaneel en opmerkingen Diagnose 1 Voeding rekeneenheid PR108 : Voedingsspanning van de rekeneenheid 10 V < PR108 < 16 V Als de voedingsspanning van de rekeneenheid te laag is, is er geen communicatie mogelijk. Als PR108 niet conform is, voer een diagnose uit van het laadstroomcircuit. 2 Elektromotor PR012: Door de motor opgenomen stroom 5 A < PR012 < 65 A Zonder actie op het stuurwiel. 3 Olietemperatuur PR016: Olietemperatuur Geeft de temperatuur van de olie in C. Het opname element is ingebouwd in de elektrische pomp. PR016 < 100 C. Zonder actie op het stuurwiel. 4 Temperatuur van de rekeneenheid PR008 : Temperatuur van de rekeneenheid Geeft de temperatuur van de elektronica in C. Het opname element is ingebouwd in de rekeneenheid van de elektrische pomp. PR008 < 60 C. Zonder actie op het stuurwiel. 5 Toerental van de elektromotor PR004: Motortoerental Geeft het toerental van de elektromotor van de elektrische PR017: Berekende snelheid stuurbekrachtigings pomp. PR004 = PR017 = 3800 tr/min (± 20 tr/min) Bij een probleem, controleer met stationair draaiende motor en contact aan of PR004 = PR017 = 3800 tr/min. (± 20 tr/min) MR-390-X90-000$576_nel.mif -18

Diagnose - Overzicht van de parameters Parameter gereedschap PR004 PR008 PR012 PR016 PR017 PR108 Omschrijving in diagnoseapparaat Motortoerental Temperatuur van de rekeneenheid Door de motor opgenomen stroom Olietemperatuur Berekende snelheid Voedingsspanning van de rekeneenheid MR-390-X90-000$648_nel.mif -19

Diagnose - Betekenis van de parameters PR004 MOTORTOERENTAL Geen bijzonderheden De parameter PR004 "Motortoerental" geeft het werkelijke toerental van de elektromotor van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Deze parameter moet 3800 ± 20 tr/min zijn. De waarde van parameter PR004 "Motortoerental" moet ongeveer gelijk zijn aan de waarde van parameter PR017 "Berekende snelheid". Als de parameter niet overeenkomt met de opgegeven waarde, raadpleeg de betekenis van de storing DF053 "Configuratie rekeneenheid". NA REPARATIE Voer een controle uit met het diagnoseapparaat. DAE_V04_PR004 MR-390-X90-000$720_nel.mif -20

Diagnose - Betekenis van de parameters DOOR DE MOTOR OPGENOMEN STROOM PR012 Geen bijzonderheden De parameter PR012 geeft de werkelijke stroom door de elektromotor van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Deze parameter is altijd positief. Als de parameter niet overeenkomt met de waarden in de "Conformiteitscontrole", raadpleeg de betekenis van de storing DF017 "Circuit motor". NA REPARATIE Voer een controle uit met het diagnoseapparaat. DAE_V04_PR012 MR-390-X90-000$720_nel.mif -21

Diagnose - Betekenis van de parameters BEREKENDE SNELHEID PR017 Geen bijzonderheden De parameter PR017 "Berekende snelheid" geeft de berekende waarde van het toerental van de elektromotor van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Deze parameter moet 3800 ± 20 tr/min zijn. Als de waarde van parameter PR017 "Berekende snelheid" niet overeenkomt met de opgegeven waarde, raadpleeg de betekenis van de storing DF053 "Configuratie rekeneenheid". NA REPARATIE Voer een controle uit met het diagnoseapparaat. DAE_V04_PR017 MR-390-X90-000$720_nel.mif -22

Diagnose - Betekenis van de parameters VOEDINGSSPANNING REKENEENHEID PR108 Er mag geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn Zonder verbruikers. Contact aan Als spanning < Mini, de accu is ontladen: Controleer het laadcircuit om de oorzaak van het probleem te vinden. Als spanning > Maxi, de accu is misschien overladen: Controleer of de laadspanning met en zonder stroomverbruikers correct is. Stationair draaiend Als spanning < Mini, de laadspanning is te laag: Controleer het laadcircuit om de oorzaak van het probleem te vinden. Als spanning > Maximum, is de laadspanning te hoog:: de spannningsregelaar in de dynamo is defect. Herstel het probleem en controleer het elektrolytpeil in de accu. Als accu en laadcircuit correct zijn Behandel het probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF002 "Rekeneenheid". NA REPARATIE Voer een controle uit met het diagnoseapparaat. DAE_V04_PR108 MR-390-X90-000$720_nel.mif -23

Diagnose - Betekenis van de commando's WISSEN RZ001: Storingsgeheugen. Met dit commando kunnen de storingen uit het geheugen van de rekeneenheid worden gewist. MR-390-X90-000$792_nel.mif -24

Diagnose - Klachten Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat GEEN COMMUNICATIE MET DE REKENEENHEID ZOEKSCHEMA 1 VERKEERDE BEKRACHTIGING ZOEKSCHEMA 2 TE WEINIG BEKRACHTIGING ZOEKSCHEMA 3 BEKRACHTIGING AANWEZIG BIJ STILSTAANDE MOTOR ZOEKSCHEMA 4 MR-390-X90-000$864_nel.mif -25

Vdiagnr. : 04 Diagnose - Zoekschema's ZOEKSCHEMA 1 Geen communicatie met de rekeneenheid Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat. Controleer de accuspanning van de auto (10 V < Accuspanning < 16 V). Controleer het diagnoseapparaat door dit aan te sluiten op de rekeneenheid van een andere auto. Als het diagnoseapparaat in orde is en er met geen enkele rekeneenheid van de auto gecommuniceerd kan worden, is het mogelijk dat een defecte rekeneenheid de communicatie verstoort. Controleer de voedingszekeringen van de elektrische stuurbekrachtigingspomp : vermogenszekering (80A) op de zekeringplaat motorruimte. Voedingszekering + na contact (5A) op de zekeringplaat interieur. Controleer de + 12 V voor contact op aansl. 16, de + 12 V na contact op aansl. 1 en de massa op aansl. 5 en op aansl. 4 van de diagnoseaansluiting. Maak de twee stekkers van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp los. Controleer de staat en de conformiteit van de stekkers en hun klemmetjes. Controleer de conformiteit van de elektrische voedingen (deze moeten gelijk zijn aan de accuspanning). Stekker van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp: Zwarte 2-polige stekker, aansl. 1 +accu Zwarte 2-polige stekker, aansl. 2 Massa Zwarte 9-polige stekker, aansl. 5 + na contact Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de kabelbundel tussen de diagnoseaansluiting en de stekker van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Stekker van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp: Zwarte 9-polige stekker, aansl. 3 aansl. 7 Diagnoseaansluiting Als er na deze controles nog steeds geen communicatie is, neem contact op met de techline. NA REPARATIE Maak een proefrit, gevolgd door een controle met het diagnoseapparaat. DAE_V04_ALP01 MR-390-X90-000$936_nel.mif -26

Vdiagnr. : 04 Diagnose - Zoekschema's ZOEKSCHEMA 2 Verkeerde bekrachtiging Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat. Controleer de staat en de spanning van de banden, de staat van de draaipunten en de uitlijning van de voortrein. Controleer de accuspanning en de staat van de accuklemmen. Controleer de staat en de aanwezigheid van de vermogenszekering (80A) van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Controleer de staat en de aanwezigheid van de zekering + na contact (5A) van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de kabelbundel tussen de accu en de zwarte 2-polige stekker van de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. controleer of de configuratie LC005 "Kalibratie rekeneenheid" overeenkomt met de uitrusting van de auto. Configureer, indien nodig, de rekeneenheid van de elektrische stuurbekrachtigingspomp correct met behulp van het diagnoseapparaat (zie Configuratie en inleren). Als de storing aanhoudt, neem contact op met de techline. NA REPARATIE Maak een proefrit, gevolgd door een controle met het diagnoseapparaat. DAE_V04_ALP02 MR-390-X90-000$936_nel.mif -27

Vdiagnr. : 04 Diagnose - Zoekschema's ZOEKSCHEMA 3 Te weinig bekrachtiging Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat. Controleer de staat en de spanning van de banden, de staat van de draaipunten en de uitlijning van de voortrein. Controleer de accuspanning. Controleer het laadstroomcircuit indien nodig. Laat de elektrische stuurbekrachtigingspomp minstens 1 uur rusten. Controleer de conformiteit van de parameters PR008 "Temperatuur van de rekeneenheid" en PR016 "Olietemperatuur" (zie Conformiteitscontrole). Controleer of er niets in de omgeving is van de elektrische stuurbekrachtigingspomp, waardoor deze abnormaal warm kan worden. Als de storing aanhoudt, neem contact op met de techline. NA REPARATIE Maak een proefrit, gevolgd door een controle met het diagnoseapparaat. DAE_V04_ALP03 MR-390-X90-000$936_nel.mif -28

Vdiagnr. : 04 Diagnose - Zoekschema's ZOEKSCHEMA 4 Bekrachtiging aanwezig bij stilstaande motor Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat. Controleer de staat en de aansluiting van de stekker van het signaal van de dynamo, bij de dynamo van de auto. Controleer het laadstroomcircuit indien nodig. Controleer of het waarschuwingslampje laadstroom op het instrumentenpaneel brandt bij + na contact met stilstaande motor. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de kabelbundel tussen de stekker van het signaal van de dynamo en zwarte 9-polige stekker van de elektrische stuurbekrachtigingspomp. Als de storing aanhoudt, neem contact op met de techline. NA REPARATIE Maak een proefrit, gevolgd door een controle met het diagnoseapparaat. DAE_V04_ALP04 MR-390-X90-000$936_nel.mif -29