li^k" Gemeente jn Eergen op Zoom d.d. RAADSVERGADERING Besfosing:. Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp 24 februari 2005 SROB/05/024 Beslissing op bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit genomen voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven. Aan de gemeenteraad, Voorstel Het bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit, genomen voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven, ongegrond te verklaren. Inleiding In uw vergadering van 28 juni 2004 (SROB/04/071) heeft u een voorbereidingsbesluit genomen voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven. Om te zijner tijd de mogelijkheid te hebben het gebied daadwerkelijk te kunnen ontwikkelen en ongewenste ontwikkelingen te kunnen tegengaan geeft de Wet op de Ruimtelijke Ordening u het instrument van het nemen van een voorbereidingsbesluit in handen. Immers, op basis van artikel 50, lid 1, van de Woningwet geldt voor een gebied waarvoor een voorbereidingsbesluit is genomen een aanhoudingsplicht voor aanvragen om bouwvergunning (tenzij de vergunning wegens strijd met het geldende plan meteen moet worden geweigerd). De aanhoudingsplicht zorgt ervoor dat ontwikkelingen, die in strijd worden geacht met de toekomstige planvorming, worden tegengegaan. Uitwerking voorstel De heer en mevrouw Janvier, Calandweg 30 te Bergen op Zoom, hebben tegen uw besluit een bezwaarschrift ingediend. Op 10 november 2004 hebben appellanten de gelegenheid gekregen hun bezwaarschrift mondeling toe te lichten ten overstaan van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften. Appellanten geven aan dat zij vrezen dat zij door het voorbereidingsbesluit worden aangetast in hun woongenot. Zij wonen aan de rand van het gebied en hebben een mooi uitzicht. Het bezwaarschrift, het verslag van de hoorzitting en de pleitnota zijn voor u ter inzage gelegd. De Adviescommissie stelt dat, gezien het wettelijk kader van het voorbereidingsbesluit, de enige consequentie van het voorbereidingsbesluit is dat planologische ontwikkelingen bevroren worden tot het moment dat het voorbereidingsbesluit niet meer geldt, danwei een vrijstelling op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend wordt. In onderhavig geval zal het op te stellen bestemmingsplan er pas voor zorgen dat er planologisch daadwerkelijk iets gewijzigd wordt. Appellanten kunnen dan gebruik maken van de diverse rechtsmiddelen die hen ten dienste staan. Bovendien heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State meermalen uitgesproken dat aan de gemeenteraad, gezien de bewoordingen van artikel 21 uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt bij het besluiten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit. De commissie stelt dat Bergen op Zoom
-2- op voorhand niet gesteld kan worden dat het gebied Bergse Haven ongeschikt is om tot woongebied te worden ontwikkeld. De commissie adviseert u het bezwaar ongegrond te verklaren. Wij zien geen reden u te adviseren af te wijken van het advies van de commissie en adviseren u het bezwaar ongegrond te verklaren. Het advies van de commissie is voor u eveneens ter inzage gelegd. Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van dit raadsvoorstel, bijgevoegd: n.v.t. De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor dit raadsvoorstel, ter inzage gelegd: - bezwaarschrift van de heer en mevrouw Janvier; - advies van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften; - verslag van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, De secretaris, De burge Drs. A. Haasnoot Bergen op Zoom
& Gemeente j} Eergen op Zoom De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van het college van 18 januari 2005, nr. SROB/05/024; gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Algemene wet bestuursrecht en andere relevante wetgeving; BESLUIT: het bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit, genomen voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven, ongegrond te verklaren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 4, FFR \ ' De griffier, y De voorzitter, F.P.deVos GRIFFIE Bergen op Zoom
Adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom Aan de raad van Bergen op Zoom Geachte leden van de raad, Hierbij treft u ons advies aan over het bezwaarschrift ingediend door P.C.A. Janvier en H. Janvier-van Griensven gericht tegen het door van de raad van Bergen op Zoom genomen voorbereidingsbesluit met betrekking tot het plangebied Bergse Haven te Bergen op Zoom. De commissie heeft appellanten en een vertegenwoordiger van uw raad in de gelegenheid gesteld om een mondelinge toelichting te geven. De hoorzitting is gehouden op 10 november 2004. Het verslag van de hoorzitting is aan dit advies gehecht en maakt er deel van uit. overzicht van de feiten Op 28 juni 2004 heeft de raad van de gemeente Bergen op Zoom besloten om te verklaren dat een herziening wordt voorbereid van de bestemmingsplannen "Westelijk Stadsdeel", "Omgeving Oude Binnenhaven", "Industrieterrein Geertruidapolder", "Theodorushaven" en "In Hoofdzaak" ten behoeve van het project de Bergse Haven. Het besluit is bekend gemaakt door publicatie in de Staatscourant d. d. 9 juli 2004 en op de voorlichtingspagina van de gemeente in de Bergse Bode op 11 juli 2004. Tegen het besluit heeft de familie Janvier een bezwaarschrift ingediend op 1 3 augustus 2004, ontvangen op 17 augustus 2004. Hierin wordt aangevoerd dat gevreesd wordt dat door de plannen hun woongenot zal verminderen. De commissie overweegt het volgende In artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is bepaald: 1. De gemeenteraad kan verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit).... 2. Bij een voorbereidingsbesluit wordt bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke datum het in werking treedt. De consequenties van het vaststellen van een voorbereidingsbesluit zijn vastgelegd in artikel 46, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening: "In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing aan, indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het gebied, waarin het werk of de werkzaamheid zal worden uitgevoerd, voordat de aanvraag is ingekomen een voorbereidingsbesluit in werking is getreden,... ". en artikel 50, lid 1 van de Woningwet: "In afwijking van artikel 46, eerste lid (Woningwet) houden burgemeester en wethouders de i
beslissing op een aanvraag om bouwvergunning aan indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het gebied, waarin het bouwwerk zal worden uitgevoerd, voordat de aanvraag is ingekomen een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de WRO in werking is getreden. De enige consequentie van het voorbereidingsbesluit is dat planologische ontwikkelingen bevroren worden tot het moment dat het voorbereidingsbesluit niet meer geldt, danwei dat een vrijstelling op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend wordt. In het onderhavige geval zal een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld, dat als consequentie heeft dat er daadwerkelijk planologisch iets gewijzigd wordt. Het voorbereidingsbesluit opent derhalve de mogelijkheid dat te zijner tijd op de onderhavige locatie een nieuw woongebied zal worden gerealiseerd. Naar het oordeel van de commissie kan op voorhand niet gesteld worden dat deze locatie daartoe ongeschikt is. Gelet op bovenstaande adviseert de commissie het bezwaar ongegrond te verklaren. Bergen op Zoom, 10 november 2004 De adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom, w*** f, de voorzitter de secretaris
Adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom Verslag hoorzitting d.d. 10 november 2004 Aanwezig: de commissie mr. E.C.D. de Kort, voorzitter mr. G.l.M. Brooijmans mr. J. Mattijssen secretaris mr. M.B. de Klerk Wolters appellant namens de raad namens P.C.A. Janvier en H. Janvier-van Griensven, C. Janvier en haar echtgenoot mr. A.J.W.P. Rampaart Aan de orde: Het bezwaarschrift ingediend door P.C.A. Janvier en H. Janvier-van Griensven gericht tegen het door van de raad van Bergen op Zoom genomen voorbereidingsbesluit met betrekking tot het plangebied Bergse Haven te Bergen op Zoom. De voorzitter opent de vergadering en stelt mevrouw Janvier in de gelegenheid om een toelichting te geven op het bezwaarschrift. Zij brengt naar voren dat haar vader in het buitenland verblijft en zij namens hem het woord voert. Een machtiging daartoe zal zij binnen twee weken aan de commissie doen toekomen. Zij voert aan dat haar ouders sinds 1985 aan de Calandweg wonen en vrezen door het bestreden besluit bedreigd te worden in hun woongenot. Zij wonen aan de rand van het natuurgebied en hebben mooi uitzicht Vervolgens licht mevrouw Rampaart het standpunt van de raad toe aan de hand van een pleitnotitie die aan dit verslag is gehecht en er deel van uitmaakt. Op verzoek van de voorzitter legt mevrouw Rampaart uit dat een Structuurplan Bergse Haven wordt opgesteld, waarin te lezen is hoe de herinrichting zal plaatsvinden. Daarna zal een nieuw bestemmingsplan voor de Bergse Haven worden vastgesteld. Het voorbereidingsbesluit dat in deze zitting aan de orde is, heeft slechts tot gevolg dat nieuwe bouwaanvragen voorlopig niet worden behandeld, de aanhoudingsplicht, om de toekomstige ontwikkelingen niet te bemoeilijken. Er is al wel een Masterplan Bergse Haven dat door belangstellenden kan worden ingezien. Mevrouw Janvier wil van deze mogelijkheid graag gebruik van maken.
Voldoende gehoord en niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. Aldus opgemaakt, 10 november 2004 Bergen op Zoom, De adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom,, de voorzitter, de secretaris
Pleitnotitie Betreft: Het bezwaarschrift dat is ingediend door P.C.A. Janvier en H. Janvier- van Griensven, Calandweg 30-32 te Bergen op Zoom tegen het voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven. Geachte commissie, Inleiding. In zijn vergadering van 28 juni 2004 heeft de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen voor een gedeelte van het plangebied Bergse Haven teneinde dit plangebied te kunnen ontwikkelen en ongewenste ontwikkelingen te kunnen tegengaan.tegen dit besluit is door bovenvermelde personen bezwaar gemaakt. Ontvankelijkheid Het bezwaarschrift is binnen de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn van 6 weken ingediend. Om als belanghebbende te kunnen optreden moet het belang (nadeel) van de reclamanten met enige mate van zekerheid als vaststaand kunnen worden aangenomen. De indieners van het bezwaarschrift wonen binnen het gebied waarvoor het voorbereidingsbesluit geldt. Gelet hierop kunnen reclamanten als belanghebbenden worden aangemerkt. Voor het oven'ge voldoet het bezwaarschrift eveneens aan het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht, zodat reclamanten ontvankelijk zijn in hun bezwaren. Inhoud van de bezwaren Bezwaarmakers geven aan dat zij zich door de plannen aangetast voelen in hun woongenot. Bovendien is er / N door de gemeente nog geen contact met hen opgenomen over de plannen. Beoordeling van de bezwaren Reeds meermalen heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen dat aan de gemeenteraad, in aanmerking genomen de bewoordingen van artikel 21, eerste lid van de WRO en de aard van de bevoegdheid die daarin aan hem is toegekend, een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt. In artikel 46, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening jo. artikel 50, lid 1 van de Woningwet is bepaald dat burgemeester en wethouders een beslissing om een bouwvergunning aanhouden, indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het gebied een voorbereidingbesluit in werking is getreden. Ten gevolge van het voorbereidingsbesluit worden bouwvergunningaanvragen, die dus zijn binnengekomen nadat het voorbereidingsbesluit in werking is getreden, bevroren. Het gebied "Bergse Haven" is volop in ontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat onderhavig plangebied op de gewenste wijze wordt ontwikkeld en ongewenste ontwikkelingen kunnen worden tegengehouden is onderhavig voorbereidingsbesluit genomen. Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom JacobObrechtean4 1(0164)277000 F (0164)245356 E stadskantoor@bergenopzoom.nl l www.bergenopzoom.nl B nvbng rek. nr. 28.50.00.942
Het herinrichten van het gebied ten gevolge van, onder meer, nieuwe bouwaanvragen vindt plaats op basis van het nieuwe bestemmingsplan. Het voorbereidingsbesluit op zichzelf kan dan ook niet leiden tot de veronderstelde aantasting van het woongenot van reclamanten. Mogelijk kan dit, ten gevolge van de besluitvorming op basis van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan wel aan de orde zijn. Reclamanten staan dan diverse rechtsmiddelen ten dienste. Conclusie Resumerend adviseren wij u het bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit ongegrond te verklaren. Wij zijn van mening dat de raad terecht gebruik heeft gemaakt van zijn in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening toegekende bevoegdheden en dat het besluit voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen. Wij verzoeken u dan ook te adviseren het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. p