Werkgeversenquête 2016

Vergelijkbare documenten
Werkgeversenquête 2017

Werkgeversenquête. september Devorah van den Berg Karin Jettinghoff

Werkgeversenquête 2015

Werkgeversenquête Het HRM-beleid in de sector zorg en welzijn. George Evers Karin Jettinghoff Janneke Wilschut.

Werknemersenquête 2017

AZW Brancherapportage. Gehandicaptenzorg. Februari 2017

Aantal medewerkers West-Brabant

Factsheet Werkgevers enquête 2014 HRM beleid

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

Werknemersenquête Zorg en WJK 2015

Factsheet Werkgeversenquête 2014 HRM beleid

Werkgeversenquête 4 Zorg en WJK 2013

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Oktober 2017

Arbeidsmarkt in beeld

Meerjarenplan O&O-fonds GGZ

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. december 2016

Factsheet Werkgevers enquête 2014 HRM beleid

AZW Brancherapportage. Jeugdzorg. Februari 2017

Rapportage Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn 2008

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

AZW Nieuwsflits Update en highlights AZW StatLine en arbeidsmarktonderzoek

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. oktober 2016

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

SubtitelSubtitel. Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg

Facts & Figures 2017 De arbeidsmarkt Zorg en Welzijn in Flevoland

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Zorg. Factsheet arbeidsmarkt. Werkgelegenheid: omvang en ontwikkeling. Werknemers naar branche 2015

resultaten Vacature-enquête

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

De regionale arbeidsmarkt 2016

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

De Arbeidsmarkt in de provincie Utrecht

Toekomstverkenning voor de branche Verpleging en verzorging. Vraag en aanbod van verplegend en verzorgend personeel

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Werkgeversenquête Zorg en WJK 2009 OAZW 18

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Subsidiënt: Ministerie van VWS

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Leeftijdsopbouw Groningen

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Leeftijdsopbouw Drenthe

Toekomstverkenning voor de branche Algemene en categorale ziekenhuizen. Vraag en aanbod van verplegend en verzorgend personeel

Werkgeversenquête 3 Zorg en WJK 2013

Prognose bevolking Fryslân

Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam, Diemen & Amstelveen. SIGRA facts & figures 2016 CAFE NOL NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND

Werkgeversenquête 2 Zorg en WJK 2011

Cijfers en Kengetallen Brede Jeugdzorg

Arbeidsmarkt in Kaart

Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland

Vacaturepeiling. voorjaar 2019*

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Zuidoost-Brabant

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: West-Brabant

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Noord-Holland Noord NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER HOORN

Toekomstverkenning voor de branche Jeugdzorg. Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Stagepunt Midden-Brabant. Tilburg, februari Onderzoeksrapport. Worden er voldoende doktersassistenten en praktijkondersteuners opgeleid?

Toekomstverkenning voor de branche Universitair Medische Centra. Vraag en aanbod van verplegend en verzorgend personeel

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012

Tekort neemt verder toe met medewerkers in 2022 pagina 1. Verbeterde prognose: maar doen we het nu echt beter? pagina 3

Sectorplan zorg en welzijn

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werkgeversenquête Zorg en WJK 2011

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel

Gevolgen van ontgroening en vergrijzing LSS

FNV BAROMETER CAPACITEIT

Resultaten van het cliëntervaringsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2015

Indicatieve doorrekening extramuralisering zzp 1 t/m 4

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2011

Factsheet Welzijn & maatschappelijke dienstverlening

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Noordoost-Brabant

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Midden-Brabant

Opleiding subsidie medezeggenschap. Joop Kools FCB Adviseur Ontwikkeling Organisatie en Medewerker

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Facts & Figures Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn Kennemerland, Amstelland en Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN TEXEL

Facts & Figures Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn Noord-Holland Noord NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Toekomstverkenning voor de Thuiszorg

Hoe denkt de zorgsector over een BTW-compensatiefonds?

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Factsheet Kinderopvang

Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Vraag naar Arbeid 2015

Regionale sectorplannen zorg voorlopige eindrapportage

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Trends Noord-Nederlandse arbeidsmarkt & onderwijs:

Vacaturepeiling. najaar 2018*

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Sectorplan VVT, GHZ en GGZ

Nulurencontracten 2018

RAAT Flevoland Van inzicht naar actie!

Transcriptie:

Werkgeversenquête 2016 29 september 2016 Karin Jettinghoff Cisca Joldersma 1

2

Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 1.1 De werkgeversenquête 6 1.2 Begeleidingscommissie 7 1.3 Leeswijzer 7 2. Methode van onderzoek 8 2.1 Vragenlijst 8 2.2 Steekproef 8 2.3 Dataverzameling 10 2.4 Respons 10 2.5 Kenmerken van de respondenten 13 3. Vraag naar personeel 17 3.1 Moeilijk vervulbare vacatures 17 3.2 Ontwikkeling in vraag naar personeel 19 3.3 Verwachte ontwikkeling in vraag naar personeel 21 4. Knelpunten personeelsbeleid 28 5. Werkdruk, werk-privé en mantelzorg 30 5.1 Werkdruk 30 5.2 Werk-privé balans en mantelzorg 35 6. Agressie en geweld 37 7. Technologische ontwikkelingen 40 8. Opleiding 44 8.1 Bijscholing 44 3

8.2 Opscholing 45 9. Strategisch personeelsbeleid 48 Bijlage 1: Sub-branches waarin werkgevers hun diensten leveren 52 Bijlage 2: (Cliëntgebonden) functies nader bekeken 56 Bijlage 3: Nadere analyse technologische ontwikkelingen 58 4

5

1. Inleiding Het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt en Welzijn (AZW) wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS en sociale partners in zorg en welzijn via de arbeidsmarktfondsen. Het programma heeft tot doel partijen te voorzien van eenduidige en betrouwbare informatie over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de sector en Welzijn (verder aan te duiden als 1 ). Vanaf 1 maart 2014 voeren Kiwa Carity en CAOP het onderzoeksprogramma uit. Het onderzoeksprogramma bestaat in 2016 uit de volgende onderdelen: Continue dataverzameling; Website azwinfo.nl; Werkgeversenquête; Integrerend rapportages en toekomstverkenning, per kwartaal AZW Actueel en een eindrapportage. De verschillende onderdelen leveren ieder op eigen wijze een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van het onderzoeksprogramma. 1.1 De werkgeversenquête Eén van de onderdelen van het onderzoeksprogramma is het periodiek enquêteren van werkgevers in de sector en. De werkgeversenquête levert informatie op die niet via bestaande bronnen te achterhalen is. De informatie uit de enquête is te gebruiken als verdieping en duiding van de kwantitatieve informatie uit de continue dataverzameling. In deze rapportage staan de resultaten beschreven van de werkgeversenquête die in de periode van 15 juni tot en met 29 juli 2016 is afgenomen. De enquête levert informatie op over het HRM-beleid van instellingen. 1 staat voor de branches Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD), Jeugdzorg en. 6

1.2 Begeleidingscommissie De Begeleidingscommissie voor de Werkgeversenquête bestaat uit de volgende personen: Aart Bertijn (StAG, vanaf 1 juli 2016 vervangen door Devie Rusch) Peer van den Bouwhuijsen (Calibris Advies) Saskia Boonzajer Flaes (O&O fonds GGZ) Anja Cremers (StAZ) Wilma van Rossum (ministerie van VWS) Devie Rusch (A+O VVT, tot juni 2016) Sabine Scheer (StAZ) Johan Siegert (voorzitter; FCB) Elsbeth Zeijlemaker (SSFH) Elise Merlijn (Sofokles, Kamer UMC) 1.3 Leeswijzer Deze rapportage geeft aan de hand van tabellen en korte beschrijvingen een overzicht van de verzamelde gegevens. Het rapport bevat op verzoek van de Stuurgroep van het onderzoeksprogramma AZW geen analyses en interpretaties. De analyses en interpretaties vinden plaats in het kader van andere onderdelen van het programma, zoals AZW Actueel en de eindrapportage integrerend rapport/toekomstverkenning. De data waarop de rapportage berust, zijn te verkrijgen via de website http://www.azwinfo.nl. De rapportage is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 2, staat de onderzoeksmethode nader beschreven. In de daarop volgende hoofdstukken zijn de resultaten van de werkgeversenquête 2016 weergegeven per thema. De vraag naar personeel komt in hoofdstuk 3 aan de orde. In hoofdstuk 4 staan de belangrijkste arbeidsmarktknelpunten beschreven. De werkdruk, werk-privé balans en mantelzorg komen in hoofdstuk 5 aan bod. Hoofdstuk 6 behandelt het thema agressie en geweld. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op vormen van nieuwe technologieën en innovaties die worden ingevoerd of voorbereid en de effecten hiervan op het personeel. Hoofdstuk 8 gaat in op de bijscholing en opscholing van personeel. In het laatste hoofdstuk komen activiteiten op het gebied van strategisch personeelsbeleid aan de orde. In bijlage 1 staat beschreven in welke subbranches de werkgevers hun diensten leveren. In bijlage 2 staat nadere informatie over (cliëntgebonden) functies met betrekking tot een specifiek aantal branches. 7

2. Methode van onderzoek Dit hoofdstuk beschrijft de aanpak voor de uitvoering van de werkgeversenquête 2016. Achtereenvolgens komen de vragenlijstconstructie, de dataverzameling en de respons aan de orde. 2.1 Vragenlijst Voor de werkgeversenquête 2016 is in samenspraak met de begeleidingscommissie (BC) een standaard set van vragen ontwikkeld die we jaarlijks aan de werkgevers in de zorg en kunnen voorleggen. Deze vragen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: Informatie over branche(s) en sub-branche(s) waarin de werkgevers actief zijn; Omvang en samenstelling van het personeelsbestand; Vraag naar personeel (personeelstekort en -overschot); Belangrijkste arbeidsmarktknelpunten; Werkdruk, werk-privé en mantelzorg; Agressie en geweld; Opleiding (bijscholing en opscholing); Technologische ontwikkelingen. Aanvullend is samen met de BC en in afstemming met de Stuurgroep een thema geselecteerd om nader op in te gaan. Er is gekozen voor het thema strategisch personeelsbeleid. 2.2 Steekproef De enquête is afgenomen onder werkgevers in de sector en. De dataverzameling heeft op concernniveau plaatsgevonden. Sinds 2015 wordt de huisartsenzorg als afzonderlijk te onderscheiden branche in het onderzoek meegenomen. Het werkgeversonderzoek is ook uitgevoerd onder de academische ziekenhuizen. Vanwege het beperkte aantal werkgevers in deze categorie is deze branche in de rapportage niet opgenomen als afzonderlijk te onderscheiden branche en zijn de UMC s toegevoegd aan de categorie Ziekenhuizen. 8

Voor het uitvoeren van de enquête hebben de werkgeversorganisaties die deelnemen aan het onderzoeksprogramma contactgegevens van hun leden aangeleverd. De gegevens hebben betrekking op concernniveau. De door de brancheorganisaties aangeleverde bestanden met contactgegevens van hun leden zijn door het bureau dat de enquête heeft afgenomen, Panteia, gekoppeld met de bestanden van de meting in 2015 en vervolgens opgeschoond (verwijderen van dubbelingen, weigeringen uit 2015 en adressen zonder telefoonnummer). Dit heeft een bestand met in totaal 8.976 in te zetten adressen opgeleverd (zie Tabel 2.1). Tabel 2.1 - Aantal leden van de brancheorganisaties waarvan in te zetten contactgegevens zijn verkregen Aantal in te zetten adressen WGE 2016 Ziekenhuizen, inclusief UMC s, categorale ziekenhuizen en revalidatiecentra (ZH) 96 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 114 Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 567 Gehandicaptenzorg (GHZ) 103 Huisartsenzorg (HA) 3.989 Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 1.565 Jeugdzorg 118 2.424 8.976 Voor het formuleren van streefaantallen voor de netto respons is gebruik gemaakt van de steekproefcalculator 2. Een eerste inschatting van de te realiseren streefaantallen voor de WGE2016 is gebaseerd op het aantal verkregen adressen voor de vorige WGE, de WGE 2015. 3 Dit kwam neer op in totaal 1.145 interviews in de en. De streefaantallen voor de branches zijn bijgesteld op basis van de in te zetten adressen voor de WGE 2016 (zie Tabel 2.2). Deze aangepaste streefaantallen zijn aangehouden bij de dataverzameling, met de kanttekening dat deze aantallen niet altijd gerealiseerd kunnen worden vanwege 2 http://www.steekproefcalculator.com/steekproefcalculator.htm 3 De gehanteerde normen hierbij zijn een foutenmarge van 6% en een betrouwbaarheidsniveau van 94%. 9

medewerking en bereikbaarheid van respondenten. Dit geldt met name voor de branches met relatief weinig werkgevers. Voor deze branches zijn dan ook relatief hoge streefaantallen geformuleerd. Tabel 2.2 - Geformuleerde streefaantallen voor de netto respons Aantal in te zetten adressen WGE 2016 Streefaantallen netto respons o.b.v. WGE 2016 Percentage te interviewen concerns Ziekenhuizen (ZH) 96 70 72,9% Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 114 79 69,3% Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 567 172 30,3% Gehandicaptenzorg (GHZ) 103 73 70,9% Huisartsenzorg (HA) 3.989 232 5,8% Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 1.565 213 13,6% Jeugdzorg 118 80 67,8% 2.424 224 9,2% 8.976 1.143 12,7% 2.3 Dataverzameling De dataverzameling heeft plaatsgevonden via telefonische interviews. Het telefonische veldwerk is uitgevoerd door ervaren interviewers van Panteia. Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode van 15 juni tot en met 29 juli 2016. In totaal zijn 1.145 interviews gehouden. De gesprekken duurden gemiddeld 18 minuten. 2.4 Respons Er zijn 1.145 interviews gevoerd (zie Tabel 2.3). De meeste interviews zijn gehouden in de branches waar veel werkgevers actief zijn, te weten VVT (199), Huisartsenzorg (236), WMD (234) en (249). Het aantal gerealiseerde interviews is in deze branches hoger dan de streefaantallen. In de branches met relatief weinig werkgevers zijn, zoals werd verwacht, minder 10

interviews gerealiseerd dan de streefaantallen. Dit is het geval in de Ziekenhuisbranche (45), GGZ (67), GHZ (60) en Jeugdzorg (55). De minimale aanbevolen omvang (volgens de steekproefcalculator) voor een representatieve steekproef is in deze branches met weinig werkgevers niet gerealiseerd. 4 Niettemin ligt het percentage geïnterviewde concerns in deze branches met weinig werkgevers nog rond de 50 procent. Tabel 2.3 - Aantal gerealiseerde interviews per branche Aantal in te zetten adressen WGE 2016 Aantal concerns in de netto steekproef Percentage geïnterviewde concerns Ziekenhuizen (ZH) 96 45 46,9% Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 114 67 58,8% Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 567 199 35,1% Gehandicaptenzorg (GHZ) 103 60 58,3% Huisartsenzorg (HA) 3.989 236 5,9% Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 1.565 234 15,0% Jeugdzorg 118 55 46,6% 2.424 249 10,3% 8.976 1.145 12,8% Wanneer we kijken naar de omvang van het personeel in de steekproef en het aantal werknemers in de populatie, dan is in de branches waar veel werkgevers actief zijn (de Huisartsenzorg, WMD en ) het aandeel werknemers in de populatie dat vertegenwoordigd is in de steekpoef over het algemeen lager. In de branches met relatief weinig werkgevers (GGZ, GHZ en Jeugdzorg) is het aandeel werknemers in de populatie dat vertegenwoordigd is in de steekproef hoger. Met name in de GGZ en de Jeugdzorg ligt het percentage werknemers in de populatie dat is vertegenwoordigd in de steekproef erg hoog. 5 4 De gehanteerde normen hierbij zijn een foutenmarge van 6% en een betrouwbaarheidsniveau van 94%. 5 De omvang van het personeel in de steekproef is achterhaald door middel van telefonische interviews. De respondenten is gevraagd om een schatting te geven van het aantal werkzame personen bij hun organisatie. De cijfers dienen derhalve als indicatief te worden beschouwd. 11

Tabel 2.4 - Aantal werknemers vertegenwoordigd in de steekproef Aantal concerns in steekproef Omvang personeel in steekproef* Aantal werknemers in de populatie (2015)** Aandeel van de populatie vertegenwoordigd in de steekproef Ziekenhuizen (ZH) 45 125.760 280.231 44,9% Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 67 73.514 83.242 88,3% Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 199 143.029 370.251 38,6% Gehandicaptenzorg (GHZ) 60 72.181 159.813 45,2% Huisartsenzorg (HA) 236 4.799 30.210 15,9% Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 234 22.154 70.057 31,6% Jeugdzorg 55 24.321 27.985 86,9% 249 18.924 70.558 26,8% 1.145 484.682 1.092.347 44,4% * Hiertoe behoren werknemers met een arbeidscontract voor onbepaalde of bepaalde tijd en overig personeel (oproepkrachten, uitzendkrachten, gedetacheerden, personen met payrollcontract, freelancers en ZZP ers). ** Betreft voorlopige data. Betreft combinatie van gegevens CBS en PFZW/DigiMV (UMC s), bewerkt door Kiwa Carity. Als we het percentage geïnterviewde concerns (zie laatste kolom Tabel 2.3) vergelijken met het aandeel werknemers vertegenwoordigd in de steekproef (zie laatste kolom Tabel 2.4), dan blijkt dat deze percentages in de branches Ziekenhuiszorg en VVT redelijk met elkaar overeen komen. In de andere branches zien we dat het aandeel werknemers vertegenwoordigd in de steekproef hoger ligt dan het percentage geïnterviewde concerns. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de steekproef de grotere concerns met veel medewerkers sterker zijn vertegenwoordigd dan de kleinere concerns. Een andere mogelijke verklaring is dat de geïnterviewde concerns het aantal werknemers bij de eigen organisatie te hoog hebben ingeschat. 12

2.5 Kenmerken van de respondenten Branche waarin respondenten voornamelijk diensten leveren Aan de respondenten is gevraagd of de branche waar hun concern is ingedeeld - op basis van de ledenbestanden van de brancheorganisaties - ook daadwerkelijk de branche is waarin het concern voornamelijk haar diensten levert. In het merendeel van de gevallen werd dit bevestigd. Slechts 32 respondenten gaven aan dat dit niet helemaal juist was. Op basis van deze vraag zijn de responderende werkgevers ingedeeld in de branche waar ze momenteel daadwerkelijk hun diensten leveren. Dit levert de onderstaande indeling op. Deze indeling is gebruikt bij het uitsplitsen van resultaten naar branche. In deze rapportage tellen de respondenten mee voor de branche waarin zij voornamelijk hun diensten verlenen. In Bijlage 1 staat weergegeven in welke subbranches de geïnterviewde werkgevers voornamelijk hun diensten leveren. Tabel 2.5 - Binnen welke branche levert uw organisatie voornamelijk haar diensten? Indeling volgens ledenlijsten brancheorganisaties Indeling volgens respondent Ziekenhuizen (ZH) 45 45 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 67 61 Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 199 202 Gehandicaptenzorg (GHZ) 60 62 Huisartsenzorg (HA) 236 237 Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 234 229 Jeugdzorg 55 53 249 256 1.145 1.145 zelf Dienstverlening in andere branches Een deel van de geïnterviewde werkgevers levert ook diensten binnen andere branches in de sector en (zie Tabel 2.6). Dit komt het vaakst voor bij werkgevers in de jeugdzorg (37,7%) en het minst vaak bij werkgevers in de kinderopvang (7%) en huisartsenzorg (8,7%). Tabel 2.7 laat zien in welke andere branches in de sector en deze werkgevers actief zijn. Bijvoorbeeld van de 8 ziekenhuizen die in ander branches in de sector en actief zijn, geven vier werkgevers aan actief 13

te zijn in de VVT en 3 werkgevers in de GHZ. En van de 40 werkgevers in de VVT die in andere branches in de sector en actief zijn, geven 17 werkgevers aan actief te zijn in de WMD en 8 in de kinderopvang. Tabel 2.6 - Levert de organisatie waarvoor u werkt daarnaast nog diensten binnen andere branches in de sector en? Ja 17,8% 18,0% 19,8% 24,2% 11,8% 13,1% 37,7% 7,0% Nee 82,2% 80,3% 79,7% 75,8% 88,2% 86,9% 62,3% 93,0% Weet niet 0,0% 1,6% 0,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 Tabel 2.7 Zo ja: Binnen welke andere branches levert uw organisatie haar diensten? Ziekenhuizen (ZH) - 1 4 0 3 2 0 0 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 2-2 9 5 5 3 0 Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 4 2-5 4 4 1 0 Gehandicaptenzorg (GHZ) 3 2 4-2 2 4 1 Huisartsenzorg (HA) 0 2 0 0-1 0 0 Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD) 0 6 17 4 2-10 5 Jeugdzorg 1 3 3 7 1 11-3 0 0 1 1 0 4 0 - Anders 1 1 8 2 12 14 3 8 Weet niet/w.n.z. 0 0 0 0 0 0 0 0 (N) 8 11 40 15 28 30 20 18 14

Omvang personeelsbestand Aan de geïnterviewde werkgevers is gevraagd hoeveel personen er op dit moment werkzaam zijn bij hun organisatie (inclusief uitzendkrachten en ingeleend personeel) en hoeveel fte dit betreft (zie Tabel 2.8 en 2.9). Uit Tabel 2.8 blijkt dat bij 1.141 van de 1.145 de geïnterviewde werkgevers in de & in totaal ongeveer 497.682 personen werkzaam zijn. Bij de geïnterviewde werkgevers in de zijn naar schatting 435.335 personen werkzaam en bij de geïnterviewde werkgevers in de 62.347 personen. De vraag hoeveel fte dit betreft, vinden de werkgevers doorgaans moeilijker te beantwoorden (zie Tabel 2.9). Bij 960 van de 1.145 de geïnterviewde werkgevers in de & is het totaal aantal fte 294.197. Tabel 2.8 - aantal personen dat momenteel werkzaam is bij de geïnterviewde concerns & Aantal personen 128.608 68.066 144.096 74.666 6.899 18.041 24.340 19.966 422.335 62.347 484.682 (N) 45 61 202 60 237 228 53 254 605 535 1.140 Tabel 2.9 - aantal FTE bij de geïnterviewde concerns & Aantal FTE 89.415 51.095 67.101 48.136 3.166 10.225 15.688 9.371 258.913 35.284 294.197 (N) 43 58 169 58 187 195 44 206 515 445 960 De omvang van de instellingen die geïnterviewd zijn, staat weergegeven in Tabel 2.10. Hieruit blijkt dat in de grote organisaties met 500 werknemers of meer vooral te vinden zijn bij de Ziekenhuizen, de GGZ en de GHZ. In de huisartsenzorg zijn vooral kleine organisaties met minder dan 100 werknemers actief. Binnen de zijn vooral organisaties met 10 tot 100 werknemers aanwezig in de branches WMD en kinderopvang. En in de Jeugdzorg zijn vooral organisaties met 100 tot 500 medewerkers en organisaties met 500 tot 5.000 medewerkers actief. 15

Tabel 2.10 - Grootteklasse op basis van aantal personen werkzaam bij de instelling & <10 medewerkers 0,0% 0,0% 2,5% 0,0% 43,9% 20,1% 15,1% 17,6% 18,0% 18,4% 18,2% 10-99 medewerkers 4,4% 16,4% 26,2% 24,6% 51,5% 61,1% 13,2% 63,3% 33,3% 57,4% 44,7% 100-499 medewerkers 15,6% 29,5% 34,2% 16,4% 4,2% 16,6% 35,8% 14,1% 18,8% 17,3% 18,1% 500-4999 medewerkers 62,2% 52,5% 35,6% 52,5% 0,4% 1,7% 35,8% 4,3% 27,2% 6,3% 17,4% 5000 of meer medewerkers 17,8% 1,6% 1,5% 4,9% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,5% 0,0% 1,3% Weet niet 0,0% 0,0% 0,0% 1,6% 0,0% 0,4% 0,0% 0,8%,2% 0,6%,3% (N) 45 61 202 61 237 229 53 256 606 538 1.144 Cliëntgebonden functies Aan de geïnterviewde werkgevers is gevraagd om een inschatting te maken van het aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand. Binnen de werkt ongeveer drie kwart van het personeelsbestand in cliëntgebonden functies. In de is dit 80,3 procent (zie Tabel 2.11). Bij de geïnterviewde instellingen in de kinderopvang, VVT en Jeugdzorg is het aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand het grootst (zie Bijlage 2 voor nadere informatie over (cliëntgebonden) functies). Tabel 2.11 - Aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand ZH GGZ VVT GHZ WMD Jeugdzorg (excl. Ha) Cliëntgebonden functies 68,5% 75,0% 83,2% 81,3% 72,0% 80,3% 87,7% 77,1% 80,3% (N) 43 59 194 60 223 51 253 356 527 Toelichting: Respondenten is gevraagd om een inschatting te geven van het aantal personen dat werkzaam is bij hun organisatie en om aan te geven (in absolute aantallen of percentages) wat het aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand. Op basis van de antwoorden op deze vragen is het aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand berekend. 16

3. Vraag naar personeel In dit hoofdstuk geven we een beeld van de huidige en verwachte vraag naar personeel in de sector en. Hebben de geïnterviewde werkgevers (moeilijk vervulbare) vacatures? Hoe heeft de vraag naar personeel zich het afgelopen jaar ontwikkeld? En wat zijn de verwachtingen voor het komende jaar? 3.1 Moeilijk vervulbare vacatures Ongeveer de helft van de geïnterviewde werkgevers in de en geeft aan dat zij vacatures hebben op het moment van het interview (zie Tabel 3.1). Hier zijn duidelijke verschillen te zien tussen branches. In de branches Ziekenhuizen, GGZ en VVT hebben de meeste respondenten vacatures. Dat geldt ook voor de branches GHZ en Jeugdzorg waar ongeveer drie kwart van de respondenten in het interview aangeeft vacatures te hebben. In de branches Huisartsenzorg, WMD en geeft een minderheid van de respondenten aan dat er vacatures zijn bij hun organisatie. In de Huisartsenzorg is het percentage respondenten dat aangeeft dat er vacatures zijn met 16 procent het laagst. Tabel 3.1 - Heeft uw organisatie op dit moment vacatures? Ja 91,1% 88,5% 86,1% 74,2% 16,0% 38,4% 77,4% 41,8% 58,2% 43,9% 51,4% Nee 8,9% 11,5% 13,9% 25,8% 84,0% 61,6% 22,6% 58,2% 41,8% 56,1% 48,6% Weet niet/geen mening 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 & Aan de werkgevers die hebben aangegeven dat zij vacatures hebben, is vervolgens gevraagd of zij op dit moment ook moeilijk vervulbare vacatures hebben (zie Tabel 3.2). Bijna een derde van de werkgevers in de en met vacatures geeft aan moeilijk vervulbare vacatures te hebben. Ook hier zijn er duidelijke verschillen tussen branches. In de branches Ziekenhuizen, GGZ en VVT geven de meeste werkgevers met vacatures aan dat zij moeilijk vervulbare vacatures hebben. In de branches WMD, Huisartsenzorg en is het aandeel werkgevers dat aangeeft moeilijk vervulbare vacatures te hebben het laagst (respectievelijk 8,7%. 9,3% en 14,8%). 17

Tabel 3.2 Zo ja: Heeft uw organisatie op dit moment moeilijk vervulbare vacatures? & Ja 80,0% 75,4% 69,3% 46,8% 9,3% 8,7% 43,4% 14,8% 45,0% 15,1% 30,9% Nee 11,1% 13,1% 16,3% 27,4% 5,9% 28,4% 34,0% 26,6% 12,7% 28,1% 19,9% Weet niet/geen mening 0,0% 0,0% 0,5% 0,0% 0,8% 1,3% 0,0% 0,4% 0,5% 0,7% 0,6% N.v.t. (vraag niet gekregen) 8,9% 11,5% 13,9% 25,8% 84,0% 61,6% 22,6% 58,2% 41,8% 56,1% 48,6% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat ze momenteel vacatures hebben. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. In Tabel 3.3 staat weergegeven bij welke beroepen de moeilijk te vervullen vacatures zitten. In de doen de moeilijk vervulbare vacatures zich voornamelijk voor bij de verpleegkundige beroepen, de verzorgende en helpende beroepen en de medisch wetenschappelijke beroepen. Daarnaast heeft de GGZ relatief veel moeilijk vervulbare vacatures bij de gedragswetenschappelijke beroepen en de huisartsenzorg bij de overige medisch-assisterende of ondersteunende beroepen. De heeft vooral moeilijk vervulbare vacatures bij de agogische beroepen. Verder heeft de WMD relatief veel moeilijk vervulbare vacatures bij de overige beroepen en de Jeugdzorg bij de gedragswetenschappelijke beroepen. 18

Tabel 3.3 Bij welke beroepsgroepen zitten de moeilijk te vervullen vacatures? Totaa l & Agogische beroepen 0,0% 8,2% 0,5% 9,7% 0,0% 2,6% 24,5% 8,2% 2,0% 7,4% 4,5% Verzorgende/helpende beroepen 2,2% 1,6% 43,1% 11,3% 0,0% 0,4% 1,9% 0,8% 15,8% 0,7% 8,7% Verpleegkundige beroepen 55,6% 29,5% 49,0% 19,4% 0,4% 0,4% 0,0% 0,0% 25,5% 0,2% 13,6% Paramedische beroepen 2,2% 4,9% 3,0% 1,6% 0,4% 0,0% 0,0% 0,0% 2,0% 0,0% 1,0% Medisch wetenschappelijke beroepen 37,8% 45,9% 10,9% 14,5% 3,8% 0,0% 5,7% 0,0% 14,0% 0,6% 7,7% Alleen voor Ha: POH-S 0,8% Alleen voor Ha: POH-GGZ 0,8% (Overige) medisch-assisterende of ondersteunende beroepen 24,4% 3,3% 1,0% 3,2% 5,5% 0,0% 0,0% 0,8% 4,9% 0,4% 2,8% Gedragswetenschappelijke beroepen 6,7% 34,4% 3,0% 11,3% 0,0% 2,2% 17,0% 3,1% 6,1% 4,1% 5,2% Overige beroepen 17,8% 11,5% 2,5% 3,2% 0,4% 6,1% 5,7% 2,7% 3,8% 4,5% 4,1% N.v.t. (vraag niet gekregen) 20,0% 24,6% 30,7% 53,2% 90,7% 91,3% 56,6% 85,2% 55,0% 84,9% 69,1% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat ze momenteel moeilijk vervulbare vacatures hebben. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 3.2 Ontwikkeling in vraag naar personeel De ontwikkeling in het aantal banen in de afgelopen 12 maanden laat een divers beeld zien (zie Tabel 3.4). De meeste respondenten in de en geven aan dat het aantal banen in de organisatie in het afgelopen jaar gelijk is gebleven of is toegenomen. De branches VVT, Huisartsenzorg, WMD en volgen dit overall beeld. Hier geven de meeste respondenten aan dat het aantal banen in de organisatie in het afgelopen jaar gelijk is gebleven of is toegenomen. In de branches Ziekenhuiszorg, GGZ, GHZ en Jeugdzorg geeft meer dan een derde deel van de respondenten (33,3% tot 39,6%) aan dat het aantal banen in de organisatie is afgenomen. 19

Tabel 3.4 Is het aantal banen in uw organisatie in de afgelopen 12 maanden toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen? & Toegenomen 24,4% 31,1% 36,1% 33,9% 46,0% 35,4% 41,5% 47,7% 38,4% 41,8% 40,0% Gelijk gebleven 42,2% 34,4% 38,6% 29,0% 52,7% 45,9% 18,9% 41,8% 43,0% 41,3% 42,2% Afgenomen 33,3% 34,4% 25,2% 37,1% 0,8% 18,3% 39,6% 10,5% 18,5% 16,7% 17,6% Weet niet/geen mening 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,4% 0,4% 0,0% 0,0% 0,2% 0,2% 0,2% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Aan de werkgevers die hebben aangegeven dat het aantal banen in de organisatie in de afgelopen 12 maanden is afgenomen, is gevraagd om aan te geven bij welke beroepsgroepen het verlies van banen het grootst is. In de is het verlies van banen in de afgelopen 12 maanden het grootst bij de overige beroepen en de verzorgende en helpende beroepen (zie Tabel 3.5). In de GGZ geldt dit voor de agogische en verpleegkundige beroepen. In de GHZ is het verlies van banen ook groot bij de agogische beroepen. In de is het verlies van banen in de afgelopen 12 maanden het grootst bij de agogische beroepen, gevolgd door de overige beroepen. 20

Tabel 3.5 Indien afgenomen: Kunt u aangeven bij welke beroepsgroepen het verlies aan banen in de afgelopen 12 maanden het grootst is? & Agogische beroepen 4,4% 16,4% 1,0% 17,7% 0,0% 7,9% 28,3% 6,3% 4,1% 9,1% 6,5% Verzorgende/helpende beroepen 2,2% 6,6% 16,3% 11,3% 0,0% 0,9% 1,9% 0,4% 7,4% 0,7% 4,3% Verpleegkundige beroepen 4,4% 14,8% 3,0% 4,8% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3% 0,0% 1,7% Paramedische beroepen 6,7% 3,3% 0,5% 3,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,3% 0,0% 0,7% Medisch wetenschappelijke beroepen 4,4% 0,0% 0,0% 1,6% 0,0% 0,0% 1,9% 0,0% 0,5% 0,2% 0,3% Alleen voor Ha: POH-S - - - - 0,0% - - - - - - Alleen voor Ha: POH-GGZ - - - - 0,0% - - - - - - (Overige) medisch-assisterende of ondersteunende beroepen 4,4% 3,3% 1,5% 4,8% 0,4% 0,9% 3,8% 0,0% 1,8% 0,7% 1,3% Gedragswetenschappelijke beroepen 2,2% 6,6% 0,5% 4,8% 0,0% 1,3% 7,5% 2,3% 1,5% 2,4% 1,9% Overige beroepen 17,8% 16,4% 11,4% 16,1% 0,4% 7,9% 13,2% 2,0% 8,6% 5,6% 7,2% N.v.t. (vraag niet gekregen) 66,7% 65,6% 74,8% 62,9% 99,2% 81,7% 60,4% 89,5% 81,5% 83,3% 82,4% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat het aantal banen in de organisatie in de afgelopen 12 maanden is afgenomen. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 3.3 Verwachte ontwikkeling in vraag naar personeel In deze paragraaf gaan we in op de verwachte ontwikkelingen in de vraag naar personeel in het komende jaar. Verwachten werkgevers in de en de komende 12 maanden een tekort in bepaalde functies en/of een overschot aan bepaalde functies? En zal het personeelsbestand alles bij elkaar genomen naar verwachting toenemen, gelijk blijven of afnemen? 21

Verwacht personeelstekort Aan de respondenten is gevraagd of zij de komende 12 maanden een tekort verwachten in bepaalde functies. In de branches Ziekenhuiszorg, GGZ en VVT verwacht een meerderheid van de geïnterviewde werkgevers een tekort in bepaalde functies (zie Tabel 3.6). In de overige branches verwacht een meerderheid van de respondenten de komende 12 maanden geen tekort in bepaalde functies. Tabel 3.6 Verwacht u in de komende 12 maanden een tekort in bepaalde functies? & Ja 64,4% 59,0% 63,4% 37,1% 21,5% 16,6% 24,5% 24,2% 44,0% 21,0% 33,2% Nee 35,6% 36,1% 35,1% 61,3% 75,9% 81,2% 71,7% 74,6% 53,9% 77,1% 64,8% Weet niet/geen mening 0,0% 4,9% 1,5% 1,6% 2,5% 2,2% 3,8% 1,2% 2,1% 1,9% 2,0% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Aan de respondenten die hebben aangegeven in de komende 12 maanden een tekort te verwachten in bepaalde functies, is gevraagd om aan te geven bij welke beroepsgroepen zij een tekort verwachten. In de worden met name tekorten verwacht bij de verpleegkundige beroepen en de verzorgende en helpende beroepen. In de verwachten respondenten met name tekorten bij agogische beroepen (zie Tabel 3.7). Kijken we naar de branches waar relatief vaak een tekort in bepaalde functies wordt verwacht, dan is te zien dat: In de Ziekenhuiszorg met name tekorten worden verwacht bij de verpleegkundige beroepen, gevolgd door de (overige) medisch-assisterende of ondersteunende beroepen. In de GGZ vooral tekorten worden verwacht bij de medisch wetenschappelijke beroepen, gedragswetenschappelijke beroepen en verpleegkundige beroepen. In de VVT voornamelijk tekorten worden verwacht bij de verpleegkundige beroepen en de verzorgende en helpende beroepen. 22

Tabel 3.7 Zo ja: Kunt u zeggen bij welke beroepsgroepen u de komende 12 maanden een tekort verwacht? & Agogische beroepen 0,0% 6,6% 0,5% 11,3% 0,0% 7,9% 13,2% 16,4% 2,0% 12,5% 6,9% Verzorgende/helpende beroepen 2,2% 0,0% 39,1% 9,7% 0,0% 0,0% 0,0% 0,8% 14,2% 0,4% 7,7% Verpleegkundige beroepen 44,4% 21,3% 45,5% 16,1% 0,8% 0,4% 1,9% 0,0% 22,6% 0,4% 12,1% Paramedische beroepen 2,2% 6,6% 1,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 0,0% 0,6% Medisch wetenschappelijke beroepen 13,3% 27,9% 3,5% 6,5% 4,2% 0,0% 1,9% 0,0% 7,2% 0,2% 3,9% Alleen voor Ha: POH-S - - - - 4,2% - - - - - - Alleen voor Ha: POH-GGZ - - - - 2,5% - - - - - - (Overige) medisch-assisterende of 24,4% 4,9% 1,0% 1,6% 13,1% 0,4% 0,0% 0,4% 7,9% 0,4% 4,4% ondersteunende beroepen Gedragswetenschappelijke beroepen 0,0% 24,6% 0,0% 6,5% 0,4% 3,5% 9,4% 5,1% 3,3% 4,8% 4,0% Overige beroepen 8,9% 4,9% 1,0% 3,2% 1,3% 6,6% 1,9% 2,7% 2,3% 4,3% 3,2% N.v.t. (vraag niet gekregen) 35,6% 41,0% 36,6% 62,9% 78,5% 83,4% 75,5% 75,8% 56,0% 79,0% 66,8% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven in de komende 12 maanden een tekort te verwachten in bepaalde functies. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. Verwacht personeelsoverschot Over het algemeen verwacht een minderheid van de werkgevers de komende 12 maanden een overschot aan personeel (zie Tabel 3.8). In de GGZ is het aandeel respondenten dat een overschot aan personeel verwacht het grootst (45,9%), gevolgd door de Ziekenhuiszorg (37,8%) en de Jeugdzorg (32,1%). Respondenten in de Huisartsenzorg en verwachten het minst vaak een overschot aan personeel in de komende 12 maanden (respectievelijk 1,7% en 8,2%). 23

Tabel 3.8 Verwacht u de komende 12 maanden een overschot aan personeel? & Ja 37,8% 45,9% 26,2% 29,0% 1,7% 14,8% 32,1% 8,2% 19,8% 13,4% 16,8% Nee 57,8% 49,2% 70,3% 69,4% 96,6% 79,9% 60,4% 90,6% 77,4% 83,1% 80,1% Weet niet/geen mening 4,4% 4,9% 3,5% 1,6% 1,7% 5,2% 7,5% 1,2% 2,8% 3,5% 3,1% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Bij welke beroepsgroepen wordt het komende jaar een overschot aan personeel verwacht? Deze vraag is voorgelegd aan een relatief klein deel van de respondenten die de komende 12 maanden een overschot aan personeel verwacht (zie Tabel 3.9). In de is dat met name bij de verzorgende en helpende beroepen en bij de overige beroepen. In de betreft het met name de agogische en overige beroepen. 24

Tabel 3.9 Zo ja: Kunt u zeggen bij welke beroepsgroepen u de komende 12 maanden een overschot verwacht? & Agogische beroepen 0,0% 16,4% 0,0% 3,2% 0,4% 6,1% 20,8% 4,7% 2,1% 6,9% 4,4% Verzorgende/helpende beroepen 13,3% 11,5% 18,8% 12,9% 0,0% 0,0% 0,0% 0,4% 9,7% 0,2% 5,2% Verpleegkundige beroepen 6,7% 11,5% 1,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,0% 0,0% 1,0% Paramedische beroepen 2,2% 0,0% 0,0% 1,6% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,3% 0,0% 0,2% Medisch wetenschappelijke beroepen 0,0% 3,3% 0,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 0,0% 0,3% Alleen voor Ha: POH-S - - - - 0,4% - - - - - - Alleen voor Ha: POH-GGZ - - - - 0,0% - - - - - - (Overige) medisch-assisterende of 8,9% 6,6% 2,0% 3,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,3% 0,0% 1,2% ondersteunende beroepen Gedragswetenschappelijke beroepen 0,0% 4,9% 0,0% 1,6% 0,0% 0,9% 3,8% 2,3% 0,7% 1,9% 1,2% Overige beroepen 20,0% 21,3% 8,4% 9,7% 0,8% 8,3% 13,2% 0,8% 7,7% 5,2% 6,6% N.v.t. (vraag niet gekregen) 62,2% 54,1% 73,8% 71,0% 98,3% 85,2% 67,9% 91,8% 80,2% 86,6% 83,2% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven in de komende 12 maanden een overschot te verwachten in bepaalde functies. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. Verwachte ontwikkeling in het totale personeelsbestand Ruim de helft van de respondenten in de en verwacht dat het personeelsbestand in het komende jaar gelijk zal blijven (zie Tabel 3.10). Bijna drie tiende verwacht een groei van het personeelsbestand en 15,2% een krimp. Kijken we naar de verschillende branches, dan is te zien dat met name in de Huisartsenzorg de verwachting is dat het personeelsbestand het komende jaar gelijk zal blijven (72,6%). In de VVT, GHZ, WMD en verwacht (ruim) de helft van de respondenten dat het personeelsbestand gelijk zal blijven. In de Ziekenhuiszorg en GGZ is het aandeel respondenten dat een krimp van het personeelsbestand verwacht het grootst (respectievelijk 48,9% en 44,3%), gevolgd door de Jeugdzorg (met 34%). In de is het aandeel respondenten dat een groei van het personeelsbestand verwacht het grootst (42,2%), gevolgd door de Jeugdzorg (34%) en de VVT (33,7%). 25

Tabel 3.10 Verwacht u de komende 12 maanden alles bij elkaar genomen dat het huidige personeelsbestand van uw organisatie zal groeien, gelijk zal blijven of zal krimpen? & Groeien 6,7% 11,5% 33,7% 24,2% 24,9% 22,7% 34,0% 42,2% 25,0% 33,1% 28,8% Gelijk zal blijven 44,4% 42,6% 50,5% 53,2% 72,6% 56,3% 24,5% 51,6% 58,2% 50,9% 54,8% Krimpen 48,9% 44,3% 15,8% 22,6% 1,7% 19,2% 34,0% 5,1% 16,3% 13,9% 15,2% Weet niet/geen mening 0,0% 1,6% 0,0% 0,0% 0,8% 1,7% 7,5% 1,2% 0,5% 2,0% 1,2% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Aan de respondenten die hebben aangeven het komende jaar een groei in het personeelsbestand te verwachten, is gevraagd om in te schatten hoe sterk deze groei zal zijn (zie Tabel 3.11). Datzelfde is gevraagd aan respondenten die het komende jaar een krip verwachten (zie Tabel 3.12). Tabel 3.11 Indien groei verwacht: Met hoeveel procent verwacht u dat het personeelsbestand van uw organisatie de komende 12 maanden zal groeien? & 1-2 procent 4,4% 0,0% 4,0% 6,5% 1,7% 1,3% 3,8% 3,1% 3,0% 2,4% 2,7% 3-5 procent 2,2% 1,6% 10,4% 9,7% 5,5% 5,7% 5,7% 15,2% 6,9% 10,2% 8,5% 6-10 procent 0,0% 4,9% 6,4% 3,2% 9,3% 7,0% 7,5% 10,9% 6,6% 8,9% 7,7% 11 procent of meer 0,0% 1,6% 9,9% 1,6% 6,8% 7,9% 13,2% 9,8% 6,3% 9,3% 7,7% Weet niet/geen mening 0,0% 3,3% 3,0% 3,2% 1,7% 0,9% 3,8% 3,1% 2,3% 2,2% 2,3% N.v.t. (vraag niet gekregen) 93,3% 88,5% 66,3% 75,8% 75,1% 77,3% 66,0% 57,8% 75,0% 66,9% 71,2% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven te verwachten dat het huidige personeelsbestand in de komende 12 maanden zal groeien. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 26

Tabel 3.12 Indien krimp verwacht: Met hoeveel procent verwacht u dat het personeelsbestand van uw organisatie de komende 12 maanden zal krimpen? & 1-2 procent 17,8% 8,2% 5,4% 1,6% 0,4% 1,7% 1,9% 0,4% 4,3% 1,1% 2,8% 3-5 procent 24,4% 18,0% 4,5% 12,9% 0,4% 5,7% 7,5% 0,8% 6,6% 3,5% 5,2% 6-10 procent 2,2% 9,8% 3,0% 4,8% 0,4% 2,6% 7,5% 2,0% 2,8% 2,8% 2,8% 11 procent of meer 2,2% 1,6% 1,5% 0,0% 0,0% 6,6% 11,3% 1,2% 0,8% 4,5% 2,5% Weet niet/geen mening 2,2% 6,6% 1,5% 3,2% 0,4% 2,6% 5,7% 0,8% 1,8% 2,0% 1,9% N.v.t. (vraag niet gekregen) 51,1% 55,7% 84,2% 77,4% 98,3% 80,8% 66,0% 94,9% 83,7% 86,1% 84,8% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven te verwachten dat het huidige personeelsbestand in de komende 12 maanden zal krimpen. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 27

4. Knelpunten personeelsbeleid In de WGE 2016 is ingegaan op de knelpunten die worden ervaren bij de uitvoering van het personeelsbeleid. Aan de respondenten is gevraagd aan te geven wat de belangrijkste knelpunten zijn die zich in het afgelopen jaar hebben voorgedaan rond het personeel. De respondenten konden hier maximaal drie knelpunten aangeven. De resultaten staan weergegeven in Tabel 4.1. Bijna een derde van de respondenten in de en geeft aan geen knelpunten te hebben ervaren. Degenen die wel knelpunten noemen, noemen voornamelijk het aantrekken of vasthouden van personeel (21,6%) en ziekteverzuim en/of WIA-instroom (19,7%), gevolgd door werkdruk (11,2%). Verder noemt ongeveer een derde van de respondenten nog andere knelpunten. Relatief vaak worden genoemd de flexibele inzet van personeel in relatie tot de Wet Werk en Zekerheid, de complexe en veranderende zorgvraag, en de onzekerheid door bezuinigingen en afhankelijkheid van gemeentelijke financiering. Andere knelpunten hebben te maken met de mobiliteit van personeel, de aard van de contracten, en de wisseling in het personeel. Ook zijn er knelpunten rond de kwalificatie van personeel, de onrust vanwege reorganisaties en fusies, en de toenemende werkdruk als gevolg van de complexe zorgvraag en veeleisende cliënten/patiënten. Kijken we naar de verschillende branches, dan valt op dat (naast de eerder genoemde knelpunten) onder- of overkwalificatie personeel als knelpunt wordt genoemd door meer dan 10 procent van de respondenten in de GHZ, VVT en Jeugdzorg. Datzelfde geldt voor het afscheid nemen van boventallig personeel in de Jeugdzorg, GGZ en Ziekenhuiszorg. In de Huisartsenzorg, en WMD wordt het meest vaak aangegeven dat zich in de afgelopen 12 maanden geen problemen rond het personeel hebben voorgedaan. 28

Tabel 4.1 Welke knelpunten hebben zich in de afgelopen 12 maanden rond het personeel voorgedaan? & Personeel aantrekken of vasthouden 31,1% 27,9% 39,6% 22,6% 16,0% 11,8% 24,5% 17,2% 26,9% 15,6% 21,6% Onder- of overkwalificatie personeel 8,9% 6,6% 11,4% 17,7% 2,1% 4,8% 11,3% 4,7% 7,7% 5,4% 6,6% Het afscheid nemen van boventallig 11,1% 11,5% 5,0% 8,1% 1,3% 4,8% 15,1% 5,9% 4,9% 6,3% 5,6% personeel Vergrijzing van het personeel 4,4% 3,3% 4,0% 3,2% 0,4% 2,6% 0,0% 0,8% 2,5% 1,5% 2,0% Arbeidsmarktfitheid van het 6,7% 0,0% 5,4% 1,6% 0,4% 1,7% 0,0% 1,2% 2,6% 1,3% 2,0% personeel Ziekteverzuim en/of WIA-instroom 17,8% 13,1% 24,3% 22,6% 22,4% 14,4% 18,9% 19,9% 21,7% 17,5% 19,7% Werkdruk 20,0% 14,8% 10,4% 21,0% 9,3% 12,7% 22,6% 5,1% 12,2% 10,0% 11,2% Eisen zorgverzekeraars aan 2,2% 0,0% 2,0% 3,2% 1,7% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 0,0% 1,0% personeel GEEN knelpunten 20,0% 18,0% 17,8% 14,5% 45,1% 35,8% 18,9% 36,7% 28,3% 34,6% 31,3% Anders 44,4% 47,5% 32,2% 35,5% 25,7% 36,2% 43,4% 30,9% 32,5% 34,4% 33,4% Weet niet 0,0% 0,0% 0,5% 1,6% 0,4% 0,0% 1,9% 0,8% 0,5% 0,6% 0,5% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 29

5. Werkdruk, werk-privé en mantelzorg In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de werkdruk. Is de werkdruk toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar? Zo ja, waaruit bleek dat, wat waren de oorzaken en welke maatregelen zijn genomen om de werkdruk te verminderen? Vervolgens komen de werk-privé balans en mantelzorg aan de orde. Wat hebben instellingen de afgelopen 12 maanden in gang gezet om de werk-privé balans van medewerkers en het kunnen verrichten van (mantel)zorgtaken te bevorderen? 5.1 Werkdruk Ontwikkeling van de werkdruk Ruim de helft van de geïnterviewde werkgevers in de en geeft aan dat de werkdruk is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar (zie Tabel 5.1). En ongeveer vier op de tien respondenten geeft aan dat de werkdruk gelijk is gebleven. In de geven respondenten vaker aan dat de werkdruk is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar, dan in de. In de geven respondenten vaker aan dat de werkdruk onveranderd is dan in de. In de Ziekenhuiszorg en Jeugdzorg wordt het vaakst aangegeven dat de werkdruk is toegenomen (respectievelijk 73,3% en 75,5%), gevolgd door de Huisartsenzorg (66,2%) GHZ (61,3%) en GGZ (60,7%). In de wordt het vaakst aangeven dat de werkdruk gelijk is gebleven (60,9%). Tabel 5.1 Heeft u het idee dat de werkdruk ten opzichte van het voorgaande jaar is veranderd? & Ja, deze is toegenomen 73,3% 60,7% 55,4% 61,3% 66,2% 53,3% 75,5% 33,2% 62,1% 45,9% 54,5% Ja, deze is afgenomen 0,0% 3,3% 4,0% 6,5% 3,0% 2,6% 1,9% 4,3% 3,5% 3,3% 3,4% Nee, deze is gelijk 24,4% 36,1% 38,1% 29,0% 30,4% 42,4% 20,8% 60,9% 32,9% 49,1% 40,5% gebleven Weet niet 2,2% 0,0% 2,5% 3,2%,4% 1,7% 1,9% 1,6% 1,5% 1,7% 1,6% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 30

Signalen van werkdruk Aan de respondenten die hebben aangegeven dat de werkdruk is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar, is gevraagd waaruit blijkt dat de werkdruk is toegenomen. De antwoorden staan weergegeven in Tabel 5.2. Respondenten in de en noemen hier vooral de klachten onder het personeel (22,1%), hoger ziekteverzuim (15%) en overwerk (13,45%). Ook noemt 22,9% hier iets anders. Hier wordt onder meer genoemd dat de toenemende werkdruk blijkt uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek en signalen in teams en van de werkvloer. De toename van werkdruk komt vooral tot uiting in het met minder mensen meer moeten doen, ofwel het efficiënter werken bij een complexere zorgvraag en het bieden van intensievere zorg. Daarnaast is er sprake van een tekort aan personeel door verloop en uitstroom. Ook zijn gewerkte uren vanwege de krappe financiering niet altijd te declareren en is het personeel niet altijd voldoende gekwalificeerd voor de complexe zorgvraag. Met name in Welzijn wordt aangegeven dat de administratieve last is toegenomen. Tabel 5.2 Waaruit blijkt dat de werkdruk is toegenomen? & Hoger ziekteverzuim 31,1% 36,1% 20,3% 25,8% 6,3% 14,8% 34,0% 4,7% 17,8% 11,9% 15,0% Overwerk 4,4% 14,8% 10,4% 8,1% 27,4% 14,0% 13,2% 4,7% 16,8% 9,5% 13,4% Een lagere kwaliteit van zorg 0,0% 1,6% 0,0% 0,0% 0,8% 1,3% 1,9% 1,2% 0,5% 1,3% 0,9% Klachten onder het personeel 48,9% 24,6% 27,7% 37,1% 14,8% 21,8% 39,6% 12,1% 24,9% 19,0% 22,1% Klachten van cliënten 0,0% 1,6% 1,5% 0,0% 2,1% 1,7% 1,9% 0,8% 1,5% 1,3% 1,4% Spanningen/conflicten onder 0,0% 6,6% 4,0% 6,5% 2,1% 3,5% 5,7% 2,7% 3,5% 3,3% 3,4% werknemers Anders 28,9% 21,3% 21,3% 17,7% 34,2% 19,7% 28,3% 16,0% 26,5% 18,8% 22,9% Weet niet 0,0% 0,0% 0,5% 0,0% 0,0% 1,3% 0,0% 0,4% 0,2% 0,7% 0,4% N.v.t. (vraag niet gekregen) 26,7% 39,3% 44,6% 38,7% 33,8% 46,7% 24,5% 66,8% 37,9% 54,1% 45,5% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat de werkdruk ten opzichte van vorig jaar is toegenomen. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 31

Oorzaken van werkdruk In tabel 5.3 staan de antwoorden weergegeven op de vraag wat de belangrijkste oorzaken zijn van de toegenomen werkdruk. Tabel 5.3 Wat is of zijn de belangrijkste oorzaak of oorzaken van de toegenomen werkdruk? Onzekerheid onder medewerkers over hun baan en/of een (dreigende) reorganisatie & 17,8% 9,8% 6,9% 4,8% 0,0% 9,6% 13,2% 3,1% 5,1% 6,9% 5,9% Te weinig personeel (onderbezetting) 24,4% 16,4% 17,8% 21,0% 5,9% 8,3% 17,0% 3,9% 13,8% 7,1% 10,7% Meer (nieuwe) taken 15,6% 14,8% 13,9% 22,6% 24,1% 22,3% 17,0% 8,6% 18,9% 15,2% 17,2% Het werk is moeilijker/complexer geworden 20,0% 21,3% 21,8% 19,4% 21,1% 10,0% 24,5% 3,5% 21,1% 8,4% 15,1% Onduidelijkheid over rollen, verantwoordelijkheden, procedures en/of beleid 8,9% 3,3% 2,5% 14,5% 2,5% 9,2% 5,7% 2,0% 4,3% 5,4% 4,8% De werksfeer 4,4% 3,3% 0,0% 1,6% 0,4% 1,3% 0,0% 0,4% 1,0% 0,7% 0,9% Te weinig ruimte voor inhoudelijke afstemming en samenwerking met collega's De wijze waarop direct leidinggevenden leiding geven 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,8% 0,0% 0,0% 0,8% 0,3% 0,4% 0,3% 2,2% 0,0% 0,0% 3,2% 0,4% 0,4% 0,0% 0,4% 0,7% 0,4% 0,5% Eisen zorgverzekeraars/financiers 6,7% 13,1% 8,4% 6,5% 15,2% 7,9% 11,3% 1,6% 11,2% 5,2% 8,4% Anders 44,4% 31,1% 28,7% 29,0% 46,4% 24,9% 50,9% 20,7% 37,1% 25,5% 31,6% Weet niet 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,4% 0,0% 0,4% 0,0% 0,4% 0,2% N.v.t. (vraag niet gekregen) 26,7% 39,3% 44,6% 38,7% 33,8% 46,7% 24,5% 66,8% 37,9% 54,1% 45,5% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat de werkdruk ten opzichte van vorig jaar is toegenomen. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. Als belangrijkste oorzaken voor de toegenomen werkdruk noemen geïnterviewde werkgevers in de en vooral dat ze meer (nieuwe) taken moeten uitvoeren (17,2%) en dat het werk moeilijker/complexer is geworden (15,1%). Daarna volgen onderbezetting (10,7%) en eisen van zorgverzekeraars of financiers (8,4%). Bijna een derde van de respondenten noemt hier 32

andere oorzaken. Andere oorzaken zijn dat de eisen van zorgverzekeraars en andere financiers alsook van inspectie toenemen en veranderen. De zorgvraag neemt toe en wordt complexer en anders. Een andere oorzaak is dat de organisatie in verandering is, door fusies en organisatie. Kortom, er worden hogere eisen gesteld aan medewerkers, maar het werk moet worden gedaan met minder mensen. Voor deze mensen is er niet altijd om opleiding te volgen. Er komt wel nieuw personeel bij, maar dat moet eerst worden ingewerkt. Daarnaast zorgt verzuim er ook voor dat de werkdruk onder de andere medewerkers toeneemt. Kijken we naar de verschillende branches, dan zien we dat (naast de eerder genoemde belangrijkste oorzaken) de volgende belangrijkste oorzaken worden genoemd door meer dan 10 procent van de respondenten in de volgende branches: Onzekerheid onder medewerkers over hun baan en/of een (dreigende) reorganisatie: Ziekenhuiszorg (17,8%). Onduidelijkheid over rollen, verantwoordelijkheden, procedures en/of beleid: GHZ (14,5%). Maatregelen om de werkdruk te verminderen De werkgevers in de en die hebben aangegeven dat de werkdruk is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar, is gevraagd aan te geven welke maatregelen ze de afgelopen 12 maanden hebben genomen om de werkdruk te verminderen. Als maatregelen noemen zij met name het aantrekken van extra personeel (15,7%), het efficiënter inrichten van werkprocessen (13,2%) en het bespreekbaar maken van de werkdruk (12,13%). Ongeveer twee op de tien respondenten noemt nog andere maatregelen. Relatief vaak worden als maatregelen genoemd (preventieve) verzuimbegeleiding en scholing/training. Andere maatregelen zijn het aanpassen van de werkverdeling, het inzetten van coaching en het stellen van prioriteiten in het werk of het definiëren van kerntaken. Ook wordt geprobeerd vaker vrijwilligers in te zetten en ruimtes anders in te delen, zoals voor het creëren van meer spreekkamers. Daarnaast wordt ingezet op eigen regie van medewerkers en persoonlijke ontwikkeling en het bespreekbaar maken van de werkdruk in de teams. Ten slotte wordt soms contact gezocht met de financier en wordt de dienstverlening aangepast, bijvoorbeeld via het regelen van extra spreekuren. Geprobeerd wordt ook om samen te werken met andere zorginstellingen en meer een beroep te doen op het zelfmanagement van de cliënt en het sociaal netwerk. Verder geeft 7,3 procent aan geen maatregelen te hebben genomen (zie Tabel 5.4). Er zijn wel duidelijke verschillen tussen branches: In de GGZ worden - naast het efficiënter vormgeven van de werkprocessen en het bespreekbaar maken van de werkdruk - als meest genomen maatregelen het uitvoeren van werkdrukonderzoek en versterken van leidinggevende competenties genoemd. In de GHZ worden - naast het efficiënter vormgeven van de werkprocessen en het bespreekbaar maken van de werkdruk - met name het versterken van de competenties van leidinggevenden en het verrichten van werkdrukonderzoek genoemd. In de Huisartsenzorg zijn de belangrijkste maatregelen het aantrekken van extra personeel en het efficiënter vormgeven van werkprocessen. 33

In de Jeugdzorg noemt 15,1 procent van de respondenten het uitvoeren van werkdrukonderzoek als maatregel. Tabel 5.4 Welke maatregelen zijn er in de afgelopen 12 maanden genomen om de werkdruk te verminderen? & Verbeteren van werktijden/roostering 2,2% 4,9% 9,4% 8,1% 5,5% 4,4% 1,9% 2,3% 6,8% 3,2% 5,1% Werkprocessen efficiënter vormgeven 20,0% 13,1% 18,3% 21,0% 17,3% 9,6% 20,8% 3,9% 17,8% 8,0% 13,2% Werkdrukonderzoek (om oorzaken 11,1% 8,2% 5,0% 11,3% 1,3% 3,9% 15,1% 2,7% 4,9% 4,5% 4,7% inzichtelijk te maken) Versterken competenties van 11,1% 8,2% 8,4% 17,7% 3,4% 7,0% 9,4% 1,6% 7,6% 4,6% 6,2% leidinggevenden (bijv. coaching/training) Inzetten op de gezondheid/ 4,4% 6,6% 6,9% 3,2% 1,3% 4,8% 5,7% 0,8% 4,1% 3,0% 3,6% vaardigheden van het personeel Bespreekbaar maken van werkdruk 28,9% 23,0% 10,4% 17,7% 5,9% 13,1% 18,9% 10,2% 12,0% 12,3% 12,1% Aantrekken van extra personeel 26,7% 6,6% 17,8% 4,8% 28,7% 12,7% 20,8% 6,6% 20,3% 10,6% 15,7% GEEN maatregelen genomen 6,7% 11,5% 5,4% 9,7% 9,3% 7,9% 7,5% 5,1% 8,1% 6,5% 7,3% Anders 28,9% 31,1% 23,8% 24,2% 25,3% 22,7% 35,8% 10,2% 25,5% 18,0% 22,0% Weet niet 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,4% 0,0% 0,0% 0,0% 0,2% 0,1% N.v.t. (vraag niet gekregen) 26,7% 39,3% 44,6% 38,7% 33,8% 46,7% 24,5% 66,8% 37,9% 54,1% 45,5% (N) 45 61 202 62 237 229 53 256 607 538 1.145 Toelichting: De percentages in de tabel zijn gebaseerd op alle respondenten in de steekproef. De vraag is alleen voorgelegd aan respondenten die hebben aangegeven dat de werkdruk ten opzichte van vorig jaar is toegenomen. De categorie N.v.t. (vraag niet gekregen) bevat de respondenten aan wie deze vraag niet is voorgelegd. 34