1 Bijzondere bedingen / 19 1.1 Inleiding / 19 1.1.1 De achtergrond van de wettelijke regeling van de bijzondere



Vergelijkbare documenten
Individueel arbeidsrecht

Hoofdstuk 1 Bijzondere bedingen

Inhoud. Deel a Algemeen arbeidsrecht 25. Lijst van afkortingen 17. Inleiding Beginselen en bronnen commune arbeidsrecht 27

Arbeidsovereenkomst (exclusief het ontslagrecht)

1.1 Een inleiding tot het Nederlandse recht Indeling van het recht 5

LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE WERKEN

A. Arbeidsovereenkomst

A. Arbeidsovereenkomst

Arbeidsovereenkomstenrecht

Aangaan en wijzigen van de arbeidsovereenkomst / 71

Inhoud. Deel 1 Toetreding tot de onderneming 16. Inleiding 13

BIJZONDERE BEDINGEN WET WERK EN ZEKERHEID

A. Arbeidsovereenkomst

Concurrentiebeding - werknemers

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid

Concurrentiebeding - werkgevers

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 2. Het systeem van het ontslagrecht 21

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

A. Arbeidsovereenkomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Achtergrond en totstandkoming wetsvoorstel herziening concurrentiebeding

Ontslagrecht :17 Pagina 3. Inhoud

Loonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) MBO+ Vooropleiding:BKL, MPZ; vervolgopleiding: VPS

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234

INHOUD. 3.1 Algemeen / Verplichting tot verschaffing van werk / 58. Verkort aangehaalde werken / XIII

Gelijke behandeling. informatie voor werknemers

Inleiding Nederlands sociaal recht

Wet Werk en Zekerheid Checklist Deel I: enkele belangrijke wijzigingen per 1 januari 2015 in hoofdlijnen (8 december 2014)

I INDIVIDUEEL ARBEIDSRECHT 33

de Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1

Data inwerkingtreding. Proeftijd. Overzicht wijzigingen Wijzigingen arbeidsrecht

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het Concurrentiebeding

Nieuwsbrief juli 2013

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei Leiden University. The university to discover.

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding

MASTERTHESIS. Het concurrentiebeding bij de ter beschikking gestelde arbeidskracht

ARBEIDSOVEREENKOMST (MIN-MAX CONTRACT)

1 De (flexibele) arbeidsovereenkomst Bijzondere bedingen: proeftijd- en concurrentiebeding 37

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

2. Dus toch: met een schriftelijk arbeidscontract aan het werk!

HET NON-CONCURRENTIE BEDING

Voorwoord. Bij de vierde druk

Inhoud. 1. Wat is een veilig arbeidscontract? 2. Dus toch: met een schriftelijk arbeidscontract

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

3.2 Werving en selectie Proeftijd Vereisten geldige proeftijd Gevolgen proeftijd 13

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wet werk en zekerheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijzondere Bedingen. ABN AMRO Bank Legal/Labour Affairs 15 november 2014

CAO & Arbeidsvoorwaardenreglement. Twee soorten cao s

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Bewijslastverdeling in het Nederlandse en Belgische arbeidsrecht

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

Wijzigingen in het arbeidsrecht

Valkuilen (en kansen) in het arbeidscontract

Veranderingen per 1 januari 2016 op arbeidsrechtelijk vlak

Avondje Legal. 3 Advocaten

Flexibele(re) pensioenleeftijd en onderscheid op grond van leeftijd. Emilie Schols Utrecht, 22 september 2009

1. [Naam onderneming of natuurlijk persoon], gevestigd te [postcode] [plaats] aan de [straat & nummer], hierna te noemen: 'werkgever',

ARBEIDSOVEREENKOMST (voor bepaalde tijd) I., gevestigd te, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer/mevrouw,

Artikelen. Vormgeving van het conrurrentiebeding. Mr. Charlotte Fruytier 1. Preliminaire verweren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

COLLECTIE ARBEIDSRECHT (ADVOCATUUR)

Bedrijf BV, gevestigd te Straat 1 te Stad, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. Persoon, hierna te noemen "werkgever";

mr. J.P.M. (Joop) van Zijl

U NIVERSITEIT VAN A MSTERDAM 1. Scriptie ter afronding van de master arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Wet Werk en Zekerheid

Voordelen en risico's van payrolling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid. Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen

Wet Werk & Zekerheid. Reed Business. Utrecht, 19 mei 2015 Mirjam Kerkhof

DOORWERKEN NA AOW-LEEFTIJD. Mr. Eveline Buyink 11 september 2014

Over bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen. Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat

Bedrijf VOF, gevestigd te Straat 1 te Stad, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Voorbeeld Persoon, hierna te noemen "werkgever";

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- OVEREENKOMST - Min-max-contract

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging ontslagrecht / Flexrecht. Juni 2014

1. [bedrijf], gevestigd [adres] te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw/heer [naam], hierna te noemen werkgever;

Genoegdoening in het ontslagrecht

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2010

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

Transcriptie:

Inhoudsopgave Lijst van afkortingen / 13 Voorwoord / 17 1 Bijzondere bedingen / 19 1.1 Inleiding / 19 1.1.1 De achtergrond van de wettelijke regeling van de bijzondere bedingen / 21 1.2 Het boetebeding / 22 1.2.1 Inleiding / 22 1.2.2 De geldigheidsvereisten / 22 1.2.2.1 Schriftelijkheidseis / 22 1.2.3 De bestemming van de boete / 24 1.2.4 De hoogte van de boete / 24 1.2.5 Relatie met de algemene boeteregeling / 25 1.2.6 Boete en schadevergoeding / 26 1.3 Het proeftijdbeding / 26 1.3.1 Inleiding / 26 1.3.2 De geldigheidsvereisten / 27 1.3.2.1 Schriftelijkheidseis / 27 1.3.2.2 Proeftijd gelijk voor beide partijen / 29 1.3.3 Gedifferentieerde duur van de proeftijd / 29 1.3.3.1 Arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd / 29 1.3.3.2 Arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd / 29 1.3.3.3 Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst / 30 1.3.3.4 Aanvang termijn van de proeftijd / 30 1.3.3.5 Afwijkingsmogelijkheid bij collectieve arbeidsovereenkomst / 31 1.3.4 De ijzeren proeftijd / 32 1.3.4.1 Conversie? / 32 1.3.4.2 Een barstje in het ijzer? / 33 1.3.5 Nieuwe proeftijd aangaan? / 33 1.3.5.1 Opvolgende arbeidsrelatie / 34 1.3.5.2 Opvolgende werkgevers / 34 1.3.5.3 Nieuwe functie nieuwe proeftijd? / 35 1.4 Het eenzijdig wijzigingsbeding / 36 1.4.1 Inleiding / 36 1.4.2 Het geldigheidsvereiste / 37 1.4.2.1 Schriftelijkheidseis / 37 1.4.3 Arbeidsvoorwaarde / 38 1.4.4 Zwaarwichtig werkgeversbelang / 38 5

1.4.5 Het anderszins eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden / 40 1.4.5.1 Goed werkgever- en goed werknemerschap / 40 1.4.5.2 Redelijkheid en billijkheid / 41 1.4.5.3 De wijziging van arbeidsvoorwaarden op een rij / 42 1.5 Het concurrentiebeding / 43 1.5.1 Inleiding / 43 1.5.2 De geldigheidsvereisten / 45 1.5.2.1 Schriftelijkheidseis / 46 1.5.2.2 Het concurrentiebeding en de arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor (on)bepaalde tijd / 48 1.5.2.3 Meerderjarigheid van de werknemer / 49 1.5.3 Kenmerken van het concurrentiebeding / 50 1.5.3.1 De werkgever-werknemerrelatie / 50 1.5.3.2 Na het einde van de arbeidsovereenkomst / 51 1.5.3.3 Op zekere wijze werkzaam zijn / 51 1.5.3.4 Functiewijziging / 53 1.5.3.5 Overgang van de onderneming / 54 1.5.4 Gehele of gedeeltelijke vernietiging van het concurrentiebeding / 55 1.5.4.1 Tijdstip van het ingaan van de vernietiging / 55 1.5.4.2 Het concurrentiebeding en de boete / 56 1.5.4.3 Matigingsbevoegdheid / 56 1.5.5 Het concurrentiebeding en de invloed van de oorzaak van het einde de arbeidsovereenkomst / 57 1.5.6 Het betalen van een vergoeding door de werkgever / 58 1.5.7 Geen concurrentiebeding overeengekomen, wat dan? / 59 1.6 Het relatiebeding / 59 1.6.1 Boete op niet-naleving van een relatiebeding / 61 2 Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen en beroepsziekten / 63 2.1 Inleiding / 63 2.2 De zorgplicht van de werkgever / 64 2.2.1 Inleiding / 64 2.2.2 Lokalen, werktuigen en gereedschappen / 64 2.2.2.1 Lokalen / 64 2.2.2.2 Werktuigen en gereedschappen / 66 2.2.3 Maatregelen / 66 2.2.3.1 Technische veiligheidsmaatregelen / 66 2.2.3.2 Psychisch letsel / 68 2.2.3.3 Psychosociale arbeidsbelasting / 69 2.2.3.4 Angstklachten / 71 2.2.4 Aanwijzingen / 72 2.2.5 In de uitoefening van zijn werkzaamheden / 72 2.2.5.1 De thuissituatie / 74 2.2.5.2 Onderweg / 74 2.2.5.3 Personeelsuitjes en zo meer / 75 2.3 De werkgeversaansprakelijkheid / 76 2.3.1 Schuldaansprakelijkheid / 76 6

2.3.2 Geen absolute veiligheidsgarantie / 77 2.3.2.1 Redelijke zorgplicht / 77 2.3.2.2 Waarschuwingsplicht / 78 2.3.2.3 Koerswijziging? / 80 2.3.3 Kenbaarheid / 82 2.3.3.1 De stand van de wetenschap, techniek en professionele dienstverlening / 83 2.3.3.2 De ernst van het risico; risico-inventarisatie en -evaluatie / 85 2.3.3.3 Onderzoekplicht / 86 2.3.3.4 Rol van de arbeidsomstandighedenwetgeving en van de Inspectie SZW / 87 2.3.3.5 Melding arbeidsongevallen / 87 2.3.4 De te verwachten onoplettendheid van de werknemer / 88 2.3.4.1 Gedegen toezicht houden / 89 2.3.5 Beroepsziekten / 90 2.3.5.1 Melding beroepsziekten / 92 2.3.5.2 Burn-out / 92 2.3.5.3 Waarschuwingsplicht / 94 2.4 Stelplicht en bewijslast / 95 2.5 Schade / 97 2.5.1 Excedentschade / 98 2.5.2 Alles of niets! / 98 2.5.3 Gedeeltelijke aansprakelijkheid / 99 2.5.4 Schade voor nabestaanden / 102 2.5.5 Instituut Asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 / 103 2.6 Aansprakelijkheid voor ter beschikking gestelde arbeidskrachten / 103 2.6.1 In de uitoefening van beroep of bedrijf / 104 2.7 Opzet of bewuste roekeloosheid / 109 2.7.1 Inleiding / 109 2.7.2 Opzet / 110 2.7.3 Bewuste roekeloosheid / 110 2.7.4 In belangrijke mate een gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid / 111 2.8 Vernietigbaar / 111 2.9 Werkgeversaansprakelijkheid buiten art. 7:658 Burgerlijk Wetboek / 112 2.9.1 De redelijkheid en billijkheid en het goed werkgeverschap / 112 2.9.2 Werken met gevaarlijke stoffen / 114 2.10 Verjaring / 115 2.10.1 Verjaringstermijn van vijf jaar / 115 2.10.1.1 Bekendheid met de schade / 115 2.10.2 Verjaringstermijn van twintig jaar / 116 2.10.3 Verjaringstermijn van dertig jaar / 116 2.10.4 Een afwijkende verjaringstermijn / 117 2.10.4.1 Redelijkheid en billijkheid / 117 7

3 Werknemersaansprakelijkheid voor door hem aan de werkgever of een derde toegebrachte schade / 119 3.1 Inleiding / 119 3.1.1 Vereisten voor aansprakelijkheid / 119 3.1.2 Privésfeer / 120 3.1.3 Gedeelde aansprakelijkheid / 120 3.2 Door de werknemer toegebrachte schade / 120 3.2.1 Inleiding / 120 3.2.2 De uitvoering van de arbeidsovereenkomst / 121 3.2.3 Opzet of bewuste roekeloosheid / 122 3.2.4 De omstandigheden van het geval / 124 3.2.4.1 Klokkenluiders / 125 3.2.5 Afwijking bij schriftelijke overeenkomst / 127 4 Gelijke behandeling bij de arbeid / 129 4.1 Inleiding / 129 4.1.1 Discriminatieverbod en het strafrecht / 129 4.1.2 Gelijkebehandelingswetgeving / 130 4.1.3 Internationale component / 132 4.1.4 Algemeen rechtsbeginsel / 132 4.2 Direct en indirect onderscheid / 133 4.2.1 Inleiding / 133 4.2.1.1 Opdracht tot onderscheid / 133 4.2.2 Direct onderscheid / 134 4.2.2.1 (Seksuele) intimidatie / 134 4.2.3 Indirect onderscheid / 136 4.2.3.1 Objectieve rechtvaardiging / 136 4.2.4 Verschillende stelsels voor uitzonderingen op het verbod op onderscheid / 137 4.2.4.1 Gesloten systeem / 138 4.2.4.2 Half open/gesloten systeem / 138 4.2.4.3 Open systeem / 138 4.3 Bewijslast / 139 4.4 Gelijke behandeling van mannen en vrouwen; Burgerlijk Wetboek / 140 4.4.1 Inleiding / 140 4.4.2 Direct onderscheid tussen mannen en vrouwen / 140 4.4.2.1 Gelijkstelling zwangerschap, bevalling en moederschap met direct onderscheid / 141 4.4.2.2 Indirect onderscheid tussen mannen en vrouwen / 141 4.4.2.3 Objectieve rechtvaardiging / 142 4.4.3 De uitzonderingen op het niet mogen maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen / 143 4.4.3.1 Geslachtsbepaalde beroepsactiviteiten / 143 4.4.3.2 De bescherming van de vrouw / 143 4.4.3.3 De voorkeursbehandeling / 144 4.4.4 Het bereik van het niet mogen maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen / 145 4.4.4.1 Het aangaan van een arbeidsovereenkomst / 145 8

4.4.4.2 Het verstrekken van onderricht aan werknemers / 146 4.4.4.3 Arbeidsvoorwaarden / 146 4.4.4.4 Arbeidsvoorwaarden: kledingvoorschriften / 147 4.4.4.5 Arbeidsvoorwaarden: verlof / 147 4.4.4.6 Arbeidsvoorwaarden: zwangerschap / 148 4.4.4.7 Arbeidsvoorwaarden: aan zwangerschap gerelateerde aangelegenheden / 149 4.4.4.8 Arbeidsomstandigheden / 150 4.4.4.9 De bevordering van werknemers / 150 4.4.4.10 Benadelingsbescherming / 150 4.4.4.11 Sanctie / 150 4.5 Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen / 151 4.5.1 Inleiding / 151 4.5.2 Werving en selectie / 151 4.5.2.1 Uitzondering / 152 4.5.2.2 Het begrip betrekking / 153 4.5.2.3 De tekst van de personeelsadvertentie / 153 4.5.3 Sanctie / 153 4.5.4 Voorkeursbehandeling / 153 4.5.4.1 Het referentiekader / 154 4.5.4.2 Het proportionaliteits- en effectiviteitsvereiste / 155 4.5.4.3 Het kenbaarheidsvereiste / 155 4.5.5 Geslachtsbepaalde activiteiten / 156 4.5.5.1 Geestelijke ambten / 156 4.5.5.2 Nader aangewezen beroepsactiviteiten / 156 4.5.6 Gelijke beloning voor arbeid van gelijke waarde / 158 4.5.6.1 Het begrip loon / 158 4.5.6.2 Het begrip onderneming / 158 4.5.6.3 De andere kunne/de maatman / 159 4.5.6.4 Arbeid van (nagenoeg) gelijke waarde / 159 4.5.6.5 Gelijkwaardige maatstaven / 160 4.5.6.6 Sanctie / 161 4.5.6.7 Verjaring / 161 4.5.7 Gelijke behandeling wat betreft pensioenvoorzieningen / 161 4.5.7.1 Pensioenvoorziening / 161 4.5.7.2 Actuariële berekeningsmethoden / 162 4.5.7.3 Sanctie / 163 4.6 Algemene wet gelijke behandeling / 163 4.6.1 Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten / 164 4.6.2 Politieke gezindheid / 164 4.7 Onderscheid naar arbeidsduur / 165 4.7.1 Inleiding / 165 4.7.2 Arbeidsvoorwaarden / 165 4.7.2.1 Beloning / 166 4.7.2.2 Toeslagen voor inconveniënte uren / 166 4.7.2.3 Bijzondere geldelijke voordelen / 167 4.7.2.4 Onkostenvergoedingen en leaseauto s / 167 4.7.2.5 Bovenwettelijke inkomensvervangende uitkeringen / 167 9

4.7.2.6 Buitengewone verlofregelingen en vakantie / 168 4.7.2.7 Opleidingsfaciliteiten / 168 4.7.2.8 Overwerkvergoeding / 168 4.7.2.9 Arbeidstijden, roosters en nog zo wat / 171 4.7.3 Benadelingsbescherming / 171 4.7.4 Sanctie / 172 4.8 Onderscheid naar de duur van de arbeidsovereenkomst / 172 4.8.1 Inleiding / 172 4.8.1.1 Uitzondering / 173 4.8.2 Arbeidsvoorwaarden / 173 4.8.2.1 Beloning / 173 4.8.2.2 Toeslagen voor inconveniënte uren / 174 4.8.2.3 Onkostenvergoedingen en leaseauto s / 174 4.8.2.4 Pensioenregeling / 175 4.8.2.5 Vakantie en verlof / 175 4.8.3 De vacaturemeldplicht / 176 4.8.4 Benadelingsbescherming / 176 4.8.5 Sanctie / 176 4.9 Onderscheid naar handicap/chronische ziekte bij de arbeid / 176 4.9.1 Inleiding / 176 4.9.1.1 De begrippen handicap of chronische ziekte / 177 4.9.1.2 Werkelijke of vermeende handicap of chronische ziekte / 179 4.9.1.3 Doeltreffende aanpassingen / 179 4.9.1.4 Naar gelang de behoefte / 179 4.9.1.5 Onevenredige belasting / 180 4.9.2 Niet-toegestaan onderscheid op grond van handicap/chronische ziekte bij de arbeid / 182 4.9.2.1 Werving, selectie en het aangaan van de arbeidsverhouding / 182 4.9.2.2 De arbeidsbemiddeling / 183 4.9.2.3 De arbeidsvoorwaarden / 183 4.9.2.4 Het volgen van een opleiding of vorming / 184 4.9.2.5 De bevordering / 184 4.9.2.6 De arbeidsomstandigheden / 184 4.9.3 Uitzonderingen op het ongeoorloofde onderscheid naar handicap/ chronische ziekte bij de arbeid / 184 4.9.3.1 Veiligheid en gezondheid / 185 4.9.3.2 Specifieke voorzieningen en faciliteiten / 185 4.9.3.3 De voorkeursbehandeling / 186 4.9.4 Benadelingsbescherming / 186 4.9.5 Sanctie / 186 4.10 Onderscheid naar leeftijd bij de arbeid / 187 4.10.1 Inleiding / 187 4.10.1.1 Het begrip leeftijd / 187 4.10.2 Niet toegestaan onderscheid op grond van leeftijd bij de arbeid / 188 4.10.2.1 Werving en selectie / 189 4.10.2.2 De arbeidsbemiddeling / 190 4.10.2.3 Het aangaan van de arbeidsverhouding / 190 4.10.2.4 De arbeidsvoorwaarden / 190 10

4.10.2.5 Het volgen van een opleiding of vorming / 190 4.10.2.6 De arbeidsomstandigheden / 191 4.10.3 Uitzonderingen op het ongeoorloofde onderscheid naar leeftijd bij de arbeid / 191 4.10.3.1 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid / 191 4.10.3.2 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag / 191 4.10.3.3 De pensioengerechtigde leeftijd / 193 4.10.3.4 Anderszins objectief gerechtvaardigd / 195 4.10.3.5 Veiligheid en gezondheid / 195 4.10.3.6 Functioneel leeftijdsontslag / 195 4.10.3.7 Anciënniteit / 196 4.10.3.8 Zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang / 197 4.10.3.9 Leeftijdsbepaalde beroepsactiviteiten / 198 4.10.3.10 Seniorenverlof en leeftijdsvakantiedagen / 198 4.10.3.11 Aanvullende (bovenwettelijke) pensioenvoorzieningen / 201 4.10.4 Benadelingsbescherming / 201 4.10.5 Sanctie / 201 4.11 Onderzoek van overheidswege / 202 4.11.1 Mededeling aan betrokkene(n) / 202 4.11.2 De ondernemingsraad / 202 4.12 Het College voor de Rechten van de Mens / 203 4.12.1 Inleiding / 203 4.12.2 De samenstelling / 204 4.12.3 De procedure / 204 4.12.3.1 Onderzoek op verzoek / 204 4.12.3.2 Groepsactie / 205 4.12.3.3 Onderzoek uit eigen beweging / 205 4.12.4 De bevoegdheden / 205 4.12.5 Oordelen en aanbevelingen / 206 4.12.5.1 Het karakter van het oordeel / 206 4.12.5.2 Aanbevelingen / 206 4.12.5.3 De burgerlijke rechter het CRM / 207 4.12.5.4 De burgerlijke rechter het CRM (voorheen: de CGB); twee voorbeelden / 207 4.12.6 Overige activiteiten / 208 4.12.6.1 Follow-up beleid / 208 4.12.6.2 Voorlichting / 208 5 Overgang van een onderneming / 209 5.1 Inleiding / 209 5.1.1 Uitzondering 1: faillissement / 210 5.1.2 Uitzondering 2: bemanning van een zeeschip / 212 5.1.3 Collectieve component / 213 5.1.4 Medezeggenschapscomponent / 214 5.1.5 Internationale component / 214 5.2 Een aantal kernbegrippen / 215 5.2.1 Inleiding / 215 5.2.2 De begrippen onderneming en economische eenheid / 215 11

5.2.2.1 Vestiging of onderdeel van een onderneming / 216 5.2.2.2 Overheidssector / 216 5.2.3 Het begrip overgang / 217 5.2.3.1 Het begrip overeenkomst / 217 5.2.3.2 Het begrip fusie / 218 5.2.3.3 Het begrip splitsing / 220 5.2.3.4 Het begrip identiteit / 221 5.3 De gevolgen van de overgang van een onderneming / 223 5.3.1 Inleiding / 223 5.3.2 Het begrip werknemer nader ingevuld / 224 5.3.3 De rechten en verplichtingen die overgaan / 226 5.3.3.1 Tijdstip van overgang / 228 5.3.4 De weigering om mee over te gaan / 228 5.3.5 De hoofdelijke aansprakelijkheid voor de vervreemder / 229 5.3.5.1 Aansprakelijkheid en ontslag / 229 5.4 Pensioenverplichtingen / 231 5.4.1 Inleiding / 231 5.4.1.1 Pensioen / 231 5.4.2 Pensioenovereenkomst gaat over tenzij / 232 5.4.2.1 Oude pensioenregeling blijft van toepassing / 233 5.4.2.2 Uitzondering bij overgang van spaarregeling / 233 5.5 Wijziging van arbeidsvoorwaarden / 234 5.5.1 Harmonisatie van arbeidsvoorwaarden / 235 5.6 De internationale overgang van een onderneming / 235 5.6.1 EG-Verordening Rome I uitgangspunt: keuzevrijheid / 236 5.6.2 Verordening Rome I; beperking van de keuzevrijheid / 237 5.6.3 Verordening Rome I; voorrangsregels / 237 5.6.4 Verordening Rome I; voorrangsregels en de overgang van een onderneming / 238 5.6.5 Het effect van de internationale overgang / 239 5.7 De informatieverplichting van werkgeverskant / 239 5.7.1 De personeelsvertegenwoordiging / 240 5.7.2 De personeelsvergadering / 240 5.7.3 Tijdig in kennis stellen van de werknemers / 240 5.7.4 Tijdigheid / 241 5.7.5 Sanctie / 241 Rechtspraakoverzicht / 243 Literatuuroverzicht / 251 12

Hoofdstuk 1 Bijzondere bedingen 1.1 Inleiding In het kader van de arbeidsovereenkomst is regelmatig sprake van een beding. De wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst in het BW kent een aantal zogenoemde bijzondere bedingen. Bijzondere bedingen zijn in dit verband afspraken tussen de werkgever en de werknemer die door de wetgever van een speciale regeling zijn voorzien. 1 Het gaat dan om: 1. het boetebeding (zie 1.2); 2 2. het proeftijdbeding (zie 1.3); 3 3. het eenzijdig wijzigingsbeding 4 (zie 1.4); 5 en 4. het concurrentiebeding 6 (zie 1.5). 7 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Zie I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 4. Zie voor een (beknopt) overzicht van de wetsgeschiedenis: D. Christe, SMA 1979, p. 470-484; A.M.R.G.L. Nelissen-Noij, NJB 1988, p. 288-296. Zie hierover onder meer: A. Wiersma, NJB 1977, p. 352-353; F.J. Houwing, NJB 1979, p. 813; F.J. Houwing, NJB 1980, p. 1069-1070; F.J. Houwing, NJB 1982, p. 811; SER, Advies 1988/12; J.A. Bijker, SMA 1992, p. 494-502; M.V. Ulrici, ArbeidsRecht 1995-10, p. 16-20; R.E.N. Ploum, SR 1997, p. 206-208. De wettelijke regeling van het eenzijdige wijzigingsbeding is in 1998 in het BW opgenomen (zie Stb. 1998, 107). Daarbij zijn art. 7:613-7:613c BW waarin het arbeidsreglement was geregeld, vervangen door een nieuw art. 7:613 BW. Zie over het arbeidsreglement onder meer: E.A. van Beresteijn 1903; P.A. Diepenhorst 1930, p. 82-98; A.N. Molenaar 1957, p. 50-60; A.J. Haakman, SMA 1959, p. 66-74; A.J. Haakman, SMA 1959, p. 398-417; J.A.M. Cornelissens 1959, p. 38-45; M.H.B. Mensink, SMA 1982, p. 254-262; M.H.B. Mensink, SMA 1982, p. 38-45; F. Koning 1987, p. 5-35; M.H.M. van der Goes & R. Korporaal, SMA 1988, p. 562-567; A.S.J. Groeneveld, SMA 1988, p. 822-832; W.J.P.M. Fase, SMA 1996, p. 517-526. Zie hierover onder meer: W.J.P.M. Fase, SMA 1996, p. 517-526; A.D. Blees & M.E. Allegro, ArbeidsRecht 1997-5, p. 25-28; R. Hansma, SR 1998, p. 373-375; P.F. van der Heijden, SMA 1998, p. 207-214; F. Koning, SMA 1998, p. 472-278; J.M. van Slooten 1999, p. 43-55; W.A. Zondag, SR 2000, p. 46-54; S.F.H. Jellinghaus 2003, p. 179-188. Zie voor een (beknopt) historisch overzicht: C.G. Scholtens, ArbeidsRecht 2002-8/9, p. 33-36; C.J. Loonstra & W.A. Zondag, in: Een inspirerende Fase in het sociaal recht, p. 59-64. De (nieuwe) regeling van het concurrentiebeding is ingevoerd met ingang van 1 april 1997 (Stb. 1997, 37). Zie over de oude regeling onder meer: M.B. Vos, RBA 1934, p. 93-95; R. van Maanen, De NV 1952/1953, p. 165-170; M.G. Levenbach 1954, p. 147-152; H.L. Bakels, NJB 1962, p. 729-737; M.B. Vos, SMA 1962, p. 671-675; A.L. Croes, WPNR 1973, p. 191-196; A.L. Croes, WPNR 1973, p. 211-217; T. Tekstra, AA 1987, p. 63-69; M.M. Olbers, SMA 1991, p. 575-589; J.B. de Groot & K. Frielink, SR 1992, p. 164-168; M.M. Olbers, SR 1992, p. 206-207; P.W. van Oosterom, ArbeidsRecht 1994-11, p. 3-6; C.J. Loonstra 1994; V. Disselkoen, ArbeidsRecht 1994-4, p. 11-12; F.B.J. Grapperhaus 1995; F.B.J. Grapperhaus, ArbeidsRecht 1995-10, p. 22-24. Zie ook: A.T.J.M. Jacobs & D.G.M. Mattijsen, WPNR 1995, p. 257-261; A.T.J.M. Jacobs & D.G.M. Mattijsen, WPNR 1995, p. 271-275. Zie over de overgangsproblematiek onder meer: G.C. Boot, ArbeidsRecht 1997-6/7, p. 34-37; A.L. Hylkema, ArbeidsRecht 2000-2, p. 26-29. Zie ook onder meer: Ktg. Amsterdam 11 april 1997, JAR 1997, 97; Rb. Utrecht 1 mei 1998, KG 1998, 205; Ktg. Groenlo 12 januari 1998, JAR 1998, 48; Ktg. Amsterdam 21 september 1999, JAR 1999, 218. Op 17 december 2001 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend met het doel het concurrentiebeding opnieuw wettelijk te regelen (Kamerstukken 28 167). Nadat de Tweede Kamer op 5 oktober 2004 het voorstel van wet tot wijziging van artikel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding heeft aanvaard (zie Handelingen II 2004/05, p. 287), is dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer ter advisering aan de SER voorgelegd. Zie Kamerstukken I 2005/06, 28 167, nr. F (brief aan de BIJZONDERE BEDINGEN 19

1.1 INLEIDING Ook wordt in art. 7:691 lid 2 BW het zogenoemde uitzendbeding geregeld, dat hier echter buiten behandeling blijft (zie Deel 1 2.6.5.11). 8 Daarnaast zijn er nog talloze andere bedingen mogelijk die geen wettelijke regeling kennen. 9 Denk dan aan bijvoorbeeld: het relatiebeding (zie 1.6), het aan het belemmeringsverbod gekoppelde inlenersbelemmeringsbeding, 10 een beding dat betrekking heeft op nevenwerkzaamheden, 11 het geheimhoudingsbeding 12 en het studiekostenbeding. 13 8. 9. 10. 11. 12. 13. voorzitter van de Eerste Kamer); Handelingen I 2005/06, p. 154. Uit SER, Advies 2006/02, blijkt dat dit adviesorgaan het wetsvoorstel op een aantal onderdelen onduidelijk vindt waardoor de rechtszekerheid voor zowel de werkgever als de werknemer in het gedrang komt. Zie L.S. van Dis, Ondernemingsrecht 2006, p. 193-194. Het wetsvoorstel is door de Eerste Kamer op 12 juni 2006 verworpen. Zie Handelingen I 2005/06, p. 1399-1400. Zie over dit wetsvoorstel onder meer: StvdA, Advies 1998; P.M.M. Massuger, Arbeid Integraal 2002, p. 4-7; C.J. Loonstra, NJB 2002, p. 350-355; M.D. Ruizeveld, Ondernemingsrecht 2002, p. 285-291; C.E. Dingemans & M.P. van Broeckhuijsen, ArbeidsRecht 2002-3, p. 20-26; C. Mak, Rechtshulp 2003-6/7, p. 32-38; F.B.J. Grapperhaus, ArA 2003-2, p. 4-25; J.P. Quist, SMA 2004, p. 111-122; C.E. Dingemans & M.P. van Broeckhuijsen, ArbeidsRecht 2004-11, p. 20-23; J.P.M. van Zijl, Accountant-Adviseur 2004-11, p. 48-49; N. IJzerman, Arbeid Integraal 2005, p. 143-152; C.J. Loonstra, SR 2004, p. 401-402; J.B. Floor, Rechtshulp 2004-5, p. 11-21; D.I.M.E. Hermans, Gids voor personeelsmanagement 2005-2 p. 26-29; C.J. Loonstra, SMA 2005, p. 61-74; C.E. Dingemans & M.P. van Broeckhuijsen, ArbeidsRecht 2005-5, p. 8-11; A.R. Houweling, Arbeid Integraal 2005-2, p. 5-27; J. Pennings, Bb 2005, p. 43-44; D.J. Buijs, SR 2005, p. 414-415; C.J. Loonstra, SR 2006, p. 143-144; F.B.J. Grapperhaus, SR 2006, p. 253-254; P.F. van der Heijden, NJB 2006, p. 1931; J. Oster, Ondernemingsrecht 2006, p. 483-484; A.E. Peters & E. Knipschild, ArbeidsRecht 2007-1, p. 19-25; C.J. Loonstra & W.A. Zondag, in: Een inspirerende Fase in het sociaal recht, p. 71-74. Zie ook: J. van Drongelen & W.J.P.M. Fase 2005, p. 66-69. Zie ook: C.J. Loonstra & W.A. Zondag 2008, p. 217, die een drietal niet-wettelijke bedingen noemen, namelijk: het inlenersbelemmeringsbeding, het geheimhoudingsbeding en het studiekostenbeding. I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 26-27, onderscheidt: de disciplinaire maatregel van schorsing zonder behoud van loon, de bepaalde tijdafspraak, het relatiebeding, en de ontbindende voorwaarde. Voor de schorsing zonder behoud van loon, de bepaalde tijdafspraak en de ontbindende voorwaarde wordt verwezen naar Deel 1 resp. 4.13.2.10, 6.2 en 6.2.5. Zie J. van Drongelen & W.J.P.M. Fase 2005, p. 83-86. Zie Ktr. Heerlen 3 januari 2007, JAR 2007, 27. Zie onder meer: F.F.M. Stolwijk 1948, p. 62; J. van Drongelen, SMA 1987, p. 34-38; I.P. Asscher-Vonk 1989, p. 53-59; D.J.B. de Wolff, SR 2005, p. 290-297. Zie ook: B. Jansen, P. te Marvelde, E. de Haan & M. Achterberg 1988. Zie Ktr. Tilburg 3 mei 2006, Prg. 2006, 108; Ktr. Haarlem 19 december 2007, JAR 2008, 25; Vzr. s- Hertogenbosch 27 november 2008, Prg. 2009, 35; Hof Leeuwarden 5 juli 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BR0372; Hof Amsterdam 14 juni 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BR2582; Ktr. Harderwijk 29 februari 2012, JAR 2012, 98. Zie ook: G.J.J. Heerma van Voss, NJCM-Bulletin 1991, p. 198-207; R.S. van Coevorden, ArbeidsRecht 2002-8/9, p. 10-18; P. Maarsen, Sociale Zaken Actueel 2002-37, p. 7; J. van Drongelen, Sociale Zaken Actueel 2007-16, p. 7; T.C.B. Homan, RvM 2008-2, p. 5-6; F. Pelger, Arbeid Integraal 2008-2, p. 67-70. Zie ook: HR 20 april 1990, NJ 1990, 702; Ktr. Tilburg 3 mei 2006, Prg. 2006, 108. Zie HR 10 juni 1983, NJ 1983, 796; Ktg. Middelburg 23 april 2001, JAR 2001, 191; Ktg. Eindhoven 11 oktober 2001, Prg. 2001, 5771; Ktg. Zaandam 1 november 2001, JAR 2001, 249; Ktr. Eindhoven 13 december 2007, Prg. 2002, 5854; Ktr. Rotterdam 7 mei 2002, JAR 2002, 182; Ktr. Amsterdam 22 november 2002, JAR 2002, 22; Ktr. Amsterdam 7 januari 2003, JAR 2003, 45; Hof Amsterdam 26 februari 2004, JAR 2004, 202; Ktr. Rotterdam 1 oktober 2004, JAR 2004, 69; Ktr. Dordrecht 24 augustus 2006, ECLI:NL:RBDOR:2006:AY6951; Hof s-gravenhage 29 september 2006, JAR 2006, 282; Ktr. Rotterdam 28 februari 2007, Prg. 2007, 64; Ktr. Leeuwarden 4 oktober 2007, ECLI:NL:RBLEE:2007:BB6025; Ktr. Haarlem 9 juli 2008, JAR 2008, 303; Ktr. Utrecht 18 maart 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BH6647; Ktr. Rotterdam 26 augustus 2009, JAR 2009, 241; Ktr. Utrecht 23 juni 2010, Prg. 2010, 165; Vzr. Heerenveen 10 oktober 2010, JAR 2011, 28; Hof Arnhem 8 maart 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BQ1355; Hof s-gravenhage 22 maart 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ3253; Vzr. Dordrecht 5 april 2011, JAR 2011, 118; Ktr. Harderwijk 29 februari 2012, JAR 2012, 98. Zie ook: M.E. Allegro, ArbeidsRecht 2000-5, p. 8-12; W.H. van Aalst, ArbeidsRecht 2004-1, p. 18-22; J. van Drongelen, Sociale Zaken Actueel 2007-48, p. 7-8; W. ter Avest-Harbers & C. Sonneveld-Ditzel, P&OActueel 2008-2, p. 19; T.C.B. Homan, RvM 2009-4, p. 15-16; N. Zekic, TRA 2010-4, p. 5-10; P. 20 HOOFDSTUK 1

INLEIDING 1.1 1.1.1 De achtergrond van de wettelijke regeling van de bijzondere bedingen De algemene ratio voor het opnemen van een wettelijke regeling van de bijzondere bedingen is als volgt. 14 In de arbeidsovereenkomst kunnen verschillende bedingen voorkomen die de vrijheid van de werknemer meer dan acceptabel is aan banden kunnen leggen of die in andere opzichten onredelijk en onbillijk kunnen worden gevonden. Om dit tegen te gaan kan een beroep worden gedaan op het algemene verbintenissenrecht (zie bijvoorbeeld art. 6:248 BW). Voor sommige bedingen is echter een uitdrukkelijke wettelijke regeling nodig gevonden. 15 Zo werd bij het boetebeding (zie 1.2) de vraag opgeworpen of voor de bescherming van de werknemer een verbod van een dergelijk beding niet meer voor de hand lag. In reactie daarop werd gesteld dat het regelen en niet het verbieden van de boete in het werknemersbelang is. Bij het ontbreken van een wettelijke regeling nemen de werkgevers hun toevlucht tot andere disciplinaire maatregelen met een hoog willekeur gehalte 16 waarbij aan ontslag en schorsing kan worden gedacht (zie 1.2.1). 17 Bij het opnemen van het proeftijdbeding (zie 1.3) speelde destijds allereerst de vraag of het beëindigen van de arbeidsovereenkomst tijdens of alleen aan het einde van de proeftijd was toegestaan. Vervolgens werd een grens gesteld aan de maximale termijn die was toegestaan. 18 De regeling van het eenzijdig wijzigingsbeding (zie 1.4) is bedoeld om de positie van de werknemer te verstevigen als het gaat om het eenzijdig wijzigen van zijn arbeidsvoorwaarden. Dat kan namelijk alleen als daarvoor zwaarwichtige redenen kunnen worden aangevoerd. 19 De regeling van het concurrentiebeding (zie 1.5) is ingegeven door de noodzaak om de bevoegdheid van werkgeverskant om de werknemer in diens arbeidskeuze in te perken, te clausuleren. 20 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Maarsen, RvM 2011-3, p. 7-8; P. Maarsen, RvM 2011-10, p. 11-12; O.J. Rote, ArbeidsRecht 2011-12, p. 26-29; R.F. Kötter, ArbeidsRecht 2012-2, p. 23-26. Zie Ontwerp-Drucker (memorie van toelichting), p. 49. Zie over het Ontwerp-Drucker onder meer: E. Fokker, VdT 1899 II, p. 1-64; F.N. Sickenga, De Economist 1899 I, p. 269-283; I. Hen, RM 1899, p. 436-467; A.P.Th. Eyssell, De Tijdspiegel 1905, p. 361-369; C.J.M. Wilde, VdT 1905 I, p. 401-432; C.J.M. Wilde, VdT 1905 II, p. 115-122. Zie ook: A.E. Bles 1908, p. 196; I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 8. Zie Ontwerp-Drucker (memorie van toelichting), p. 49-50; Kamerstukken II 1903/04, 137, nr. 3 (memorie van toelichting), p. 27; S.G. Canes 1908, p. 137. Zie ook: I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 9. Zie Kamerstukken II 1903/04, 137, nr. 3 (memorie van toelichting), p. 27. Zie ook: B. Hes 1907, p. 94; I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 9. Zie Ontwerp-Drucker (memorie van toelichting), p. 76-77; Kamerstukken II 1903/04, 137, nr. 3 (memorie van toelichting), p. 36. I.P. Asscher-Vonk, ArA 2004-3, p. 14, geeft aan dat zij voor het door C.J. Loonstra & W.A. Zondag 2008, 193, gegeven oogmerk van de wetgever, namelijk het tegengaan van misbruik, in A.E. Bles 1909, geen argument heeft gevonden. Mogelijk dat deze auteurs zich hebben laten leiden door de volgende passage: In andere landen is reeds gebleken, dat sommigen trachten de wettelijke voorschriften omtrent opzeggingstermijnen te ontgaan door steeds een proeftijd te doen voorduren. Dit dient te worden voorkomen. Zie Ontwerp-Drucker (memorie van toelichting), p. 76; Kamerstukken II 1903/04, 137, nr. 3 (memorie van toelichting), p. 36. Zie Kamerstukken II 1995/96, 24 615, nr. 3 (memorie van toelichting), p. 22. Deze regeling is eerst in een latere fase in het wetgevingsproces ingevoegd. Zie Kamerstukken II 1903/04, 137, nr. 6 (voorlopig verslag), p. 12; Kamerstukken II 1904/05, 23, nr. 1 (memorie van antwoord), p. 9-10. Op een dergelijke regeling was al eerder aangedrongen door onder andere E. Fokker, VdT 1899 II, p. 44. Zie ook: S.G. Canes 1908, p. 161. BIJZONDERE BEDINGEN 21