Tekst & U! tleg 2010/01 08/01/2010 PC 319.01 2010/01 PC 327.01 2010/01 PC 330 2010/01 PC 331 2010/01 andere 2010/01 Nieuwe wetgeving inzake tewerkstelling en sociale zekerheid Het Verbond Sociale Ondernemingen vzw bestaat uit: Federatie van Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk vzw Pluralistisch Platform Gehandicaptenzorg vzw Pluralistisch Platform Jeugdzorg vzw Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling vzw Vlaams Overleg Bewonersbelangen vzw VSO-Gezondheid vzw Zoals elk jaar was er tijdens de eindejaarsperiode een intensieve parlementaire activiteit. Op dat ogenblik worden inderdaad de programmawet en de wet houdende diverse bepalingen gestemd. In 2009 was het niet anders. Daarnaast werd ook de wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid goedgekeurd. U vindt hieronder een overzicht van de meest belangrijke maatregelen van deze drie wetgevende instrumenten m.b.t. tewerkstelling en sociale zekerheid. Veel van deze maatregelen moeten nog uitgevoerd worden door een koninklijk besluit (modaliteiten, bedragen ). Het is dus belangrijk op te merken dat de maatregelen niet noodzakelijk in werking treden op 1 januari 2010. Wet houdende diverse bepalingen - 30 december 2009 Belgisch Staatsblad 31/12/2009 Werkverwijdering van zwangere werkneemsters (art. 40 & 41) De wet voorziet de wijziging van de berekeningswijze van de uitkering die toegekend wordt aan zwangere werkneemsters die in het kader van een maatregel van moederschapsbescherming, aangepaste arbeid verrichten met loonverlies tot de 6 de week voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De berekeningswijze zal uiteindelijk dezelfde zijn dan die momenteel wordt toegepast in het kader van de moederschapsverzekering. Deze maatregel treedt in werking op 1 januari 2010 en is van toepassing op de gevallen van werkverwijdering die plaatsvinden vanaf deze datum. Transfert van de middelen van het Fonds voor personen met een handicap (art. 44 & 45) Opgericht in het verlengde van het IPA 2005-2006, had het Fonds als taak de integratie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt te bevorderen. In het kader van de vereenvoudiging van de banenplannen en activeringen is echter beslist om de middelen van het Fonds (5 mio euro) over te hevelen naar de promotie van de activering van de werkzoekenden met een verminderde arbeidscapaciteit. De wet voorziet de wettelijke basis voor deze transfert. Sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op uitkeringen voor invaliditeit (art. 59 en volgende) Deze bepalingen worden verwerkt in een Tekst & U!tleg specifiek over dit onderwerp, die we u binnenkort zullen bezorgen. Diksmuidelaan 50 2600 Berchem tel. 03/366.02.53 fax 03/366.11.58 post@vso.be Tekst & U!tleg is een uitgave van vzw Verbond Sociale Ondernemingen i.s.m. vzw Pluralistisch Overleg Welzijnswerk
Ouderschapsverlof Berekening van de opzeggingsvergoeding (art. 90) Om het Belgische recht in overeenstemming te brengen met de Europese regels (cf. Raamovereenkomst over ouderschapsverlof) en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (cf. arrest Meerts van 22 oktober 2009), verduidelijkt de wet wat begrepen moet worden onder de notie lopend loon voor de berekening van de verbrekingsvergoeding in geval van ontslag van een werknemer die zijn arbeidsprestaties verminderd heeft door de opname van ouderschapsverlof. In geval van ontslag tijdens deze periode van deeltijdse arbeid, is het loon dat in rekening genomen moet worden voor de berekening van de verbrekingsvergoeding niet het loon daadwerkelijk ontvangen op het moment van verbreking, met name het loon voor een deeltijdse tewerkstelling, maar het loon dat de werknemer op dat moment ontvangen zou hebben indien hij voltijds was blijven werken. Een gelijkaardig probleem stelt zich ook in andere situaties (bijvoorbeeld tijdskrediet). De minister van Werk heeft de NAR daarom verzocht om dienaangaande standpunt in te nemen. Erkenning van de social profit als een volwaardige sociale partner (art. 91 en volgende) Zoals we al toelichtten in Tekst & U!tleg 2009/72 heeft Unisoc het statuut van volwaardige partner verkregen (en dus niet langer van geassocieerd lid/expert) in de schoot van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Hoofdstuk 6 van de wet voorziet de diverse aanpassingen, nodig om deze erkenning met de nodige wettelijke basis te onderbouwen. Het symbolische belang van deze erkenning voor de socialprofitsectoren is trouwens opgemerkt tijdens de parlementaire werkzaamheden. De inwerkingtreding van deze maatregelen vindt plaats de dag na de publicatie van de wet in het Belgische Staatsblad, met name op 1 januari 2010. Gezondheidszorg: ontslag van arbeiders (art. 127 en volgende) Om een deel van het socialprofitakkoord 2006-2010 (federale gezondheidssectoren) uit te voeren dat onder meer voorziet in de toekenning aan de arbeiders van de voordelen die uit de arbeidsovereenkomst voor bedienden voortvloeien, voorziet de wet, voor de sector van de gezondheidszorg, een afstemming van de opzegtermijnen voor arbeiders op die voor bedienden. De opzegtermijn van een arbeider met 5 jaar anciënniteit (verkregen bij één of meerdere werkgevers uit de betrokken sectoren) zal afgestemd worden op die van de bedienden, namelijk 3 maanden wanneer de arbeider zonder onderbreking bij de werkgever is tewerkgesteld gedurende minder dan vijf jaar en vervolgens 3 bijkomende maanden per schijf van 5 jaar anciënniteit verworven bij de werkgever. De datum van inwerkingtreding van deze maatregel is voorzien voor de eerste dag van de tweede maand die volgt op de publicatie in het Belgische Staatsblad. De actuele regels blijven van toepassing voor de opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van deze maatregel. Crisismaatregelen: sociale zekerheidsrechten van werknemers (art. 120 en volgende) De wet delegeert aan de Koning de mogelijkheid om de noodzakelijke instrumenten te nemen om de sociale zekerheidsrechten van de werknemers (die hun arbeidstijd hebben verminderd of waarvan het arbeidscontract opgeschort is in het kader van de crisismaatregelen) te vrijwaren en dit voor het geheel van de maatregelen voorzien door de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis. Deze bepaling zou in werking treden vanaf 25 juni 2009. Tekst & U!tleg 2010/01 2.
Crisismaatregelen: verlenging (art. 131 en volgende) Op het laatste nippertje is een amendement in deze zin ingevoegd in het wetsontwerp. Dit voorziet in de verlenging van de crisismaatregelen voorzien in de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis. De maatregelen zullen verlengd worden tot 30 juni 2010. De wet voert eveneens een aantal aanpassingen door die onder meer betrekking hebben op de daling met 20% van de omzet, de productie of de bestellingen om erkend te worden als een onderneming in moeilijkheden. Dit percentage wordt op 15% gebracht. De wet voorziet eveneens een minimale vergoeding van 5 euro per dag ten laste van de werkgever in geval van economische werkloosheid voor bedienden. Tenslotte is er eveneens een vereenvoudigde procedure voorzien tot verlenging van de maatregelen voor de ondernemingen die er al van genieten. Crisismaatregelen: premie arbeiders (art. 148 en volgende) De wet voorziet eveneens in een nieuwe maatregel met als doel de ontslagen van arbeiders te verminderen. Elke arbeider ontslagen gedurende het eerste semester 2010 zal recht hebben op een forfaitaire premie van 1.666 euro (behalve in de gevallen voorzien door de wet) ten laste van de werkgever. Indien de werkgever de opzegging ter kennis heeft gebracht door een aangetekend schrijven of bij gerechtsdeurwaarderexploot, is hij slechts een deel van de premie verschuldigd (555 euro), de rest is ten laste van de RVA. De werkgever zal vrijgesteld worden van de totale betaling van de premie indien hij crisismaatregelen heeft genomen in 2010 om ontslagen proberen te vermijden. De Koning zal de modaliteiten m.b.t. de ondernemingen met minder van 10 werknemers bepalen. Deze bepaling is slechts van toepassing op de opzeggingen die ter kennis worden gebracht tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2010. Programmawet - 23 december 2009 Belgisch Staatsblad 30/12/2009 Financiering van het Betaald Educatief Verlof (art. 61 & 101) De kosten van het systeem van het betaald educatief verlof worden momenteel voor een deel gedragen door de werkgevers (via een patronale bijdrage) en voor een deel door de Belgische Staat. Het deel van de Staat is normaal vastgesteld op het zelfde bedrag als dit geraamd voor de werkgeversbijdrage. De programmawet voorziet een uitzondering op dit principe voor het jaar 2011 door de bijdrage van de overheid met 30 mio euro te verminderen ten opzicht van de bijdrage vanwege de werkgevers. Vermindering van de sociale bijdragen (art. 78) De programmawet creëert een wettelijke basis waardoor de Koning de mechanismen kan bepalen om de hoge loongrens van de structurele vermindering van de patronale sociale bijdragen automatisch aan te passen aan gezondheidsindex. Hetzelfde geldt voor de lage loongrens in de sector van de Beschutte Werkplaatsen. Om in werking te treden moeten deze maatregelen uitvoering krijgen bij koninklijk besluit, dat daarenboven voor advies aan de NAR voorgelegd zal moeten worden. Het indexeringsmechanisme van de hoge loongrens zou normaal in werking moeten treden op 1 januari 2011. Het indexeringsmechanisme van de lage loongrens zou in werking treden bij de bekendmaking van het koninklijk besluit in het Belgische Staatsblad. Tekst & U!tleg 2010/01 3.
Arbeidsongevallen nieuwe bijdrage (art 105 & 106) De programmawet voorziet een nieuwe bijdrage ten laste van de werkgevers van 0,02% en dit om de uitgaven die voortvloeien uit het fenomeen van de onderaangifte van arbeidsongevallen te dekken. Deze bepaling zal in werking treden op 1 januari 2010. Sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op uitkeringen voor invaliditeit (art. 107 en volgende) Deze bepalingen worden toegelicht in een Tekst & U!tleg specifiek over dit onderwerp. Bedrijfswagens (art. 114 en volgende) De programmawet voorziet ten slotte een aantal wijzigingen m.b.t. het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat de rechtspersonen betreft, en het gebruik van de bedrijfswagens. Een eerste maatregel past de schalen van aftrekbaarheid van de beroepskosten m.b.t. de bedrijfsvoertuigen aan. Hierbij houdt men rekening met de ecologische impact van de wagens; de meest milieuvriendelijke genieten van een grotere aftrek. Een tweede maatregel beperkt de aftrekbaarheid van brandstofkosten tot 75% voor de rechtspersonen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Deze maatregelen zijn van toepassing op kosten gemaakt of gedragen vanaf 1 januari 2010. Wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid - 30 december 2009 Belgisch Staatsblad 31/12/2009 Deze wet voert een deel van de maatregelen uit zoals aangekondigd door de Minister van Werk in het kader van de begrotingsopmaak en beoogt de terugval van de activiteit te beperken alsook de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid. Sociale Maribel Compensatie voor de openbare social profit (art. 2) In het kader van de economische herstelwet is beslist dat de bedragen die voortvloeien uit de verhoging van de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor de private social profit aangewend worden voor een versterking van de Maribelfondsen (de zogenaamde fiscale Maribel). De openbare socialprofitsector geniet echter niet van een dergelijke maatregel. Om de werkgelegenheid in de publieke sectoren te verhogen, voorziet de wet dan ook in de mogelijkheid voor de Koning om een compensatiebedrag aan het fonds sociale maribel van de overheidssector toe te kennen (het voorziene budget bedraagt ongeveer 40 mio euro over 2 jaar). Een besluit tot uitvoering van deze maatregel moet nog genomen worden, hetzelfde geldt voor de toekenningsvoorwaarden en de berekeningsmodaliteiten van het bedrag. Risicogroepen en de oprichting van een Fonds voor de vorming en werkgelegenheid (art. 3 en volgende) Sinds 1989 zijn de werkgevers uit de privé sector een bijzondere bijdrage ten behoeve van de risicogroepen verschuldigd ten belope van 0,10% per trimester van de bruto loonmassa van hun werknemers. Deze risicogroepen worden op sectoraal niveau bij CAO vastgelegd. Tekst & U!tleg 2010/01 4.
Tot op heden spitsen de inspanningen zich vooral toe op de personen actief in de schoot van de onderneming en minder op de werkzoekenden en de laaggeschoolde werknemers. De wet voorziet dan ook dat voortaan de helft van deze bijdragen (dus 0,05%) aangewend zullen worden voor risicogroepen zoals omschreven door de Koning. Inwerkingtreding: 1 januari 2011. De wet creëert daarenboven een Fonds voor de vorming en de werkgelegenheid bij de RVA. Deze zal als opdracht hebben de initiatieven voor de inschakeling in het arbeidsproces van de risicogroepen zoals omschreven door de Koning te ondersteunen en zal gefinancierd worden door middelen afkomstig van het globaal beheer van de RSZ. Een KB moet de criteria, de voorwaarden en de modaliteiten van de besteding van deze middelen nog uitwerken. Inwerkingtreding: 1 januari 2011. Nieuw bedrag bijdragevermindering (art. 10 en volgende) De wet voorziet tijdelijk de volledige schrapping van de werkgeversbijdragen verschuldigd voor de werknemers jonger dan 19 jaar. Deze bepaling heeft ingang vanaf 1 januari 2010 en eindigt op 1 januari 2012 en zal gelden voor de jongeren aangeworven tijdens deze periode. Het uitvoeringsbesluit zou binnenkort op de Ministerraad ter goedkeuring worden voorgelegd. Startbanen (art. 13 en volgende) De wet bevat twee maatregelen m.b.t. startbanen. De eerste maatregel voorziet in een administratieve vereenvoudiging en schaft vanaf 1 april 2010 de startbaankaart af. Voortaan zullen enkel de jongeren die van een sociale bijdragevermindering kunnen genieten of van een activering van de werkloosheidsuitkering een werkkaart (een gewone en dus geen startbaankaart) kunnen aanvragen. De tweede maatregel heeft betrekking op de mogelijkheid die aan de werkgever geboden wordt om voor één derde vrijgesteld te worden van zijn startbaanverplichting. Deze vrijstelling zal verkregen kunnen worden door een aantal stageposten zoals omschreven in de wet ter beschikking te stellen. De maatregel zou in werking treden vanaf 1 januari 2010 maar de modaliteiten van deze vrijstelling zullen nog moeten uitgewerkt worden in een KB. Nieuwe doelgroepvermindering - Mentors (art. 19 en volgende) Een nieuwe doelgroepvermindering wordt geïntroduceerd door de wet voor mentors. De wet creëert inderdaad de noodzakelijke wettelijke basis om een vermindering van de werkgeversbijdragen toe te kennen voor de werknemers die de opvolging verzekeren van stages of instaan voor de opleiding van stagiairs in het kader van onderwijs of werkloosheid. De wet voorziet eveneens welke de stages in dit opzicht in rekening genomen zullen worden. De datum van inwerkingtreding wordt bepaald bij KB, hetzelfde geldt voor de regels met betrekking tot de toepassing van deze vermindering. Dienstencheques (art. 22 en volgende) Meerdere maatregelen m.b.t. de dienstencheques zijn geïntroduceerd in de wet. Een eerste maatregel betreft de mogelijkheid voor de Koning om de cumul tussen de versterkte activeringen zoals voorzien in het kader van de crisismaatregelen en het dispositief van de dienstencheques te verbieden. Het doel is een meevallend effect in de sector van de dienstencheques te vermijden want zet aan tot een grotere rotatie van de werknemers. Tekst & U!tleg 2010/01 5.
De overige maatregelen betreffen : - De mogelijkheid tot weigering/intrekking door de RVA van de erkenning van ondernemingen die de betaling weigeren van de bedragen die door de RVA worden gerecupereerd i.g.v. inbreuken. Deze maatregel zal 10 dagen na de publicatie van deze wet in het B.S. in werking treden. - Een uitgebreidere controle van de financiële situatie van de sector en de erkende ondernemingen. In dit kader zouden de ondernemingen jaarlijks een aantal financiële gegevens moeten aanleveren. Een KB moet deze maatregel nog verder uitwerken. - De mogelijkheid voor de Koning om een kwaliteitshandvest te creëren en de bepalingen te voorzien die hier verplicht in moeten opgenomen worden. Een dergelijk charter heeft tot doel de tewerkstellingsvoorwaarden van de werknemers te verbeteren en de verplichtingen van de ondernemingen en de gebruikers te verduidelijken. - De mogelijkheid voor de Koning om een model van overeenkomst tussen de gebruiker en de dienstencheque-onderneming uit te werken. Alternerende stagiaires- Terugbetaling van de medische onderzoekskosten (art. 27 & 28) Vanaf 1 januari 2010 zal het Fonds voor Beroepsziekten kunnen tussenkomen in de terugbetaling van de gerealiseerde medische onderzoekskosten om de veiligheid van de alternerende stagiaires op de werkvloer te verzekeren. Een KB zal moeten voorzien in de modaliteiten en voorwaarden van tussenkomst. Luc Jaminé directeur met dank aan Sylvie Slangen en Laurent Vander Elst van Unisoc - Unie van socialprofitondernemingen U vindt alle verschenen nummers van Tekst & U!tleg op www.vso.be Ledenservice T&U Tekst & U!tleg 2010/01 6.