Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag G. Portzky
1. Prevalentie suïcidaal gedrag in Vlaanderen
0-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85+ jaar Leeftijdsspecifiek sterftecijfer (1/100.000 inwoners) 1.1. Suïcide 60 mannen vrouwen 50 40 30 20 10 0 Suïcide rates in Vlaanderen 2014 (Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)
Leeftijdsspecifiek sterftecijfer (1/100.000 inwoners) Evolutie suïcidecijfers Vlaanderen 15-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85+ jaar 100 90 80 70 2000 mannen 2014 mannen 2000 vrouwen 2014 vrouwen 60 50 40 30 20 10 0 Figuur: Evolutie suïcidecijfers Vlaanderen 2000-2009 (Bron: sterftecertificaten, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) (Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)
Vergelijking suïcide rates wereldwijd Suïcide rates mannen Suïcide rates vrouwen 1, Litouwen 58,5/100,000 1, Japan 14,3/100,000 2, Kazakhstan 46,2/100,000 2, Guyana 11,6/100,000 3, Oekraïne 40,9/100,000 3, Servië 11,1/100,000 4, Letland 37,6/100,000 4, Finland 9,5/100,000 5, Japan 36,5/100,000 5, België 9,3/100,000 15, België 26,5/100,000 Bron: WHO
1.2.Suïcidepogingen Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging te spreken? Europa (niet) VS (wel) Def. WHO (gebruikt in Europa): Opzettelijk, niet-fataal, niethabitueel gedrag, ongeacht suïcidale intentie Belangrijkste risicofactor voor suïcide; hoe meer pogingen, hoe groter het risico Belangrijk binnen suïcidaal proces
Suïcidaal proces Er is evolutie mogelijk van suïcidaliteit Proces van eerste gedachte naar meer concrete plannen tot uitvoeren van de daad zie figuur
Suïcidaal proces
Info uit psychologisch-autopsie onderzoek omtrent suïcidaal proces bij jongeren? Bevestiging suïcidaal proces Gemiddelde tijdsduur: 29 mnd 2 types: Kort zonder voorgaande pogingen (M= 16mnd) Lang met voorgaande pogingen (M= 46mnd) Sommige suïcides gebeuren zonder enig signaal Laatste mnd voor suïcide geen duidelijk observeerbaar gedrag Kort en snel evoluerend suïcidaal proces bij aanpassingsstoornissen Portzky et al., 2005
Suïcidepogingen Vlaanderen Naar schatting 10.000 spoedopnames / jaar in Vlaanderen omwille van een suïcidepoging 30 pogingen/dag * Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek - Ugent
2. OORZAKEN EN RISICOFACTOREN
Neurobiologische factoren: - invloed van serotonerge neurotransmissiesysteem - Invloed van noradrenerg neurotransmissiesyteem - Hyperactiviteit HPA-as Psychologische factoren: Impulsiviteit (jongeren!) Stemmingsregulatie Overreactiviteit op negatieve sociale signalen (afwijzing) Dichotoom denken, rigide denken Besluitvorming en probleemoplossend vermogen Hopeloosheid
Sociale factoren: Gezinskenmerken: verlieservaringen, alleen komen te staan, problemen, familiale psychopathologie Sociaal netwerk Traumatische/stressvolle factoren Maatschappelijke factoren Psychiatrische factoren (90%): Depressieve stoornis Middelenmisbruik Eetstoornissen Schizofrenie Persoonlijkheidsstoornissen
Verklarend model suïcidaal gedrag (van Heeringen, 2001) Genetische factoren Vroege levenservaringen Biologische factoren Psychologische factoren KWETSBAARHEID Sociale problemen Psychiatrische stoornis STRESS FACTOREN Drempelverhogende- of verlagende factoren Risicoverhogend: - Berichtgeving media - Voorbeelden in omgeving - Toegang tot middelen - Gebrek sociale steun Beschermend: -Kennis & attitude GGZ -Toegang GGZ -Preventieprogramma s -Sociale steun SUICIDAAL GEDRAG
3. MOGELIJKHEDEN DETECTIE EN AANPAK
3.1. Detectie/Risicobepaling Detectie/Risicobepaling cruciaal bij suïcidaliteit maar enorm moeilijk! Geen exact te voorspellen risico Inschatting op basis van aanwezige signalen, risicofactoren en op basis van bespreking met patiënt Hulpmiddel: stappenplan
Stap 1: Eerste inventarisatie Klinische kenmerken Signalen Depressie, middelenmisbruik,persoonlijkheidsstoornissen, Voorgeschiedenis van suïcidaal gedrag (persoonlijk en/of familiaal) Levensgebeurtenissen Verbale signalen: duidelijk vs vaag/onduidelijk Gedragsmatige signalen: verandering in gedrag (stiller, teruggetrokken, agressiever, somber, minder presteren, ) Vermoeden van suïcidaliteit
Stap 2: Bij vermoeden van suïcidaliteit: Onderzoek/bevragen van suïcidaliteit Bij wie? In welke situatie? Actief vragen naar suïcidegedachten in volgende situaties: bij psychiatrische intake of crisissituatie, bij uitingen van wanhoop, bij belangrijke verlieservaringen, bij transitiemomenten in een lopende behandeling, bij gebrek aan verbetering/bij verslechtering van psychiatrische problematiek Bij elk vermoeden van suïcidaliteit! Bij elke vage/duidelijke suïcidale uiting moet verder onderzoek gedaan worden naar mogelijk risico suïcidaal gedrag Na suïcidepoging moet verder risico ingeschat worden (cfr. IPEO)
Hoe en wat moet HV vragen? Duidelijk en open vragen stellen; Onderscheid: oriënterende vragen (actief vragen naar suïcidale gedachten) specifieke vragen (doorvragen bij directe/indirecte suïcidale uitspraken vd pt) Na een suïcidepoging (IPEO) Er is geen evidentie dat suïcidaal gedrag wordt uitgelokt door ernaar te vragen!
Oriërenterende vragen: afhankelijk vd situatie kan hiërarchie gebruikt worden (van algemeen naar specifiek): hoe is situatie voor pt nu? Hoe ziet pt toekomst nu verder? Zijn er plannen voor de toekomst? Bij uitingen van negatieve toekomstvisie doorvragen of er nog hoop op is veranderingen; of patiënt het nog mogelijk ziet dat er verbetering/verandering komt Bij verdere negatieve uitingen doorvragen of patiënt soms idee heeft dat leven te moeilijk is/niet meer de moeite waard is Bij verdere negatieve uitingen vragen of pt aan zelfmoord denkt
Specifieke vragen: Heeft pt gedachten aan zelfdoding? Hoe lang speelt dit al? Hoe was dit in de laatste weken? Hoe vaak had pt deze gedachten? Had pt terugkerende gedachten? Wat zijn aanleidingen voor pt om zo te denken? Hoeveel tijd per dag is pt bezig met deze gedachten? Heeft pt plannen om suïcide te plegen? Hoe zien die plannen eruit? Welke methoden heeft pt overwogen? Welke voorbereidingen heeft pt getroffen? Is pt wel eens eerder zo wanhopig geweest? Heeft pt ooit eerder een periode gehad waarin hij/zij deze gedachten had? Wat was er toen aan de hand? Heeft pt ooit eerder geprobeerd een einde aan uw leven te maken?
Na een poging: IPEO/KIPEO IPEO
Risicofactoren op basis van IPEO1 Levensbedreigend lichamelijk letsel Suïcidale ideatie/plan Hopeloosheid Eerdere pogingen Gebrek aan sociale steun Psychiatrische voorgeschiedenis Niet instemmen vervolgzorg
Risicofactoren op basis van IPEO2 Traumatische gebeurtenissen Intern conflict als motief Doodswens Hoge suïcidale intentie Alcohol en drugmisbruik Suïcidale ideatie/planning na poging Belang psychiatrische aandoening, comorbiditeit, leefomstandigheden
Stap 3: Indien suïcidale ideatie bestaat: Objectiveer hoe acuut de dreiging is op basis van: Suïcidale en hopeloze gedachten: Frequentie, intensiteit Concreetheid van plannen!! Mate waarin bepaalde voorbereidingen zijn getroffen (bv afscheidsbrief, bezittingen weggeven) Bijkomende klinische factoren: Ernst van depressiviteit Recent alcohol- of druggebruik Bijkomende factoren: Recente levensgebeurtenissen Isolement
3.2. Behandeling van suïcidaliteit Interventie Korte termijn Lange termijn Farmacologisch Benzodiazepines Neuroleptica SSRI Lithium Neuroleptica (Clozapine) Psychologisch Sociaal Non-suïcide contract???? Safety-plan Supervisie/bewaking Hospitalisatie Middelen verwijderen - Cognitieve gedragstherapie - Problem-solving therapie - Dialectische gedragstherapie/ schemagerichte therapie - Aandacht voor hopeloosheid Toekomstgerichte training? Betrekken van omgeving Aanpak van sociale stressoren Systeemtherapie
3.3. Aanpak van suïcidaliteit: algemene principes CONTACT MAKEN Voor suïcidale personen is het aanwezig zijn vd HV, valideren vd wanhoop en het bieden van hoop belangrijker dan (te snel) zoeken naar oplossingen
VEILIGHEID Informeren of er middelen aanwezig zijn en toegang tot middelen belemmeren In noodsituaties kunnen rekenen op bijstand van andere professionals (100, MCT, ) Veiligheid vd pt primeert boven alles
APA, 2003: Maatregelingen om veiligheid pt te waarborgen hangen af van: Suïcidale toestand vd pt (intenties, plannen) Psychiatrische toestand (angst, depressie, psychose) Aanwezigheid psychologische factoren zoals hopeloosheid en impulsiviteit Ernst van bijkomende symptomen (agitatie, ) Niveau van functioneren Beschikbaarheid van steun Aanwezigheid van overwegingen om te blijven leven (Reasons for living)
CONTINUITEIT VAN ZORG Continuïteit van zorg is uiterst cruciaal Ontslagbegeleiding/doorverwijzing moet goed georganiseerd worden Overgang naar buitenwereld geleidelijk laten verlopen ambulant intake gesprek tijdens opname of eerste contact plannen binnen 3 dagen Gedetailleerde info-overdracht. HA/psychiater/ informeren omtrent aanwezige problematiek, ingestelde medicatie en opgestart nazorgbehandeling!!!
Met akkoord vd patiënt, belangrijke derden inlichten spelen belangrijke rol in sociaal netwerk vd patiënt Werken met safety plan of telefoonlijst: lijst met namen en telnr van belangrijke mensen voor moeilijke momenten. Voorzien voor 24u op 24!! Op voorhand aan deze mensen vragen. Standaard: Zelfmoordlijn/Tele-onthaal
Safety plan? Samen met patiënt opstellen. Basiscomponenten safety plan: 1. Herkennen van waarschuwingssignalen die aangeven dat een suïcidale crisis zou kunnen ontstaan 2. Identificeren en hanteren van copingsstrategieën die zelf kunnen toegepast worden zonder dat andere personen moeten gecontacteerd worden 3. Contacten met anderen gebruiken als een middel om afleiding te hebben van suïcidale gedachten (naar gezonde sociale settings gaan, of naar familie die steun kan geven zonder dat suïcidale gedachten besproken worden) 4. Familie of vrienden contacteren die kunnen helpen bij een crisis en met wie de suïcidaliteit kan besproken worden 5. Contact opnemen met professionele hulpverleners 6. Mogelijkheid tot gevaarlijke middelen verminderen
4. Belangrijke links voor hulp/info www.zelfmoord1813.be Zelfmoordlijn 1813 ASPHA: Advies SuïcidePreventie voor Huisartsen en andere hulpverleners 024 24 3000
AANBOD Hulp voor jezelf Zelfmoordlijn 1813, chat, email Online zelfhulpcurus Think Life Apps BackUp; On Track Again Iemand helpen Tips Apps BackUp Hulp voor nabestaanden Werkgroep Verder Hulp voor hulpverleners (K)IPEO ASPHA CGG-SP Ontwikkeling e-tool (2016) Beleid en vorming Richtlijnen en tools suïcidepreventiebeleid Vormingsaanbod Feiten, cijfers en nieuws Blogberichten Mediarichtlijnen