Inleiding op het thema: Sil on Ice

Vergelijkbare documenten
1. Een stempelkaart maken

8. Warme choco. Tijdens deze activiteit: Taal Mondelinge taalvaardigheid. Rekenen Meten Groep 1 Groep 2. pagina 1 van 6

10. Knutselen voor de verteltafel

Inleiding op het thema: In elke hoek een boek! Wat gaan we doen? Tips voor de volgorde van de activiteiten. Materialen. Overzicht van woorden

De inrichting van de speelleeromgeving bij Sil on Ice

verzinnen de kinderen rijmwoorden of woorden met eenzelfde begin- of eindrijm tijdens een spel met sneeuwballen van papier.

Inleiding op het thema: Winterkost!

Inleiding op het thema: Welkom Sil! Wat gaan we doen? Tip voor de volgorde van de activiteiten. Voorbereiding. Overzicht van woorden.

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie augustus Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip. Tellen en getalbegrip - 0

maken de kinderen een elfje, een gedicht met 11 woorden, rondom dit thema.

In het thema In elke hoek een boek! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (4-7 jaar)

Inleiding op het thema: Feest! Wat gaan we doen? Tips voor de volgorde van de activiteiten. Materialen. Overzicht van woorden.

Doelen groep 1 augustus tot januari

In het thema Sil plukt appels kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

maken de kinderen een lijst om hun schilderij. De focus ligt daarbij op het passen en meten.

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 2

16. Luister naar wat ik vertel

Inleiding op het thema: De kleine Rembrandt. Wat gaan we doen? Nieuw. Doorgaande lijn Uk en Puk. Materialen. pagina 1 van 10

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Rekenen Tellen en getalbegrip

Motoriek Grote motoriek

06. Medicijnen voor de apotheek

Kansen grijpen en kansen creëren

Ontwikkeldomein Taal

Herkent en gebruikt begrippen oppervlakte. aansprekende context bedoeld. omtrek en oppervlakte in kort, groot, klein, breed, smal,

Leerlijnen peuters en jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie mei Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

Tussendoelen ontwikkeling van het logisch denken

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering. De kinderen: - oriënteren zich op het thema. - activeren hun voorkennis.

Inleiding op het thema: Hooggeëerd publiek!

ontdekken de kinderen hoe een regenboog ontstaat en maken daarbij aantekeningen.

10. Wat een hoge flat!

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip. Tellen en getalbegrip-stap 1

Getallen: omgaan met de telrij

In het thema Geen troep op de stoep kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

richten de kinderen het restaurant bij de safarihoek in en hebben een gesprek.

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

Tussendoelen Ontluikende gecijferdheid (inclusief logisch denken vanaf 3;6 jaar)

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 3

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

In het thema Sil redt het koraal! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan de volgende doelen:

Inleiding op het thema: Sil redt het koraal. Wat gaan we doen? Tips voor de volgorde van de activiteiten. Materialen. Overzicht van woorden

Inleiding op het thema: een euro voor Sil

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.

Tussendoelen Cognitieve ontwikkeling

Rekenontwikkeling van het jonge kind: de doelen

Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid

Ontwikkelschema Rekenen Groep 1

1. Ziet de kleine verschillen. tussen letters/cijfers. 2. Herkent hetzelfde woord in een. 5. Kent en kan de namen van

herkent dagelijkse routines en weet dat er een activiteit volgt (bijv. het zien van de slaapzak: het is tijd om te slapen, pakt de knuffel)

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

Leerlijn en tussendoelen rekenen groep 1 en 2 basisonderwijs* 1

De inrichting van de speelleeromgeving bij Geen troep op de stoep.

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

Observatielijst Mini Mars rekenen Naam:

7. Wij gaan op safari

Thema 6. Thema 1. Thema 8. Thema 2. Thema 5. Thema 3. Thema 7. Thema 4

15. Luister eens wat ik vertel!

10. Rondleiding in het museum

SPECIMEN. (na)vertellen in chronologische volgorde begrijpend luisteren

BSO Observatielijst Kreta en Madagascar

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

met vouwblaadjes: schuine en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert. basisvormen zoals vierkant, rechthoek, cirkel) voorwerpen na.

Inleiding op het thema: Klaar voor de start! Wat gaan we doen? Nieuw. Doorgaande lijn Uk en Puk. Materialen. Overzicht van woorden.

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

SLO-tussendoelen en De wereld in getallen groep 1-2

Curriculum Leerroute 5 Rekenen, meten, tijd en geld

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

De inrichting van de speelleeromgeving bij Sil op safari. Het safaripark met restaurant

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Thema: bijen Groep 2 en 3 Taal/Gespreksactiviteiten

Zoek de zes verschillen

Werken met groepsplannen bij kleuters.

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

win-ter sneeuw-bal schaat-sen sneeuw-man ha-gel re-gen-jas re-gen-bui slee-en sneeu-wen don-ker ijs-beer re-gen-laars win-ter-jas hand-schoen ski-en

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

De inrichting van de speelleeromgeving bij Sil en de beestenboel

les 1 Elfstedentocht

Rekenen groep 1. Welke leerdoelen gelden voor de komende periode? Getalbegrip:

lesbrieven avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 2:

overzicht van het thema

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start.

1. Hele getallen/ Tellen en getalbegrip. Peuters BP MP EP. Streefdoelen/ leerlijn Rekenontwikkeling (peuters)

lezen de kinderen samen met u wat er in de brief staat en schrijven gezamenlijk een brief terug. Groep 1 Groep 2

Van observatie naar overdracht

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Het Bas overdrachtsformulier

1. Hele getallen/ Tellen en getalbegrip. Groep 1 Groep 2 M1 E1 M2 E2. Streefdoelen/ leerlijn Rekenontwikkeling (kleuters)

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

Licht en donker Licht

Lesbrief Kikker in de kou

Inleiding op het thema: Sil op safari. Wat gaan we doen? Nieuw. Doorgaande lijn Uk en Puk. Materialen. Overzicht van woorden.

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok De Klimboom Een nieuw schoolplein. Hoeveel tegels samen? Eerst schatten, dan precies.

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (TPO) Groep 1 & 2

Transcriptie:

Inleiding op het thema: Sil on Ice In dit thema sluiten we aan bij verschillende alternatieve Elfstedentochten die in dit winterseizoen gaan plaatsvinden, zoals de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee en de Jeugdelfstedentocht op de Vechtsebanen. Wat gaan we doen? Dit thema staat in het teken van sneeuw, iglo s, schaatsen en de Elfstedentocht. In de eerste activiteit maken de kinderen een stempelkaart, net als bij de echte Elfstedentocht, met daarop elf activiteiten. De kinderen maken onder andere met elkaar een iglo, net als in het verhaal van Sil en Lis, er wordt een schaatsbaan gemaakt met daarbij een koek-en-zopiekraam. En daar hoort natuurlijk ook het maken en drinken van warme chocolademelk bij! Ook wordt er geëxperimenteerd met het ijsblokjes en wordt het schaatsen goed geoefend! Als een kind een activiteit heeft gedaan, kan deze afgestempeld worden. Op een centrale plek in de klas komt een collage te hangen die zich in de loop van het thema vult met foto s van de verschillende activiteiten van de stempelkaart. Tips voor de volgorde van de activiteiten De activiteiten kunnen in de beschreven volgorde worden uitgevoerd. Nieuw Er is een doelenschema voor u ontwikkeld. In dit schema heeft u in één oogopslag het overzicht aan welke doelen u werkt bij de verschillende activiteiten. Ook kunt u daarin bijhouden aan welke doelen de kinderen hebben gewerkt tijdens de activiteiten. Doorgaande lijn Uk & Puk Dit thema sluit niet direct aan bij een thema van Uk en Puk. Indien de peuters werken aan het thema Wat heb jij aan vandaag, kan er enige thematische aansluiting zijn. Wellicht werken de peuters met een eigen thema rondom de winter en kan er zo thematische aansluiting zijn. Aansluiting bij het programma VVE-thuis Dit thema sluit aan bij de thema s Winter en Sneeuw en ijs van het programma VVE-thuis. Materialen Zie voor de benodigde materialen bijlage 2. Overzicht van woorden Bij elke activiteit staan woorden vermeld die een samenhangend geheel vormen. Dit wordt een woordcluster genoemd. Het is belangrijk dat u aan kinderen met een kleine woordenschat en kinderen die het Nederlands als tweede taal leren de woorden uit dit cluster vooraf apart aanbiedt. pagina 1 van 11

Dit noemen we pre-teaching. Ook voor kinderen uit het intensieve arrangement is pre-teaching belangrijk. Deze kinderen pikken de woorden immers niet vanzelf op uit de activiteit of het verhaal. Gedurende de dag komen de woorden terug in de activiteit zelf, in de hoeken en bij het creëren en grijpen van kansen. Het apart aanbieden van de woorden uit het cluster zou een vast moment kunnen zijn tijdens de ochtendkring. In een groep met veel VVE-kleuters doen dan alle kleuters hieraan mee, in andere groepen alleen de kinderen voor wie het Nederlands tweede taal is of de kinderen in het intensieve arrangement. Woordclusters Activiteit 1 Activiteit 2 Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 elf de iglo De Eskimo het ijsblokje het suikerklontje de bibberen van erin doorgeven de ijsschots stempelkaart de kou de stempel instorten bukken vergelijken het sneeuwblok afstempelen het schuurtje de vis de warmte de lijm de Elfstedentocht de tent de buren het water het wattenschijfje Activiteit 6 Activiteit 7 Activiteit 8 Activiteit 9 Activiteit 10 de ijsbaan de muts de de ijsbeer de ijsberg chocolademelk de schaats de sjaal de cacao de sneeuw zielig het ijs de winterjas warm het wak jammeren de winter de want de slagroom de haas verdwalen het schaatspak de handschoen de melk verlegen de kuil Activiteit 11 Activiteit 12 Activiteit 13 Activiteit 14 Activiteit 15 s morgens de sneeuwbal schaatsen lang, langer, glijden langst het ontbijt luisteren de start kort, korter, klunen kortst de middag rijmen de finish huilen voorzichtig daarna gooien de medaille verdrietig eromheen op tijd in het midden de brug blij achter elkaar pagina 2 van 11

Activiteit 16 Activiteit 17 Activiteit 18 Activiteit 19 Activiteit 20 de klei het gedicht het sneeuwt hoog opplakken het beeld het woord de sneeuwvlok meppen de collage het plan eerste begraven koppen vol eens (akkoord) nadenken het hol tegenover koud de kunstenaar bibberen verstoppen doodmoe winter De vetgedrukte woorden zijn ook beschikbaar op een woordkaart. Woordkaarten Het overzicht van alle woordkaarten uit dit thema: elf (het getal 11) het ijsblokje de muts de sneeuw glijden de stempelkaart doorgeven de sjaal het wak de klei de stempel vergelijken de winterjas de ijsberg het beeld afstempelen het suikerklontje de want de sneeuwbal het gedicht de Elfstedentocht de ijsschots de handschoen luisteren het sneeuwt de iglo de ijsbaan de schaatsen de sneeuwvlok chocolademelk bibberen van de de schaats de cacao de start hoog kou de Eskimo het ijs warm de finish meppen erin de winter de slagroom lang, langer, koppen langst bukken het schaatspak de ijsbeer kort, korter, kortst opplakken Waar werkt u aan? In bijlage 1 bij deze inleiding staan de doelen die centraal staan tijdens de activiteiten. Deze doelen vindt u in de activiteitenbeschrijvingen in de bovenste tabel. De andere doelen die zijn opgenomen in de activiteitenbeschrijvingen zijn extra doelen waaraan u tijdens de activiteiten werkt. pagina 3 van 11

Bijlage 1: doelen die centraal staan bij het thema Activiteit Domein Doelen groep 1 Doelen groep 2 1. Een stempelkaart maken 2. Een iglo in de tuin! 3. Een Eskimodorp Taal Luistert naar en geeft een adequate reactie op de leerkracht en andere leerlingen in één-op-éénsituaties. Begrijpt informatieve mededelingen buiten het hier en nu. Taal Begrijpt een korte tekst (4 regels, wijst na voorlezen juiste plaatje aan). Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen. Begrijpt de betekenis van veel voorkomende logo s en picto s. Reageert na herhaald lezen verbaal of non-verbaal op bekende woorden of situaties uit een boek. Beantwoordt gesloten vragen (ja/nee-, keuzevragen) over een voorgelezen tekst. Sociaalemotioneel een werkje). Wacht op zijn beurt (in de kring, bij Zegt er iets van als een ander onaardig tegen hem doet. Laat zien dat hij naar een ander luistert en geeft gepaste feedback. Begrijpt oorzaak/gevolgrelaties en middel/doelrelaties (oplossingen voor problemen). Luistert naar een op de leeftijd afgestemd verhaal en begrijpt het verhaal. Luistert naar een op de leeftijd afgestemd radio/televisiefragment of gesproken tekst op internet. Weet dat de voor- en achterkant van het boek informatie over de inhoud geven. Vertelt een op de leeftijd afgestemd voorgelezen verhaal na, met of zonder behulp van illustratie. Vertelt een idee aan een medeleerling (nieuw spel, activiteit). Zegt nee als hij iets niet wil. Maakt aan de leerkracht duidelijk dat een ander onaardig tegen hem doet. Deelt uit zichzelf iets met een ander pagina 4 van 11

4. Een ijsblokje Rekenen Vergelijkt op het oog of via Herkent en gebruikt begrippen met in je hand overgieten twee inhouden en weet betrekking tot inhoud in daarbij waar meer of minder in past. betekenisvolle situaties en gebruikt Begrijpt wat binnen een tegenstellingen: aansprekende context bedoeld wordt - vol, voller, volst(e), leeg, veel, met begrippen als: vol, leeg, meer, weinig, meer, meest(e) minder, evenveel. - minder, minst(e), evenveel Vergelijkt en ordent inhouden (zowel in de betekenis van wat er in zit als wat er in kan ) op verschillende manieren: op het oog, via overgieten, via afpassen of uitscheppen met een natuurlijke maat zoals een bakje, beker of fles. Meet een inhoud met een betekenisvolle maat zoals een beker, kopje, fles of litermaat of blokken/pakken en stelt het resultaat vast via tellen (globaal en precies). Redeneert over inhouden en eenvoudige probleem- en conflictsituaties. 5. Een iglo Rekenen Bouwt iets eenvoudigs na met Bouwt constructies die als voorbeeld bouwen blokjes. gebouwd zijn na. Herkent basisvormen als vierkant, Bouwt eenvoudige constructies na rechthoek, cirkel. vanaf een tekening of foto. Bouwt een constructie op basis van aanwijzingen in een stappenplan of handleiding. 6. Koek en zopie Motoriek Geen groep 1-doel. Loopt over een bank, over een hindernis. 7. Brr, wat is het Taal Wijst het juiste plaatje aan na Wijst het juiste plaatje aan na koud! noemen van een woord. noemen van een woord. Benoemt voorwerpen en plaatjes Gebruikt aangeboden woorden actief van aangeboden dagelijkse concrete tijdens de taalles (met correct voorwerpen. gebruik van de lidwoorden). Vraagt naar de naam en betekenis Werkt in tweetallen met van woorden als hij het niet weet. woordvelden of woordwebben onder begeleiding van de leerkracht. pagina 5 van 11

8. Warme choco Taal Beantwoordt wie-, wat-, waarvragen, aanwijs-, keuze- en invulvragen. Maakt vergelijkingen (verschillen en overeenkomsten). 9. De kleine Taal Vergelijkt en ordent concrete IJsbeer voorwerpen naar uiterlijke en meer abstracte kenmerken en beschrijft dit. Doet met behulp van gerichte vragen verslag van een zichtbare gebeurtenis. 10. Knutselen Taal Doet met behulp van gerichte voor de vragen verslag van een zichtbare verteltafel gebeurtenis. 11. Vertel eens Rekenen Kent het dagritme (ochtend, middag, avond, nacht) vanuit herkenbare gebeurtenissen (slapen, ontbijten, naar school gaan, avondeten, televisiekijken). Begrijpt de betekenis van op tijd moeten zijn en te laat komen. 12. Taal Geeft aan of twee woorden hetzelfde Sneeuwballenrijm Herkent afzonderlijke woorden in of verschillend zijn. een zin (legt een blokje voor ieder woord). Herkent eindrijm. Voert gesprekjes. Beantwoordt tegendeelvragen en meerkeuzevragen. Voert een eenvoudig telefoongesprek met bekenden. Vertelt spontaan of op verzoek over onderwerpen die hem bezighouden. Gebruikt complexe taalfuncties als redeneren en concluderen. Beschrijft een aantal veel voorkomende handelingen met gebruik van complexe zinsconstructies. Doet met behulp van gerichte vragen verslag van gebeurtenissen buiten hier en nu. Geeft zijn mening als hierom gevraagd wordt en licht deze mening toe. Verwoordt zijn mening en gebruikt hiervoor ik vind -zinnen. Herkent het dagritme als cyclisch tijdsproces en benoemt de volgorde van de dagindeling (ochtend, middag, avond, nacht). Weet dat het jaar ook een terugkerend ritme heeft en kent daarbij enkele namen van maanden en de namen van de seizoenen. Weet dat de tijd ook lineair verstrijkt. Herkent en benoemt enkele letters. Doet mee aan woord/klankspelletjes. Benoemt een aantal letters correct. Hoort het verschil tussen lange en korte woorden. Past beginrijm toe. pagina 6 van 11

13. Het schaatsparcours 14. Lang, langer, langst 15. Schaatsen op echt ijs Motoriek Landt op zijn voeten en kan meteen weer verdergaan. Rekenen Zegt in betekenisvolle (evt. uitgespeelde) contextsituaties bij aantallen t/m 10 wat er gebeurt als één erbij komt en één eraf gaat (of één meer of één minder). Begrijpt wat binnen een aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als: lang, kort, groot, klein, breed, smal, hoog, laag, dik en dun. Ordent voorwerpen van kort naar lang. taal Luistert naar en geeft een adequate reactie op de leerkracht en andere leerlingen in één-op-éénsituaties. Begrijpt informatieve mededelingen buiten het hier en nu. Klimt tot de helft omhoog in het klimraam in de rechte stand. Rolt op een schuin vlak tot zit. Springt bij minimaal 3 matten van mat naar mat (20 cm, loopspringen). Lost eenvoudige optel- en aftrekproblemen in dagelijkse contexten (handelend) op onder tenminste 12. Telt verkort hoeveelheden tot ten minste 12 door gebruik te maken van patronen en structuren (handen, dobbelsteenstructuren). Kan meten met een betekenisvolle maat van: - lengte met bijvoorbeeld stappen, voeten, meterstrook/stroken - oppervlakte met bijvoorbeeld blaadjes papier, tegels en stelt het resultaat via tellen vast. Begrijpt herhaald afpassen met één voorwerp en voert het uit. (bijvoorbeeld met een velletje papier, een strook enz.) Weet dat eerlijk meten (één maat gebruiken) voorwaarde is voor vergelijken, ordenen en meten via afpassen en legt uit waarom dit zo is. Laat zien dat hij naar een ander luistert en geeft gepaste feedback. Begrijpt oorzaak/gevolgrelaties en middel/doelrelaties (oplossingen van problemen). pagina 7 van 11

16. IJsbeelden Taal Doet met behulp van gerichte vragen verslag van een zichtbare gebeurtenis. 17. Een elfje Taal Geeft aan dat je een geschreven woord kunt uitspreken. 18. Een hol in de Taal Beantwoordt wie-, wat-, sneeuw waarvragen, aanwijs-, keuze- en invulvragen. Maakt vergelijkingen (verschillen en overeenkomsten). 19. Kijk uit, een Motoriek Mept samen met een ander met een sneeuwbal! ballon. Houdt een ballon in de lucht met de handen of een racket. 20. Mijn Sociaalemotioneel angst, boosheid en verdriet. Toont gevoelens van blijdschap, stempelkaart is vol Toont teleurstelling. Doet met behulp van gerichte vragen verslag van gebeurtenissen buiten hier en nu. Geeft zijn mening als hierom gevraagd wordt en licht deze mening toe. Verwoordt zijn mening en gebruikt hiervoor ik vind -zinnen. Schrijft tekens die op letters (beginnen te) lijken. Is actief bezig in de lees/schrijfhoek met lezen en schrijven en heeft plezier in het lezen en schrijven van briefjes, woorden en letters. Beantwoordt tegendeelvragen en meerkeuzevragen. Voert een eenvoudig telefoongesprek met bekenden. Vertelt spontaan of gevraagd over onderwerpen die hem bezighouden. Houdt een ballon in de lucht door te koppen. Benoemt en beschrijft alledaagse aspecten, zoals mensen, plaatsen en dingen met gebruik van complexe zinsconstructies (verschillende werkwoordsvervoegingen, samengestelde zinnen (omdat, want, maar) en volgorde (toen, daarna). pagina 8 van 11

Bijlage 2: materialen bij het thema Activiteit Materialen 1. Een stempelkaart maken stevig wit papier op A4-formaat elf verschillende kleine stempels of stempelkussens in verschillende kleuren zodat dezelfde stempels in andere kleuren gezet kunnen worden stempels om de getallen 1 t/m 11 mee te kunnen stempelen (het liefst meer dan één setje) voor ieder kind een set met elf kleine kaartjes elf grote kaarten afbeeldingen van de route van de Elfstedentocht en het schaatsen van de tocht 2. Een iglo in de tuin! het prentenboek vormpje voor ijsblokjes 3. Een Eskimodorp drie speelgoed koepeltentjes witte lakens blauw dekzeil speelgoedvissen een aantal mutsen en sjaals 4. Een ijsblokje in je hand vormpjes voor ijsblokjes water voor het stapje verder: bekers en eventueel emmers, een stift en een centimeter 5. Een iglo bouwen voldoende (dozen) suikerklontjes ingrediënten per kind voor de suikerlijm : - twee eiwitten - twee eetlepels citroensap - 400 gram gezeefde poedersuiker bakje en kwastje voor de suikerlijm voor ieder kind een stukje karton voor de ijsschots waar de iglo opgebouwd wordt. wattenschijfjes 6. Koek en zopie verschillende soorten schaatsen schaatspak(ken) een winkeltje (of gebruik een poppenkast als winkel) een kassa geld een bankje inrichting voor de koek-en-zopiekraam. Denk aan: lege blikken pagina 9 van 11

erwtensoep, lege blikken van knakworsten, bekers voor warme chocolademelk, soepkommen, pannen, thermosflessen enz. 3 vellen papier (voor bord met koek en zopie, entree ijsbaan en een prijslijst) viltstiften 7. Brr, wat is het koud verzamel verschillende soorten en maten winterkleding, denk hierbij aan mutsen, sjaals, winterjassen, wanten en handschoenen. uitgeprinte woordkaarten van deze activiteit. 8. Warme choco pure of melk chocolade pan pak melk pak cacaopoeder spuitbus slagroom ijsblokjesvormen vriezer satéprikkers marshmallows bekers 9. De kleine ijsbeer het prentenboek Kleine ijsbeer en de bange haas een knuffel, een figuurtje of een plaatje op het digibord van een ijsbeer 10. Knutselen voor de verteltafel het prentenboek Kleine ijsbeer en de bange haas voor ieder kind drie keer een handje witte watjes voor ieder kind een blokje piepschuim een bak lego steentjes een ijsbeer- en een haasfiguurtje, een legopoppetje wit laken iglo s die gemaakt zijn bij activiteit 5 voor ieder kind uit het verdiept arrangement een touwtje om te meten lijm, kwastjes, scharen 11. Vertel eens de verteltafel en de attributen die hiervoor gemaakt zijn, met in ieder geval een ijsbeer en een haas. vier verschillende platen (achtergronden) voor bij de verteltafel: ochtend, middag, avond en nacht. Via www.sclera.be kunt u picto s downloaden, of zoek via internet naar foto s van de dagdelen. extra attributen die te maken hebben met dagritme, zoals bed, tandenborstel, ontbijt, avondeten, tv (liefst concrete materialen, maar eventueel kunnen plaatjes ook volstaan) het prentenboek Kleine ijsbeer en de bange haas analoge klok (voor Een stap verder ) pagina 10 van 11

12. Sneeuwballenrijm oud papier waar proppen van gemaakt kunnen worden geprinte plaatjes van o.a. geschikte woordkaarten en woorden die erop rijmen, zie ook bijlage plakband of doorzichtig plakfolie liedje sneeuwt het al?, http://www.schooltv.nl/video/embedded/ik-wilsneeuw-liedje-over-sneeuw/ 13. Het schaatsparcours A4-papier met rugnummers plakband om de rugnummers op te plakken plastic medailles (speelgoedwinkel of warenhuis) spandoeken met start en finish klimrek matten en hoepels bank(en) 14. Lang, langer, langst kapla houten blokken blauw/grijs A4-papier (voor ijs) eventueel watten (voor sneeuw en ijs) Lis, eventueel met kleine schaatsen voor Lis. 15. Schaatsen op echt ijs de schaatsbaan van kapla die bij activiteit 14 gemaakt is kleine speelgoedpoppetjes, bijvoorbeeld van Playmobil Lis en eventueel kleine schaatsen voor Lis 16. IJsbeelden klei, dat na boetseren hard wordt attributen om het klei mee te bewerken, zoals een mesje, spatel, beiteltje verf en kwasten foto s van ijsbeelden of beelden via www.ijsbeelden.nl Sil met een dikke muts op en een beiteltje in zijn hand 17. Een elfje pennen, stempels, stiften, potloden de woordkaarten de bijlage met het elfje op A4 voor Lis de bijlage met een leeg elfje op A4 en A3 18. Een hol in de sneeuw snippers papier uit de papierversnipperaar diertjes en poppetjes (bijv. Van Playmobil) een of meerdere doorzichtige plastic bekers 19. Kijk uit, een sneeuwbal! witte en blauwe ballonnen die niet te groot opgeblazen zijn 20. Mijn stempelkaart is vol de collage die zich gedurende het thema heeft gevuld met foto s van de activiteiten de stempelkaarten van de kinderen pagina 11 van 11