Zorginhoudelijke indicatoren (ZI) Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. september 2009

Vergelijkbare documenten
1. Domein Lichamelijk welbevinden

Eindrapportage Gehandicaptenzorg. Verslagjaar Eindrapportage Gehandicaptenzorg

Overzicht kwaliteitsindicatoren gehandicaptenzorg. Versie 12 februari 2008

Vragenlijst pijler 2A Kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau

Vragenlijst pijler 2A Kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau. Uitvraag 2015

Aan bestuur en directie van de bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) aangesloten stichtingen en verenigingen

Vragenlijst pijler 1 Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau

VGN ledenbijeenkomst 15 december Dr. Piet Stam Jan Sonneveld MSc. Dr. Xander Koolman

Rapportage gesprekken Vertegenwoordigers cliënten wonen

Persoonlijk Plan. Cliëntgegevens en looptijd persoonlijk plan. Naam cliënt. Geboortedatum cliënt. Looptijd persoonlijk plan Startdatum: Einddatum:

Rapportage gesprekken Vertegenwoordigers cliënten wonen

Thema. De positie van de cliënt na afschaffing van het bouw regime en de rol van de inspectie

Uitwerking pijler 1 i.r.t. DIGIMV Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau

Het ondersteuningsplan van de Gemiva-SVG Groep

Elke dag beter. Kwaliteit in de gehandicaptenzorg Cliëntenversie Visiedocument 2.0. November elke dag beter_biwerk_def.indd :20

69 Zorgzwaartepakketten

Definitieve vragenlijst Kerngegevens Gehandicaptenzorg 2018

Vragenlijst pijler 1. Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau. VGN, december 2014

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg

Kerngegevens op organisatieniveau (Pijler 1)

3. Wat is het moment waarop een herziene versie van het meetinstrument wordt aangeboden aan het Register?

De gegevens uit pijler 1 en 2A worden (wettelijk verplicht) jaarlijks opgenomen in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JVM).

Herkennen van en omgaan met. Angst en Depressie. Na vanmiddag. bij ouderen met een verstandelijke beperking

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Verstandelijk Gehandicapten

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

Beleidsregel prestatiebeschrijving en tarief zzp-meerzorg Wlz - BR/REG-19123

!7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG

Buntinx Training & Consultancy

1. Naam van de kwaliteitsstandaard: Seksualiteit en seksueel misbruik (deel 1,2,3) Sturen op aanpak seksueel misbruik (deel 4)

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Gehandicaptenzorg

Herkennen van en omgaan met. Angst en Depressie. Is er vaker sprake van angst en depressie in de palliatieve fase?

Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Visiedocument

1 RAPPORT. Rapport naar aanleiding van het extra bezoek aan Triade Almere op 21 januari 2009

Elke dag beter. Kwaliteit in de gehandicaptenzorg Cliëntenversie Visiedocument 2.0

Rapportage Verslagjaar 2012

gehandicapten ehandicaptenzorg

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

Visie update oktober 2014

Erratum Kwaliteitskader Verantwoorde zorg VV&T

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Begeleiding individueel (laag)

Eigen regie bij LVB cliënten. Brigitte Althoff

Uitkomsten cliëntenraadpleging Korsakov

Aanvraagsjabloon Meerzorg PGB 2017 December 2016

Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals

Experiment Woonzorgwijzer Zuid - Holland Workshop Gemeente Delft

Rapportage Verslagjaar 2012

Kwaliteit van bestaan: Methoden in de praktijk

pgb zzp tarieven 2013

Wmo begeleiding WF6 2017

Vragenlijst pijler 1

ASVZ heeft afgesproken goede zorg te willen leveren. Deze zorg kan goed of soms minder goed zijn. Dit noemen we de kwaliteit van de zorg.

Onze cliënten aan het woord onderzoek naar cliëntervaringen

Vragenlijst pijler 1

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg

Kwaliteitsrapportage over de periode juli 2015 tot en met juni 2016 V40_ indd :01

Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.

Cliënten over Kwaliteit. Hoe ervaren cliënten de kwaliteit van de gehandicaptenzorg in Nederland? Signalering

1 RAPPORT. Rapport naar aanleiding van het extra bezoek aan Triade Midden-Flevoland op 21 januari 2009

Nee Ja, hoeveel? Klik hier als u tekst wilt invoeren. Klik hier als u een datum wilt invoeren. Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Aanbiedingsformulier. 2. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Gehandicaptenzorg

Kwaliteitsrapport 2018 Versie voor cliënten

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Zorg Verbeteren in Eigen Huis. Achtergrond van de methode

Gebruik van de tabel pgb-zzp 2017

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Samen doen wij dat! Cliëntgericht ondersteunen binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Wonen - Cliëntvertegenwoordigers De Driestroom L. Keur C.M.S. Huijben

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg

PUBLIEKSVERSIE INKOOPDOCUMENT Wlz 2016 ZORGKANTOOR FRIESLAND

Pgb zzp tarieven 2014

Format met toelichting

Analyse verbeterpunten psychofarmacagebruik

Van Wet Bopz naar Wet Zorg en Dwang

Tabel PREZO VV&T: Indicatorenset indicatorenset mei 2012

Utrecht, november Pagina 1 van 32

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Van Loveren & Par tners Kwaliteit in zorg. Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Begeleid Werken Driestroom

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

NIVEL Panels. Gezondheidszorgonderzoek. vanuit het perspectief van. de Nederlander. Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Naam. Datum. Zet een kruisje of omcirkel het aantal punten bij het antwoord van uw keuze.

Verpleging en verzorging (V&V)

Aanvraagformulier meerzorg voor PGB-houders 2018

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

Verklarende woordenlijst

FAQ kwaliteitskader VGN

Verslag kwaliteit 2017 cliëntversie

Kwaliteit door krachtige teams

Vragenlijst onderzoek wachtlijsten in de Wlz. In te vullen door de zorgvrager:

Begeleiding Jeugdwet. Omschrijving voorzieningen. Ons kenmerk: Datum: Juni 2015 Contactpersoon: Contractbeheer

ZZP-Productenboek Volledig Pakket Thuis (VPT)

Aanmeldingsformulier Dienstverlening & Zorg IJburg

Zorgplan. Wonen / Dagbesteding / Stage en Vrijetijdsbesteding in Hardinxveld-Giessendam ten behoeve van verstandelijk en of meervoudig beperkten

Aanvraagformulier meerzorg voor PGB-houders 2018

Transcriptie:

Zorginhoudelijke indicatoren (ZI) Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg september 2009

2

Het kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en de Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is een samenwerkingsverband tussen de volgende partijen: Chronisch zieken en gehandicaptenraad (CG-raad) Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), LSR landelijk steunpunt medezeggenschap, Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) Beroepsorganisatie voor sociale, (ortho)pedagogische en hulpverlenende functies (PHORZA) Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG), Platform VG Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Nederlandse vereniging van verpleegkundigen en verzorgenden (V&VN) Zorgverzekeraars Nederland (ZN) 3

4

Inhoud I: Zorginhoudelijke indicatoren Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 6 1. Domein lichamelijke gezondheid (4 indicatoren)... 7 2. Domein: Psychisch welbevinden (3 indicatoren)... 8 3. Domein Interpersoonlijke relaties (1 indicator)... 9 4. Domein: Deelname aan de samenleving (geen indicator)... 9 5. Domein: Persoonlijke ontwikkeling (geen indicator)... 9 6. Domein: Materieel welzijn (geen indicator)... 9 7. Domein: Zelfbepaling (geen indicator)... 9 8. Domein: Belangen (1 indicator)... 10 9. Randvoorwaarde: Zorgafspraken en ondersteuningsplan (2 indicatoren)... 10 10. Randvoorwaarde: cliëntveiligheid (4 indicatoren)... 11 11. Randvoorwaarde: kwaliteit van medewerkers en organisatie (1 indicator). 12 12. Randvoorwaarde: Samenhang in zorg en ondersteuning (1 indicator)... 12 II: Vragenlijst Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 13 13. Administratieve gegevens en medezeggenschap informatie-eenheid 14 14. Administratieve gegevens cliënt... 15 15. Zorg en ondersteuning op cliëntniveau... 17 III: Begrippenlijst bij de vragenlijst Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 25 5

Zorginhoudelijke indicatoren Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 6

1. Domein lichamelijke gezondheid (4 indicatoren) Domein 1 Indicator1 Belang Teller: Noemer Vragenlijst Zorgtypen Percentage cliënten waarbij een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan een lichamelijke aandoening. Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen risico s verbonden aan zijn of haar lichamelijke aandoening(en) of problemen ten aanzien van de lichamelijke gezondheid. Belangrijk is dat het risico bekend is en daar naar gehandeld wordt. Het is echter mogelijk dat niet alle lichamelijke aandoeningen of problemen onderkend zijn en er om die reden ook geen risico-inventarisatie plaats vindt. Met behulp van deze indicator kan inzicht ontstaan in verschillen tussen vergelijkbare cliëntgroepen in de mate waarin lichamelijke aandoeningen of problemen onderkend zijn. De indicator wordt per aandoening of probleem berekend, er zijn dus 5 verschillende uitkomsten. Het aantal cliënten waarbij uit het zorg- en ondersteuningsplan blijkt dat een lichamelijke aandoening van toepassing is of er sprake is van een lichamelijk probleem. Het totaal aantal cliënten waarbij is gemeten. Deel 3 vraag 3.1 (alleen de vraag of een aandoening of probleem van toepassing is) Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. Domein 1 Indicator 2 Belang Teller: Percentage cliënten met een lichamelijk aandoening waarbij een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan de aandoening en waarbij afspraken zijn vastgelegd. Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen risico s verbonden aan zijn lichamelijke aandoening of problemen ten aanzien van de lichamelijke gezondheid. Belangrijk is dat het risico bekend is er daar naar gehandeld wordt. De inventarisatie en de afspraken over de nodige acties zijn vastgelegd in het zorg- en ondersteuningsplan. Het aantal cliënten waarbij uit het zorg- en ondersteuningsplan blijkt dat risico s verbonden aan betreffende lichamelijke aandoeningen zijn geïnventariseerd èn de afspraken naar aanleiding daarvan zijn vastgelegd. Het aantal cliënten met een bepaalde lichamelijke aandoening waarbij is gemeten. Noemer Vragenlijst Deel 3 vraag 3.1 Zorgtypen Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. Domein 1 Indicator 3 Percentage cliënten met diabetes waarvan de HbA1c waarde in de afgelopen 12 maanden is bepaald. Belang De zorgaanbieder heeft een verantwoordelijkheid in het bewaken van de lichamelijke gezondheid van de cliënt. Een indicator voor de mate waarin deze verantwoordelijkheid genomen wordt is het regelmatig (laten) bepalen van de Hb1Ac-waarde van het bloed bij cliënten met diabetes. Dit is de belangrijkste graadmeter van de kwaliteit van de glucoseregulatie. Teller Aantal cliënten met diabetes waarbij de HbA1c-waarde in de afgelopen 12 maanden is bepaald. Noemer Aantal cliënten met diabetes waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vragen 8.1 en 8.2. Zorgtypen Verblijfszorg. 7

Domein1 Indicator 4 Percentage cliënten met epileptische activiteit in het afgelopen jaar waarvoor een actuele, volledig ingevulde insultlijst beschikbaar is. Belang De zorgaanbieder heeft een verantwoordelijkheid in het bewaken van de lichamelijke gezondheid van de cliënt. Bij cliënten met epilepsie is de beschikbaarheid van een volledig ingevulde insultlijst een indicatie voor de mate waarin de zorgaanbieder de lichamelijke gezondheid bewaakt. Teller Het aantal cliënten met epileptische activiteit in de laatste 12 maanden waarvoor een lijst beschikbaar is met alle insulten van de afgelopen 12 maanden. Noemer Het aantal cliënten met epileptische activiteit in de laatste 12 maanden waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vragen 9.1 t/m 9.3. Zorgtypen Verblijfszorg. 2. Domein: Psychisch welbevinden (3 indicatoren) Domein 2 Indicator 1 Belang Teller: Noemer Vragenlijst Zorgtypen Percentage cliënten waarbij een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan een psychische aandoening. Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen risico s verbonden aan zijn of haar psychische aandoening(en). Belangrijk is dat het risico bekend is en daar naar gehandeld wordt. Het is echter mogelijk dat niet alle psychische aandoeningen gediagnosticeerd zijn en er om die reden ook geen risico-inventarisatie plaats vindt. Met behulp van deze indicator kan inzicht ontstaan in verschillen tussen vergelijkbare cliëntgroepen in de mate waarin psychische aandoeningen gediagnosticeerd zijn. De indicator wordt per psychische aandoening berekend, er zijn dus 3 verschillende uitkomsten. Het aantal cliënten waarbij uit het zorg- en ondersteuningsplan blijkt dat een lichamelijke aandoening gediagnosticeerd is. Het totaal aantal cliënten waarbij is gemeten. Deel 3 vraag 3.2 (alleen de vraag of een aandoening gediagnosticeerd is). Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. Domein 2 Indicator 2 Belang Teller: Noemer Percentage cliënten met een gediagnosticeerde psychische aandoening waarbij een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan de aandoening en afspraken zijn vastgelegd. Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen risico s verbonden aan zijn Gediagnosticeerde psychische aandoeningen. Belangrijk is dat het risico bekend is er daar naar gehandeld wordt. De inventarisatie en de afspraken over de nodige acties zijn vastgelegd in het zorg- en ondersteuningsplan. Het aantal cliënten waarbij uit het zorg- en ondersteuningsplan blijkt dat risico s verbonden aan bepaalde gediagnosticeerde psychische aandoeningen zijn geïnventariseerd en de afspraken naar aanleiding daarvan zijn vastgelegd. Het aantal cliënten met een bepaalde gediagnosticeerde aandoening waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vraag 3.2 Zorgtypen Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. 8

Domein 2 Indicator 3 Belang Teller Percentage cliënten met probleemgedrag waaraan speciale aandacht en zorg wordt besteed. De zorgaanbieder heeft een verantwoordelijkheid om speciale aandacht te besteden aan probleemgedrag waarvan de cliënt zelf of andere mensen schade ondervinden. Het aantal cliënten met probleemgedrag waaraan speciale aandacht en zorg wordt besteed én advies van een gedragsdeskundige of arts is gevraagd. Het aantal cliënten met probleemgedrag waarbij is gemeten. Noemer Vragenlijst Deel 3 vragen 10.1 t/m 10.3. Zorgtypen Dagbesteding en verblijfszorg 3. Domein Interpersoonlijke relaties (1 indicator) Domein 3 Indicator 1 Belang Teller Noemer Vragenlijst Zorgtypen De mate waarin cliënten ondersteuning krijgen bij het opbouwen en onderhouden van sociale relaties. Van de zorgaanbieder mogen cliënten ondersteuning verwachten bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Om de wensen en behoeften van cliënten inzichtelijk te kunnen maken moet het sociale netwerk van de cliënt vastgelegd zijn. Het aantal cliënten waarbij het sociale netwerk van de cliënt is vastgelegd. Totaal aantal cliënten waarbij is gemeten. Deel 3 vraag 1.10 (N.B. ook CE) Verblijfszorg 4. Domein: Deelname aan de samenleving (geen indicator) 5. Domein: Persoonlijke ontwikkeling (geen indicator) 6. Domein: Materieel welzijn (geen indicator) 7. Domein: Zelfbepaling (geen indicator) Per domein is slechts één deelvraag opgenomen, namelijk of de afspraken die daarover in het zorgen ondersteuningsplan gemaakt zijn nagekomen worden. Daarmee zijn deze domeinen vanuit de zorginhoudelijk indicatoren onvoldoende gevuld. De beantwoorde vragen worden meegerekend bij indicator 2 uit domein 9: zorgafspraken en ondersteuningsplan. De domeinen 4 t/m 7 worden uitgevraagd met behulp van de CE. 9

8. Domein: Belangen (1 indicator) Domein 8 Indicator 1 De beschikbaarheid van een vorm van medezeggenschap binnen de informatieeenheid (a) en de beschikbaarheid van ondersteuning of coaching daarbij (b). Belang Cliënten moeten invloed uit kunnen oefenen op hetgeen hen raakt. Teller/noemer Geen (structuurindicator). Vragenlijst Deel 1 vraag 3 a en b. Zorgtypen Ambulante zorg, dagbesteding en verblijfszorg. Opmerking Dit is een vreemde eend in de bijt van de zorginhoudelijke indicatoren, maar om praktische redenen blijven de vragen in de lijst gehandhaafd. 9. Randvoorwaarde: Zorgafspraken en ondersteuningsplan (2 indicatoren) Domein 9 Indicator 1 Percentage cliënten dat beschikt over een zorg- en ondersteuningsplan dat aan procedurele voorwaarden voldoet. Belang Van de zorgaanbieder mag verwacht worden dat de cliënt de benodigde zorg en ondersteuning ontvangt. Het zorg- en ondersteuningsplan vervult hierin een belangrijke rol. Het zorg- en ondersteuningsplan moet daarom aan een aantal voorwaarden voldoen (actualiteit, betrokkenheid cliënt, mogelijkheid tot inzage, tijdige evaluatie, vastgelegde taken en verantwoordelijkheden). Teller Aantal cliënten dat beschikt over een zorg- en ondersteuningsplan dat aan gestelde procedurele voorwaarden voldoet. Noemer Aantal cliënten waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vragen 1.1 t/m 1.11 Zorgtypen Verblijfszorg (deels gedifferentieerd naar ZZP), dagbesteding en ambulante zorg (deels van toepassing). Domein 9 Indicator 2 Belang Teller Noemer Vragenlijst Zorgtypen Percentage cliënten waarbij afspraken over de zorg en ondersteuning op alle domeinen en leefgebieden zijn vastgelegd en nagekomen. Van de zorgaanbieder mag verwacht worden dat de cliënt de benodigde zorg en Ondersteuning ontvangt. Als er zorg- of ondersteuningsvragen zijn op een bepaald domein of leefgebied mag verwacht worden dat de afspraken daarover vastgelegd én nagekomen zijn. Aantal cliënten waarvan de vastgelegde afspraken op de van toepassing zijnde domeinen en leefgebieden volgens plan verlopen. Aantal cliënten waarbij is gemeten. Deel 3 vraag 2.1 (N.B. ook CE). Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. 10

10. Randvoorwaarde: cliëntveiligheid (4 indicatoren) Domein 10 Percentage cliënten met verhoogd risico waarbij een inventarisatie is gemaakt van Indicator 1 de veiligheidsrisico s en afspraken zijn vastgelegd. Belang Cliënten willen zo veel mogelijk het leven leiden dat hen past. Dit kan echter risico s met zich mee brengen, die door de persoonlijk begeleider en de cliënt of diens vertegenwoordiger (en waar nodig met andere disciplines) experts besproken moeten worden. Afspraken over het omgaan met de risico s moeten in het zorg- en ondersteuningsplan vastgelegd worden. Teller Aantal cliënten met verhoogd risico waarbij een inventarisatie is gemaakt van de veiligheidsrisico s en afspraken zijn vastgelegd. Noemer Aantal cliënten met verhoogd risico waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vraag 3.3. Zorgtypen Verblijfszorg en dagbesteding. Voor ambulante zorg geldt een beperkt aantal (deels andere) risico s. Domein 10 Indicator 2 Belang Prevalentie van incidenten op het gebied van veiligheid de afgelopen 30 dagen. Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen veiligheidsrisico s door de zorgaanbieder. De prevalentie van incidenten geeft aan in welke mate de zorgaanbieder hierin slaagt. Het aantal incidenten dat zich voor deed in de afgelopen 30 dagen. Het aantal cliënten waarbij is gemeten. Teller Noemer Vragenlijst Deel 3 vraag 4.1 en 4.2 en vraag 5.1 t/m 5.3. Zorgtypen Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. Domein 10 Indicator 3 Belang Teller Noemer Percentage cliënten waarvan de medicatie in de afgelopen 12 maanden is geëvalueerd. Om de veiligheid van de cliënt te waarborgen is het noodzakelijk om de medicatie van cliënten waar de organisatie voor verantwoordelijk is jaarlijks te (laten) evalueren. Het aantal cliënten dat medicatie gebruikt, waarvan de medicatie in de afgelopen 12 maanden is geëvalueerd door een bevoegd arts of apotheker. Het aantal cliënten dat medicatie gebruikt waarvoor de organisatie verantwoordelijk is waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vraag 6. Zorgtypen Verblijfszorg. Domein 10 Indicator 4 Belang Teller Noemer Percentage cliënten waarbij het effect van toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen is geëvalueerd. Het toepassen van vrijheidbeperkende maatregelen conform de wet Bopz is ingrijpend en kan onrust en gevaar voor de cliënt opleveren. Van de zorgaanbieder wordt verwacht dat deze de maatregelen op een zo zorgvuldig mogelijke manier toepast, zodat de maatregelen zo min mogelijk inbreuk maken op de rechten van de cliënt. Daarom is een evaluatie belangrijk. Het aantal cliënten waarbij in de afgelopen 12 maanden vrijheidsbeperkende maatregelen zijn toegepast in het kader van Bopz en waarbij het effect van de maatregel is geëvalueerd. Het aantal cliënten waarbij in de afgelopen 12 maanden vrijheidsbeperkende maatregelen zijn toegepast waarbij is gemeten. Vragenlijst Deel 3 vraag 7.1 en 7.2 Zorgtypen Verblijfszorg en dagbesteding. 11

11. Randvoorwaarde: kwaliteit van medewerkers en organisatie (1 indicator) Domein 11 Indicator 1 Belang Vragenlijst Zorgtypen Percentage ziekteverzuim over het afgelopen jaar a. binnen de informatie-eenheid b. binnen de gehele organisatie Het ziekteverzuim in instellingen wordt niet alleen als maat gezien voor de fysieke gesteldheid van medewerkers maar ook voor hun motivatie en werkinstelling. Daarnaast is het een maat voor de continuïteit van zorg. Deel 1 vraag 3 (N.B. ook CE) Verblijfszorg, dagbesteding en ambulante zorg. 12. Randvoorwaarde: Samenhang in zorg en ondersteuning (1 indicator) Domein 12 Indicator 1 Belang Teller Noemer Vragenlijst Zorgtypen De mate waarin de zorg en ondersteuning in samenhang wordt geleverd Cliënten maken vaak gebruik van verschillende diensten van dezelfde zorgaanbieder of van diensten van een andere zorgaanbieder in de keten. Dit vraagt om goede samenhang. Totale score van cliënten ten aanzien van: o vastgelegde taken en verantwoordelijkheden o vastgelegd aanspreekpunt voor de cliënt o hulpverleningsnetwerk in kaart gebracht Het aantal cliënten waarbij is gemeten. Deel 3 vraag 1.4, 1.7, 1.8 (N.B. ook CE) Dagbesteding en verblijfszorg. 12

Vragenlijst Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg Deze vragenlijst is bedoeld voor volwassen cliënten met verblijfszorg, ambulante zorg en dagbesteding, tenzij anders vermeld bij de vragen. Bij deze vragenlijst hoort een begrippenlijst. 13

13. Administratieve gegevens en medezeggenschap informatie-eenheid Wie vult deze vragenlijst in? De coördinator voor de meting vult dit eerste deel van de vragenlijst in. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende van de informatie-eenheid. De omschrijving van de informatie-eenheid staat in de begrippenlijst. Deel 1 1. Wat is de registratiecode van deze informatie-eenheid? (Vul hier de code in zoals geregistreerd in de portal Zichtbare Zorg Gehandicaptenzorg.)......... 2. Ziekteverzuim 2.a Wat was in 2008 het gemiddelde percentage ziekteverzuim medewerkers binnen de informatie-eenheid? Zie de begrippenlijst voor de definitie van ziekteverzuim. 2.b Wat was in 2008 het gemiddelde percentage ziekteverzuim medewerkers binnen de gehele organisatie?....... %....... % 3. Medezeggenschap Zie de begrippenlijst voor een omschrijving van een vorm van medezeggenschap. 3.a Heeft uw informatie-eenheid een vorm van medezeggenschap door cliënten? 3.b Wordt deze vorm van medezeggenschap ondersteund of gecoached? 3.c Zijn er nog opmerkingen over de medezeggenschap? Ja/nee Ja/nee 14 Deel 1

14. Administratieve gegevens cliënt Wie vult deze vragenlijst in? De persoonlijk begeleider van de cliënt of het secretariaat vult dit tweede deel van de vragenlijst in. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende van de informatie-eenheid. Deel 2 1. BSN-nummer van de cliënt 2. Vormen van zorg en ondersteuning 2.a Kruis aan welke vorm(en) van zorg en ondersteuning de cliënt ontvangt. Als de cliënt ook zorg en ondersteuning van een andere organisatie ontvangt, kruis dat ook aan. Ja Nee Ambulante zorg Dagbesteding Verblijfszorg 2.b Kruis aan voor welke vorm van zorg u deze vragenlijst invult. Ja Nee Ambulante zorg Dagbesteding Verblijfszorg 3.a Doelgroep NB In te vullen voor ambulante zorg en voor cliënten dagbesteding zonder een ZZP. Kruis aan in welke doelgroep de cliënt valt. Valt de cliënt onder meerdere doelgroepen of is er geen doelgroep helemaal van toepassing, kies dan de doelgroep waar de cliënt het best bij past. Matig, ernstig of zeer ernstig verstandelijk gehandicapt (VG). Licht verstandelijk gehandicapt (LVG). Sterk gedragsgestoord, licht of ernstig verstandelijk gehandicapt (SGLVG en SGEVG). (Let op: niet van toepassing voor ambulant) Lichamelijk gehandicapt (LG). Doelgroep 15

Ernstig meervoudig gehandicapt (EMG). Zintuiglijk gehandicapt (ZG). 3.b Zorgzwaarte NB In te vullen voor verblijfszorg en voor cliënten dagbesteding met een ZZP. 3.b.1 Kruis aan in welk zorgzwaartepakket (ZZP) de cliënt is ingedeeld. beschreven welke zorg en hoeveel zorg de cliënt nodig heeft. Kijk hierbij naar de ZZPindicatie. 1 2 3 4 5 6 7 Verstandelijk gehandicapt (VG) Licht verstandelijk gehandicapt (LVG) Sterk gedragsgestoord, licht en ernstig verstandelijk gehandicapt (SGLVG en SGEVG) Lichamelijk gehandicapt (LG) Zintuiglijk gehandicapt, auditief en communicatief (ZG auditief en communicatief) Zintuiglijk gehandicapt, visueel (ZG visueel) 3.b.2 Wat is het AZR-nummer van de cliënt op de zorgzwaarte-scorelijst?.. /.. /.... 4. Gegevens cliënt 4.a De cliënt is een: Man Vrouw 4.b In welk jaar is de cliënt geboren?......... 16

15. Zorg en ondersteuning op cliëntniveau Wie vult deze vragenlijst in? De persoonlijk begeleider van de cliënt vult dit derde deel van de vragenlijst in. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende van de informatie-eenheid. Deel 3 1. Zorg- en ondersteuningsplan 1.1 Heeft de cliënt een zorg- en ondersteuningsplan? Ja nee Bij diverse onderstaande vragen gaat het er om of iets is vastgelegd. Dit kan in het zorgen ondersteuningsplan, in het cliëntdossier of op een andere plaats binnen de organisatie. 1.2 Heeft de cliënt(-vertegenwoordiger) de mogelijkheid het zorg- en ondersteuningsplan in te zien? 1.3 Is er aantoonbaar overeenstemming met de cliënt (eventueel samen met de vertegenwoordiger) over de zorg en ondersteuning die de cliënt van de organisatie ontvangt? 1.4 NB Onderstaande vraag alleen te vullen voor verblijfszorg ZZP 3 t/m 7. Ja nee Is vastgelegd of deskundigen (gedragsdeskundigen, artsen, fysiotherapeuten, logopedisten en/of ergotherapeuten) betrokken waren bij de laatste evaluatie van het zorg- en ondersteuningsplan? 1.5 NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg ZZP 3 t/m 7. Is vastgelegd welke taken deze deskundigen hebben met betrekking tot zorg voor de cliënt? 1.6 NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg ZZP 3 t/m 7. Is een gedragsdeskundige betrokken bij de zorg en ondersteuning van de cliënt? 1.7 NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg ZZP 4 t/m 7. Is een arts betrokken bij de zorg en ondersteuning van de cliënt? 17

1.8 Is vastgelegd wie binnen de organisatie het aanspreekpunt is voor de cliënt? 1.9 NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor dagbesteding en verblijfszorg. Is vastgelegd welke interne en externe deskundigen betrokken zijn bij de zorg en ondersteuning die de cliënt ontvangt? 1.10 NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg. Maakt aandacht voor het sociale netwerk van de cliënt deel uit van het huidige zorg- en ondersteuningsplan? 1.11 Vul de datum in van de laatste evaluatie van het zorg- en ondersteuningsplan (bij nieuwe cliënten: de startdatum)... /../.... 2. Kwaliteit van bestaan 2.1 Onderstaand worden vragen gesteld over de domeinen uit het zorg- en ondersteuningsplan. Niet alle domeinen zijn voor alle cliënten van toepassing. Vul alleen niet van toepassing in als de cliënt geen wens heeft op dit onderwerp of de organisatie niet aan de wens kan voldoen vanwege de indicatiestelling. Domeinen Staan er in het huidige zorg- en ondersteuningsplan afspraken over onderstaande omeinen (inclusief de basiszorg)? Indien ja: N.v.t. Ja Nee Verloopt volgens plan In hoeverre verloopt de uitvoering van de afspraken volgens plan? Verloopt deels volgens plan Verloopt niet volgens plan a. Lichamelijk welbevinden b. Psychisch welbevinden c. Interpersoonlijke relaties d. Deelname aan de samenleving e. Persoonlijke ontwikkeling f. Materieel welzijn g. Zelfbepaling 18

h. Belangen 2.2 Zijn er nog opmerkingen over de kwaliteit van bestaan of het zorg- en ondersteuningsplan? 3. Risico-inventarisatie gericht op preventie Vraag 3 is gericht op preventie, de vragen 4 en 5 zijn gericht op incidenten die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In de begrippenlijst is risico-inventarisatie gedefinieerd en er staan voorbeelden van afspraken. 3.1 Lichamelijke gezondheid Aandoening of probleem Is deze aandoening of dit probleem van toepassing op deze cliënt? Indien ja: blijkt uit het zorg- en ondersteuningsplan dat er een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan de genoemd(e) aandoening of het probleem? Indien ja: staan de naar aanleiding van de inventarisatie gemaakte afspraken in het zorg- en ondersteuningsplan? Ja Nee Ja Nee Ja Nee Diabetes Epilepsie Beperkt gehoorvermogen Beperkt gezichtsvermogen Weinig beweging 3.2 Psychische gezondheid Let op. Het betreft hier alleen aandoeningen die door een ter zake deskundige zijn gediagnosticeerd of vastgesteld. Zie voor een omschrijving van de aandoeningen de begrippenlijst. 19

Aandoening Is de cliënt gediagnosticeerd? Indien ja: blijkt uit het zorg- en ondersteuningsplan dat er een inventarisatie is uitgevoerd naar de risico s verbonden aan de genoemde aandoening? Ja Nee Ja Nee Ja Nee Indien ja: staan de naar aanleiding van de inventarisatie gemaakte afspraken in het zorg- en ondersteuningsplan? Stemmingsstoornissen Angststoornissen Dementie 3.3 Veiligheid NB Lichamelijk geweld, emotioneel misbruik, seksueel misbruik en eenzaamheid zijn in de begrippenlijst omschreven. Veiligheidsrisico s Voor verblijfszorg en dagbesteding: Is dit risico van toepassing op deze cliënt? Indien ja: blijkt uit het zorg- en ondersteuningsplan dat er het afgelopen jaar een inventarisatie is gemaakt van de risico s? Indien ja: staan gemaakte afspraken in het zorg- en ondersteuningsplan? Ja Nee Ja Nee Ja Nee Bad/douche incident Vallen Verslaving Lichamelijk geweld Emotioneel misbruik Seksueel misbruik Eenzaamheid Voor ambulante zorg: Ja Nee Ja Nee Ja Nee Vervuiling Eenzaamheid Verslaving 3.4 Zijn er nog opmerkingen over risico-inventarisatie? 20

4. Incidenten veiligheid NB Onderstaande vragen gelden ook voor de ambulante zorg maar kunnen redelijkerwijs alleen beantwoord worden als het merkbaar is aan de cliënt dan wel als de cliënt het zelf kenbaar maakt 4.1 Is de cliënt de afgelopen 30 dagen slachtoffer geweest van een (of meer) van onderstaande incidenten? Maak indien nodig gebruik van het incidentmeldingensysteem en de dagrapportage. Bad/douche incident Vallen Verslaving Lichamelijk geweld Emotioneel misbruik Seksueel misbruik Ja Nee 4.2. Is de cliënt de afgelopen 30 dagen pleger geweest van een (of beide) van onderstaande incidenten? Maak indien nodig gebruik van het incidentmeldingensysteem en de dagrapportage. Ja Nee Seksueel geweld Lichamelijk geweld 5. Incidenten met medicijnen 5.1 Gebruikt de cliënt medicijnen? 5.2 NB Onderstaande vraag alleen invullen voor ambulante zorg en dagbesteding (bij verblijfszorg is de organisatie per definitie verantwoordelijk). Is de begeleiding van de organisatie verantwoordelijk voor de medicijnen van de cliënt? Ja Nee, ga verder naar vraag 7 Ja Nee, ga verder naar vraag 7 21

5.3 Heeft de cliënt de afgelopen 30 dagen te maken gehad met een (of meer) van onderstaande situaties? Maak indien nodig gebruik van het incidentenmeldingensysteem en de dagrapportage: Medicijn niet gekregen en/of Verkeerd medicijn gekregen en/of Andere situatie, namelijk: Nee, geen van bovenstaande situaties was van toepassing. 6. Actualiteit van de medicijnen NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg. 6.1 Heeft een bevoegd arts en/of apotheker alle medicijnen van de cliënt de afgelopen 12 maanden geëvalueerd? (Hiermee wordt bedoeld of een bevoegd arts en/of apotheker bijvoorbeeld heeft gekeken of de voorgeschreven medicijnen echt nodig zijn, of medicijnen geen verkeerd effect op elkaar hebben en wat de bijwerkingen zijn.) Ja, besproken met een arts en/of apotheker. Nee, geen enkele arts en/of apotheker heeft de medicijnen doorgenomen. Onbekend. 7. Maatregelen die de vrijheid beperken NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg en dagbesteding. Maak indien nodig gebruik van het incidentmeldingensysteem en de dagrapportage. 7.1 Worden er bij deze cliënt vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast in het kader van de BOPZ? Ja Nee, ga door naar vraag 8. 7.2 Indien er vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast, vul onderstaand schema in. 22

Vrijheidsbeperkende maatregel Is de maatregel toegepast de afgelopen 12 maanden? Indien ja: staat de maatregel beschreven in het zorg en ondersteuningsplan? Indien ja: is het effect van de maatregel geëvalueerd? Indien ja: zijn er de afgelopen 30 dagen lichamelijke verwondingen opgetreden als gevolg van de maatregel? Afzondering in afzonderingsruimte en of separeer ja nee ja nee ja nee ja nee Afzondering in eigen kamer Fixatie Gedwongen medicatie Onder dwang geven van vocht en voeding 8. Diabetes NB Onderstaande vraag alleen in te vullen voor verblijfszorg. 8.1 Heeft de cliënt diabetes? 8.2 Is in de laatste 12 maanden de HbA1c bepaald? Ja, ga verder naar vraag 8.2 Nee, ga verder naar vraag 9 Ja Nee Let op!!!! De HbA1c is niet hetzelfde als de bloedsuiker!!! De bloedsuiker is een momentopname, uit de HbA1c blijkt of de behandeling van de cliënt goed is. Onbekend 23

9. Epilepsie NB Deze vragen alleen in te vullen voor verblijfszorg. 9.1 Heeft de cliënt epilepsie? 9.2 Heeft de cliënt het afgelopen jaar een epileptische aanval gehad? Ja, ga verder naar vraag 9.2. Nee, ga verder naar vraag 10.1. Onbekend, ga verder naar vraag 10.1. Ja, ga verder naar vraag 9.3. Nee, ga verder naar vraag 10.1. Ja Nee Onbekend 9.3 Is er voor deze cliënt een ingevulde insultlijst met alle insulten van het afgelopen jaar? 10. Probleemgedrag NB Onderstaande vragen alleen in te vullen voor dagbesteding en verblijfzorg. Gedragsproblemen zijn omschreven in de begrippenlijst. 10.1 Had de cliënt de afgelopen 30 dagen last van een of meer gedragsproblemen, waarvan de cliënt zelf of andere mensen schade ondervonden? Ja, ga verder naar vraag 10.2 Nee, ga verder naar vraag 11 10.2 Staat in het zorg- en ondersteuningsplan dat er speciale aandacht en zorg wordt besteed aan het probleemgedrag van de cliënt? 10.3 Is een gedragsdeskundige of arts om advies gevraagd in verband met het probleemgedrag van de cliënt? Ja nee 11. Heeft u nog opmerkingen over de vragenlijst? 24

Begrippenlijst bij de vragenlijst Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 25

Toelichting Begrippenlijst Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg: o In deze lijst worden zo veel mogelijk begrippen omschreven uit de vragenlijst die op verschillende manieren uit te leggen zijn. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens groter. o Sommige begrippen worden alleen omschreven (wat is het), bij andere begrippen wordt ook aangegeven wanneer er sprake van is. o De volgorde van de omschreven begrippen komt overeen met het gebruik van de begrippen in de vragenlijst. Informatie-eenheid De zorgaanbieders hebben behoefte aan verbeterinformatie op een zo laag mogelijke niveau in de organisatie en op het niveau van een natuurlijke eenheid, zoals een woning of een groep cliënten. Maar voor de statische betrouwbaarheid van de gegevens is het nodig dat er gegevens aangeleverd worden over een groep cliënten van een bepaalde omvang. Om zowel verbeterinformatie als betrouwbare vergelijkingsinformatie aan te kunnen leveren is voor een informatie-eenheid gekozen. Een informatie-eenheid, of IE bestaat uit tenminste 45 en maximaal 150 cliënten. De zorgaanbieder kiest zelf voor de omvang van de IE s binnen de aangegeven grenzen (45 150 cliënten) en bepaalt ook zelf welke cliënten daar deel van uit maken (bijvoorbeeld cliënten van een aantal woningen, een aantal groepen uit een huis of cliënten uit eenzelfde doelgroep). Voor de publicatie van gegevens en voor de vergelijkbaarheid tussen zorgaanbieders worden de berekende uitkomsten van de aangeleverde gegevens teruggekoppeld op het niveau van de IE. Deze gegevens zijn niet alleen geschoond maar ook gecorrigeerd op basis van een zogenoemde casemix correctie. De casemix correctie maakt IE s vergelijkbaar en voorkomt dus dat appels met peren vergeleken worden. Deze uitkomsten op het niveau van de IE kunnen gebruikt worden voor verantwoordingsinformatie. De zorgaanbieder krijgt ook verbeterinformatie, deze is gebaseerd op geschoonde gegevens. Deze niet berekende gegevens zijn de eigen gegevens van de IE op cliëntniveau. Uit deze datadump kan een zorgaanbieder zelf de gewenste verbeterinformatie halen voor die groep cliënten, die de zorgaanbieder wenst (bijvoorbeeld een huis of een doelgroep). Om dit mogelijk te maken kent de zorgaanbieder aan elke cliënt zogenaamde atttributen toe, zoals een adres, een leidinggevende of een doelgroep. Ziekteverzuim In de vragenlijst wordt dezelfde definitie gebuikt als in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Volledigheidshalve geven we onderstaand de wijze waarop het ziekteverzuim berekend wordt. Van alle werknemers wordt elke ziektedag in de periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende parttimefactor en de arbeidsongeschiktheidsfactor, waarna zij worden opgeteld. Van alle werknemers (ziek en niet ziek) wordt elke dienstverbanddag in de periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende parttimefactor, waarna zij worden opgeteld. Het totaal aantal ziektedagen wordt gedeeld door het totaal aantal dienstverbanddagen en vermenigvuldigd met 100%. Vorm van medezeggenschap Gevraagd wordt naar een vorm van medezeggenschap door cliënten. De vorm voor deze medezeggenschap kan heel verschillend zijn, denk bijvoorbeeld aan een bewonersraad, huiskameroverleg of lokale cliëntenraad. Het kan zijn dat er sprake is van meerdere vormen van medezeggenschap binnen dezelfde informatie-eenheid terwijl er maar één antwoord mogelijk is, kies dan het antwoord dat het meeste recht doet aan de veelvormige praktijk. Domeinen volgens het Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 26

Lichamelijk welbevinden Psychisch welbevinden Interpersoonlijke relaties Deelname aan de samenleving Persoonlijke ontwikkeling Materieel welzijn Zelfbepaling Bij lichamelijk welbevinden gaat het om het optimaliseren van de gezondheid van de cliënt en om maatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan. Dit betekent dat met de cliënt wordt afgesproken waarin hij ondersteund zal worden met betrekking tot zaken als (zelf-)verzorging, algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), eten en drinken, algemene gezondheid en de balans tussen activiteit en voldoende ontspanning, rust en slaap. Psychisch welbevinden gaat over zaken als een positief zelfbeeld hebben, zich thuis voelen in de woonomgeving, werkomgeving en/of dagbestedingsomgeving, begrepen worden door mensen die voor de cliënt belangrijk zijn, positieve reacties krijgen van anderen. De ondersteuning is er op gericht de beleving van de cliënt van zijn psychisch welbevinden te verbeteren en op maatregelen die het psychisch welbevinden verbeteren, in stand houden of verslechtering tegen gaan. Bij interpersoonlijke relaties gaat het om het opbouwen en onderhouden van relaties met anderen, zowel in aantal als in de kwaliteit van de relatie, en het omgaan met genegenheid en intimiteit. Communicatie is essentieel voor relaties. Dit vraagt om specifieke aandacht en ondersteuning. De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op het domein van interpersoonlijke relaties is doorslaggevend. De ondersteuning is er op gericht om de beleving van de cliënt van het aantal en de kwaliteit van zijn persoonlijke relaties te verbeteren en op maatregelen die dit verbeteren, in stand houden of verslechtering tegen gaan. De ondersteuning is er op gericht om een zo groot mogelijke deelname aan de samenleving mogelijk te maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kan worden bij het aanleren van vaardigheden, het in stand houden van werkrelaties, het onderhouden en leggen van contacten met lokale voorzieningen als dienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken, vrijwilligerswerk, winkels in de onmiddellijke woonomgeving, voorzieningen voor dagbesteding en bedrijven. Samen met professionals kan de cliënt zoeken naar gebieden waar zijn belangstelling naar uit gaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft en welke ondersteuning hij daarbij wil of nodig heeft. Indien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordt ondersteuning geboden bij het zoeken van scholing en mogelijkheden om dingen te leren en ervaringen op te doen en bij het zoeken naar werk of alternatieven daarvoor. De eigen mogelijkheden en kwaliteiten van cliënten worden benut. De cliënt kan nieuwe dingen ondernemen en zijn eigen creativiteit uiten. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt, zodanig dat dit leidt tot voldoening en bevrediging bij de cliënt. Bij materieel welzijn gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn materieel welzijn en om het optimaliseren van de sociaal-economische situatie van de cliënt. Het gaat hier om (ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot een doelmatig financieel beheer en om huisvesting, indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Inspanningen richten zich op een kwalitatief verantwoorde woonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionele maatstaven en de bereikbaarheid hiervan (openbaar vervoer, toegankelijkheid e.d.). Zelfbepaling betekent dat mensen met een beperking het recht hebben om eigen keuzes te maken en hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijke wijze, binnen de grenzen van de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Ondersteuning door professionals richt 27

Belangen zich op het optimaliseren van de regie van de cliënt over het eigen leven. Dat betekent onder andere dat cliënten moeten kunnen leren ervaring op te doen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij is het belangrijk dat de cliënt inzicht wordt verschaft in zijn of haar keuzemogelijkheden, de overtuiging dat er daadwerkelijk keuzevrijheid bestaat en de overtuiging dat gerekend kan worden op ondersteuning bij het invullen van de gemaakte keuze. De organisatie zal flexibel genoeg moeten zijn om de keuzes in het dagelijks leven en de geïndividualiseerde zorgdoelen van cliënten mogelijk te maken. Bij belangen gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn rechten en plichten als burger en als cliënt, en om maatregelen die de rechten en de positie van de cliënt versterken. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten als burger (zoals stemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het recht om te klagen, privacy, kwaliteit van zorg). Daarbij moet zowel voor cliënten als cliëntvertegenwoordigers op de diverse niveaus binnen de zorginstelling (woongroep, locatie, regio en centraal) medezeggenschap zijn geregeld. Dit is van belang om collectief invloed te kunnen uitoefenen op besluiten in de organisatie die van invloed zijn op de positie van cliënten. Voorwaarde om zelfbepaling en medezeggenschap te kunnen vormgeven is dat cliënten en hun vertegenwoordigers op een voor hen begrijpelijke manier geïnformeerd worden. Begrip Wat is het Wanneer is er sprake van Risico-inventarisatie Angst- en stemmingsstoornissen Het op systematische wijze in kaart brengen van bedreigingen, kansen op verstoringen, beperkingen op het gebied van psychisch, lichamelijk, sociaal welbevinden op individueel cliëntniveau. Wanneer iemand regelmatig zeer angstig is en deze angst buiten proporties en irreëel is en flinke beperkingen geeft, die het leven sterk ontregelen, kan er sprake zijn van een angststoornis. Bij een stemmingsstoornis is er sprake van een depressieve, verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming. Om van een stoornis te kunnen spreken moet voldoen worden aam de definitie volgens de DSM- IV, dit is een handboek waarin gedetailleerd staat beschreven Er is sprake van een risico-inventarisatie als er door minimaal de persoonlijk begeleider met de cliënt en / of diens vertegenwoordiger over de risico s is gesproken. Bij afspraken over het omgaan met risico s kan het gaan om: het uitsluiten van risico s; het lopen van een verantwoord (verkleind) risico; het bewust lopen van het (volledige) risico in het belang van de cliënt. Er is pas sprake van een stoornis als deze gediagnosticeerd is door een ter zake deskundige. 28

Dementie Lichamelijk geweld Emotioneel en seksueel misbruik Eenzaamheid Lichamelijke verwondingen als gevolg va een. vrijheidsbeperkende maatregel Probleemgedrag welke verschijnselen zich voordoen bij welke aandoening en waarmee een ter zake deskundige een diagnose kans stellen. Dementie is een aandoening bij het verouderingsproces waarbij sprake is van een progressieve achteruitgang van de hogere cognitieve vermogens (zoals geheugen, planning, oriëntatie in ruimte en tijd, oordelen), vaak samengaand met veranderingen in de persoonlijkheid, als gevolg van een degeneratief proces in de hersenen. (Geen definitie beschikbaar) Als er sprake is van automutilatie, vul dat dan niet hier in maar bij probleemgedrag. De cliënt kan zowel pleger als slachtoffer zijn. Om van misbruik te kunnen spreken moet er sprake zijn van lichamelijk, relationeel of geestelijk overwicht of ongelijkheid, dit is door de persoonlijk begeleider of deskundige te constateren. Als de cliënt te kennen geeft dat het tegen zijn of haar wil is dan is er altijd sprake van misbruik. Het kan spelen tussen cliënten maar ook tussen een cliënt en begeleider. In het laatste geval is er altijd sprake van misbruik. Het zich alleen voelen, waarbij de persoon in kwestie het zelf beseft en er moeite mee heeft / dit als nadelig ervaart (evt. in te schatten door de medewerker / vertegenwoordiger). Alle lichamelijke beschadigingen of verwondingen die als gevolg van de toegepaste maatregelen zijn opgelopen door cliënt. Het gaat dus ook om lichte verwondingen zoals een schram of blauwe plek. Definitie volgens de Richtlijnen en principes voor de praktijk. Beoordeling, diagnose, behandeling en bijbehorende ondersteuning voor personen met een verstandelijke beperking en probleemgedrag. Er is pas sprake van dementie als deze door een ter zake deskundige is vastgesteld. Voor lichamelijk geweld en voor emotioneel en seksueel misbruik gelden de onderstaande criteria: er is sprake van schade: lichamelijk of psychisch; de situatie wordt als nadelig ervaren door de cliënt, eventueel in te schatten door de medewerker / vertegenwoordiger de situatie kan bedoeld of onbedoeld hebben plaatsgevonden Er is sprake van een risico-inventarisatie als de situatie op een systematische manier is besproken en geanalyseerd met een ter zake deskundige. Het gaat om structureel ongewenst en /of voor de persoon zelf en/ of voor anderen storend en / of bedreigende gedrag, dat op een systematische manier is besproken en geanalyseerd. met een ter zake deskundige. 29

30